Het is weer zover... Iets vroeger dan ik gewend ben, maar door omstandigheden, moet het maar eens wat vroeger. Eén keer, elke twee maanden, is de normaliteit, hoewel tegen m'n zin. Maar een mens die zichzelf een beetje respecteert, doet het. Alhoewel ik niet persé wil beweren, dat zij, die om religieuze of welke redenen dan ook, besluiten hun haren nooit te laten knippen, zichzelf niet zouden respecteren.
Als kind, toen ik lang haar had, herinner ik me m'n eerste kapperbezoek. Dat was een belevenis. M'n haren waren lang, erg lang... waarschijnlijk tot irritatie van m'n moeder, wanneer ze het na het wassen moest ontwarren. Toen waren er nog die after- en balsemmmmdingessss nog niet. Genoodzaakt op m'n knieën op de grond, tussen moeders benen geklemd, begon de marteling. Ik had toen ook al de nodige decibels ergens diep in longen en keelcombinatie verstopt. Eens moeder wat haastig begon te kammen, kwamen die decibels vrij. Moeder liet zich dan steeds maar weer ontvallen: "Wil je mooi zijn?" Ja zegggg... wie wil dat nu niet, dus deze vraag was een val, waar ik met m'n ogen toe in liep. Dus, ging ze vastbesloten verder: "Wie mooi wil zijn, moet afzien!" Kort en bondig, geen discusie mogelijk. Afgedaan, eind, amen! Zij kon het wel hoor, me de mond snoeren.
Waarschijnlijk werd ze het moe. Dus als ik het bekijk op langere termijn, heb ik toch een slag thuis gehaald. Het moest er af. Kort! Even kort als bondig... Het mocht nog net over m'n oren, maar het mocht zelfs niet meer tot op de schouders. Het moest echt een jongeskoppeke zijn. Ik had... géén inspraak. Moeder besloot, moeder betaalde, moeder was baas. Vader... was lange dagen uit werken, hij bemoeide zich er dus niet mee. Kort, was voor hem even goed als lang, het maakte hem niet uit. Hij zag me nog even graag, na als voor.
Het ontbrak moeder nochtans aan tijd en mogelijkheid. Ze had nog kleinere kinders en dus zag ze de mogelijkheid niet om met mij en m'n zus, die steeds hetzelfde lot onderging als ik, naar de kapper te gaan. Maar de buurvrouw, onze lieve, allerliefste buurvrouw, bood soelaas. Zij zou dit varkentje wel wassen. Zij was een schat, een bejaarde dame, die geen kleinkinderen had, voor zover ik weet. Haar dochter woonde aan de andere kant van de wereld, in de Kempen dus. Met de bus was je toch al gauw twee uren onderweg. Dus zag ze haar dochter beslist niet alle weken en dat gemis recupereerde ze door ons bij te staan. Ze deed dat heel goed! We hielden van haar, zij was onze beschermengel. Zij nam ons dus naar de kapper.
Die vroeg hoe we't wilden. Wij? Wij hadden niet eens door dat het er af ging, wij wilden het gewoon, zoals het was. Het was goed zo, want, ook al werd er tijdens het wassen en kammen telkens weer een kleine oorlog gevoerd, wij vonden het normaal hé. De buurvrouw wist het wel voor ons, waarschijnlijk ingefluisterd door moeder. "Echt?" hoorde ik haar nog vragen, een beetje onzeker toch. Een beslissende knik van buurvrouw, was het startsein. De kapper bleef maar herhalen dat wij prachtig haar hadden. Die krullen, zo lang, zo dit, zo dat en vooral... zo mooi... Onze neus krulde, tot onze spijt. Het heeft niet veel zin, fier te zijn op iets dat gedeleted wordt, hé. Terwijl de complimenten rond ons oren vlogen, vloog het haar er ook rond... en viel pardoes op de grond. De kapper vroeg aan de buurvrouw of ze het haar mocht gebruiken. Ik hoorde een vaag verhaal dat me niet interesseerde over pruiken maken enz... We zouden korting krijgen daardoor. Buurvrouw akkoord, en wij... beseften niks, maar het is altijd wel blijven hangen. Vooral omdat buurvouw het verhaal heel enthousiast aan moeder vertelde, naderhand.
De schaar zien dichterbij komen, in de spiegel... Angstaanjagend, want die vreemde vrouw mag dan al vriendelijk zijn. Ik had al wel geleerd met dàt soort vriendelijkheid goed op te passen. Als volwassenen zo'n overdreven vriendelijkheid tentoon spreidden, was er meestal wat loos, daar was ik zeker van. Op dat moment dus ook, en die schaar kwam maar dichter bij... tot tegen m'n hoofd. Koud, gleed dat ding over m'n hoofd. Ze trok aan m'n oren, auwwwww... Ik trok weg en ze zei me dat ik dat niet mocht. Ik moest haar maar laten begaan, anders zou ik mezelf nog kunnen pijn doen. Ik mezelf? vroeg ik me af... Zij zeker... zij heeft die schaar vast, niet ik! Maar haar ogen konden tijdens die valse lach, ook vuur schieten, merkte ik op. Dus deed ik maar weer wat ze vroeg. Ook omdat m'n lieve buurvrouw het me uitlegde. Ik zag de verminking met lede ogen aan. M'n haar... Korter, korter, korter... Ik was zo lelijk! Afschuwelijk... M'n zus, altijd haar gedachten voor zich houdend -hoe deed ze dat toch- zweeg, met pokerface, maar ik wist dat ze't erg vond. Het voordeel was, dat ik haar wel mooi vond met dat korte haar. Dat hielp iets makkelijker, me bij de situatie neer te leggen.
Later thuis gekomen, aaide vader over ons bolleke. Hij vond het best aardig. Moeder ook, ze hoorde het verhaal van buurvrouw aan en besloot dat het goed was. Tevreden mocht het leven verder gezet worden. Spelen en kwelen met broers en zusjes. En nooit meer... nooit meer op de knietjes, tussen moeders benen geklemd, oorlog voeren.