Natuurlijk heeft hij een naam. Iedereen heeft er een, wel, dat zou toch moeten, ook al bekeek ik op tv -een tijd geleden- een documentaire over naamloze kinderen. De wrede wereld die wij, volwassenen creëren... zorgt hier en daar voor schrijnende toestanden. Maar ik kan me inbeelden dat kinderen zonder naam, ook een herkenningsnaam hebben. Laat het me voorlopig een nick noemen, om het een Engelse term te geven, wat op zich ook weer een naam is natuurlijk.
Ik noem hém alleszins ook bij een nick. Hij verdient hem, het straalt van hem af. Voor mij heet hij Leeuw. Vanaf het eerste moment dat ik hem -na vele jaren- terugzag, niet herkende maar toch direct wist wie hij was, zag ik dat hij Leeuw is. Hij had het altijd al in zich, maar nu, nu hij senior is, is hij een Leeuw met status. Patriarchische uitstraling, wellicht niet beseffend... niet met de sierlijke leeuwenmanen -en maar goed ook, 't zou teveel van het mooie zijn- maar toch met de wilde zilveren haardos zo glad mogelijk gekamd. Schouders die de wereld wel zouden kunnen dragen, zo lijkt het. Groot, rechtop kolossaal krachtig. Ja beslist, die naam moet het zijn!
Leeuw rouwt om zijn broeder. Zijn 'kleine' broeder kon niet verder leven. De strijd was lang, pijnlijk, werd ondraaglijk, maar hij bleef moedig vechten, hopen, anderen proberen te ontzien van zijn lijden. Waarschijnlijk had 'kleine broeder' toch wat van diezelfde genen als Leeuw. Er is veel volk gekomen om een laatste officiële groet te brengen, om 'kleine broeder' zijn naasten hun steun te betuigen, waarbij ook Leeuw hoort natuurlijk. Iedereen houdt zich flink, zoals wij in het westen menen dat het hoort. 'Hier Weent Men Niet' draagt men in het hart, ziel, hoofd. Kleindochter komt een zelfgeschreven brief voorlezen, hopende dat haar grootvader het hoort, moest hij het nog niet weten. Ze mist hem zo, ze herinnert hem. Eén iemand heeft het lef om na het voorlezen van die brief heel eventjes in de handen te klappen. 'Fijn zo' denk ik, terwijl ik niet meedoe, maar het wel erg apprecieer. Ik besluit ter plekke een scenario uit te werken voor m'n eigen begrafenis, die als het wat meezit nog wel op zich zal laten wachten voor lange tijd. Ik wil dat men grappige opmerkingen maakt, nu ook weer niet à-la-stand-up-comedian, want daar hou ik niet zo van. Maar asjeblieft, laat er swingende luide muziek klinken, laat er gedanst worden, laat er genoten worden. Want, het leven is te kort om triest te zijn.
'Kleine broeder' is in mijn ogen verlost, veel te jong moeten gaan, maar hij had zo'n pijn. Ik hou het voor mezelf, ik kan niet tegen anderen zeggen wat ze moeten voelen. Er wordt gegroet... Iedereen passeert rustig de urn, de asse, de bloemen, het overschot van 'kleine broeder'. Leeuw is niet de eerste, die eer is voor de weduwe, de kinderen. Leeuw groet, pokerface, terecht aangedaan door het verlies. Bekeken vanuit je eigen standpunt, is het altijd te vroeg iemand uit te zwaaien op deze manier. Leeuw, moet net als de weduwe en de kinderen naar de uitgang. Hij weet niet goed raad met deze gevoelens van onmacht, waar dit een moment is dat hij liever alleen zou zijn. Niemand hoeft hem zo te zien. Kwaad klopt ie de ene hand gebald in de palm van de andere, terwijl hij een voet tegen de grond stampt. Snel herpakt Leeuw zich, het hoort niet, niet hier...
Onder de verpakking van Leeuw, zit dons, een hart van goud, een gevoelensmens... Maar ik... vertel het heus niet verder...