Nacht. Woelen. Niet overdreven, maar toch... Denken. Overdenken. Emoties. Proberen, steeds maar weer, een positief sterker motief te vinden. En het lukt. Dan, wegzakken in een rustgevende leegte. Eén uur, twee uurtjes. En dan, doe 'k het nog eens over. Niettegenstaande ben ik redelijk fris 's morgens. M'n hoofd gonst. Nee, geen hoofdpijn, maar emoties in de hand proberen te houden, kan best vermoeiend zijn. Wenen, boos zijn, lachen... het zijn allemaal gezonde gevoelens. Een mens hoort ze te hebben, dan pas leef je immers.
Nog geen week geleden zei ik tegen Angel, m'n oudste zoon, die me naar het ziekenhuis reed voor verzorging, dat ik stilaan de moed terug kreeg om het woord 'hoop' te denken. Terwijl ik het zei, voelde ik, dat het woord uitspreken, ook moed vergde. Hij begreep me. Toen we gisteren naar het ziekenhuis reden, vertelde ik het Erik, m'n man. Maar toen voelde ik, dat het nog twijfelend, doch iets gemakkelijker was. Ik durfde het echt uitspreken. Tegen hèm. Ook hij begreep me. Gisteren moest ik foto's laten nemen en een ct-scan. Het was ook de dag voor m'n gewone bloedonderzoek en medicatievoorschriften na overleg met de dokter. Voor de zoveelste keer, had ik een andere dokter. Een hele jonge kerel, vriendelijk. Bovendien was het een type, aangenaam om naar te kijken. Daar ik eerst de röntgen alsook de scan had laten nemen en toch bijna 2 uren had moeten wachten voor ik bij de dokter mocht, vroeg ik of hij al iets van de uitslag wist. Het digitale tijdperk heeft z'n intrede gedaan en tijd is wel héél relatief geworden daardoor. Hij keek op de computer en ik haastte me om mee te mogen kijken. De scan viel positief uit. De longen, geen probleem. Maar het bloedonderzoek sprak de scan tegen. Hij ging polshoogte nemen bij een andere oncoloog. Naar het schijnt geeft de bloedmarker de laatste tijd geen verbetering meer aan. Integendeel, het ging de verkeerde kant uit. Nu was het verschil toch wel groot met vorige keer. Ik zag de cijfers, want keek mee. Wat wèl op de scan zichtbaar was -blijkbaar al van de eerste keer dat ik gescand ben- is, dat er duidelijk iets te merken is in het botweefsel van de ruggenwervel. Ik herinner me wel vaag dat de oncologe een hele tijd geleden me vertelde dat ze wat zag in het botweefsel maar dat het wellicht niks was om me zorgen over te maken. Nu, blijkbaar wel. Volgende week gaat men beraadslagen en ik zou woensdag terug verwacht worden in de kliniek om het verdict te horen. En hij, de jonge arts kreeg de eer. Hij, helemaal alleen, mocht me het fantastische, 'slechte' nieuws voorleggen. Z'n gezicht sprak boekdelen. Ik had compassie met hem, want geloof me, da's het laatste dat een dokter wil doen. Slecht nieuws overbrengen...
"I'm no puppet on a string" Nee! Nee! En nog es nee!!! Dan moet ik weer m'n zoon of iemand anders lastig vallen. Of Erik moet weer vrij vragen. Nee-ee!!! Laat ik kordaat maar uiteraard zo vriendelijk mogelijk weten. Vrijdag is goed genoeg, dacht ik zo. De jonge arts kijkt me aan. Ik kijk hem in de ogen en ga verder: "Van die twee dagen zal ik niet doodgaan zeker hé." Hij knikt en nogal stilletjes geeft hij toe. "We zullen het doen zoals jij het wil, je hebt gelijk." En ik, ik ben niet boos. Ik ben niks, qua gevoelens op dat moment. Leeg is misschien nog de beste beschrijving. Maar naderhand, wanneer we in de auto zitten, dringt alles tot me door. "Hoop" kan ik nog schrijven, maar niet uitspreken momenteel. Tranen dringen zich op. Ik wil niet wenen, ik wil lachen. Zoals eergisteren, donderdag, bij m'n zus en met m'n zussen. Dus stel ik voor aan Erik om ergens iets te gaan eten ipv het thuis in stilte te verwerken. We rijden via thuis -om toch eerst even te kijken hoe de gevelwerken vorderen- naar een horecazaak niet ver. We zetten ons in de overdadig warme zon op het terras en eten daar iets. Liever zo. Yin en yang. Het helpt wel hoor. Wat ben ik blij dat ik Erik heb!
'Haaa", denk ik plots. "Er zàl gebeuren wat moet gebeuren. Er mag gebeuren wat wil. Maar dàt, leuke dingen die ik doe of deed met anderen, plezier, kan niks of niemand van me afnemen. De pret die ik al beleefd heb, zit in me." Ik krijg het gevoel of ik moet me haasten. Ik wil nog dit, ik wil nog dat... doen! Ik wil, ik wil! En dan neem ik diep adem. Ik rust effe uit. Volgende vrijdag komt m'n kleindochtertje logeren. Dat is zo gepland. Na een hele lange tijd zonder vrolijke logeerpartijtjes, door m'n gezondheid, was het nu toch gepland, meer nog, beloofd. Ze is er op verheugd. Ze kijkt er erg naar uit. Goed zo!!! Diezelfde dag zal ik het verdict krijgen. Verandering van chemo, andere aanpak van medicatie, da's oké... Maar ik zal/wij zullen moeten verwerken wat er meer aan de hand is. En die dag, zal ik plezier maken met Noemi en Erik. We zullen de dag nadien naar Brussel trekken en niks of niemand zal me tegenhouden.
En naderhand, zal niks of niemand het me weer kunnen afnemen...
Verzuchting... De Lente Is In't Land!!! Het kriebelt. Ja hoor, op z'n minst. Eens ik recht kom, want, zin heb in een wandeling, liefst in't groen, weet ik het. Ahum... njet, 't is niet voor vandaag. Alleen in huis, ongemakje hier, pijntje daar, misselijkheidje ginder... Maar ach, ik kan me ook in de zon zetten thuis. Ik leg me'r niet bij neer, maar ik ben flexibel. Gisteren heb ik zelfs de hele voormiddag in de zetel gelegen. Het was het waard, want naderhand voelde ik me beter. Dat wil niet zeggen dat ik niks doe. Als ik even naar boven ga, naar de badkamer, dan profiteer ik ervan om in ene keer de wasmachine te vullen en op te zetten. Als ik even naar de keuken ga om iets te drinken te halen, ledig ik in ene keer de afwasmachine. Daarna hijg ik uit in de schommelstoel. Maar met horten en stoten maak ik het avondeten klaar. Gisteravond aten we een koude schotel met pasta. Heerlijk vind ik dat. En Erik was ook tevreden. En zo lukt er wel wat. Gitaar spelen was er gisteren niet bij, maar de vorige dagen heb ik geoefend.
Ondertussen krijg ik her en der weer wat info bij mekaar om nog eens aan de brustenblog te werken. Ik bedank m'n neef, die zo lief is het één en ander op fb te zetten. 'k Verzamel de boel en zet het in de blog. Regelmatig krijg ik leuke reacties van de familie als ze nog eens op de blog zijn gaan kijken. Ik beloofde het m'n engelse familie. Ik zou het volhouden. Zolang ik aan info over de familie kom, blijft de blog doorgaan. Ook een slak gaat vooruit, ja toch. Daar Erik me nog maar eens heeft uiteengezet dat ik in m'n blogs net iets te weinig links vermeld, zet ik er -bij deze- nu dan die voor de blog in: brustenblog. Nu dàt karweitje ook weeral is geklaard, ga ik me in de zon zetten.
Ik lees, lees en lees nog meer. Men spreekt wel eens over 'boeken verslinden', maar ik heb het gevoel dat de boeken mij verslinden. Ik kan de verhalen niet lossen. Ik neem ze overal mee naartoe. Ze bezitten me, overheersen me. Dat gevoel krijg ik soms. En, als het weemoedig wordt, ween ik. Echte, zoute boekentranen. 't Zou beter zijn, moest ik dat soort emoties onder controle kunnen houden. Ik hou niet echt van mezelf als ik voel dat een fantast-verhaal het commando in m'n brein overneemt. Maar toch, kan ik het lezen niet laten. Net zoals ik dat met muziek ook niet kan. O, en er zijn nog van die dingen hoor. 'Maar' een mens zijnde, zal het wel normaal zijn zeker. Iedereen heeft zo z'n 'op' en 'afje', of op z'n engels z'n 'up' en 'down-tje'...
Vanmiddag ga ik naar m'n zus Greetje. De gitaar gaat mee. Hopelijk komen er nog zussen, dan kunnen we samen wat muziek beleven. Samen zingen onder gitaarbegeleiding. Als er dan tranen bij komen, zullen het er zijn van geluk en plezier. Emoties? Laat ze maar komen!
Het is paasmaandag. De rust overheerst. De tijd genomen voor het ontbijt, maar nu ook weer niet te lang getafeld. De laatste tijd blijken we op dat moment de zwaardere gesprekken des levens te voeren. Er wordt gereageerd op krantenartikels. Er wordt gefilosofeerd. Onze persoonlijke politieke mening doet ons beiden lichtjes dwalen en mekaar vinden. Meestal toch. Steeds weer, besluiten we dat het leven hoe dan ook geleefd moet worden. Liefst op een zo positief mogelijke manier. Zucht. Ingeademd. Het besluit. Da's dan het startsein om op te ruimen.
De lucht is grijs. Veel hemel. Meer dan anders. Kingsize, sinds gisteren. De tuin van de achterburen grenst naast de achterkant van de onze. Daar staat, sorry, stond een conifeer. Een hele hoge boom. Met de storm, niet lang geleden, zal hij dus heel wat wind gevangen hebben. Daarvan ben ik zeker. Enkele keren ben ik -toch een beetje ongerust- wezen kijken naar de achterliggende tuinen. Als een boom met die omvang zou omvallen, zou er beslist bij buren (niet bij ons, maar de anderen) schade zijn. Ik keek graag naar deze boom omdat die indrukwekkend was. En... er huisden volgens mij nogal wat vogels en nog heel wat ander leven. Voor mij een belangrijk punt.
Toen wij onze perenboom hebben gesnoeid en de andere omgedaan, hebben we rekening gehouden met de vogels. Ik wilde geen pasgebouwde nesten kapot maken en nog minder eitjes en/of jonge vogeltjes doden. Ik word graag gerespecteerd, maar ik moet ook voldoende respect opbrengen voor al wat leeft. Zo hoort het. En zo is het gegaan. Gisteren, werd de reuze conifeer omgezaagd op vrij primitieve methode. Gelukkig maar, waren de heren 'leken' zagers (geen boomhakkers, want er werd niet gehakt) toch slim genoeg om stuk per stuk te werken en de boom in delen naar beneden te halen. Met een elektrische en handzaag werd het karwei geklaard. We konden het redelijk goed volgen, door het duidelijke zicht dat we hebben. De schaduw is weg, we hebben meer licht. Telkens ik een foto van de wolken wilde nemen, stond de top van de boom er mee op. Het ging niet anders. O, wat een verschil aan zon en licht waar we meer van zullen genieten. Maar o jee, de vogels en hun nesten. Ze waren al zo ijverig in de weer, die te bouwen. Ik genoot er zo van.
Tijdens ons eerste ontbijt na deze frappante verandering in onze nabije omgeving, is het lichter in onze eetplaats die grenst aan de tuin. Beeld ik het me in? Het lijkt me ook stiller. Ik open de tuindeur even. Luister naar wat ik graag hoor. Het is er. Stilletjes. Verder weg, zou ik zeggen. Een beetje mijmerend moet ik er me toch bij neer leggen. De zaterdagkrant had ik nog niet gelezen en verzet m'n zinnen. Nou ja... de dood van Steve Stevaert, de vluchtelingen in Syrië, de vermindering van de taks op schenkingen... Het wekt eerder weer een bevestigend gesprek op tussen Erik en mij. Tot...
Een merel huppelt over het gras in onze tuin. Aha... onderbreek ik mezelf in het gesprek. 'Een merel' zeg ik opgewekt tegen m'n man. Hij kijkt ook op. Oef... die is er dan toch nog. Hij laat zich niet zomaar vermurwen, de dappere merel. Enige standvastigheid in het leven mag er zijn.
