"Eindelijk..." dacht ze, nog niet zo lang geleden. Hij vertelde haar dat ie ging leren autorijden. "Eindelijk... dus", dacht ze. Niet dat autorijden een verplichting is, verre van. Maar het is tegenwoordig best een handicap als je't niet kan. Wat dan weer niet wil zeggen dat je persé een auto moet bezitten, da's weer iets anders.
Toen hij achttien werd, stelde ze hem voor om het te leren. Hij wilde niet. Er werd over gepraat, want zij gunde hem van harte de lessen en het leren ten hare koste. Ook al moest ze uitkijken, hoe haar loontje te besteden, om rijlessen te kunnen betalen. Ze had zich voorgenomen de onkosten te dragen. Als hij niet zou slagen, zou hij haar moeten terugbetalen. Als hij zou slagen, hoefde hij niks te vergoeden. Zo dacht ze hem extra te motiveren het goed aan te pakken. Hij is niet dom, verre van, maar motivatie durft wel eens wegebben en een extra duwtje in de rug kan nooit kwaad. Maar... hij wilde niet. Hij was niet van idee te veranderen, hij bleef bij z'n standpunt.
Ach, moeilijk ging ze'r natuurlijk ook niet om doen. Ze veronderstelde dat hij binnen een jaar ofzo wel van gedacht zou veranderen. Toch, het was niet zo. Hij geraakte overal waar ie maar wilde met het openbaar vervoer of met de fiets, zei hij. Stiekem verdacht zij hem ervan, geen te zware last op haar schouders te willen leggen. Maar, hij heeft het nooit zo verwoord.
En dan was er z'n jongere broer. Die kwam ondertussen op dezelfde gezegende leeftijd waarop men mag autorijden. Hij is een autofanaat, motorfanaat... Als 't ding maar een motor heeft en wielen, is ie content. Hij reed al met een brommer, Piaggio, waarvoor hij ook een examentje had moeten afleggen. Hij slaagde zonder problemen. Het voordeel is natuurlijk, dat hij dus al volop gemotoriseerd deelnam in het verkeer. Hij slaagde en moest dus helemaal niks terug betalen, noch voor theorie, noch voor de praktijk. Ze was erbij toen hij het praktisch examen aflegde. Hij kreeg z'n boot vol van de instructrice. "Oké", zei ze: "Je bent nu wel geslaagd. Maar ga nu niet denken dat je goed kan autorijden, want ik verzeker je... Je kan het helemaal nog niet goed!!! Je maakt fouten. Je doet dit niet goed. Je doet dàt niet goed. En wat zit je daar nu te kijken, precies of ik ben niet tegen jou bezig..."
Zij... als begeleider aanwezig, dacht, "Wat een antipathiek mens. Zeg hem of hij slaagde of niet. Verwittig hem, dat ie nog veel te leren heeft, maar ga niet schelden." Toch, ze zei het niet hardop, want ze dacht dat ze de instructrice dan wel es slechter gemoed zou kunnen maken. Dat dit ten koste van zijn examen zou kunnen gaan. De macht van de examinator. 't Zou niet mogen, maar zeker en vast, het gebeurt. Ze zweeg dus, beet een stuk van haar tong. De instructrice ging verder: "Maar oké, zo slecht deed je't niet. Je bent geslaagd." Ze zei het met een toon, waar de tegenzin van af droop. Maar hij was geslaagd van de eerste keer.
Hij heeft geglunderd, heel stillekes bij het buiten gaan. Hij is geen huppeldepuptiepje. Hij schreeuwt het niet van de daken. Nee, hij heeft, heel rustig, de instructrice uitgescholden voor rotte vis, tijdens het naar huis rijden. Niet roepend, zich niet boos makend, zich niet opwindend, zijn gedachte over haar gezegd. En dat deed hem goed.
Oudere broer, heeft enkele jaren later, vader zijnde van al twee kindjes, besloten. Hij besloot dat het tijd werd om het te leren. Hij wil op een makkelijkere manier met z'n gezinnetje op weg. Het openbaar vervoer mag er dan wel wezen. In zijn situatie is het niet bijzonder praktisch. Zij gaat dus af en toe met hem de baan op, want hij kocht al een auto. Hij slaagde natuurlijk in z'n theoretisch en ze wilde het voor hem betalen. Hij weigerde. Samen op weg dus, naar her en der. Af en toe.