Verzwegen studies (2005-2012) en getuigenissen over
zwakke leerprestaties Finse 15-jarigen & relatief hoge invloed
van familiale achtergrond
1 Evaluatiestudies
universiteit Helsinki: zwakke prestaties 15-jarigen
De voorbije maanden en vooral na de
bekendmaking van alarmerende studies van de universiteit van Helsinki en van de
tegenvallende PISA-2012-uitslag, kwam steeds meer kritiek op het Fins onderwijs
aan de oppervlakte. De PISA-achteruitgang in vergelijking met 2003 was
aanzienlijk. De Finse onderwijsminister Krista Kiura trok meteen aan de
alarmbel.
Wiskunde-professor Matti Lehtinen stelde dat de wiskunde-achteruitgang een gevolg was
van de invoering van een gemeenschappelijk programma voor alle 12-à 15-jarigen:
all formal algebra and geometry has
disappeared from the curriculum as to difficult for a major part of the student
population. Dit betekent volgens hem dat upper high school math has to start almost
from scratch, and there is really a log way to go if one hopes to reach a level
sufficient to university studies in any subject involving mathematics. Dit verklaart volgens hem ook waarom de Finse leerlingen zo slecht scoren
voor de internationale Wiskunde-Olympiade. Dat de Finse leerlingen voor de echte - meer
abstracte - vakwiskunde zwak scoren, was ook de alarmerende waarschuwing in een
manifest van 200 docenten wiskunde in 2005. Volgens hen was de hoge PISA-2003-score
totaal misleidend, omdat deze proef al te weinig de echte wiskundekennis meet
(zie punt 3).
Drie jaar geleden - in Onderwijskrant nr. 161 (mei 2011) - rapporteerden we ook al een evaluatie-onderzoek
van de universiteit van Helsinki uit 2010 waaruit bleek dat de Finse 15-jarigen
voor de basisvakken opvallend zwak presteerden. In haar conclusies bij de studie stelde prof. Sirkku Kupiainen dat men zich grote zorgen moest maken over
het onderwijsniveau van het Fins onderwijs en van de lagere cyclus s.o. in het
bijzonder. Ze voegde eraan toe dat men zich bij de beoordeling van de kwaliteit
van het Fins onderwijs meestal enkel en ten onrechte baseerde op de
PISA-scores. PISA meet echter niet de toegevoegde waarde van b.v. het
wiskunde-onderwijs, maar enkel het redeneren van leerlingen binnen alledaagse
contexten met een wiskundige inslag. Kupiainen
stelde voor om dit onderzoek grootschaliger over te doen met een grotere steekproef
en over het hele land. In dit
grootschalig onderzoek van 2012 werd
bevestigd dat de Finse 15-jarigen zwak presteren voor de wiskunde, begrijpend
lezen, logisch denken ... en heel wat zwakker ook dan in 2001 toen een gelijkaardige
test werd afgenomen (zie punt 3).
We ergeren ons allang aan
Finland-propagandist Pasi Sahlberg die al 2 jaar zijn Finnish lessons over
het Fins onderwijsmirakel overal ter wereld ging propageren, maar steeds de
vrij zwakke leerprestaties op de evaluatiestudies van de universiteit-Helsinki
verzweeg. Pasi verwees steeds naar PISA en verzweeg de mindere prestaties voor TIMSS
zoals de weinige toppers in TIMSS-2011. In deze bijdrage bekijken we vooral
Finse analyses en studies uit de periode 2005-2012 die wezen op de zwakke
leerprestaties. We wijzen er ook op dat verantwoordelijken voor PISA-Finland
ook zelf de PISA-score relativeerden ook al viel dit niet in goede aarde bij
tal van topambtenaren. Topambtenaar en Finland-propagandist Sahlberg zweeg er
dan ook over in zijn Finnish Lessons.