Oef... Vanmorgen had ik het weer effe moeilijk. Maar, als ik dan toch al zoveel pillen moet slikken, neem ik er nog maar eentje meer bij. Het resultaat is, dat ik me na enkele uurtjes weer fit genoeg voel om me uit de zetel te hijsen. Telkens weer, zijn de laatste dagen van m'n chemo zwaarder dan me lief is.
De darmen spelen op. Krampen waartegen ik me niet goed weet te wapenen. Hoewel... ik toch wel iets in de pap te brokken heb. Ik neem al sneller een pijnstillend middel in, goed voor de darmflora. Enfin, goed tegen pijn in de darmen, da's misschien toch iets beter uitgelegd. Als die krampen echt door komen, zie ik zwart voor m'n ogen. Aangenaam is anders. Ik voel m'n slokdarm toeknijpen, precies of seffens komt m'n eten er uit. En dan wordt het zwart. Uitkijken dus. Maar ik weet tijdig dat het er aan komt en meestal zit ik dan al. Zo gauw ik kan, vlei ik me tussen twee krampen door in de zetel. De pijn duurt geen uren hoor. Het pilletje werkt vlug. Maar het enge gevoel blijft wel hangen. Om te bekomen heb ik wel een uurtje of twee nodig. Dat gezegd of geschreven zijnde, merk ik plots op dat het niet meer regent. De zon is er ondertussen door gekomen. Dubbel opgefleurd, drink ik van m'n latte die Erik me voorschotelt. Oef... verlost. De komende week hoef ik geen chemo in te nemen en mag ik chemorust genieten.
Gisteren zijn we nog een keer naar het ziekenhuis gereden om m'n mond te verzorgen. De wonde is blijkbaar te groot en diep. Ook nu stel ik vast, dat we nogmaals zullen moeten laseren. Het is weekeinde. Zaterdag. Daar het paasweekeinde is, kan ik maandag niet terecht in het ziekenhuis. Ik wacht nog even af, maar zal wellicht iemand moeten zoeken die me eventueel dinsdagmiddag naar het hospitaal zou kunnen brengen om me te laten behandelen. Volgende week vrijdag moet ik alweer naar daar voor onderzoek en voorschriften. Die drie weken zijn altijd voorbij voor ik het besef. Maar goed dat ik het bij hou met een kalendertje. 'k Zou dikwijls 'vergeten' te gaan, denk ik, zonder die kalender.
Tussen de lentebuien door, zorgt de zon voor het botten van bomen en bloemen. Ijverige insecten storten zich zelfs al op de eerste bloemknoppen. Het jonge gras, fris groen van kleur, geeft me tintelingen als ik in de tuin staar. De merel, flink in de weer. Het roodborstje is ook weer van de partij. Mezen, schreef ik eerder al, vliegen in en uit hun nog onvoltooide nest. De storm zal wel vele vogelnesten beschadigd hebben, vrees ik. De specht is ook van de partij. We zien hem niet, maar horen hem z'n snavel tegen stam of tak hameren. Al is het nog te koud om me dagelijks in de tuin te installeren, ik kan al genieten van die lentegeluiden. Als de zon schijnt, gaat de tuindeur open en zet ik me in de zon, maar binnen. Dan hoor ik al die lentepreludes en is het soms moeilijk om me te concentreren op m'n boek dat ik ondertussen lees. Mooie muziek heeft me altijd al weerhouden iets anders te doen dan te luisteren met oor en hart. En Erik noteert dat ik zelfs al een tintje krijg op m'n gelaat. Jazeker, ik bruin lichtjes door de zon-achter-glas. Niks mis mee. Te wit, geeft een ziekelijke tint. Het oog wil worden gestreeld door een lichtjes getinte huidskleur. Da's bewezen, want iedereen vertelt me telkens weer dat ik er o, zo goed uitzie.
Krampen of niet. Bijverschijnselen of niet. Gelukkig maar, staan die niet op m'n gezicht geschreven. Ik... zie er GOED uit...
Deze week wordt extra rustig. Door omstandigheden heeft Erik één en ander moeten afspreken. Daardoor zou hij me niet kunnen ophalen bij Angel en Loide, woensdag. Hij kan dat wel natuurlijk, maar dan moet hij omrijden en verliest hij veel tijd. Vooral omdat dan het spitsmoment er aan komt. Hij zit er niet zo mee, maar ik vind het onnodig. Toevallig kan m'n zus Greetje, donderdag ook niet komen. Dat maakt dat ik tot vrijdag geen planning heb. Da's dus rust in de ware zin van het woord. Ik kijk er niet tegen op. Hoewel ik heel graag mensen om me heen heb. Gisteren heb ik alleszins ferm gitaar geoefend. Het lukt niet meer vlot. Ik moet die vingers blijven bewegen, want die zijn zo stram als hout. 'k Heb m'n ringen, die ik altijd draag, van m'n vinger geschoven. Het lukte haast niet. Tenen en vingers worden stilaan worstjes. Raar, telkens ik naar handen en voeten kijk. Immer heb ik van die benige handen en voeten gehad, maar nu niet meer. Vooral m'n voeten, lijken stilaan kussentjes te krijgen, bovenop de wreef. Ik wen er maar niet aan. Bij wijze van massage, stap ik rond op m'n blote voeten. Het geeft een heel vreemd gevoel. Ik doe dat heel traagjes, zodat ik zoveel mogelijk kan voelen. De huid is erg gevoelig, maar de wondjes blijven gelukkig uit. Tot hier toe. M'n mond is wat anders. Anderhalve week geleden, in het ziekenhuis, heeft men met een laser de wonden geheeld in m'n binnenkaak. Nu heb ik er weer last van. Echt last. Het eten wordt weer moeilijker omdat het pijnlijk is. Spoelen blijf ik natuurlijk doen. Daarmee ben ik niet gestopt. Maar ik deed het geen drie maal per dag meer. Nu wél dus. Ik denk dat het beter is om terug een afspraak te maken voor nog een laserbeurt.
Seffes neem ik m'n gitaar weer ter hand. M'n zus is een tijd geleden begonnen met Dust in the Wind van Arkansas in te oefenen. Ondertussen heb ik die microbe ook gekregen. Niet uit jaloezie natuurlijk. Dat zou pas dom zijn. Als ik dat nr ook kan spelen, kan ik haar proberen te helpen als ze problemen heeft. Dàt is het leuke. Trouwens, ik bedenk en vraag me af, hoe het komt dat ik nooit eerder zelf heb gedacht om dit nr in te oefenen. En zo zijn er nog heel wat nrs. Maar nu kan ik eventueel richtlijnen geven, daar waar Greetje moeilijkheden heeft om een vingerzetting onder de knie (of beter, in de vingers) te krijgen. Raf, m'n neef, heeft me ondertussen ook één van z'n nrs opgestuurd. Hij heeft het zelfs nog niet op cd staan. Maar het is een prachtnr. Ik was meteen helemaal weg van het gitaarwerk. Hij stuurde me een filmke, om de vingerzetting te tonen. Zoals steeds lijkt het makkelijk. Voor hem is het dat wellicht ook wel. Ik, zal er alleszins een ferm stukske voor moeten knokken om het een beetje goed te krijgen. Een uitdaging voor mezelf, met die worstenvingers. Maar ik kan de nrs niet tezamen oefenen. Lang in dezelfde houding zitten lukt me niet goed. Met alle pijnstillers die ik neem, krijg ik toch nog teveel last in m'n rug. Maar, de prestatiedrang is er beslist. Door Raf ben ik nu erg gemotiveerd om het Kansasnr geleerd te krijgen, zodat ik aan het zijne kan beginnen. 'k Kan me daar best in schikken. Stimulanskriebels kunnen alleen maar ten goede komen.
Ook al blaast de wind hard. Voorlopig regent het niet. Mag ik het toch maar storm noemen? Het snijden van wind door kieren, geeft een fantastische gewaarwording. Als ik een suspense film, zit ik alleen in huis. Kijk ik een beetje zenuwachtig op bij de stormachtige geluiden. Wat als...? iets kapot waait? Wat als...? het serieuze beschadiging wordt? Naar Apeldoorn bellen??? 'k Ben toch al enkele malen gaan kijken. Wat hoorde ik nu weer? Het geeft me een soort interne spanning, maar niet overdreven of al zeker niet onheilspellend. Iets meer dan een week geleden keek de mensheid goedkeurend lachend naar de hemel. Een eclips. De moeite waard! Hier, in België met moeite zichtbaar wegens bewolkt, maar niettegenstaande... Ik treur er niet om dat ik thuis geankerd zit. Ik geniet evengoed van de vele foto's die ik zag van de eclips. De wind fotograferen is niet nodig. Die hoor ik...
Nu moet ik toch echt een keer focussen op wanneer ik hoe reageer op m'n chemo. Sinds ik deze chemo (Capecitabine Accord) neem, hou ik m'n fysieke toestand niet meer bij. De laatste tijd was ik -hoe moet ik zeggen- gelatener geworden wat dat betreft. Uit een zekere zin van verdediging tegen emotionele toestanden (maw ik wilde me niet verdiepen, uit schrik om uit emotioneel evenwicht te geraken) had ik een houding aangenomen van; 'ik weet dat er bijwerkingen zijn van chemo in het algemeen. Ik wil er niet echt meer bij stilstaan hoe ik me dagelijks voel, want dan ben ik teveel met m'n eigen miserie bezig. Waardoor ik me slechter zou gaan voelen.' Ik nam afstand van m'n fysieke lichaam voor zover dat kan, als het ware. Enfin, dat was de beweegreden. Ik wilde me focussen op 'me goed voelen.' Dat ging me wel af. Iemand die m'n blogs regelmatig leest, weet dat ik me vorige week heel goed voelde. Het kan niet anders dan dat je naderhand aan een afdaling zal moeten beginnen natuurlijk. Goede en minder goede dagen dus, blablabla. Deze week begon die afdaling. Normaal. Ik wist dat het zou komen. Maar, nu denk ik, dat ik me beter zou kunnen wapenen, als ik ongeveer zou weten wanneer de betere of mindere dagen er zouden aankomen. Met de vorige chemokuren was dat heel voorspelbaar. Je moet je natuurlijk evengoed door die moeilijke dagen worstelen, maar je weet op voorhand dat die er aan komen. Je weet het haast tot in de puntjes. Met deze chemo heb ik die wetenschap niet. Maar, er zijn ook die momenten. Dus heb ik besloten me daar toch wat beter op te richten. De eerste week, zit ik niet goed in m'n vel. Energieloos. Fysiek gevoeliger. Emotioneel zwakker. Daardoor, dreig ik (dreigt men) in een vicieuze cirkel te belanden. Als ik dit op voorhand weet, kan ik daar wat aan doen. Preventief. Proberen maar...
Een zeer rustige week gehad. Enkel woensdag bij Angel en Loide geweest. We zijn de kindjes met de auto (omdat ik mee ging) gaan ophalen. Gabriel ging van school rechtstreeks mee met een vriendje die een feestje hield. Ik mocht dus mee naar school om hem daar nog een dikke knuffel te geven. Dinsdagavond had hij me gebeld met die vraag. Hij zou me anders missen. Schattig toch!!! Dat manneke doet me smelten. Noemi showde me haar beschermingskledij die ze net had gekregen. Amai mijn klak. Een soort harnas waar ze zich moet inwringen. Ze doet dat best handig. Heel fier liet ze me alles zien. Het feit dat ze die bescherming aan had, was voldoende voor Elias om haar te mogen toetakelen. Veel te wild -naar mijn inzicht- stormde hij op z'n zus af. Ze is frèle gebouwd en had moeite rechtop te blijven bij deze vierjarige stormram, maar bleef wel degelijk op de voet. Ik verwachtte op z'n minst een reactie van haar. Daarom niet lichamelijk, maar op z'n minst verbaal. Daarin is ze heel sterk. Maar die bleef uit. Ze nam het erbij. Grote zus, die kleine broer tolereert. Iets in die zin. Kleine (grote) Elias toch maar gewezen op het feit dat men z'n zusje niet zo hoeft te stampen en slaan, ook al is ze beschermd. Het hielp, hij hield op.
