Over nascholing,
zelfstudie en professionalisering van leerkrachten (+lerarenopleiders,
inspecteurs, CLB-mensen): veel geblaat, maar weinig wol, en vooral: veel
stappen achteruit!
We lazen over het thema professionalisering en nascholing
een rake reactie van prof. Wim van den Broeck op de website Duurzaam
onderwijs. Van den Broeck schrijft: Ik zou vooral aanraden heel erg selectief
te zijn in het kiezen van nascholingen. De overgrote meerderheid is immers van
bedenkelijke kwaliteit. Maar er wordt natuurlijk wel goed aan verdiend. Vele
nascholingen hebben ook niets te maken met onderwijs: leerkrachten leren er
vooral te problematiseren, te psychologiseren, etc. Dan is het beter dat
leerkrachten zo weinig mogelijk dergelijke nascholingen volgen.
Het begrip professionalisering is dan ook een leeg begrip.
Welke professionalisering? Wat leert men er eigenlijk? In een tijdperk waarin
beleidsmakers zelf vergeten zijn wat onderwijs nu ook al weer was, is het
wellicht beter om daar eerst eens goed over na te denken, in plaats van de waan
van de dag na te hollen om toch maar mee te zijn met de tijd. Onderwijs
verdient beter.
Ook ik maak me zorgen over de echte professionalisering en
vooral over het feit dat zoveel klassieke vormen van professionalisering of
beroepsvervolmaking geruisloos werden opgedoekt.
*Zelf vind ik
vooreerst dat we het begrip bijscholing moeten verruimen. De belangrijkste vorm
van professionalisering is nog steeds de zelfstudie. Ik vermoed dat ook prof.
Van den Broeck het daarmee eens is. Dit wordt jammer genoeg officieel niet
als bijscholing beschouwd. Je mag dit niet op je lijstje van bijscholingen
vermelden; bij doorlichtingen telt dat soort bijscholing niet. Leraars zijn in
staat zijn om zich zelfstandig bij te scholen via het lezen en bestuderen van
publicaties - via zelfstudie.
Als lerarenopleider vond ik het dan ook mijn plicht om naast
het geven van nascholingssessies, vooral aandacht te besteden aan het
publiceren van bijdragen over de kern van het onderwijs: hoe kinderen lezen,
rekenen, spellen, stellen
Ook dat is professionalisering.
Jammer genoeg merk ik dat de voorbije 15 jaar veel minder
gepubliceerd wordt over dergelijke onderwerpen door lerarenopleiders,
inspecteurs (zie volgend punt) e.d. Als gevolg van de vele hervormingen van de
lerarenopleidingen, kregen de opleiders minder de kans om geregeld in de pen te
kruipen. En waar vroeger een leraar-pedagoog ook sterk begaan was met de leerinhouden
en vakdidactiek, is dit als gevolg van de hervormingen op vandaag veel minder
het geval. Ook de pedagogen houden zich nu meer bezig met modieuze onderwerpen
en veel minder met het leren lezen, rekenen ... . Als pedagoog-lerarenopleider
voelde ik me destijds door mijn verantwoordelijkheid voor vakdidactische zaken
gestimuleerd om me in deze onderwerpen te verdiepen en er over te publiceren.
Gezien de meeste invalshoeken bij het wetenschappelijk onderzoek van het leren
lezen, rekenen ...in het basisonderwijs van psychologisch-didactische aard
zijn, voelde ik me als pedagoog ook goed geplaatst om die taak te behartigen.
De voorbije 100 jaar werd de vakdidactiek voor het basisonderwijs vooral door
pedagogen-psychologen uitgebouwd. Door de hervorming van de lerarenopleidingen
zijn er nog weinig pedagogen die zich met de vakdidactiek inlaten. Hierdoor
verschijnen er ook veel minder vakdidactische publicaties. Een domper voor de
professionalisering.
*Prof. Van den Broeck
heeft gelijk waar hij stelt: We leven in een tijdperk waarin beleidsmakers (en
ook veel nascholers) zelf vergeten zijn wat onderwijs nu ook al weer was.
Als we de lijstjes van nascholingssessies bekijken, dan gaat het inderdaad al
te vaak om hypes als meervoudige intelligentie e.d. Ik heb zelf in het verleden
als lerarenopleider nascholing verzorgd over hoe de kinderen leren lezen,
rekenen, spellen, stellen
. en over themas wereldoriëntatie.
Het publiceren over
dergelijke themas in Onderwijskrant en elders, vond ik al bij al nog belangrijker
dan het geven van nascholingssessies.
*Zelf volgde ik ook geregeld de Pedagogische Week die
jaarlijks ingericht werd door de inspectie vooral de sessies over
leerplanonderwerpen. Van de inspecteurs nieuwe stijl wordt sinds 1991 niet meer
verwacht dat ze zich ook verder bekwamen in de vakdidactiek en leerinhouden en
dat ze daarover zelf nascholing geven. Vroeger moesten de inspecteurs ook
zorgen voor nascholing van de leerkrachten uit hun kanton. Heel wat inspecteurs
kropen ook geregeld in de pen. De inspectiehervorming had als gevolg dat de
Pedagogische Week wegviel en dat nog zelden een inspecteur een didactische
onderwijsbijdrage schreef. Ze werden dus ook niet verplicht om zichzelf verder
te bekwamen. Een domper dus voor de professionalisering van de inspecteurs
zelf, én van de leerkrachten.
*Daarnaast merken we
ook dat ook de CLB-centra - in tegenstelling met de PMS-centra van vroeger -
nog weinig begaan zijn met de leerinhouden, leerresultaten en vakdidactiek, de
essentie van het onderwijs. Destijds stond dit in het kader van het project
leerzorg van de PMS-centra vrij centraal.
Besluit: er werd de voorbije 20 jaar veel geschreven over
professionalisering en er ontstond ook een nascholingsindustrie en een breed
vernieuwingsestablishment. Maar al bij al zij we er inzake effectieve
professionalisering sterk op achteruit gegaan.
De overheid investeert wel meer centen in nascholing, maar
tal van hervormingen (lerarenopleidingen, inspectie, CLB, toename planlast ...
) waren nefast voor de echte professionalisering. Prof. Van den Broeck komt
terecht op voor een ander soort professionalisering. Wij betreuren ook dat
zoveel belangrijke vormen van professionalisering verloren gingen.
|