2 Onderzoek 2010: zwakke prestaties &
sterke achteruitgang
De recente grootschalige studie van de
universiteit van Helsinki bevestigde de zwakke leerresultaten die al
vastgesteld werden in een meer beperkte studie van 2010. De evaluatiestudie-2010 wees al uit dat de meeste
schoolse leerresultaten tijdens de voorbije zes jaar met niet minder dan 25%
waren gedaald: The weakened academic skill
of students in six years (Bron: Education
Evaluation Centre, University of Helsinki, prof. Jukka Himane, zie Internet).
We doen even een greep uit de scores van de 15-jarigen uit 2010. De studie
beschrijft de evolutie van 2004 naar 2010: *de scores voor mathematics daalde van gemiddeld 62% in 2004 naar 49% in 2010; *verbal deduction
van 59% naar 51%; reading comprehension
van 60% naar 50%; history van 58%
naar 48%. Ook al in een studie van 2004 werd gewezen op de zwakke leerprestaties.
Op het internet lazen we over die studie van
2010 destijds de bijdrage: Finns aint what
they used to be for teen pupils- News|Published in TES Newspaper, 27 May,
2011. De bijdrage startte zo: Finland - Shock news for nation's admired education system, as
research shows huge decline in learning ability of 15-year-olds. Volgens prof. Sirkku Kupiainen (Universiteit Helsinki) waren de dalende
resultaten significant en zorgwekkend. In dit interview wees ze er ook op hoe misleidend het is to regard the Finnish education system as
successful solely on the basis of PISA assessments.
Irma
Iho,
voorzitster van de vakvereniging voor wiskunde,
stelde dat leerkrachten en professoren wiskunde er allang gewezen hadden op de gebrekkige wiskundekennis
van de Finse leerlingen (zie punt 3). Naar aanleiding van het alarmerend
onderzoek van 2010 bevestigde de Finse
Schoolraad de niveaudaling. De Schoolraad betreurde dat er de
voorbije jaren ook minder aandacht was voor het moedertaalonderwijs.
3 2005-alarmkreet: first place in the PISA-study is a Pyrrhic
victory
In Onderwijskrant berichtten we destijds al
over een Fins manifest uit 2005 met als sprekende titel :The first place in the PISA study is a Pyrrhic victory. Volgens die 200
docenten was de wiskunde-kennis van de Finse leerlingen s.o. zorgwekkend en
werd Finland misleid door PISA. De docenten waren
vooral niet te spreken over het laag niveau in de gemeenschappelijke lagere
cyclus: One reason for the increase of
poor standards in the matriculation exam and in the beginning of university
studies is, undoubtedly, the weakness of the foundation received in the
comprehensive school. We voegden er ook aan
toe dat we uit onze goede PISA-2003-score niet mochten afleiden dat onze
15-jarigen veel wiskunde kenden en dat de hervorming van het wiskunde-programma
van 1997 geslaagd was. De Vlaamse score opTIMSS-2003 lag overigens een stuk
lager dan in TIMSS 1999 en zelf vonden we de nivellerende eindtermen en
leerplannen een stap achteruit.
Ook de Franse onderzoekster Nathalie Bulle schreef met een
verwijzing naar het manifest van 2005 dat er in Finland al lange tijd veel
kritiek was op het te lage niveau van de leerlingen vanwege de docenten van het
hoger en universitair onderwijs. Bulle: Les
professeurs de lenseignement supérieur en Finlande, dans les universités et
écoles dingénieur, salarment en réalité de la chute du niveau des étudiants
et dénoncent le cercle vicieux qui consiste à devoir retravailler des concepts qui
auraient dû être maîtrisés au lycée et qui ne lont pas été parce quau lycé le
temps a dû être employé à revoir des concepts qui auraient dû être acquis au
collège. Ils dénoncent la faiblesse ou labsence des bases communes de connaissances sur
lesquelles il est possible de construire au niveau supérieur (N. Bulle, Lécole et son double, 2009). Er zijn dus al bijna
10 jaar veel klachten over de beperkte wiskundekennis van de Finse jongeren. Finland propagandist Pasi Sahlberg verzweeg deze kritiek in
zijn boek Finnish Lessons (2011) en in zijn vele spreekbeurten.