Gisteren, vrijdag... fijn, fijn, fijn. Een resum dames op bezoek gehad. Afgesproken natuurlijk. Maria, Loide's mama kwam ook. Ze liet ons zien hoe men in Portugal breit. Met een haakpen. Ongelooflijk onhandig in mijn ogen. Maar als ik haar bezig zag, stond ik versteld hoe handig zij dat doet. Ze moest zich behelpen met mijn haakpen en een breinaald. Als ze de volgende keer naar Portugal gaat, zal ze een paar meebrengen. Dan nodig ik haar terug uit. Dan wil ik het leren. Ze heeft nog andere dingen getoond en lijkt me een goede lerares in creatief haken en breien. 'k Weet dat ze ook heel erg handig is in naad. Het was gezellig. We waren met een tiental. Soms was het dus erg rumoerig, wanneer we allemaal door mekaar praatten. Op zo'n momenten lijkt het of m'n hoofd barst. Maar het ging toch. Uitgebreider verslag (met foto's) komt in onze gezamenlijke familieblog. Maartje was er ook, met kleine Walt. Eens hij al dat vrouwengeleuter aanvaardde en op z'n gemak was, werd hij echt wel een verleidelijke hartveroveraar. Die kleine, grote schat. Het was een volmaakte middag.
De rustige week is totaal in evenwicht gebracht. Het lijkt vandaag wel of ik heb bergen verzet. Het allerfijnste aan zo'n moment is, dat iedereen me volgt in m'n situatie. Daarom moeten we'r ook niet steeds over praten. Als ze vragen hebben, worden die gesteld. Er wordt telkens wel over gepraat, maar het primeert niet. Er is leven buiten kanker. Of, hoe ging die spot ook weer van dreft? ipv 'het leven is meer dan afwassen alleen', 'Het Leven Is Meer Dan Kanker Alleen'. S M I L E. Een mooie kant aan kanker, of een levensbedreigende ziekte in het algemeen is, dat je Met Die Ziekte Ook Nog Kan Leven!
't Is nog gezellig geweest met Goele, afgelopen vrijdag. We hebben oa foto's bekeken. Foto's uit de goeie ouwe tijd. Teruggaande tot zelfs onze overgrootouders. Ik ben meer op de hoogte van sommige dingen, daar ik vooral de laatste levensjaren van onze moeder regelmatig met haar hierover praatte. Ik nam dan van die ouwtjes mee naar het rvt en merkte al gauw dat dit voor moeder een heel aangenaam verzetje was. Veel luisteren, en hier en daar opschrijven wie wie is op welke foto enz, maakt dat ik mensen die ik nooit gekend heb, herken. Ik ken enkele anekdotes die ik van moeder hoorde en nu op mijn beurt door vertel. Moet ik het saga's noemen? Nee natuurlijk. Het zijn familieverhaaltjes die leuk zijn. Dingen waardoor we onze voorouders in leven houden, buiten onze genen. Om eerlijk te zijn, geniet ik er van, maar ook m'n zus, merk ik. Ze is nog laat gebleven. Het wordt cliché om het te schrijven, maar ik was gewoonweg bekaf, toen ze vertrok.
Verder verloopt het weekeinde ongelooflijk rustig. Ik doe haast niks. Zetel. Boek. Film. Computer. Terwijl Erik rommelt en oprommelt. Fluitend en neuriënd. Ook de radio neemt deel aan de sfeervorming. Sluit je ogen en voel het. Bijzonder fijn. Is dàt ouder worden? Ik denk het. Ik voel me niet oud, maar wel veel ouder dan twee jaar geleden. Voor ik m'n borstkanker kreeg, was ik (soms) vitaal. Vooral als de kleinkinderen in de omgeving waren. Spring in 't veld. Naderhand moest ik daar dan wel de gevolgen van dragen. Dat ging soms van een verrokken spier tot sterrekes zien omdat ik stond te hijgen als een half doodgelopen paard. Maar het voelde altijd enorm goed, want de pret, kon me niet kraken. Geweldig! Nu kan en dus doe ik dat niet meer. Daarom voel ik me dus ouder, maar zeker niet in negatieve zin. Dat is puur fysiek.
Er is nog iets. Iets heel belangrijk. Het is me heel kort geleden opgevallen dat we logé's hebben. Er nestelt een mezenpaartje in onze gekortwiekte perenboom. Ik zet m'n schommelstoel zodanig op, dat ik ze kan in 't oog houden. Observeren. Hoewel, ik geen uren naar die boom kan zitten staren. Het lijkt wel of ze het weten wanneer ik me daarvoor installeer. Ze willen me beetnemen en blijven uit de buurt. Maar tijdens het eten, kan ik ze zonder meer lang aanstaren. Dan hebben ze 't blijkbaar niet door. Dan zie ik hen hun actieve gangetje gaan. De natuur op z'n best. Heel ijverig brengen ze allerhande nestmateriaal aan. Jonge merels wippen op de tuinmuur heen en weer. Zelfs de ekster trippelt nu over de muur of jaagt de duif weg om plaats te nemen op de takken.
De lente is begonnen! Paasbloemen staan overal al mooi sierlijk open. Ze lokken vroege insecten met hun gele kelken sexy uitdagend de lente toewuivend. Het mooiste seizoen. Het seizoen van het leven! Groot en klein, mooi en drakerig, nuttig... wellicht steeds nuttig, voor de natuur. 56 jaar ben ik. Zovele keren heb ik de lente al mogen begroeten. Ik word het niet beu. Mooie dingen wordt men nooit moe. De eerstkomende dagen zullen rustig verlopen. Geen planning, geen bezoekjes. Alleen in huis. Tijd om te kijken naar nieuw leven.
M'n lever zal er dan wellicht niet beter van worden. M'n hart des te meer...
Opgetogen ben ik! Het gevoel of ik kan een wereld verzetten. Niet dat het voor iets nodig is. Maar energie voelen, binnenin, doet zo goed. Het is ondertussen wel even geleden dat ik dit gevoel nog eens had. Iets, wat dan ook, zou ik van de daken willen schreeuwen. Op tafel dansen. Juichen. Springen in de rondte. Joelen en zingen. Maar van dit alles doe ik niks. Met de spreekwoordelijke voetjes blijf ik toch maar op de grond. Want tegelijkertijd voel ik, dat, als ik zou springen of dansen, het niet lang zou duren. Hihihi... eerder deze week heb ik zachtjes geprobeerd om te springen. Lollig wel, ons ouwe mie... Twee jaar geleden deed ik allerhande apekuren. Vooral in de aanwezigheid van de kleinkinderen, die dit heel erg apprecieerden en dat niet onder stoelen of banken staken. Da's gedaan nu. Maar 't is superleuk het gevoel te hebben alsof ik het kan. Tja, nogal moeilijk uit te leggen in aannemelijke, verstaanbare taal. M'n sterren staan goed, vermoed ik. Niet dat ik me enigszins bezighoud met horoscoop-doenerij en/of sterrenkunde hoor. Maar soms valt alles mooi samen en ben je een geestelijke supermens. Zoiets zal het wel zijn. 'k Schreef het in m'n vorige blog al. Ik was moe de afgelopen dagen en heb veel moeten rusten. En moe ben ik nog zeer snel en haast permanent. Maar ik doe ook wel vanalles. Het geboortekaartje voor het op komst zijnde kleinkindje ontwerpen -vooral rekening houdend met de wensen van Loide en Angel- is één van die dingen. Ik doe het zo graag en het houdt me bezig. Het is nuttig. Niet van wereldbelang, maar voor hen is het dat wel.
Gisteravond ging ik met Sabina, m'n zalige vriendin, m'n zonen en schoondochters naar de voorstelling 'Jongen toch' van Raf, kijken. Heel onverwacht liep ik daar m'n nicht Ann met haar man tegen het lijf. Op zich zorgde dit voor een zeer positieve boost. We waren redelijk vroeg, dus was er voldoende tijd om bij te praten. Daar we mekaar niet dikwijls zien, was dit uiterst welkom. 'k Denk dat het een jaar geleden moet zijn geweest, of misschien wat langer, dat ik haar zag. Het was ook erg lang geleden dat ik nog met Angel en David naar theater was geweest. Godlief, wat was dat lang geleden. En dan nu met de meisjes er bij. Moeten we beslist over doen. We zaten niet samen, maar ach, tijdens de voorstelling ga je toch niet zitten praten hé. Naderhand dingen ophalen uit de voorstelling is zo leuk. Daardoor dubbele pret. Ik had de voorstelling al eens bijgewoond. Maar dat doet niks af aan de avond. Er komt zoveel in voor dat ik al snel één en ander vergeet. Regelmatig denk ik dan, wanneer Raf met een frats of verhaal begint; 'O, ja... juist! Dat was zus of zo...' of 'Hoe ging dat ook alweer?' En dan heb ik het nog niet over z'n muziek. Zucht... genieten en nog eens genieten. Sabina zat wél naast me. Tussendoor, op gepaste momenten geven we kleine commentaartjes aan mekaar. Steeds zijn we't met mekaar eens. Op één lijn zitten. Yep, het draagt beslist bij tot een goed humeur. De voorstelling is van begin tot eind perfect. Raf betrekt hier en daar het publiek. Hij speelt in op iemand die z'n gsm rinkelt en weet de zaal ook daarmee aan 't lachen te krijgen. Alles is één geheel.
We wachten hem op, want ik wil hem beslist groeten. Ook al moet Angel 's morgens om 4u alweer op z'n werk zijn. Een tintje egoïsme van moeder, maakt zoonlief daarom nog niet slecht gemutst. Hopelijk zal hij volgende nacht wat kunnen bijslapen. Eerder had ik nog een prettige middag met zus Greetje. Steeds weer brengt ze haar gitaar mee. Hier en daar geef ik haar wat trucjes, zowel voor zang als gitaarspel. Ze doet zo erg haar best en vordert dan ook prima. Hoewel ze het daar niet mee eens is. Het is geen slijmen, ik meen het. Ze doet het heel goed! Tuurlijk tateren we ook bij. Want op een week kan heel wat gebeuren. Da's al duidelijk te merken, enkel aan de grootte van m'n blogs... De donderdagvibes zitten dus ook al ferm goed.
Ziekenhuis. 3-wekelijks bezoek voor de chemo en controle. Vrijdag dus. Weer een andere dokter. Bij hem was ik al twee maal. Hij is de hoofddokter. Een aangename man. Hij luistert. Hij geeft heel duidelijk de redenen weer, waarom je iets wel degelijk beter zou innemen. Goed zo! Dàt heb ik nodig. Het waarom wel of waarom niet. M'n kleine ongemakken, wondjes enz worden onderzocht en onder handen genomen. Hij praat ook met z'n ogen. Een kunst die hij goed onder de knie heeft en die ik warm op waarde schat. Ik vraag en mag de beelden van m'n kankerlichaam zien. Eindelijk. Spijtig dat ik het eerst moest vragen. Dàt, ligt echter niet aan hem, maar aan het systeem, vermoed ik. Hij legt m'n kankerproces uit van toen tot nu. Ik zie de vlekken, het ontzwellen van m'n lever. Littekens. En het resultaat is... ik voel me veel, maar dan ook véél beter wanneer we naar huis rijden. Erik is het volledig met me eens. Ook hij prijst deze dokter. Die man is de grootste reden van m'n opgewektheid en positieve gevoel. Ik weet natuurlijk wel dat ik vandaag of morgen -of liever, veel later nog- een terugval zal krijgen. Maar, dàt wat ik nu voel, neemt niemand van me af. Elke dag wil ik me hieraan herinneren.
Seffes komt zus Goele. Niks gepland, dan enkel het feit dat ze komt. Maar ik ben er zeker van dat het een toffe middag zal worden. Naderhand heb ik tijd genoeg om te rusten. Laat haar maar eerst komen.
