Winteruur. Winter... het jaargetijde dat ik moet doorkauwen. 'k Zal wel niet alleen zijn, in deze situatie. Hoewel de winter ook best z'n mooie kantjes heeft, moet ik tijdens deze koudere maanden meer m'n best doen om lachend door te komen. Heel eerlijk, denk ik wel eens makkelijker; deze winter haal ik 'het' wel, of niet. 't Doet er niet toe. Nog meer toegegeven; stillekesaan interesseert het me niet meer of ik het wel of niet haal. Toch, is er een geesteskabouterke dat in m'n oren fluistert dat ik liever de winter doorsta, haal, overleef. Samen met m'n lieve familie. Een klein traantje wegpinkend, als ik aan hen denk. Ja, zeker en vast. Familie, ze lijken heel gewoon. 's Toch normaal dat je van hen houdt. Nee, dat is het niet. Punt uit. Dat is het zeker niet. Binnenin tintelt het. Het lijkt het moment bij uitstek om te besluiten; ik ga er voor! Zij zijn het dubbel en dik waard. Liefde is onvoorwaardelijk! Het is veel meer dan zeggen; Ik Hou Van Je! Het is dat gevoel vanbinnen. Het kan je maken, maar ook kraken. Daar hou ik wel van *** s m i l e ***.
Enkele dagen geleden namen we het supermoedige besluit om met het openbaar vervoer naar de stad te tenen. Deze uitdrukking geeft me een lacherig extra-gevoel, nu, bij deze. Ik heb namelijk al een tijdje een vervelende maar licht ontstoken dikke teen. Ik verzorg deze eigenzinnige teen zo goed als mogelijk, maar dit superkleine lichaamsdeeltje laat zich gelden als de beste. Het betert, maar nooit in die orde dat het volledig geneest. Koppig ding, die teen. Nu vooral, met het koudere weer wordt verwacht dat gesloten schoeisel meer nodig is. Mijn lichaam acht het ook belangrijk, water vast te houden. Dat wil dan weer zeggen, dat ik met voeten zo dik als een koeienpoot, (hoewel ik dikwijls denk dat die nog elegant zijn, vergeleken met mijn waterhoudende, dikke benen en knoesels) in niks van m'n eigen schoeisel geraak. Ondertussen heb ik Erik zijn voetbeschermende garderobe al meermaals aangesproken. En, meer dan dat alleen. Hij heeft sandalen met gespen boven op de voet. Die kan hij apart aantrekken, voor zover dat nodig is. In dit geval, is dat nodig. Dank U Erik. Zo los als het maar kan, mag ik zijn leren sandalen aantrekken, liefst zonder kousen. Teentjes lichtjes beschermd tegen de koude, en voetjes tegen de harde straatkasseien, kan ik nu tenminste buiten komen, zonder al te veel onnodig omhaal. Je kent dat wel... er hoeft niet in hondenpoep getrapt te worden, of scherven ontwijken, plassen, je noemt het maar op, ontwijken is de boodschap. Zo'n dikke voeten zijn maar niks. Het is een primeur voor me, dat staat vast, maar juichen doe ik er niet om. Ook al besluiten we om met het openbaar vervoer de wijde wereld in te trekken.
Het is lang geleden, het nemen van die tram. Eigenaardig gevoel, die tram. Een beetje terug thuis komen. Wie had gedacht dat ik dàt gevoel ooit zou hebben, bij het nemen ervan? En toch... Aan de halte wachten. Geen probleem what so ever. Alsof ik de pest heb, maakt men zonder omhaal plaats voor me in het wachthokje. Ik krijg direct een zitplaatske. Ik vraag me (toch met wat zwarte humor) af of ik er zo erbarmelijk uitzie? Maar oké dan maar, alles heeft ook zo z'n voordelen. Ik zet me neer, tussen alle staanders, waartussen ook mijn Erik behoort. Hij zet zich niet naast me neer, maar blijft beschermend bij me rechtop staan. Zo groot als hij al is, lijkt hij alsnog een portie Erik meer in de hoogte, de lieverd. Hoewel de stad op z'n kop staat, (in het hartje van de stad is de waterleiding gesprongen vanmorgen vroeg, dus er staat nogal wat stadsdeel onder water, waardoor het openbaar vervoer willens nillens verhinderd wordt), komt de tram er redelijk snel aan gerold. Met een kinderlijk vreugdegevoel, kriebeltjes in buikje enzo, geraak ik met wandelstok op het oude pcc model (voor de kenners), mits enig duwtje onder m'n achterste, gegeven door -wie dacht je??? Erik gniffelt, ik gniffel en wellicht gniffelen ook ander passagiers wie hun ogen onze richting uit wagen. Het werkwoord gniffelen, kan fijntjes volledig grammaticaal vervoegd worden, maar dat zullen we maar houden voor gebruikers van het volwassenonderwijs, gegeven aan enkele moedige vreemden die onze taal wilen bijschaven op een deftige manier, enige gebouwen verder. Niet ver van hier dus. Meer verplichtingen zouden wel mogen daaromtrent. Mijn bewondering voor hen die de scholing volgen, omdat men vindt dat het nodig is, wil ik dan ook niet wegsteken. Deze mensen hebben gelijk. Ze helpen vooral zichzelf ermee vooruit en halen -wat mij betreft- enkel voordeel uit deze lessen. Gniffel, gniffelde, gegniffeld... Als ik er aan denk dat ik vorig jaar besloot om me aan te bieden om vreemden Nederlands te leren. Zo gauw ik van de eerste kanker meer hersteld zou zijn, wilde ik me hiervoor aanbieden. Gniffel, gniffelend, gegniffel...