In Onderwijskrant
nr 161 van mei 2011 publiceerden we uitvoerig over de Finse studie van 2010
en ook nog eens opnieuw over de alarmkreten uit 2005. Merkwaardig genoeg bleven
de pleitbezorgers van de structuurhervormingen, KLASSE, de VRT... Finland als een onderwijsparadijs op alle vlakken beschrijven.
4 Onderzoek 2012: zwakke leerprestaties
en vragen bij middenschool
Onderzoekers van de universiteit van Helsinki
besloten om het onderzoek van 2010 over te doen, maar nu op een grote schaal,
over heel het land. University of Helsinki - Faculty
of Behavioral Sciences, Department of Teacher of Education Research Report No
347Authors: Jarkko Hautamäki e.a. Learning to learn at the end of basic
education: Results in 2012 and changes from 2001 (Zie Internet).
In de conclusies van de studie van 2012 lezen
we dat de 15-jarigen voor wiskunde, begrijpend lezen en logisch denken volgens
de nationale normen heel zwak presteren en er de voorbije 11 jaar sterk op
achteruit gingen. De belangrijkste conclusie van de
grootschalige studie van 2012 luidt: The
change between the year 2001 and year 2012 is significant. The level of
students attainment has declined considerably. The difference can be compared
to a decline of Finnish students attainment in PISA reading literacy from the
539 points of PISA 2009 to 490 points, to below the OECD average. Dat betekent dus dat de 15-jarigen al bij al heel zwak
presteren onder het gemiddelde. Een achteruitgang met 50 punten op PISA is
enorm en betekent meer dan een jaar achterop. En vermoedelijk was de score in
2001 ook al langs de lage kant zoals al bleek uit het manifest van 2005. De
achteruitgang werd zowel vastgesteld bij de betere als bij de zwakkere
leerlingen.
Het was volgens
de onderzoekers niet enkel slecht gesteld met de quality van het onderwijs
maar ook met de zo geprezen gelijkheid (equity) van het Fins onderwijsDe
equity bleek niet tot uiting te komen in hun eigen studie. We lezen: The impact of students
home-background was, instead, obvious: the higher the education of the parents,
the better the student performed in the assessment tasks.
En waar men in
PISA-2009 nog stelde dat de verschillen tussen de klassen relatief klein waren,
bleek dit volgens de Helsinki-onderzoekers niet het geval te zijn: The between-class
differences were relatively large (9 % 20 %). Dat laatste betekent dus dat men in de
scholen met meer dan 1 klas per leerjaar in
de lagere cyclus s.o. ook een onderscheid maakt tussen zwakkere en
sterkere klassen waar steeds gesteld wordt dat de klassen heterogeen zijn
samen gesteld. We veronderstellen dat de
12-jarigen die voor het optievak Latijn kiezen, net zoals in Vlaanderen in
sterkere klassen terecht komen.
De zwakke scores
op de evaluatiestudies van de universiteit van Helsinki (2010 en 2012) kwamen
ook voor ons niet onverwacht. Er was al
heel lang veel kritiek vanwege de docenten hoger /universitair onderwijs om de
zwakke competenties van de instromende studenten, maar door het ontbreken van
officiële niveaubewaking kon dit moeilijk hard gemaakt worden. De hoge PISA-scores sinds 2000 wekten bij de
burgers ook de (misleidende) indruk dat het goed gesteld was met het Fins
onderwijs.
We vermelden ook
uitdrukkelijk dat de onderzoekers van de universiteit van Helsinki vrezen dat
precies de comprehensieve structuur van het Fins onderwijs een belangrijke
oorzaak is van de zwakke leerprestaties: "It
is time to concede that the signals of change have been discernible already for
a while and to open up a national discussion regarding the state and future of
the Finnish comprehensive school that rose to international acclaim due to
our students success in the PISA studies. Volgens de onderzoekers is de achteruitgang al
een tijd merkbaar en wordt het tijd dat men toegeeft dat er een debat moet
komen over de comprehensieve lagere cyclus.
De comprehensieve
lobby maakten destijds dankbaar gebruik van PISA om de kritiek op de
niveaudaling te ontkennen. De Finse PISA-verantwoordelijken hadden nochtans
zelf gewaarschuwd dat Finland zich niet mocht blindstaren op PISA (zie pun( 6).