De laatste dagen heb ik -zo lijkt het toch- slaapkoorts. Bestaat dat? M'n weekeindje is intensief geweest. Ik was moe. Heel moe. Maar, gezond moe. 'k Was tenminste moe door iets te hebben verricht. Elke grootouder zal na een bezoek van de kleinkindjes vermoeid zijn. Da's normaal. Je bent er zowat uit gegroeid en die spruitjes zijn overvolle bronnen van energie. Op het moment zelf voel je dat niet zo, maar pas als ze weg zijn. De stilte overheerst plots en doet die eerste stille momenten de energieke vibraties nog heviger naboosten (lees na boesten) in je hoofd. Niks mis mee dus. Als ik mezelf zou laten gaan, zou ik nu een uiteenzetting kunnen schrijven. Vergelijkingen met zwarte punten waarnaar je even staart en als je je ogen sluit, zie je ze terug. Weliswaar in negatieve afbeelding, zijnde witte punten. Hoe en wat daarrond, zou ik in saai geschreven bewoordingen, haast in boekvorm kunnen neerzetten. Maar nee, dat doe ik toch maar niet. Het komt er gewoon op neer dat ik eigenlijk wilde zeggen dat ik sinds het weekeinde al geslapen heb of m'n leven ervan af hangt. Het fijne is natuurlijk dat ik het me kan permitteren. Of ik nou iets of niets doe van karweitjes, is niet belangrijk. Ook m'n man maakt daar helemaal geen punt van.
Woensdag wil echter zeggen; 'Inspanning gevraagd'. Niet verkeerd te begrijpen hé. Ik moet me heus niet over één of andere grens slepen om 's woensdags enkele uurtjes samen te zijn met m'n oudste zoon z'n gezinnetje. Integendeel, ik kijk er enorm naar uit. Maar telkens weer, ben ik naderhand wat afhankelijk van de kookkunst van manlief. Elke keer weer, staat hij er dan alleen voor om op te ruimen. Ook hij is moe, want z'n werk mag niet worden onderschat. Hij wordt er ook niet jonger op. Volgende maand wordt hij 63. Dan gaat fysieke arbeid je echt wel onder de ledematen zitten. Hij is daarin geen uitzondering. Maar ik krijg het voorrecht om te mogen neerzijgen in de zetel. Lang leve kanker... Nou, ja, voorrecht... sarcasme mag soms. Zeker als het mezelf betreft. Ik kan gewoon niet anders. Het lukt me niet meer mezelf over fysieke grenzen te sleuren. Verder mag ik niet klagen. Ik had de afgelopen dagen dus al veel uiltjes geknapt en was daardoor eigenlijk ik m'n 'beste' doen binnen m'n grenzen van het mogelijke.
Het was weer zo'n heerlijke woensdagmiddag met veel kinderpraat. Loide, m'n schoondochter was 's morgens op onderzoek geweest. Het baby'tje is gedraaid en zit nu min of meer in de juiste houding. Opluchting. Hoewel ik haar had gezegd dat ze nog ruimschoots tijd had en dus niet ongerust hoefde te zijn. Ik begrijp haar opluchting maar al te goed. Angel was me zoals altijd, komen ophalen thuis. Met z'n nieuwe wagen. Ze wilden een grotere, mits vier kinderstoeltjes niet in de huidige wagen konden. Als ik er nog aan denk dat wij vroeger met 8 kinderen en 2 volwassenen in een Renauld 4 plaats namen... Maar tja, veiligheid primeert. Kinderstoeltjes zijn verplicht zolang de kindjes niet het gewenste gewicht en/of lengte hebben. Hoewel Noemi de komende zomer 9 wordt, moet ze nog steeds in zo'n zitje. Dat neemt meer plaats in. Niks aan te doen. Veiligheid gaat uiteraard vòòr. Loide laat mij steeds vooraan zitten als ze me komen ophalen. Ik merk het science fiction aandoende dashboard op en geef natuurlijk opmerkingen. De nodige vragen volgen. Waaronder ook info over de ingebouwde gps. Angel voegt na al wat antwoorden te hebben gegeven, toe, dat de gps ook op stemherkenning reageert. 'Makkelijk zat', voegt hij er vrolijk luchtig aan toe. Ik, denk dat hij grapjes maakt. 't Zou niet de eerste keer zijn. Hij drukt op een knopje en er verschijnt een tekst met oa de vraag waarheen. Waarop hij eenvoudig zegt: 'Ik wil naar huis. Breng me naar huis.' Het scherm verandert onmiddellijk met het plannetje van z'n woonbuurt. Prettig gestoord!!! Hahaha.... ik bulder het uit. Als ik dan vergelijk met ons autootje. Het allersimpelste C1-tje met als enige optie de lichten die automatisch uit gaan als je uitstapt. Om tegen te gaan dat je je batterij laat leeg lopen, door je lichten te laten branden. Wij hebben geen radio, geen automatische vergrendeling, noch voor deuren of raampjes. Uiteraard geen ingebouwde gps. Het weze ons worst. Het kleine ding rijdt. Meer moet 'onze' auto niet hebben. Allez, het ding moet natuurlijk waterdicht zijn en verwarming hebben. Luxe is verleidelijk. Ik zal de laatste zijn om te zeggen dat ik van luxe niet zou genieten. Dàt zou een leugen zijn. Maar goed en wel afgewogen, heeft luxe voor ons niet die waarde die anderen er aan geven.
Om heel eerlijk te zijn, durf ik wel eens te denken (gelijk of niet) dat luxe meer de ondergang van de mensheid zal betekenen dan kanker... Maar daar ben ik eigenlijk nog niet helemaal uit...
Mijn lieve echtgenoot, Erik, heeft ervoor gezorgd dat ik met gemak in onze zonnigste plaats kan werken aan m'n blog. Da's een heel fijn voorrecht vind ik. Soms vind ik het erg spijtig dat ik niet in de zon aan de computer kan werken. Nu, werk ik eigenlijk niet aan de computer maar op de I-pad. Vandaar is het dan weer eenvoudig m'n tekst in m'n blog te zetten. In de buurt wordt hard gewerkt. ik hoor machinerie allerhande die wordt gebruikt voor verbouwingen, maar ook in tuinen of straatwerkers. Belangrijker en vooral veel ontspannender zijn de vogels die deze geluiden overtroeven. De hoge tsjilpklanken moeten niet onderdoen en overtreffen de lage, zware tonen van machines.
Afgelopen weekeinde bleef m'n oudste kleinzoontje logeren. Eén nachtje maar. Maar zelfs één nachtje is ook leuk. Hij is een heel vaste slaper. We waren nog op, televisie kijken, toen we een harde bonk hoorden. Erik is natuurlijk veel sneller dan ik en dus eerst bij Gabriel, die naast bed op de grond lag verder te slapen. Hij was zelfs niet ontwaakt wanneer hij op de grond neer kwam. Voordeel; hij had geen pijn, zelfs geen blauwe plek. Hij praat graag en veel. Wat wil je? Hij wil zo graag alle antwoorden kennen op z'n vele vragen. Ik hou enorm van de wijze waarop hij redeneert. Logica troef bij Gabriel. Hij wil weten waarom onze badkamervloer niet helemaal onder water komt te staan als wij een douche nemen in onze inloopdouche. Hij wil weten waarom we juist dit weekeinde, wanneer hij komt logeren, witloof eten? Hij stelt zich heel wat vragen bij verschillende scénes in de film waarnaar we kijken. De gelaarsde kat. Feitelijk Puss in Boots. Engelstalige versie. Met ondertitels. Hij kan wel lezen, maar nu ook weer niet zo goed dat die ondertiteling al vlotjes gaat. Hij ziet trouwens liever naar de beelden, zegt ie zelf. Af en toe herhaalt hij een engels woord en vraagt dan de betekenis. Het spaans dat hij af en toe hoort, trekt ook z'n aandacht natuurlijk. Hij spreekt het niet echt, buiten enkele woordjes dan, maar hij herkent de taal zonder aarzelen en vraagt dan de betekenis. We spelen een kaartspel, zoals ik vroeger met m'n zusjes en broers speelde. Gewoon en simpel. Je legt een kaart op tafel en de hoogste wint. Je neemt steeds de bovenste kaart van je bundel. Hij kent nog niks van kaarten en dus leg ik hem de waarden uit. Hij heeft chanse want drie azen. Hij wint. Tevreden lacht hij, maar gloreren doet hij niet. Mooi! Regelmatig telt hij het verschil tussen de waarden van de kaarten op tafel. Hij gooit 8, ik 3, waarop hij zonder aarzelen zegt; dat zijn er 5 meer. Gewoon als opmerking, hij zit helemaal niet te rekenen. En fier dat ik ben! We knutselen. Ik heb een cd-rom die weg mag en we bedenken wat we er zoal mee kunnen aanvangen. Zo zie ik hem graag bezig. Steeds weer bekijkt hij dingen vanuit verschillende uitgangspunten en dat waardeer ik zeer erg aan m'n jonge kleinzoon. Volgens mij heeft hij heel wat potentieel en daar ben ik erg fier op. Da's trouwens ook geruststellend.
Tussendoor moet ik regelmatig in de zetel onderuit. Spijtig wel, maar ik kan het niet helpen. Langs de andere kant, draagt deze situatie ook bij tot de leerschool over het leven. Weer worden vragen -vooral over het waarom- afgevuurd en steeds weer probeer ik bevredigende antwoorden te geven, wat me wel schijnt te lukken aan z'n reactie te merken. Ik geef hem z'n eerste gitaarles. Dreumes heel content. Hij mag twee foto's nemen van z'n grootouders en Erik bewerkt een knutselwerkje van Gabriel -tot z'n bewondering- op de computer. In zowat alles is m'n teder beerke geïnteresseerd. Wanneer het tijd wordt om naar huis te gaan, oreert m'n lieve kleine filosoof nog bij het toesnoeren van z'n schoenen wat toch niet zo makkelijk is met veters; Door te proberen kan je leren! Wel, als dàt geen waarheid is, weet ik het ook niet meer. Spontaan reageer ik: 'Chapeau!!!' Waarop hij verbaasd naar me kijkt, want dat begrijpt hij niet. Weer leg ik het nog maar eens uit met veel plezier en begrip van zijnentwege.
Als we zonder hem weer huiswaarts rijden, zit ik nog overvol van hem. En Erik heeft ook genoten van onze kleine wijsgeer in wording. Z'n vader kreeg van mij dikwijls de bijnaam 'ons professorke'. De appel valt niet ver van de boom, merk ik. Da'k nog maar een hele tijd mag meegaan, is zowat m'n vurigste wens, telkens ik met m'n spruiten in contact ben geweest. Zij zijn beslist de moeite waard!!! En ik ben maar al te blij dat er nu weer een periode aanbreekt dat ze weer kunnen komen logeren, hoewel het fysiek heel wat van me vergt.
De relatie tussen m'n e-reader en mij is perfect. Het klikt enorm tussen ons tweetjes. Ik doe erg m'n best Erik niet buiten te sluiten, maar soms komt hij binnen of passeert hij en zegt dan iets, en dan heb ik dat niet eens gemerkt. Wat later dringt het dan door en dan vraag ik hem alsnog wat hij zei. Meestal gaat het maar om een kleinigheidje en is hij bijna vergeten wat hij zei of vroeg. Iets, bij wijze van groet bijvoorbeeld, of, gewoon retorisch. Maar zo gaat dat met boeken hé. Je kruipt er in. Zalig vind ik dat. Telkens weer, als me opvalt dat ik Erik heb genegeerd (onbewust weliswaar) verontschuldig ik me. Hij maalt er niet om. Hij kent me en weet wel beter. Gelukkig maar.
Deze week moest hij enkel maandag werken. De rest van de week is hij vrij. Het weer slaat om. De lente wil zich laten gelden. We hadden al een zeer mooi weekeinde. Zondag hebben we'r van geprofiteerd om naar Boom te trekken. Op zoek te gaan naar een steenbakkerij. Snel wat gegoogeld en Steenbakkerij - museum Frateur kwam te voorschijn. Natuurlijk de Leica mee genomen en nogal wat foto's genomen. Waarvan ik toch enkele als redelijk goed wil beschouwen. Dat, dankzij de mooie blauwe lucht en witte schaapwolkjes. Het zonlicht baadde de rode bakstenen gebouwen met gras in een kleurrijk decor. De warmte kneedde de huid met een overdaad aan voldoening. Wellness!
