Ze is één van de velen. Ze hoort er beslist wel bij, maar heel soms, heeft ze behoefte aan haar eigen wereld. Erg jong nog, maar haar fantasie moet ook z'n weg kunnen vinden in het labyrint van drukte om haar heen. Dus, is het soms nodig een rustig plaatske te zoeken, vinden en behouden. Dat laatste staat voor karakter hebben, want zonder dat, wordt je rustige plaatske al snel ingenomen door een ander die het ook wel ziet zitten. Of, die jou plaatske niet meer als rustig wil bestempelen en er snel wel es wat aan zou veranderen.
Ze zijn met velen onder één dak. Nou, velen... Als ze vergelijkt met haar klasgenootjes, wél. Daarom creëert ze soms de stilte om haar heen. Deze rustige plaatskes zijn dus veranderlijk van dag tot dag, mits enkele uitzonderingen, die ook voor de anderen, een oase van rust schenken, vanwege de nodige privacy die een mens zowiezo krijgt op zo'n moment. Zoals daar is, de w.c. Eens je daar kan gaan zitten, ben je verzekerd van enige geruststelling in privacy. Alhoewel... met maar één toilet voor 10 mensen, is er soms ook sprake van een spitsuur. Voor de jongsten, die niet lang kunnen ophouden heeft moeder wel een 'pot' voorzien, waarop ze hun behoeften kunnen doen, wanneer het ophouden een probleem wordt. Toch, die anderen komen regelmatig kloppen, zoniet, bonken op de deur om je aan te moedigen in snelheid. Eigenaardig toch, dat ze't nooit bedacht hebben. Een wedstrijdje snelkakken...
Enfin, wanneer het niet zo is, geniet ze van de rust op de w.c. Zij zingt graag en haast altijd. Soms bedenkt ze zelf wel liedjes op die w.c. Nooit heeft ze geweten of zich de vraag gesteld, wat de anderen denken wanneer ze daar zo zit de kwelen. Nooit spreekt iemand van de anderen haar er op aan. Niettegenstaande zijn sommige broers en zussen helemaal niet schaars met kritiek. Blijkbaar is het gewoon... achteraf bekeken.
Er is ook de schommel. Hoewel die in de tuin staat en dus een openbare plaats is waar je makkelijk met meerderen kan vertoeven -wat ook meestal zo wel is- is die schommel een plaats waar zij in zichzelve kan keren, wat ze ook met regelmaat doet. Ze kan uren zitten schommelen, zingend, want het ritme van het piepende zitje, daar zit muziek in. Zo simpel als wat. Het moet gewoon. Ook weer achteraf bekeken, is moeder misschien steeds erg blij, wanneer kleintje op die schommel zit te zingen. Zo weet ze ten eerste waar dochterlief uithangt, en ten tweede weet ze dat alles goed is, waarom zou ze anders zingen? Zingen is immers een uiting van tevredenheid, van blijheid. Wanneer je zingt, hoor je meestal ook de gemoedsgesteldheid van die persoon. Een makkie voor moeder dus. Broers en zussen hebben zo zeker ook geen last van kleintje, die kunnen ook rustig hun gangetje blijven gaan, zonder haar bemoeienissen.
En af en toe, is dat privéplaatske ook de trapzaal. Vader heeft de muren mooi in de lak gezet. Een knap staaltje schilderwerk, want de muur lijkt marmer. Vader kan er dan ook enorm goed mee overweg, met die verf. Ze vindt die trapzaal zo knap, met haar vijf jaren, dat ze nu, haast vijftig jaar later, haar ogen sluit en die trapzaal meteen voor de geest kan roepen. Ze ziet de kleuren, de patronen en ze hoort vooral de acoustiek.
Daar genoot ze zo van hé. Ze zette zich halverwege de trap en begon te zingen. Ook toen heeft nooit iemand van het gezinnetje haar gezegd het te laten. Dààr, zong ze vooral liedjes met langere noten, het mocht niet te frivool zijn, want dat kwam de klank niet ten goede. Er zat een kleine echo, ze zat dus als het ware in de mixtafel van een studio, als je't zo bekijkt... Zij bekeek het toen zeker niet zo, daarvoor was te jong, te onwetend. Het enige dat zij op die momenten deed, was genieten.