De stad staat op haar kop! Wij hebben tijd. Gelukkig dacht ik eraan m'n medicatie mee te nemen, die neem ik seffens in, geen probleem dus. Wij, hebben tijd. Niet gekocht, niet verbruikt, niet tweede hands, gewoon tijd, meegebracht alsof het niks is. Geen ergernis daar waar we 20 minuten moeten wachten. Even verder nog een 10-tal minuten wachten achter een vrachtwagen. Stopt die dan nooit met lossen? Nee, geen ergernis. Na langer dan anderhalf uur, kunnen we (moest ik wat fitter zijn) lenig uit de tram springen. Ik hou het bij voorzichtig. Eriks handen steunen me onder dezelfe lichaamsdelen als eerder om erg voorzichtig de trapjes af te komen. Eerst gaan we naar een spaanse winkel. Vanavond zullen we chorizo bij het eten voegen. Ook daarover zullen we niet klagen. Wat later zitten we in een coffeeshop, waar het té lang geleden was, dat we'r nog eentje gingen meepikken. Het water in m'n lichaam mag worden geloosd (gniffelde gniffel... het blijft maar lekker hangen in m'n grammaticaal gericht hoofd). Het water mag er uit, en er in, of moet het in de andere volgorde? Bon, het wordt meer dan dàt. Eens we terug op straat staan, ik leunend op m'n stok, Erik met z'n handen in z'n broekzakken, denk ik: "Oei, verdorie toch, ik ben vergeten die pil in te nemen". Met koffie en een koekje had het perfect gekund. Nee dus. Vergeten. Ik zie er tegenop om dra weer een établissement binnen te glippen, enkel en alleen om een pilleke in te nemen. Er moet iets bij worden gegeten, anders gaat m'n maag reclameren, waartegen ik niet zo gewapend ben. M'n maag. Een redelijk zwak ding, ondervond ik de laatste tijd. En nee, ik heb er echt geen behoefte aan om te staan spuwen op straat. Dubbel en dik: NEE!!!
Wat is het toch steeds weer genieten, denk ik gniffelend, ja hoor, gniffelend, Je ziet zoveel Leuke, Grappige, Onverwachte Maar O Zo'n Menselijke Dingen in die stad. M'n winterhumeur kan er enkel maar op verbeteren. Hoe dikwijls Erik moet horen: Kijk nu daar! Of, Zie ginder nou! Heb je dàt gezien? Hahaha... moet je horen wat die zei... en ga zo maar door. Ik krijg hoe langer hoe meer het gevoel dat ik meewerk aan één of ander scenario. Zalig om die eer te krijgen. Ik word er heus niet malleurig om!
Toch nog vind ik de moed, de energie, de goesting om een kledingszaak binnen te glippen. Erik is natuurlijk de leidraad. Hij vindt steeds wel een manier om me ergens binnen te krijgen, hoewel ik niks bepaald nodig heb van kledij. Bon, eigenlijk vind ik dat we in mijn omstandigheden geen geld meer moeten uitgeven aan kleding en dergelijke. Erik daarentegen vindt dat ik mooi 'moet' zijn tot mijn dood. Smijten we hier met complimentjes of wàtte??? Het reslutaat is alleszins dat ik de winkel buitenga met een kleed/overgooier/omhulsel (begrijp je't??? en broek, aan zeer democratische prijs. En het zit nog goed ook. Maar... het wordt nu toch wel zeer hoog tijd (uhhhh... ging ik me niet, niet laten vangen aan onnodige tijdstresstoestanden? ) om een pijntablet in te nemen. Ja, tijdens het eten van... iets! Zin om speciaal daarvoor iets te gaan verorberen, heb ik absoluut niet. Gniffelen doe ik nu, tijdens het typen. Echt niet tijdens het zoeken naar eten, drinken of watdanook... ;-) Het wafelkraam staat uitdagend te wachten. Een vriendelijk jong meisje wil me wel een pannenkoek of wafel aan de hand doen. Geen onnodig omhaal, maar zo vriendelijk als wat. Ter compensatie (buiten het betalen van de rekening dan) vraag ik haar of ik een foto'tje mag nemen van 'haar' kraampje. Het lieve ding wil wel worden gekiekt. Om het maar eens een keertje niet over geniffelen te hebben. Het lukt me al pannenkoekenvretend een tablet m'n keelgat door te duwen zonder al te veel problemen. De metro wenkt uitdagend. Kom maar af! Plaats genoeg! Die uitnodiging laten we niet voorbij glippen. Eens beneden, zet ik me naast een jonge manneke, waarmee ik een praatje begin. Dat doe ik al wachtend op ons voertuig dat ons snel beloont door de tijd die we eerder verloren met veel gemak in te halen. Maw, de tram blijft niet lang weg.