De weervoorspellingen zaten goed. We hadden dus een goei week uitgekozen om vrij te nemen, voor Erik. Dus dinsdag tegen de middag hadden we één en ander gepakt en trokken we er op uit. Ik wilde wel graag richting zee. Nood hebbende aan wijdsheid en natuur. Ik wilde veel hemel zien, dat gaat niet in het bos, noch de stad. We reden naar Cap gris Nez. Halt gehouden in Wissant, tussen Griz Nez en Blanche Nez. Wat is het daar mooi. Klippen, duinen, strand. Bunkers als herinnering aan de oorlog 40-45, zorgden voor de spijtige ondertoon. De harde realiteit in het verleden. We wilden er niet echt stil bij blijven staan. Men kan hopen bunkers van de duitse troepen zien, met daarbij horende info op borden. Geïnstalleerde kanonnen, die alles behalve aantrekkelijk ogen. Wat een tegenstelling met de steenbakkerij die we zondag bezochten. Geschiedenis... zeer interessant met z'n negatieve en positieve onderdelen. Hopelijk leert de mensheid er uit. Maar ik vrees dat, gezien de huidige politieke situatie over de wereld, de toekomst niet veel goeds voorspelt. Hopelijk sla ik de bal heel erg mis. Daar wil ik niet op doordenken. Ik wil genieten, nu ik buiten kom. Ver wandelen is er niet bij. Wandelen op zich wel. Met stukjes en beetjes. Korte afstanden, want al snel ben ik buiten adem. Het is mooi weer. De zon schijnt, maar een ijzig koude wind wil wat roet in het eten strooien. We hadden ons voorzien en kleden ons als westerse Innuïts. We vonden onderdak in Hotel La Plage in het centrum van Wissant. Een knus, proper kleine kamer met veel vensters en licht dus. Daar het nog lang geen toeristisch seizoen is, is er helemaal nog geen geluidsoverlast en slapen we heerlijk. Wat doet dat goed. Ik vergat wel oxynorm mee te brengen. Dat zijn m'n morfine pijnstillers die ik vooral 's nachts neem als ik wakker word. De laatste tijd moet ik ze haast niet meer nemen overdag, daar mijn medicatie goed is aangepast. Voor één nacht is dat niet echt een probleem. Ik neem wel extra paracetamol indien nodig.
Als we huiswaarts rijden, houden we tot Calais de kustlijn aan, door dorpjes en langs de duinen. Best rustig. In Calais besluiten we de autosnelweg te nemen om er toch maar niet te lang over te doen. We eten frietjes met hamburger in een baanrestaurant. Zo moeten we vanavond thuis niet persé beginnen kokkerellen, laat ik Erik weten. Het laatste stuk, vanaf Kruibeke rijden we in file tot voorbij de Kennedytunnel. Tjonge tjonge, zou het beter zijn geweest om langs Brussel te rijden? vragen we ons af. Tja, dat zullen we niet weten. Wij hebben geen autoradio om het verkeersnieuws te volgen. Wij rijden (en reizen dus) altijd zeer basic. Dat heeft wel iets. En de daarbij horende nadelen, nemen we'r dan maar bij. Tegen 17u zijn we thuis. We hadden makkelijk om 15.30u thuis kunnen zijn. Maar waarom zouden we'r een punt van maken? We zijn helemaal niet tijd gebonden en maken ons niet druk. Zo blijft het een fijn over-en-weertje.
Nu kan ik er weer een tijdje tegen, denk ik. Vermoeidheid spreekt. 'k Trek het me niet aan. Er staan nog enkele mooi-weer-dagen in het verschiet. Ik zet me wel in m'n schommelstoel in de zon. Thuis. Met m'n e-reader.
Een vriendin, Greetje, had me al verschillende malen gevraagd of ik geen huishoudelijke hulp nodig had. Ik wilde daaraan niet toegeven. Ik heb zoiets van: je vraagt je vrienden of familie toch niet om je huishouden te komen doen... Maar de laatste weken lukt het me haast niet nog iets deftig onder handen te nemen. Een was in de machine steken, daar is niks aan. En toch durf ik na het sorteren van de kledingstukken en de zeepbakjes in de machine te vullen, zo moe zijn, dat ik moet uitblazen. Strijken doe ik ook nog steeds. Dat kan ik in stukjes doen als het zonodig moet. Na een uur strijken ben ik uitgeteld. Maar oké, het gaat. Heel af en toe zal ik stofzuigen en de badkamer neem ik ook nog wel vluchtig onder handen. Dat is het zowat. O, ja, koken met haken en stoten doe ik ook nog wel. Geen zware menu's, waarmee ik bedoel, als ik niet te lang moet kokkerellen. Iets dat niet teveel tijd in beslag neemt, zodat ik snel weer kan zitten, gaat me nog wel af. Niet dagelijks, ik moet er me goed genoeg voor voelen en dàt weet ik meestal pas op het moment zelf natuurlijk. Toch heb ik problemen om iemand te vragen iets te helpen. Erik helpt me natuurlijk, maar hij gaat ook werken en doet nog andere karweitjes in huis. Ook hij heeft recht op tijd voor zichzelf. Daar sta ik op.
En Greetje vroeg het weer. En ik wimpelde af. En ze vroeg het na een tijdje weer, en weer, en weer... Ze zeemt graag ramen, zegt ze. Om eerlijk te zijn, is ze de eerste die ik zoiets hoor zeggen. Ze geniet enorm van het resultaat, het geeft haar een grote voldoening. Nou, dàt wel ja, bij mij ook. Telkens er iets gepoetst is, heb ik ook zo'n enorm voldaan gevoel. Genieten van zuiverheid, daar is niks mis mee. Maar dat wil heus niet zeggen dat ik graag poets. Het ene kan niet zonder het andere, maar toch zie ik ze los van mekaar. Daarmee is natuurlijk het euvel niet opgeklaard, dat het soms echt wel overdreven stoffig kan zijn thuis. Niet goed. Eens ik pluizen zie, blijven ze hangen. Ik heb immers voldoende tijd om enkel maar naar die pluizen te staren en me er te gaan aan ergeren. Da's menselijk, maar niet wenselijk. Toch, zomaar antwoorden aan Greetje, of Greet, want ze laat me weten dat ze echt geen kind meer is, Greet dus, dat haar hulp welkom is (wat waar is eigenlijk), blijft moeilijk voor me. Dat zal ik maar wijten aan één of ander rugzak-item dat ik m'n leven meedraag. Elk mens draagt dingen mee in z'n rugzak. Elke dag, week, maand, jaar, moment, wordt die rugzak bijgevuld. Soms met leuke, soms met minder leuke dingen. Maar meedragen doet iedereen. Die 'items' maken of kraken je, dat hangt ervan af, hoe je 'r mee omspringt.
Greet is niet de enige die me hulp aanbood. Er zijn nog vrienden, en zussen die dat deden. M'n schoondochtertje heeft het deze zomer ook gedaan. Wekelijks. Zo fijn. Ze nam geen nee als antwoord. Ze hield vol. Bleef bij haar standpunt. Maar ze is nu vijf maanden zwanger en heeft een huishouden waar ze makkelijk haar weekje mee vult. Nee dus, Loide komt niet meer poetsen. De tijd ontbreekt. Greet is dus de ramen komen zemen. Het was heel erg nodig. Daarom heb ik de laatste maal dat ze't vroeg:'ja' geantwoord. In ruil maakte ik een haarlint (voor een muts had ik niet voldoende wol meer) voor haar Kimikopop.
Ondertussen voel ik zowat de wortels van m'n probleempje. Stil zitten. Kijken. Niks doen. Terwijl Greet volop in de weer is, hou ik haast niet uit. Een kwetsend gevoel maakt zich van me meester. Zeer, maar dan ook erg zeer onaangenaam, zo voel ik me. Ik zoek dat overschotje wol dat ik heb liggen. Meet het Kimikohoofdje en begin te breien. Het streelt me, nu ik wel degelijk iets om handen heb, terwijl Greet zo ijverig in de weer is. Wanneer ze klaar is, is het resultaat fantastisch. Zeker nu de zon door de wolken breekt. Ik kan in m'n schommelstoel door propere ruiten naar de tuin staren naar de ekster, de merel, mees, duif, spreeuw, uitzonderlijk zelfs een reiger. Dat, onderuit gezeten in de eerste binnenschijnende lentezon.
M'n zussen, Goele en Krisje, komen 's namiddags langs. Greet is dan al weg. Een beetje euforisch vertel en wijs ik hen op m'n mooie propere ramen, richting tuin. Vorige week had ik ook met hen gepraat over hulpverlening. Ze hadden ook hulp aangeboden. Dus dacht ik, zo zei ik hen, om het ijzer te smeden als het warm is. Als we nou eens met z'n drietjes, enkele keukenlades zouden uitkuisen? En prompt begonnen we'r aan. Leutig natuurlijk, zo met z'n drietjes, want dan wordt er gegrold en gegrapt. Naderhand zaten we nog effe gezellig bij mekaar. Keuvelen. Het was me het dagje wel. Na het avondeten viel ik in de zetel in slaap. Gelukkig werd ik net op tijd wakker om m'n favoriete detectievefeuilleton te kunnen bekijken. Daarin... wordt elke dood opgelost...
't Is er van gekomen, enkele dagen geleden. Dankzij Patricia, een zus, en m'n toffe schoonbroer, die op pensioen is. Ja, op pensioen... Dan veronderstelt men dat hij een zee, wat zeg ik? een oceaan van tijd heeft. Niks te doen hé, die gepensioneerden. Wat ik zelf ondervind, nu ik al langer dan een half jaar thuis zit, is dat tijd zeer relatief begrepen mag worden. René, mijn schoonbroer, heeft z'n gepensioneerde handen meer dan vol. Hij is altijd wel voor iemand in de weer. Als hij dan eens wat tijd over heeft, kan ie voor zichzelf wel eens een klusje opknappen. Nou, het is niet zo erg, dat z'n haren ervan ten berge rijzen hoor. Buiten tof, is hij ook intelligent. Hij weet waar hij dé grens moet trekken. Er wordt voldoende tijd uitgetrokken om samen met m'n zus te wandelen of andere leuke dingen te doen. 'k Denk niet dat hij er van de stress snel onderdoor zal gaan. In elk geval, is het wel dankzij en met hen, dat ik deze week mijn tante ben gaan bezoeken.
Hoe ouder je wordt, hoe meer mensen wegvallen. Zo is het nu eenmaal. Plots besef je dan dat je eigenlijk nog maar één tante in leven hebt. Mijn ouders kwamen niet uit grote gezinnen, dus veel genonkel was er al niet. Maar toen ik afgelopen zomer in het ziekenhuis lag, en ze (mijn tante) me was komen bezoeken, werd ze een beetje emotioneel, toen we over mijn ouders praatten. Zij heeft geen kinderen en verder ook niemand meer buiten haar levensgezellin en ons, ik met m'n broers en zussen. Enkele weken geleden belde ze me op met de boodschap dat ze me zo graag nog eens zou ontmoeten. Niks speciaals, maar... tja, ze zit met me in en daar ze ook de zeventig al voorbij is, begint haar lichaam ook hier en daar barstjes te vertonen. Ze is geen klaagvaak. Zeker niet. Maar op emotioneel vlak wordt ze wat meliger. Dus beloofde ik dat ik zou langs komen. Ik zou eventueel vragen aan m'n zus en schoonbroer of ze zin hadden om... enz... Mijn man werkt nog en is helemaal geen familiebezoeker. Hij doet dat wel voor mij, maar als ik hem daarvan kan ontlasten tijdens het weekeinde, doe ik dat maar. En deze week kwam het er dus van. Met z'n driekes reden we naar tante Lief.
Met haar kan je over de dood praten en een minuut later onder tafel kruipen van 't lachen, bij wijze van spreken. Dat hebben we dan ook min of meer gedaan. In eerste instantie moest ik natuurlijk mijn kankerverhaal nog eens overdoen. Begrijpelijk. Het toffe is, dat ze niet overdrijft in haar reacties. We praatten over euthanasie, over aandoeningen en ziektes en miserabele levensomstandigheden. Allemaal onderwerpen waarbij je niet direct gaat zitten gieren van 't lachen. Maar op één of andere manier, lukt het als je bij haar zit en meegaat in het gesprek, heel makkelijk om effe later de lachkriebels te krijgen. We hadden een heel gezellige middag. De nodige patisserie werd verorberd, waardoor ik 's avonds haast geen honger meer had. Lekker, zondig, suikerbom!!! Eens terug thuis was ik meurreg, zoals in Antwerpen gezegd wordt. Doodop met andere woorden.
