VSKO
& VVKBuO keuren BNM-ontwerpdecreet en schijninclusie goed, maar VSKO-chef
Mieke Van Hecke houdt achteraf pleidooi tegen schijninclusie (Raf Feys & Stella Brasseur)
1 Katholieke onderwijskoepel
onderschrijft BNM-decreet en schijn-inclusie
1.1 Katholiek onderwijsnet onderschrijft BNM-decreet
De onderwijskoepels ondertekenden het
BNM-ontwerpdecreet dat haaks staat op de
visie van hun achterban, de overgrote meerderheid van de leraars, directies en
ouders. Dat de katholieke koepel dit onderschreef bleek al uit de reactie van Richard Timmerman, secretaris-generaal
VVKBuO in het VRT-programma Vandaag
van 8 november. Timmerman was naar eigen zeggen gematigd positief over de
goedkeuring van het BNM-ontwerpdecreet (radioprogramma Vandaag van 8
november: Omdat het een eerste stap is in
de goede richting zijn we meegegaan met het decreet. Het is de
Guimardstraat nochtans bekend dat de meeste leerkrachten en directies niet akkoord
gaan met het decreet. Ook een aantal lerarenbonden namen officieel afstand . Op
de Codis-vergadering (directeurs s.o.) van mei 2013 namen vertegenwoordigers
van de directies secundair onderwijs ook nog afstand. Blijkbaar houdenTimmerman
en co hier geen rekening mee.
De scholen moeten bereid zijn redelijke
aanpassingen door te voeren om kinderen met een handicap op te nemen in de
gewone klas. Op de vraag wat men verstaat onder redelijke aanpassingen,
antwoordde Timmerman aarzelend en simplistisch: b.v. de trappen wegwerken zodat
leerlingen in een rolstoel toegang krijgen, de methodische aanpak van de
leervakken wijzigen
Hij gaf wel toe dat de term redelijke aanpassingen
vrij vaag blijft en dus ook tot veel discussie zal leiden.
Hij gaf ook toe dat het niet vereist is dat
de inclusie-leerlingen principieel de eindtermen halen. De scholen en
leerkrachten mogen leerlingen dispenseren. Timmerman besefte wel dat het
decreet tot een verhoging van de werklast zal leiden, aangezien elke school bij
verwijzing naar het buitengewoon onderwijs ook eerst zal moeten aantonen dat ze voldoende
maatregelen genomen heeft om die kinderen te integreren. Volgens Timmerman zal
de inspectie hierover oordelen. Ouders kunnen volgens Timmerman bij afwijzingen
ook nog steeds beroep aantekenen bij het gerecht, want fysische inclusie is
volgens hem een absoluut recht.
Timmerman hoopte wel dit niet op een tornado van processen zou uitdraaien.
2 VVKBuO
pleitte steeds voor radicale inclusie
Het verwondert ons niet dat de koepel van het
katholiek onderwijs en het Vlaams Verbond van het Katholiek Buitengewoon
Onderwijs (VVKBuO) het BNM-decreet onderschreven. In de teksten van het Verbond van het
katholiek buitengewoon onderwijs werd de voorbije 17 jaar steeds gesteld dat voor inclusie-leerlingen
mocht afgeweken worden van het gemeenschappelijk programma en dat men voor elk
kind maar een onderwijs op maat moest organiseren. In 2008 nog schreef secretaris-generaal Karel Casaer samen met zijn VVKBuO-team het
boek Buitengewoon-Gespecialiseerd.
Onderwijs aan leerlingen met specifieke behoeften.(Garant, 2008). Het VVKBuO
koos resoluut voor inclusief onderwijs dat
er van uit gaat dat iedereen volwaardig aan het gewone maatschappelijke leven
moet kunnen participeren, en dus ook aan het gewone onderwijscircuit. Er wordt
meer aanpassing gevraagd aan de gewone school, het schoolteam moet meer
adaptief werken, meer op maat van elke leerling. Het schoolsysteem moet zijn
programma kunnen aanpassen aan de onderwijsbehoeften van de leerling en dus ook
het standaardprogramma of gemeenschappelijk curriculum bijsturen in functie van
de leerling met zijn specifieke behoeften. Curriculumdifferentiatie moet
leiden tot onderwijs op maat van elk inclusiekind. We lazen verderop dat een leerling van leerzorgniveau 3 vaak een
specifieke onderwijssetting in het gewoon onderwijs zal nodig hebben met een
voor die leerling volledig uitgewerkt individueel handelingsplan, waarin de
leerdoelen, leerinhouden en onderwijsmethode beschreven staan, met een
leertraject volledig op maat van die leerling
We lazen ook. ... Dit betekent dat de onderwijsvisie van het VSKO (Vlaams Secretariaat
van het Katholiek Onderwijs) geen evolutie naar meer onderwijs op maat of naar
meer inclusief onderwijs in de weg staat. Er vallen nog teveel leerlingen uit
de boot, omdat er vooral onderwijs op maat van de gemiddelde leerling
aangeboden wordt. Er blijkt dus een
grondige analyse en bijsturing van de onderwijspraktijk noodzakelijk te zijn om
deze onderwijsvisie te ondersteunen. ...