Bij het uitstappen worden we beloond met enkel regendruppels die trachten ons nat te maken. Pech! Het lukt niet. We zijn thuis alvorens de échte bui zich laat gelden. Parapluuke, parasolleke... Heel erg moe. Maar, buiten geweest. Geprikkeld door allerhande toestanden. Gegniffel alsof een nieuwe wereld open ging. Ik val in slaap in de sofa. M'n brei moet nog effe wachten om verder gezet te worden. Af, zal die wel geraken. Zodat ik de trui deze winter nog zal kunnen dragen.
Het is lang, te lang, geleden, dat ik nog iets schreef in m'n miekemotblog. Ondertussen is er natuurlijk wel één en ander gebeurd. Om kort te gaan, zijn we nog een week op cruise geweest naar Noorwegen. De Fjorden. Zeker en vast de moeite hoewel wij niet mogen gerekend worden tot cruise-fanaten. De eerste keer in ons nog te korte leventje dat we dit deden. Fysiek gezien was die cruise voor mij de beste manier om te reizen. Veel kan, niks moet. Dat was onze ingesteldheid zo'n beetje en daarmee ging het goed hoor.
Nadien namen de klachten, (vooral over de neveneffecten van de chemo) toe. Pijn, misselijkheid, onmogelijk te aanvaarden klachten en nog maar eens klachten allerhande. Dit alles tezamen werd teveel en te zwaar. Het ging niet meer. 'k Voelde me zieker en zieker worden. Het werd me allemaal veel te zwaar en kon het niet dragen. Toen heb ik samen met m'n man Erik, besloten om te stoppen met de chemo. Deze beslissing was eigenlijk snel genomen. We hadden hier al meermaals over nagedacht, gesproken, mekaar vragen gesteld enz. We hebben gewikt en gewogen, Geen Chemo Meer... Basta! Tussen zoiets zeggen en echt voelen, echt doen, zeggen tegen je naasten dat er afscheid zal moeten worden genomen, is niet bepaald kinderspel. Je wordt een emotionele spons. Tranen vloeien. Bij mij misschien al sneller dan bij een ander, dat kan. In elk geval, er zijn wat zakdoeken nat geworden. Ken je dat liedje van de Strangers van jaren geleden? 'k Hem geblet voor mijne eerste keer. 'k Hem geblet, mor ik doen dat nooit niet meer. 't Water stond in kassen. In d' ingemaakte kassen. En tussen d' ondertassen, dreef mijne schoofzak, schoofzak...
Heel erg veel gepraat met de oncologe en de huisarts, man, familie, vrienden. Hoe, wat, wanneer, waarom, beseffen we wel voldoende wat het inhoudt??? En nog meer van die vragen, die toch belangrijk zijn en waarom we onze antwoorden moeten kennen. Die zijn belangrijk. Ook de begrafenisondernemer kwam al langs met hopen uitleg. Hierover praten met Erik doet goed. Zo staat hij er dra niet alleen voor. Een détail mag dan klein zijn, het maakt het niet minder belangrijk. Met de man met de zeis solt met niet. De tijd blijft doortikken. Ondertussen is het oktober.
Ik probeerde terug m'n handen, waarmee ik haast niet meer kon werken, chemo-effectje, zie je, in de plooi te krijgen door te breien of één of ander knutselwerkje te maken. Dikwijls een verjaardagskaartje, hoewel die kaartjes altijd te laat klaar kwamen. Ze mislukten soms, maar m'n vingers oefenden volop. Nu loop ik ondertussen met een wandelstok. Al een tijdje. En nu, hebben we (nou, Erik ging alleen) een rolstoel aangevraagd bij de ziekenkas. Op straat stappen lukt echt niet goed meer. Afgelopen zondag ben ik nog maar eens gevallen met de fiets. Blijven proberen fietsen kan dan goed zijn, 'k zou toch liever niets breken, zoals een goei kennis van me dat wel deed. Knie gebroken. Nee, dat hoef ik niet. Een dikke knie, gelukkig niet te pijnlijk en helemaal kapot doet me dan wel nadenken. De fiets wordt opzij gezet en dan toch maar toegegeven aan die rolstoel waar ik zo erg tegenop zie.
Vandaag ging ik dus terug aan het blogschrijven. We waren naar onze binnenstad getrokken. Ik dacht dat ik maar weer eens moest gaan schrijven dus. Maar... Het te dichten schrijversgat, tussen augustus en oktober is zo groot, dat dit een veel te lang epistel gaat worden. Wat ik vandaag wilde schrijven, zal morgen of overmorgen worden neergepend. Zo blijft alles rustig leesbaar. En zolang het in m'n mogelijkheid mag liggen, hou ik de boel hier bij. Ik, probeer er het beste van te maken en laat me verder lezen, zolang m'n korte toekomst dit toestaat...