Afgelopen vrijdag, met z'n stekeltjes, is niet in m'n keelgat blijven steken hoor. Niks daarvan. Als ik me daaraan zou laten vangen, zou ik maar al te dikwijls in de spreekwoordelijke put zitten. No way. 'k Zou geen leven meer hebben. En laat nu dàt net zijn, waar ik àlles wil uithalen. Eigenlijk zou een mens moeten worden geboren met die ingesteldheid. Het is wel zo, dat we nooit kunnen weten, hoe lang of hoe kort we (nog) te leven hebben. Maar als je d'r met je vingernagel eens echt op drukt, dan pas staan we'r bij stil. Al glimlachend voeg ik daar snel aan toe, dat we'r gaan bij stil staan op het moment dat we net niet willen blijven stil staan. Integendeel, we willen vooruit. Gelijk welke kant uit. Alles behalve stilstaan of achteruit gaan. En voor diegenen die het gevoel niet kennen, mag ik alvast stellen, dat het een goed gevoel geeft. Ga niet denken dat ik met stress onder de vleugels den daver krijg als ik niks doe. Da's zeker niet zo. Want ook dàt is vooruitgang. Beseffen dat je met stress niet verder komt. Alles heel rustig. Soms, kleed ik me pas tegen de middag aan. Knus in de zetel, met een kop thee, onder een deken. Tv, of dat heerlijke boek, of gewoon m'n gedachtenstroom vergezellen me op zo'n moment. Voor mij is dat ook vooruitgang. Het zit 'm namelijk in het gevoel.
Elias, m'n vierjarige kleinzoon, is blijven logeren. Het was lang geleden dat er nog iemand van de kleinkids bleef overnachten. Door zowel m'n ziekte als door de werken in huis. 'k Had wat schrik dat verveling zou kunnen toeslaan voor m'n schat. Nu kan ik niet meer rollebollen of simpel op m'n buik meespelen met de trein of auto's ofzo. Een wandeling in het park zat er ook niet in. Maar je laat een kind niet logeren om voor de tv plaats te nemen. Hoewel, samen een filmke zien best gezellig is. Opmerkingen smaken van mekaar. Lollig. Of spanning wat mee opdrijven... maar daar loopt hij niet in, merk ik. Hij is en blijft 'cool' onder nogal wat omstandigheden. Soep eten. Iets waarvoor hij niet persé ter wereld kwam. Hij verpersoonlijkt zowat de Soepdramatiek. De helft heeft hij toch binnen gelepeld. Zonder gedoe. Wat ik aanzie als een duidelijke overwinning. Gelijk voor wie. Ik, hoef trouwens niets te winnen. En hij, won niet enkel. Hij overwon! Dan samen een boekje gelezen. Dick Bruna's Nijntje zal nog lang een behoorlijke kindervriend blijven, merk ik. Na een sublieme nacht, waar ik hopeloos meer in waak-modus vertoef dan nodig is, mag ik concluderen dat mijn flinke kleinzoon, haast 12u heeft geslapen. Een ontbijt met cereals waarbij ik hem leer hoe de Fransen, Spanjaarden, Portugezen en Italianen hun grote kom melk leegdrinken, geeft hem een mooie witte melksnor. Maar, alles gaat het buikje in. Rollebollen is er dus niet bij, maar vanuit m'n makkelijke zetel kan ik hem wel voorstellen doen of ideeën aanbieden, zonder over echt manipulatie te spreken. En na wat later nog enkele broodjes te hebben verorberd, trekken we naar m'n jongste zoon. Daar kan hij met ons jongste kleinkind spelen. Walt is een knappe gastheer en knuffelt ons met overheerlijke natte kussen zodanig dat we op den duur toch maar onze zakdoeken boven halen om ons wat te drogen.
Nog wat later bezoeken we m'n neef die net een baby adopteerde. Tegen het nieuwe kleine neefje van m'n kleinzoon, lijkt Walt al weer een grote jongen. Elias is een fantastisch kind. Da's geen nieuws. Dat wisten we natuurlijk al. Maar hij blijft volhouden. Hij weet hoe men zich gedraagt op bezoek. Geen halve keer zelfs, moet ik hem met de vinger wijzen. En toch zegt hij z'n zegje. Hij zit tenslotte tussen volwassenen, waarvan hij enkel Erik en mij kent. M'n zus en schoonbroer zijn er ook. Voor mij heel plezierig, maar ik kan me inbeelden dat voor zo'n uk van vier het toch maar een vreemde boel moet zijn. Hij is snel op z'n gemak, dat merk je. Dàt, maakt alles voor mij heel aangenaam. Ik moet me geen zorgen maken en blijf relaxed. Niettegenstaande ben ik zowat uitgeput wanneer we de auto instappen om Elias naar huis te brengen.
Geen tijd gehad om de gitaar ter hand te nemen. Zo'n weekeinde vliegt voorbij. Maar da's niet erg. Die gitaar staat er morgen nog. Geduldig te wachten op mijn getokkel. Ik denk dat ik het de komende dagen toch maar erg rustig aan ga doen. Rustig en kalm, maar steeds vooruit...
Gisteren, vrijdag, brachten we ons driewekelijks bezoek in het hospitaal. Eigenlijk moet ik schrijven, dat ik op consultatie ging. Da's correcter. Sinds ik naar de dagkliniek ga, is dit al de vierde oncoloog waarbij ik terecht kom. Op zich is dat niet hartverscheurend of zal ik daar geen blijvend trauma van oplopen. Maar het heeft toch een vervelend kantje. Als ik er over nadenk, kom ik meer en meer tot het besluit dat er een communicatief probleem heerst. Effe uitleggen... De dr stelt vragen. Ik antwoord. Dr noteert in de computer. Ik zie natuurlijk niet wat de arts schrijft. Ook leest de dr van de computer af wat de bloeduitslag is. Meestal is dat in de zin van: 'Je bloedwaarden zijn goed' of '... beter' enz... En dan stelt die vragen zoals: 'Hoelang krijg je deze chemo?' of 'Welke medicatie neem je? Hoeveel?' en ga zo maar door. Zo'n vragen irriteren me enorm. Des te meer omdat men volgens mij maar op een knopje moet drukken om al die info te kunnen aflezen van het scherm voor hun neus.
Dàt... zou niet gebeuren als ik steeds bij dezelfde dokter zou komen, want die zou me op den duur kennen. Dàt... zou ook niet voorvallen als men wel degelijk het dossier van de patiënt die voor hen zit, zouden inkijken. En dàt... zou de patiënt -dat geldt toch voor mij- meer het gevoel geven, dat men is geïnteresseerd in de persoon die men behandelt. Ik ervaar dit als alles behalve leuk. Op zo'n momenten denk ik, dat ik heus wel beter te doen heb dan om zo'n reden naar de kliniek te komen.
'k Had me voorgenomen om enkele vragen te stellen bij dit bezoek. Ik heb nog nooit een afdruk, of afbeelding gezien van alle foto's die al zijn gemaakt van mijn lever of de thorax. Waarom eigenlijk? Ik zou wel eens de uitleg willen krijgen terwijl ik die lever wel degelijk voor ogen heb. Nog niet lang geleden ging ik -aangemoedigd door m'n zussen- op de computer kijken en ik schrok van de grootte van de lever. Door die afbeelding te zien, weet ik dat bepaalde pijnen die ik heb en waarvan ik vermoedde dat het spierpijnen waren, wellicht leverpijn is. Gewoon omdat ik niet wist dat de lever zo ver reikt. Zou het niet beter zijn dat de dr me laat kijken naar mijn kankerlichaam en dan uitleg geeft? Ik denk het wel. 'k Begrijp het wel als men mensen wil behoeden voor bepaalde negatieve indrukken. Men hoeft die afbeeldingen ook helemaal niet op te dringen, maar ik vind wel dat ik ze moet kunnen bekijken en dat had men me al wel eens mogen voorstellen. Enfin, ik wilde dus één en ander vragen aan de dokter. Zo had ik me voorgenomen.
Totaal onverwacht komt een dr die ik niet ken me halen voor de consultatie. De man stelt zich vluchtig voor en neemt een conversatie-aanloopje voor de goed orde. Ge kent dat wel. Zo van: 'Hebben wij mekaar al gezien? 'k Geloof het niet hé...?' Geen probleem. Maar voor alle zekerheid vraag ik de brave man nog maar eens hoe hij heet, want dit ging me iets te snel en ik had z'n naam niet eens gehoord. Da's -voor mij- niet goed. De man kan het niet helpen, hij bedoelt het zo niet. Weet ik wel. Maar mijn weegschaal is dus al een klein beetje naar de verkeerde kant doorgeslagen. Die moet eerst weer in evenwicht, alvorens ze positief te laten doorzakken. Zo werkt het althans bij mij. En... geef me daarvoor een beetje tijd als het effe kan. Mijn aura tintelt en zendt signalen die wijzen op alarm. In zo'n geval moet ik me behoeden om niet te sarcastisch te antwoorden. Beheersing alom dus. Is dàt normaal? Als je op consultatie gaat? Ik dacht het niet! Helemaal niet! Ik wil relaxed op doktersvisite. Er hoeft niet bepaald een vakantiesfeer te heersen, maar ik wil echt wel op m'n gemak zijn tijdens zo'n onderzoek. Eerlijk gezegd, voel ik me een pingpong-balleke dat altijd maar weer over en weer gekaatst wordt.
Om een lang verhaal kort te maken. Ik blokkeer. Zo simpel is het. Liever niks zeggen, dan spanning, die ik niet onder controle krijg, te veroorzaken. Resultaat??? Ik stel geen vragen. O, ja... jawel. Eentje. Enkele teennagels zijn beschadigd en ik vraag of dat een schimmel kan zijn. De man kijkt er naar en zegt dat het kan maar dat hij niet zeker is. Ik kan maar best eens een afspraakje maken bij 'onze dermatoloog' in het ziekenhuis. ...Kapoemmmmm!!!... 'Onze dermatoloog???' denk ik. Ik vraag of die -loog onder m'n nagels zal gaan zitten peuteren, want dat ik echt niet zo'n dappere mie ben. Ik m'n gedachten zie ik allerhande middeleeuwse, maar soms nog toegepaste, folterpraktijken waaraan ik onderworpen zal worden. Hij, den onco-loog, gaat er niet echt meer op in en laat me achter op de ligbank. Alles klaar, laat hij me nog weten. Ik denk, terwijl ik m'n schoenen weer aantrek, dat hij dan wel een afspraak zal regelen ofzo. Maar nee hoor. Niks. Geen woord meer daarover. Ik, dus ook niet. Lippen op mekaar. De man heeft afgedaan, alsook de hele santenboetiek. Vragen stel ik niet meer. Van hem hoef ik niks meer te weten. Er wordt nog enkel info uitgewisseld over de voor te schrijven medicatie.
Au revoir of beter, tot nooit meer, hoop ik. Binnen drie weken terug. En nu al vraag ik me af, welke charlatan ik dan weer ga moeten antwoorden op altijd maar weer die stomme vragen. Om zelf te blijven zitten met de mijne...
Enkele dagen geleden zette m'n zus Greetje op haar Facebook profiel een kort verslag over één van haar duiven die gedood werd door een roofvogel. Ze kent de moordenaar niet, maar wil absoluut uitkijken om er achter te komen wie, wat, waarom en hoe... De vogel werd gedood maar niet opgepeuzeld, vandaar. Ze schreef het op een ludieke manier en het pakte me weliswaar. Daarom schreef ik dit verhaal voor haar.
M'n zus woont ver weg. Als ze op bezoek komt, blijft ze daarom steeds enkele dagen logeren. We genieten dan allebei enorm van ons samenzijn. Ik neem die dagen vrij, en we laten ons door niets of niemand storen. Wij, delen alles. Lief en leed, goed en slecht. Kortom, wat van mij is, is van haar en wat van haar is... juist ja... dat is van mij... Al heel vroeg in de morgen horen we een raar geluid dat steeds weerkeert. Daarom gaan we uit op onderzoek.