Machteld Verbruggen, die 2 jaar geleden nog
secretaris-generaal van het buitengewoon katholiek onderwijs was in opvolging
van Karel Casaer - manifesteerde zich
eveneens als een voorstander van radicaal inclusief onderwijs en van het recht
op fysische inclusie. Op een studie-avond te Brugge op 12 juni 2012 debiteerde
ze hiervoor volgende simplistische argumentatie. Zonder bril, zou ik ook gehandicapt zijn. Dankzij mijn bril kan ik nu
gewoon zien en meedoen. Dankzij een redelijke aanpassing, een kunstbeen,
kan Oscar Pistorius participeren aan
gewone loopwedstrijden .... Als er volgens het VVKBuO een adequate afstemming
zou zijn binnen het gewoon onderwijs dan zouden leerlingen met een verstandelijke
of andere handicap blijkbaar niet langer gehandicapt zijn. Als men voor
leerlingen met een handicap passende maatregelen treft, dan kunnen die bijna
allen gewoon onderwijs volgen. De inclusie-leerlingen moeten dus mee
optrekken binnen de gewone klas, maar tegelijk moet de leerkracht inspelen op
hun allerindividueelste behoeften. De in het buitengewoon onderwijs opgebouwde
expertise op pedagogisch, psychologisch en (vak)didactisch vlak is ineens ook
niet belangrijk meer. De aanwezige directeurs en leden van schoolbesturen
ergerden zich op de Brugse vergadering van 12 juni 2012 aan Verbrugges betoog en aan haar simplistische
en misleidende vergelijkingen.
Voor Verbruggen secretaris-generaal werd had
ze al in opdracht van de onderwijsminister een rapport geschreven over het
VN-verdrag waarin ze dit verdrag veel radicaler interpreteerde dan andere
rechtsgeleerden. Wijzelf en de meeste scholen waren best tevreden dat Machteld
Verbruggen na 2 jaar de Guimardstraat verliet. We hadden gehoopt dat de nieuwe
secretaris-generaal , Richard Timmerman, meer afstand zou nemen van (schijn)inclusie . De
ondertekening van het BNM-decreet en zijn reactie erop in het radioprogramma Vandaag van 8
november hebben ons ten zeerste ontgoocheld.
2 Mieke van Hecke: pleidooi tegen schijn-inclusie; maar
niet tegen BNM-decreet
We citeren nu even het pleidooi van Mieke Van
Hecke tegen schijninclusie in Caleidoscoop, december 2013. Van Hecke: Zelf
herken ik me in de juridische interpretatie die men vanuit de KU Leuven aan het
VN-verdrag inzake rechten van personen met een handicap vooropstelt. Men
vertrekt van het gegeven dat elke onderneming of instelling een finaliteit
heeft. Wanneer de deelnemers aan die onderneming die finaliteit kunnen halen en
daartoe de intrinsieke competenties hebben, moet men er alles aan doen om de
drempels die er vanuit een beperking zijn, te beslechten. Dat wil echter niet
zeggen dat men voor iemand die deze finaliteit niet kan halen, een apart aanbod
moet kunnen doen in dezelfde organisatie.
Toegepast op het gewoon onderwijs betekent
dit dat als een leerling met een beperking de intrinsieke talenten heeft om een
bepaalde opleiding te kunnen volgen (dus om het gemeenschappelijk curriculum te
volgen), wij dus alles zullen doen wat we kunnen doen, maar zonder aan de essentie
van die finaliteit te raken. Als kinderen de finaliteit van een richting
aankunnen (o.a. bepaald door het leerplan maar ook door de attitudes en
persoonlijkheid nodig om een bepaalde studierichting aan te kunnen), dan mogen
we inspanningen vragen van alle andere kinderen, andere ouders en de school om
maximale hulp te bieden. ...Men mag ons gewoon onderwijs niet vragen dat onze
zorg veel breder gaat. De leerkracht heeft immers ook nog een opdracht van
basiszorg naar de totaliteit van de klasgroep. Aan gedifferentieerd werken zijn
ook grenzen. Het is niet door iemand als een GON-begeleider twee uren in de
week in de klas een leerkracht te laten ondersteunen in het omgaan met bepaalde
functiebeperkingen, dat we dat kind de maximale mogelijkheden geven om zich te
ontwikkelen. Ik denk dus dat we in verband met inclusie een zuiver discours
moeten voeren. ...
Op dit moment hebben ouders de perceptie dat
er voor elk kind wel plaats is in het gewone onderwijs. Ik denk dat we daarmee
noch het onderwijs noch het kind in kwestie een dienst verlenen.. We moeten de lat
in ons onderwijs houden zoals ze nu is en we mogen niet belanden in het honoreren
van de inspanning met een diploma. Om het misschien wat vreemd te zeggen: op
het einde van de rit moet iedereen dus de finaliteit halen. Een verkeerd
begrepen inclusieverhaal (d.w.z. voor elk kind een plaats in het gewone
onderwijs) kan er opnieuw voor zorgen dat kinderen met specifieke noden
achteraan in de klas belanden of dat men in grote scholen zelf opnieuw aparte
BuO-klasjes gaat maken. Dat willen we vermijden. ...Voor onze onderwijsmensen
is die grens erg belangrijk. Door de idee alles moet kunnen in het gewone
onderwijs is het logisch dat scholen en leerkrachten zeggen: We beginnen er
niet meer aan!
Het VSKO en Mieke Van Hecke onderschreven het
BNM-ontwerpdecreet, maar Mieke Van Hecke pleitte achteraf tegen schijninclusie
waartoe dit decreet zal leiden.
|