PISA meet immers niet de toegevoegde waarde van het onderwijs, maar eerder het
wiskundig beredeneren van alledaagse problemen.
5 Alarmerende
reacties van Finse onderwijsminister & leraars
Onmiddellijk na
het verschijnen van dit onderzoek publiceerde de Finse onderwijsminister Krista
Kiura op 14 november 2013 een alarmerende brief omtrent de toestand van het
Fins onderwijs. We lezen: Nationale
onderzoeken - vooral van de universiteit
van Helsinki - maar ook internationale studies (o.a. PISA & TIMSS) hebben
aangetoond dat in de jaren 2000 het niveau van de kennis en van de vaardigheden
voor wiskunde, lezen en logisch denken sterk gedaald is. Ook de verschillen
tussen de leerlingen zijn veel groter geworden. De zwakkere educatieve achtergrond
van een aantal leerlingen speelt hier ongetwijfeld in mee - en dat is ook een
maatschappelijk probleem. In Finland is het aantal jongeren dat het minimale
niveau niet behaalt ook sterk toegenomen. (Noot: Finland kende in 2000
bijna geen allochtone leerlingen, de voorbije 10 jaar is dit aantal toegenomen,
maar veel minder groot dan b.v. in Vlaanderen.)
De minister stelt verder: We zullen de didactische aanpak
in klas moeten bijwerken. Alle leerlingen zouden een basisvorming moeten
bereiken - afgezien van hun familiale achtergrond. De scholen moeten worden
toegerust om dit te bereiken. Minister
Kiura stelde eveneens dat er debat nodig was over de comprehensieve lagere
cyclus - een debat dat volgens haar ook in Zweden e.d. volop gevoerd wordt. Zij
voegde hier aan toe dat de zwakkere leerlingen blijkbaar geen voordeel haalden
uit het zitten in een heterogene klas samen met sterkere leerlingen. In een
andere reactie steltdeze dat er ze een nationale conferentie zou samen roepen
en dat Finland ook een beroep moest doen op buitenlandse
onderwijsexperts.
Ook in tal van leraarsreacties
van leraars op PISA-2012 lezen we geregeld dat de zwakke prestaties een gevolg
zijn van het gebrek aan differentiatie in de gemeenschappelijke lagere cyclus. Het
is wel zo dat er in de gemeenschappelijke lagere cyclus opties als Latijn
voorkomen. In die zin is de Finse school minder comprehensief dan de vrij zwak
scorende Zweedse comprehensieve school.
Een probleem in Finland is uiteraard wel dat er een 3000 scholen zijn
die de lagere cyclus aanbieden (samen met 6 jaar lager onderwijs) en die
gefinancierd worden door de gemeenten.
Dit leidt tot een beperkt aantal leerlingen per leerjaar waardoor
differentiatie en vormen van beroepsgericht onderwijs moeilijk realiseebaar zijn.
6 Finse PISA-verantwoordelijken
relativeerden PISA-score
De lage leerprestaties van de 15-jarige Finse
leerlingen op de Finse evaluatie-studies van 2010 en 2012 relativeren heel sterk het succes van Finland
op onderwijsgebied. Ze maken tegelijk duidelijk dat we PISA als waardemeter in sterke
mate moeten relativeren. PISA meet immers veel minder de vakdisciplinaire
wiskunde en de invloed van de school op de wiskundige competenties, maar eerder
de invloeden van buiten de school.
Ook de Finse PISA-verantwoordelijken stelden
in 2011 steeds dat de Finse hoge PISA-score vertekend was door het feit dat
Finland weinig migrantenleerlingen en armoede kent. Zij poneerden dat we bij vergelijking
van landen abstractie moeten maakten van
de groep migrantenleerlingen die in Finland heel beperk is. Ze schreven: Excluding first and
second generation immigrant students from the national averages considerably alters
the country league tables: On top of the list in the 2003 major domain,
mathematics, Finland is replaced by Belgium (Flemish) and the Netherlands and it
is closely followed by Switzerland (Finland and PISA Explanations and reasons,
2011 zie Internet). Bij die correctie overtreft Vlaanderen dan dus
Finland.