Met ons tweetjes zitten we veilig verscholen achter het kreupelhout dat we eerder met heel andere bedoelingen hadden opgestapeld, achter het huis. De echte bedoeling was, om de fret die we eerder al hadden ontwaard in de tuin, een onderkomen te bieden. Of dat gelukt is kan ik nog niet zeggen. Een beetje onzeker stel ik tot hiertoe vast dat het al een hele tijd geleden is, dat we 'onze' fret nog hebben ontwaard. Misschien is hij verder getrokken. Heeft hij een leuker onderkomen gevonden. Misschien biedt onze tuin verre van voldoende voeding voor het diertje. We maken er ons geen zorgen over. Laat de natuur z'n gang maar gaan. Af en toe willen we graag een handje toesteken. Vandaar het door mensenhanden opgestapeld kreupelhout. Maar de fret beslist zelf welke weg hij wil gaan. Onze tuin mag ik best groot noemen. We wonen wat buiten de stad. Daardoor hebben we het geluk over een ruime tuin te beschikken. Zo'n 10 hectare. Een mooi onderhouden tuin mag soms wenselijk zijn. Zo denken wij er niet over. Een deel van de tuin is ruw, maar niet overwoekerd. Reigers nestelen zich in de bomen. We hebben zelfs ooit een bever gezien aan de beek. Spijtig genoeg zijn deze dieren wel beschermd maar niet gegeerd door veel mensen. Zonder bewijs helaas, durf ik enkele van onze buren verdenken van het wegjagen van deze prachtige dieren. Het zal ook wel door die beek zijn, dat reigers zich hier ophouden. Er zwemt vis, vandaar.
Maar genoeg over onze mooie tuin. Wij, zitten achter het kreupelhout. Warm ingeduffeld in militair-ogende kledij. Dat heeft helemaal niks met eventuele slechte smaak te maken. Nog minder met soldaatje spelen. Nu, vallen we niet op vanwege de natuurkleurige tinten. De kwaliteit speelt ook een belangrijke rol. Deze kledij beschermt goed tegen koude en enigszins ook tegen vocht. Het is nog lang geen zomer en de grond is zeer vochtig. Ik geniet ervan om me enkele uren in de tuin tussen de bomen te verschuilen om zo vogels, eekhoorntjes en ander leven te bekijken. Ik ken er geen zier van, maar dat wil niet zeggen dat ik niet geniet van al dat klein springerige energieke gewoel in de tuin. Daarvoor schafte ik me deze kledij aan. Ongelooflijk handig. Broekspijpen aan de enkels in de sokken gestoken om bloedzuigers te vermijden. Oké, een beetje natuurmens mag zich niet laten kennen door een bloedzuiger minder of meer op armen of benen. Ik had al enige ontmoetingen met deze parasieten en weet daarom dat men lang kan nabloeden na hun visite. Ik hou meer van gezelligere theekransjes.
De zon staat nog redelijk laag. Er hangt een lichte nevel. Binnen enkele uurtjes zal ze hoog aan de hemel staan. Niettegenstaande hebben we al een redelijk overzicht. Toch werken de hoge boomschaduwen soms op de zenuwen. Gespannen kijken we zo intens mogelijk naar de wiegende schaduwen van waaiende bomen en takken, die over de tuin bewegen als slinks sluipende gluiperds. We horen gekrijs dat even weerklinkt en denken wellicht allebei hetzelfde. 'Is dat hem?' Roerloos blijven we zitten. Een grote schaduw scheert over onze hoofden. We horen het klapperen van z'n op wieken lijkende grote vleugels. Verschrikt kijken we omhoog. Een groot zwart silhouet is ondertussen al verder weg. De vleugelwijdte moet zeker enkele meters zijn. Wat... was... dàt...??? Mekaar ontsteld aankijkend, weten we alvast heel zeker dat dit geen reiger is. Een reiger mag dan groot uitvallen, maar hiertegen is hij peanuts. Wij hoeven niet te praten. We weten echt wel wat de ander denkt. Verontrust krijgt m'n zus de daver op het lijf. Na enkele ogenblikken stottert ze trillend: 'Beeld ik het me in? Of, zag jij dat ook?' Zwijgend knik ik, wetende dat we allebei overtuigd zijn van het onmogelijke dat we zagen. Prehistorische monsters zijn toch uitgestorven...? Of zoals het monster van Loch Ness, fantasie of geplande sensatie, gezocht door één of andere idioot en heeft nooit bestaan...? On-mo-ge-lijk!!! Dat moet verbeelding geweest zijn. Of, is er iemand die met een soort van projecties ons een oor aannaait...? Onzin!!! Maar... twee personen die allebei hetzelfde onding zien op hetzelfde moment op dezelfde plaats... Identiek...? Wij zijn voldoende verstandige mensen toch...? Meestal toch met de twee voetjes op de grond. Nuchtere zielen. Er zijn geen invloeden die kunnen hebben gewerkt. Geen wiet, geen paddo's, noch dampen, noch enig spiritueel vocht of hypnose voor zover ik weet. We horen iets. Gesuis wordt luider. Wind die slaat in wieken of zeilen. Moeilijk thuis te brengen. We houden onze adem in en zijn gespannen tot in de puntjes van de tenen. Automatisch duiken we weer tegen de grond wanneer de monsterlijke schaduw weer over ons scheert. We houden de adem in en deze keer verzamel ik nog net voldoende moed, dankzij mijn nieuwsgierigheid, om het gevaarte te volgen met m'n blik. Een hels flapperend geluid nog en het onding verdwijnt zoals het kwam. De lucht in, hoogte nemend, scheert het weg, over de hoge bomen, uit ons zicht.
Na nog een hele tijd wachten en te hebben vastgesteld dat we beiden oké zijn (ge weet wel, de zenuwen terug onder controle), durven we rechtop staan. Er ligt iets in het gras. Dat lag er niet eerder. Voorzichtig naderen we het in hoge tonen kreunend, witte schepsel op de grond. Af en toe omhoog loerend, kijkend of alles veilig is. Een duif, eentje van de buren. Die hebben sierduiven. Ze ligt zo goed als dood in het gras. Mij maak je niks wijs. Duiven voelen. Ze hebben een zenuwstelsel. En deze heeft helse pijn, ze kreunt op z'n duifs wellicht. Heel voorzichtig neemt m'n zus de vogel in haar handen. We dragen haar naar binnen en leggen haar op het aanrecht, voorzichtig neer. Ze heeft een grote wonde ter hoogte van haar borst. Rond de wonde zijn pluimen weg, veel bloed. Heel veel, voor zo'n klein diertje. Ze haalt het niet. Ondertussen werd het al veel lichter. De weinige nevel die er was is volledig opgetrokken. Opmerkelijk toch hoe nevel je zicht kan beperken. Want plots, als een donderslag bij donkere hemel, zien we het monster weer. Deze keer hebben we lang geen schrik, maar we zijn wel verbouwereerd bij wat we zien. De buurjongen speelt met z'n vlieger. Eerst denk ik dat het onmogelijk is. Maar wanneer we het hem even later vragen, zegt hij dat hij al heel vroeg is beginnen vliegeren vandaag, vanwege de gunstige wind. Zijn vlieger -in de vorm van een Pelagornis sandersi, met een spanwijdte van bijna 7 meter- torent hoog in de lucht. Nog maar onlangs werd deze oervogelsoort ontdekt in Zuid-Amerika. De jongen is gek van prehistorische dieren, het leven zowel op land als in de lucht. Hij vond een afbeelding en maakte met z'n vader deze vlieger. De klus nog maar net geklaard. Tot laat gisteravond hadden ze er aan gewerkt. Hij kon niet wachten om hem uit te testen en hij doet het verdomd heel goed. Zo laat onze buurjongen ons erg fier weten. De wind in de vleugels maakt zo'n hels lawaai, dat we onze stemmen serieus moeten verheffen om mekaar goed te verstaan, wanneer hij ons z'n kunstwerk in vlucht toont. Het geluid komt ons bekend voor, knikken we mekaar toe. Het gekrijs dat we eerder hoorden herkennen we ook aan de kreten die de jongen slaat van opwinding.
Z'n vader, de trotse eigenaar van de gestorven sierduif, is er het hart van in. Zijn mooie duif, morsdood. Onvervangbaar! Hij houdt veel van z'n vogels. Dagelijks brengt hij enkele uren door met hun verzorging. Allemaal hebben ze een naam. Tot z'n verbazing is z'n vrouw soms jaloers op z'n gevleugelde vrienden omdat hij met hen meer tijd doorbrengt dan met haar. Hij hielp z'n zoon met het maken van de vlieger. Opzoekwerk, meten, rekenen, zagen, lijmen, schilderen. Samen waren ze enorm tevreden met het resultaat en hij had toegestaan dat z'n ongeduldige (hoe zou je zelf zijn?) zoon zou gaan vliegeren. Maar hij was vergeten rekening te houden met de duiven die 's morgens graag hun beslapen vleugels strekken. Buiten, in open lucht.
Is dàt nu wat men noemt: Sterven in naam van de wetenschap...?
Een hele week, of toch zo ongeveer, niets geschreven...? Hoe kan dat nu? De tijd vliegt zo snel. Ik vraag me af hoe het komt dat ook voor mij de dagen zo snel voorbij zijn. Uit de veren om 9u. Oké, da's niet erg vroeg. Maar toch ook niet overdreven laat, dacht ik. Na te hebben ontbeten en gedoucht, wordt het 11u. Dan lees ik, of speel wat gitaar, of, als ik voldoende energie heb doe ik zelfs een huishoudelijk karweitje. Maar da's nooit lang en dan moet ik zonder pardon bekomen. Uitrusten noem ik dat. Rond 13u eet ik m'n lunch. Dan hetzelfde liedje. Lezen, filmke (meestal eerder opgenomen), of een beetje handknutselwerk. Als de zon schijnt, dan zet ik me steevast in m'n schommelstoel en lees daar. 'k Durf daar ook de gitaar wel ter hand nemen, maar dat is zeldzaam op die plaats. Niet goed voor de snaren. M'n gitaar blijft meestal in een hoekje zonder temperatuurschommelingen. Als Erik thuis komt, doe ik meestal verder waarmee ik bezig ben. Soms leg ik de boel neer en maken we't wat gezellig. De ene keer kookt hij, de andere keer ik. Hangt ook weer af van m'n energiepeil. De laatste weken staat het laag, dat peil. Maar oké, da's geen ramp met het geluk (vele toffe mensen om me heen) dat ik heb. Na het avondeten plof ik neer in de zetel. Zo moe als wat. Nieuws kijken, lezen en tussendoor soezen, want maar al te dikwijls val ik tussendoor in slaap. Ik ga nooit naar bed alvorens m'n laatste pillen van de dag te hebben ingenomen. Da's rond 22u. Nooit vroeger, soms wat later.
Als je zo'n dagbeschrijving leest, denk je toch als gezonde mens, Wat Oersaai! Da's oké, als je veertien dagen ziek bent. Maar dan wil je'r weer in vliegen. Iets doen. Bewegen. 'k Ben er echt nog niet uit hoe het komt dat ik- hoewel ik ook dat ongenoeglijk gevoel ken dat ik net beschreef- tijd anders beleef. Telkens weer sta ik er versteld van.
Nu is het ook wel zo, dat bezoek het hele stramien doorbreekt. En dat krijg ik toch redelijk veel. Bezoek bedoel ik. De afgelopen week, kwam er nogal wat volk over de vloer. In zo'n geval -heel leuk- wordt 'gewoonte' doorbroken en dat deelt de verdere dag in een andere orde. Doorbreek gewoonte. Altijd goed. Misschien lijkt het daarom zo snel te gaan. Hoe kan het anders hé? Ook daarvoor heb ik enorm veel tijd. Om de puntjes op de 'i' te benaderen. Om subtiel kleine, dingetjes uit te vergroten en onder de loep te leggen. Iets dat ik altijd wel graag deed. Waarmee ik niet bedoel, dat ik onbenulligheden ga uitvergroten tot niet te overziene problemen. Althans, dat hoop ik niet. En, voor zover ik weet, heb ik mezelf in de hand. Tijd, met z'n vergankelijkheid en gedwongen toekomst, snel of traag, is nu eenmaal een item waarover men eindeloos kan vloeien met z'n gedachten, ideeën of grappen en wat nog meer. M'n zus Patricia, schreef nog maar net een gedicht over tijd. Twee schreef ze 'r. Voor de grap had ik haar als onderwerp het veel omschreven vierletterwoordje aangegeven. Net als m'n nicht Chris, schrijft m'n zus gedachten op in poëtische vorm gegoten. Ik lees hen graag. Allebei. Hoewel ik graag schrijf, kan ik lang niet wat zij kunnen en daarom ben ik er fier over dat zij dit doen.
