Kritische vragen bij voorleessoftware (op website van Klasse)
LaptopVoorleessoftware kan nadelige effecten hebben voor
leerlingen met dyslexie. Dat blijkt uit onderzoek van doctoraatsstudent Eva
Staels en ontwikkelingspsycholoog professor Wim Van den Broeck (Vrije
Universiteit Brussel).
Voor het onderzoek, dat deel uitmaakt van haar
doctoraatsonderzoek en dat onlangs gepubliceerd werd in het wetenschappelijk
tijdschrift Journal of Learning Disabilities, liet Staels 65 zwakke lezers
uit het vierde of vijfde leerjaar nieuwe woorden leren.De helft van de leerlingen moest de nieuwe woorden, die
verwerkt werden in enkele eenvoudige teksten, leren met ondersteuning van
voorleessoftware. De andere leerlingen kregen geen ondersteuning bij het lezen
van de teksten. Een aantal dagen later bleek dat de leerlingen die geen gebruik
hadden gemaakt van voorleessoftware, de nieuwe woorden beter geleerd hadden dan
de andere.
Leerproblemen aanpakken, niet omzeilen
De onderzoekers denken dat het laten horen van nieuwe
woorden via software een negatief effect heeft op het onthouden van de woorden.
De lezer moet de woorden dan niet actief decoderen, zegt Staels. Uit ander
wetenschappelijk onderzoek is al gebleken dat een woord letter voor letter
verklanken cruciaal is voor het memoriseren van het letterbeeld waaruit een
woord is opgebouwd.
Je mag kinderen dit soort software daarom pas laten
gebruiken nadat de leesontwikkeling in grote mate voltooid is, zegt Staels.
Zwakke lezers al in de basisschool voorleessoftware laten gebruiken, raad ik
daarom sterk af. Het is ontzettend belangrijk dat zij zoveel mogelijk actief
bezig zijn met lezen om hun leesvaardigheden te verbeteren.
Met voorleessoftware omzeil je de lees- en
spellingproblemen van deze leerlingen, in plaats van ze aan te pakken.
Wetenschappelijk onderzoek toont nochtans aan dat dat leerlingen met dyslexie
wel degelijk vorderingen kunnen maken, als hun problemen effectief aangepakt
worden. Scholen moeten vooral daarop inzetten en het gebruik van compenserende
hulpmiddelen zo lang mogelijk uitstellen.
Eva Staels: Dit onderzoek is het eerste internationale
onderzoek dat de effecten van het gebruik van voorleessoftware op de
leesvaardigheid nagaat. De verzameling wetenschappelijke artikels waar naar
verwezen wordt zijn geen internationale onderzoeken die verschenen zijn in
peer-reviewed wetenschappelijke tijdschriften. De kwaliteit van die studies is
dan ook onbekend en zowel wetenschappers als mensen uit het praktijkveld kunnen
dan ook maar beter niet voortgaan op de resultaten van die studies.
In dit onderzoek werd
aangetoond dat de leesvaardigheid van een zwakke lezer niet verbetert wanneer
die gebruik maakt van voorleessoftware bij het lezen van teksten. Wanneer
zwakke lezers teksten lezen zonder hulp van voorleessoftware zien we echter dat
hun leesvaardigheid wel toeneemt. Dit komt doordat een leerling die een tekst
leest met behulp van voorleessoftware zelf niet actief betrokken zal zijn in
het leesproces. De leerling moet de geschreven woorden immers niet zelf
decoderen. Wanneer men leerlingen met dyslexie dus gebruik laat maken van
voorleessoftware zullen ze eigenlijk minder leeservaring opdoen dan hun
medeleerlingen zonder leesproblemen. Terwijl het juist voor deze zwakke lezers
uitermate belangrijk is dat zij zoveel mogelijk actief betrokken worden in het
leesproces. Uit onderzoek blijkt immers dat de leesvaardigheid, zelfs van
zwakke lezers (en dyslectici), blijft toenemen tot een leeftijd van 15 jaar. Ook
al zal de leesvaardigheid van dyslectici nooit hetzelfde niveau bereiken als de
leesvaardigheid van leeftijdsgenoten, er is wel degelijk verbetering mogelijk
mits voldoende en effectieve remediëring. Wij geven dan ook het advies om het
gebruik van voorleessoftware zoveel mogelijk te beperken in de lagere school.
Voorleessoftware
wordt inderdaad ook vaak gebruikt als compenserend hulpmiddel wanneer het
bijvoorbeeld gaat om begrijpend lezen, lezen van vraagstukken/opdrachten bij
wiskunde of wanneer nieuwe leerstof wordt aangeboden aan de hand van een
leestekst (vb: wereldoriëntatie). Leerlingen met dyslexie krijgen dan vaak de
mogelijkheid om die tekst te lezen met behulp van voorleessoftware. Het spreekt
voor zich dat het gebruik van voorleessoftware hier inderdaad een positief
effect heeft op het begrijpen van de tekst en op de snelheid waarmee de tekst
gelezen wordt. Het gebruik van voorleessoftware heeft dus zeker een aantal
voordelen maar men moet er zich van bewust zijn dat deze voordelen ten koste
gaan van de leesvaardigheid van de leerling. Want ook teksten die aangeboden
worden in het kader van begrijpend lezen hebben een invloed op de
leesvaardigheid van alle leerlingen en het zijn juist de zwakke lezers die
extra nood hebben aan leeservaring om hun leesvaardigheid te verbeteren.
Voorleessoftware kan in sommige gevallen dus zeker wel gebruikt worden maar we
raden toch aan om het gebruik ervan te beperken en zwakke lezers zoveel
mogelijk actieve leeservaring te laten opdoen. Zwakke lezers extra tijd geven
bij het lezen van een tekst lijkt ons dan bijvoorbeeld ook een betere maatregel
dan ze gebruik te laten maken van voorleessoftware.
Reactie van leerkracht Anne:
Op onze type 8-school werken we al een hele tijd met
voorleessoftware. We doen dit dan bij kinderen met een ernstige dyslexie, dus
meer dan een zwakke lezer. Mijn ervaring is dat kinderen die 10-11,
jaar zijn
en nog steeds op een niveau M3,E3,M4 zitten hun leesvaardigheid verhoogt door
voorleessoftware in te schakelen. In eerste instantie mag je de factor
motivatie niet vergeten die een enorme schakel is om tot leerwinst te komen.
Bovendien betrekken we onze leerlingen actief bij het gebruik van leessoftware.
We laten de kinderen niet gewoon luisteren naar de tekst maar ze moeten
actief meekijken, meewijzen tikken,
met de stem. Deze manier van werken wordt
ondersteund door Braams en Smits. We
blijven steeds op de techniek werken. het is dus een en en verhaal.
Antwoord: van prof.
Van den Broeck
Dit is natuurlijk al
een ander verhaal en het is duidelijk dat er niet veel verkeerd gaat als zowel
de leestechniek als de leesmotivatie de nodige aandacht krijgen. Toch zal ook
hier het remediërend effect niet komen van de voorleessoftware op zich (daar is
deze overigens ook niet voor bedoeld). Braams en Smit hebben daar geen
onderzoek naar gedaan.
|