De Finse PISA-verantwoordelijken wezen er in
hun PISA-analyse van 2011 ook op dat de gemiddelde SES-status van de Finse
leerlingen veel hoger ligt dan in andere landen; we lazen b.v.: It is also true that less than five
percent of Finnish students have a socio-economic background below that of the
least advantaged 15 percent of students in the OECD countries. Minder dan 5%
van de Finse leerlingen leeft beneden de armoedegrens en veel minder kinderen
leven in verpauperde steden. Als we ook met die verschillen rekening
houden, dan zou Vlaanderen nog duidelijker hoger
scoren dan Finland. Bij correctie voor SES voor PISA-2012 blijkt Finland te
verschuiven van de 12de naar de 16de plaats (zie PISA-2012-rapport)
en dan komt Vlaanderen op de eerste
Europese plaats we steken dan ook het kleine en rijke Lichtenstein voorbij.
Uit eerder onderzoek van Woessmann op basis van TIMSS was al gebleken dat bij correctie voor
de allochtone leerlingen Vlaanderen dan ook de topscore inzake sociale gelijkheid (= minder invloed van
sociale achtergrond) behaalde. Vorig jaar concludeerde de Nederlandse socioloog
Jaap Dronkers uit zijn onderzoek op
basis van PISA-2009: Voor de autochtone
leerlingen scoren Vlaanderen, Finland en Nederland volgens PISA-2009 tot de
hoogst scorende EU landen en ze hebben alle drie een gemiddeld SES-effect.
In een al vermeld PISA-rapport van 2011 lazen
we verder dat de Finse PISA-verantwoordelijken ook andere conclusies van
PISA-baas Andreas Schleicher
relativeren. Ze stelden b.v. dat er in de iets grotere Finse scholen ook grote
verschillen zijn tussen de klassen. Zij schreven verder ook dat we vooral ook
de situatie nà het verlaten van de middenschool moeten bekijken. Dan merkt men
dat de impact van het sociaal milieu op het al dan niet volgen van het
Gymnasium (aso) eveneens heel hoog is. Zij stelden ook dat volgens een studie
van 2004 de verschillen tussen de scholen in grotere steden steeds groter
worden. We citeren: The
Finnish studies on learning to learn competencies (Hautamäki et al., 2004) show
that there are considerable between-class differences in attainment and
attitudes within schools, especially in bigger schools in which classes are
often formed on the basis of foreign language or other subject choices of
students. Additionally, there are differences in grade repeating policies (=
overzitten) as a part of managing the variation between students. In Finland
each year 2% of pupils are repeating a grade.
In het rapport
over PISA-2006 stelde PISA-verantwoordelijke Jarkko Hautamäki eveneens dat in de hogere cyclus de verschillen
tussen de klassen vrij hoog zijn: Also
in Finland, the between-school variation is substantially higher after the
division, at the age of 16 plus. In de vele
kleine gemeenten met maar 1 of 2 klassen per leerjaar moet men wel
noodgedwongen in de middenscholen met heterogene klassen werken en is het laten
kiezen van opties als Latijn zelfs niet mogelijk. Finse PISA-verantwoordelijken
schrijven dat de Finse verschillen tussen de 15-à 16-jarige leerlingen bij de
PISA-afname ook kleiner zijn omdat ze dan in Finland nog in de
gemeenschappelijke lagere cyclus zitten, waar leerlingen in andere landen normaal
al in de gedifferentieerde hogere cyclus zitten en met andere zaken bezig zijn.
De Finse leerlingen zouden net voor de selectie voor de hogere cyclus ook meer
gemotiveerd zijn om goed te scoren voor PISA.