Schrijven... Ik geef me zelf opdrachten. Zoals ik eerder al schreef, in vorige blogs, wil ik me nuttig kunnen voelen. Dus draag ik mezelf kleine projecten op. Eén van die projecten is een boek schrijven voor onze kleinkinderen. De tekst heb ik min of meer. Die is geschreven, maar zal hier en daar nog worden aangepast. Ook daarvoor heb ik tijd nodig. Het mag niet overhaast. Het mag ook niet te traag. Stel dat ik... plots... wegga. Nee, het moet zeker klaar zijn daarvoren. Het is heel aangenaam om de boel te wikken en wegen. Nu ben ik de illustratie aan 't verwerken. In m'n hoofd. Altijd eerst in 't kopeke... Hoe pak ik het aan? Malen en malen maar. In de schommelstoel gezeten in de zon. Yep, ik voel me goed.
Afgelopen zaterdag was er de begrafenis van Paul. Nog steeds kan ik het niet vatten. Ik denk dat ik weet waarom, maar ben er toch nog niet helemaal uit. Toen ik op de nieuwjaarsdrink van De Lijn aan één van m'n bazen naar Paul vroeg, hoorde ik dat hij een andere chemo had gekregen en dat hij goed reageerde. Hij was weer beter. Dat positieve was blijven hangen. Ik was helemaal niet op de hoogte van uitzaaiingen. Dat moest natuurlijk ook niet. Maar ik dacht echt dat hij zo goed was als enkele maanden terug, toen hij me kwam opzoeken in de kliniek. Dat, was voor hem sowieso niet de plaats of het moment om te zeggen dat het niet zo goed ging. Dat zou hij daar nooit verteld hebben. Maar voor mij was hij... een beetje onsterfelijk, denk ik. De steun die ik kreeg van m'n collega's is echt wel zeer mooi. Ik werd naar huis gebracht. Erik moest zich niks aantrekken, ik werd effe in de De Lijn-watten gelegd. En het verdriet om Paul werd door veel mensen gedragen, gedeeld. Z'n vrouw en familie, werden ondersteund.
Maar goed dat ik de dag voordien nog een ferme oppepper kreeg via de kleinkindjes, en Angel en Loide. Het was daar één grote, vrolijke boel. Verdiept in hun spel en de meesten verkleed, merkten ze zelfs niet direct op dat we op bezoek waren. Vooral Gabriel die met z'n vriendje Wannes allerhande monsters en robots bestreden in het lego-tijdperk. Verzeild in een soort toekomstig heden, heb je wel wat meer aan je hoofd dan een knuffel van je grootmoeder. Da's nogal wiedes. De meisjes daarentegen (er waren ook vriendinnetjes op bezoek), waren op z'n meest bruidachtigst, ook al leken ze zombiebruiden. Carnaval, mooi en griezel tegelijk. Laat de fantasie maar z'n werk doen, de rest volgt wel. Fier en opgefokt klonken de hoge meisjesstemmetjes luider dan de jongens die hun strategie bespraken om tegenstand te bieden in hun legogruwelspel. Elias trok snel z'n dinopak aan en deed vrolijk stoer om dan koekjes af te troggelen. Dino's hebben altijd honger.
Het carnavalverlof begint met zon. Ik hoor het aan de gefloten vogelmelodietjes tussen takken en struiken, of zwevend in de lucht. Zondag zet ik me zelfs, aangespoord door Erik, in de tuin met m'n boek. De zon wil me verhinderen te lezen. Weerkaatsend op het papier. Deugniet. M'n ogen tranen ervan. Maar da's niet erg. Boek effe neergelegd, oogjes effe gesloten, en de warmte laten binnendringen in m'n huid. Voelt zo goed hé. O, ik ben zo moe als wat, maar het deert niet. Na een tijdje haal ik m'n gitaar boven en tokkel ik wat, gezeten in de schommelstoel in de tuin. Ondertussen werkt Erik wat in de tuin. Enkele planten zijn de koude vriesnachten niet door gekomen. Ook al stonden ze in de serre. Hij ruimt ze weg. Spijtig. Dat zijn ook doden. Maar erger dan spijtig vind ik het niet. Ik sol niet met de natuur. Maar ik sta dichter bij mensen. Het mijmeren over Paul zal nog wel een tijdje duren denk ik. Maar als ik gitaar speel, lees of gewoon iets doe, kan ik er beter over heen stappen. Ik denk: Hoelang zou ik nog hebben? Echt wakker lig ik er niet van. Maar ik zou nog één en ander willen doen voor ik weg ga. Dingen die ik nog kan en belangrijk vind. Langs de andere kant wil ik me niet haasten om die dingen te doen. Ik wil er nog veel tijd voor hebben. Dus, ga ik ze ook niet overhaast doen.
Eerst nog effe strategisch overleggen, zoals ik de kleintjes zag doen...
'k Heb m'n lieve familie ukkepuk afgebeld. Wel overwogen. Want, er moet een goede reden zijn om niet het gebruikelijke leuke bezoekje aan kinderen en kleinkinderen te brengen. Hiervoor roep ik mezelf ter verantwoording. En mijn opper-ik is streng. Mijn bovenste beste reden is namelijk dat vrijdag carnavalfeest is op school van de twee oudste kindjes. Zij zullen verkleed thuis komen dus. De jongste zal welgeteld 3 minuten nodig hebben om ook in carnavalstenue voor ons te verschijnen. Fier als een gieter zal hij zich van z'n meest fantastische kant tonen. Hij, Elias De Onoverwinnelijke Dinosaurus. Hij zal grommen, klauwen, dreigen, z'n spieren rollen, verscheuren. Hij zal ons overtuigen van z'n fantasie-realiteit. En dan, zal hij beslist komen knuffelen. Want ook dino's hebben behoefte aan warmte, liefde en veiligheid.
Vrijdag is er geen judoklas meer. Door omstandigheden werd de club opgedoekt. Vrijdag is er Tijd Voor Mekaar, voor in de plaats gekomen. Daarom, zullen we wel vrijdag en niet woensdag naar de kinderkakafonie vol happy feeling gaan. Dat geeft E maar weer eens de gelegenheid om hier en nu wat te doen in huis. Nog een kast werd uit de kast gehaald, opgekuist en in mekaar gezet. Nee, niks Ikea. Niet dat wij anti-Ikea-ers zijn. Helemaal niet. We hebben wel wat skandinavische spullen in huis. Maar die kast niet. Toch werd ze eerder uit mekaar gehaald om weg te bergen. Wel, nu mag ze terug in vol ornaat, open en bloot haar schabben en steunen spreiden om vooral boeken in haar warmte op te nemen. En nu, is E een houten vloer aan 't schuren. Stoffig karwei ocharme. Vakantie. Yep. 't Is maar hoe je't bekijkt natuurlijk.
Mieke Mot houdt het daarentegen rustig. Gisteren schoffelden we naar de plaatselijke brillenwinkel. Optieker. De leesbril moest dringend worden aangepast, want hij gleed van de neus. Op die manier gaat meer dan de helft aan leesenergiewaarde verloren. Economisch gezien, een dieptepunt. Totaal onverantwoord. Daar de optieker niet ver is, gaan we te voet. Schoffel schoffel aan E's sterke arm, leidt hij me er heen. Het gaat goed, dat stappen. Gewoon omdat de pijnstillers ten goede zijn aangepast. Wat meer stillen en wat minder pijn. Dat kan alleen maar mijn bedrijf, zijnde mijn vlees, zenuwstelsel, organen en gemoed, ten goede komen. De bril staat weer vast op m'n neus. Frisse lucht ingeademd én bewogen. Voldoende vliegen in één klap dus. En wat me nog meer de goede kant opstuwt, zijn sommige collega's. Vanmorgen belde Fred, gepensioneerd, me. 'Zeg, als je denkt geen vervoer te hebben naar de begrafenis zaterdag, kom ik je wel halen hoor. En we zorgen er wel voor dat je ook weer thuis geraakt.' Als dàt niet fideel is, weet ik het ook niet meer. Die mooie gebaren sterken me emotioneel enorm.
Ik ben een echte chanseMie! Ik ga niet zo ver om te zeggen, dankzij kanker. Maar, mijn kanker haalt het mooie in mensen merkbaar boven. Dankje!!! vanuit 't diepste van m'n hart...
Ik beland in een rood/roze massa. Zacht en vochtig. Nat eigenlijk. Ik word... gemasseerd. Ja, zo lijkt het. Overal rond mij is er... ik word bepoteld door... door, die natte vlezige rood/roze massa. Warm water stroomt met kracht over me. Door en door nat word ik daardoor. Ik... ik... Ik word versmacht. Val uiteen. Stukjes brokkelen van me af. Meer en meer. Tot ik... tot ik helemaal opga in al dat warme water. Spuug. Nat. Vies. Het vergaat me niet bepaald goed.
Resultaat:
Het duurt niet lang, of de persoon die me innam voelt pijn weg ebben. Als ik wegsmelt, weg eb, duurt het niet lang of de patiënt voelt zich beter. Ik. Ik... ben verslavend goed.
Nee, ik ben niet aan de dope. Ik weet wat ik voel wanneer ik een morfinepil inneem. Geen zware hoor. Niet high dus. Maar het helpt. De pijn mindert al snel. Maar ik beeld me in, terwijl ik dan toch wakker lig -te wachten op het inslapen- dat ik de pil ben die ik net innam. Een mens moet toch iets doen met de onophoudelijke hersenflow in de eeuwige stilte van de nacht, nietwaar...
E is de hele week vrij. Zooooo zalig... Gewoon het idee dat we niks zullen doen tegen onze zin. De tijd bestaat enkel en alleen om m'n medicatie in te nemen. Dàt mag men niet verwaarlozen. Het resultaat zou pijnlijk verontrustend kunnen zijn. Ik waag het er niet op. Het 'E-is-thuis-gevoel' is op deze manier heel vrijheidswekkend. Net als op vakantie zijn. M'n humeur is de laatste dagen bij het opstaan daarom verbazend goed. Niet dat ik anders last heb van een slechte ochtendmood. Het kan ook tegelijkertijd iets te maken hebben met de dosering van m'n medicatie die is aangepast. Meer pijnstillers, correct genomen, gedoseerd, getimed. Kortom, ik voel het en het doet me goed. De tussendoor-pillekes heb ik lang niet zo dikwijls nodig. Enkel af en toe 's nachts. Deze morgen liet ik E nog maar eens een keertje weten hoe goed ik me voel. Kwestie van ook hem de juiste fibes te gunnen.
Mooie liedjes duren niet lang, zegt het spreekwoord. 't Is maar goed dat je ze weer boven kan halen als je'r zin in hebt. Ik kreeg telefoon. Sven, m'n collega belde me. Hij wilde -op vraag van Patrick, een andere collega- facebook voor zijn. Slecht nieuws hoort men niet via die weg te vernemen. Zij zijn heel fijne mensen en redeneren dus ook fijn. Een andere collega is gisteren gestorven. Longkanker. Paul. Ik ben er 't hart van in. Een jaar jonger dan ik. Adolescent-kinderen. Te jong. Blijkbaar ook te ziek. Ongeveer 2,5 jaar gevochten. Weinig woorden heb ik er voor. Altijd diezelfde weerkerende woorden. Hij was veel te jong nog. Er moest nog zoveel komen in z'n leven. Hij was zo'n toffe kerel. Kende grenzen van het toelaatbare. Met grapjes ging hij nooit te ver. Respect had hij. Intelligent. Zachtaardig. Een heel goed man voor de job die hij deed. Een heel aangename collega. Er loopt zoveel menselijk ongedierte rond op de wereld. Mensen die mensen afmaken, afslachten. Omdat ze anders denken, een andere mening hebben. Waarom storten die niet in mekaar, zodat ze geen verder onheil kunnen aanrichten? Verdomme toch! Het is onrechtvaardig, zo onrechtvaardig.
E is thuis deze week. Ik ween. Hij vangt me op. Hij luistert en troost. E is gelukkig thuis deze week. En ik, voel me -dankzij hem- alweer een beetje terug alsof ik luister naar het mooie liedje dat niet lang duurt...