Hautamäki
schreef
dat er in de Finse eerste graad 2% zittenblijvers zijn per leerjaar. Dat is
niet minder dan in Vlaamse regios die te vergelijken zijn met Finland. Een 4%
Finse leerlingen volgt een extra middenschool-inhaaljaar (10de jaar) en loopt dan
dus ook een jaar leervertraging op. 5% van de leerlingen (de zwakkere) stoppen
zelfs hun studies na het lager voortgezet onderwijs. In Finland is er zelfs
geen formele leerplicht tot 16 jaar. Het is zelfs mogelijk dat op het moment
van de afname van de PISA toets er al een aantal uit het onderwijs verdwenen
zijn. In Shangaï waren er op het moment van de afname van PISA-2012 al 20% (zwakke
leerlingen) verdwenen.
In de bijdrage Bildung, Gerechtigkeit und Aufstieg: Stimmt die Gleichung noch? schreef prof. Jürgen Oelkers dat een OESO-visitatierapport
uit 2005 vermeldt dat het gunstige beeld van de Finse middenschool sterk
verschilt van het meer ongunstige beeld in de hogere cyclus s.o., in het hoger
onderwijs - en van de grote jeugdwerkloosheid: Die Wahl am Ende der Gesamtschule besteht zwischen einer high-status
und einer low-status option. Der eine Zweig ist das Gymnasium, der andere die
Berufsschule, beide sind alles andere als gleichwertige Alternativen. De relatie met de familiale achtergrond is
er dus ook vrij hoog. Het even uitstellen van de structurele differentiatie
heeft dus weinig invloed op de wat langere termijn. Oelkers voegt er nog aan toe:
Entsprechend sind auch die Zahlen: Neben der hohen Drop-Out-Rate wird erwähnt,
dass nur 15% der Schülerinnen und Schüler im Berufsbildungszweig nach Abschlusse
in Polytechnikum (Fachhochschule) besuchen und nur ein bis zwei Prozent es
schaffen, an einer Universität zu studieren (ebd., S. 24/25). In
Vlaanderen stromen veel meer tso/bso-leerlingen door naar het hoger onderwijs.
7 Zwakke Scandinavische
landen & kritiek op middenschool
Rond 2000 en ook nog de voorbije jaren werden de Scandinavische landen nog
in één adem als superieur beschreven. Ook in het rapport van het Leuvens
Metaforum van 2012 beweerden Ides Nicaise, Bieke De Fraine e.a.nog dat dé
Scandinavische landen op alle niveaus superieur waren. De voorbije jaren waren
de PISA- en TIMSS-prestaties van Zweden, Noorwegen, en Ijsland echter beneden
alle peil en dat was in PISA-2012 opnieuw het geval. De kritiek die we geregeld lezen luidt: An increasing number of
students do not possess basic reading skills, the Swedish school system
had also lost its good spot in equality (gelijkheid). One in five students now
does not have a basic level in reading, a level needed to benefit from
other knowledge," said Anita Wester, project manager at the agency
for Sweden's participation in PISA. Zweedse
PISA-verantwoordelijken geven zelf toe dat Zweden - een land met een sterke
gelijkheidstraditie nu ook zwak presteert inzake sociale gelijkheid.
In veel commentaren lezen we dat de zwakke PISA-scores in Zweden,
Noorwegen& Ijsland een gevolg zijn
van de comprehensieve middenschool die te weinig differentiatie toelaat en een
nivellerend effect sorteert. In punt 4 meldden we al dat ook in de recente Helsinki-studie
(2012) wordt gesteld dat de middenschool dringend kritisch onder de loepe
genomen moet worden (zie punt 3). Prof. A. Holm bekritiseerde de Noorse middenschool: Holm claims that there is a
conflict of goals in Norwegian basic school policies. He believes that the
demand for justice, by claiming to offer quality teaching to all children
independent of their natural conditions, collides with the
organizational principle of integrating all groups of students within the same
class and school organization (Holm, A. (2002) Distributional
justice in the Norwegian basic school: a study of distribution and preferences, European Education, (34) 3, 55-73.) Het per se willen integreren van alle
leerlingen binnen een zelfde klas en een zelfde schoolorganisatie staat volgens
Holm en vele anderen haaks op het willen bieden van
kwaliteitsonderwijs voor iedereen.
nn
|