Inhoud blog
  • Test
  • BOEK: De Bourgondiërs (Bart Van Loo) 2019
  • BOEK: Sinuhe de Egyptenaar (Mika Waltari) 1945
  • BOEK: Dwaal zacht (Lore Mutsaers) 2019
  • BOSCH: Higgs Strickland 2016
    Zoeken in blog

    Over mijzelf
    Ik ben Eric De Bruyn
    Ik ben een man en woon in Wuustwezel (België) en mijn beroep is pensionado.
    Ik ben geboren op 20/10/1955 en ben nu dus 69 jaar jong.
    Mijn hobby's zijn: Middelnederlands / laatmiddeleeuwse kunst.
    Studies Germaanse Filologie 1973-1977 - Universiteit Antwerpen. In 2000 gepromoveerd aan de KU Brussel
    WEMELDINGEN
    Tijd is ruimte in beweging
    21-10-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.BOEK: Die Verwandlung (Franz Kafka) 1912

    Die Verwandlung (Franz Kafka) 1912

    [Franz Kafka, Das Urteil und andere Erzählungen, Fischer Bücherei, Frankfurt am Main-Hamburg, 1965, pp. 19-73]

    [Franz Kafka, Verzameld werk, Em. Querido’s Uitgeverij, Amsterdam, 1981, pp. 676-720]

    Dit lange kortverhaal van Kafka bestaat uit drie onderdelen of paragrafen.

    I

    De onvergetelijke eerste zin: ‘Als Gregor Samsa eines Morgens aus unruhigen Traümen erwachte, fand er sich in seinem Bett zu einem ungeheueren Ungeziefer verwandelt’. Toch is het géén droom: ‘Es war kein Traum’. Samsa is ontwaakt! De eigenaardige reactie van Gregor: hij begint te prakkezeren over zijn werk. Zijn inspannend beroep (hij is handelsreiziger in stoffen), opwinding, drukte. Hij moet steeds vroeg opstaan en ‘een mens heeft zijn slaap nodig’. Er wordt zo een verband gesuggereerd tussen de verandering in een ongedierte en de toestand op het werk (+ de algemene toestand van Gregor?). Innerlijke misstanden leiden tot uiterlijke (zie ook Der Prozess).

    Moet Gregor de hulp van anderen inroepen? ‘Nun, ganz abgesehen davon, dass die Türen versperrt waren, hätte er wirklich um Hilfe rufen sollen? Trotz aller Not konnte er bei diesem Gedanken ein Lächeln nicht unterdrücken.’ Het centrale thema, de centrale wantoestand: gebrek aan communicatie. Bijvoorbeeld: als Samsa tot de procuratiehouder spreekt, vraagt deze aan de ouders: ‘Haben Sie auch nur ein Wort verstanden?’

    De verhouding met de vader is slecht: ‘Der Vater ballte mit feindseligem Ausdruck die Faust, als wolle er Gregor in sein Zimmer zurückstossen’. ‘Aber er fürchtete sich, den Vater durch die Zeitraubende Umdrehung ungeduldig zu machen, und jeden Augenblick drohte ihm doch von dem Stock in des Vaters hand der tödliche Schlag auf den Rücken oder auf den Kopf.’ Oedipuscomplex? Maar vooral de goede verhouding met de zuster springt in het oog: ‘Wäre doch die Schwester hier gewesen!’ Belangrijk lijkt: het onderworpen zijn aan een systeem, hiërarchie: ‘Waren denn alle Angestellten samt und sonders Lumpen, gab es denn unter ihnen keinen treuen, ergebenen Menschen?’

    II

    De volgende maanden. De zuster neemt de leiding en de verzorging van Gregor op zich. De moeder: durft eerst niet komen kijken, komt dan toch en valt flauw. De vader is veranderd tegenover vroeger, is nu terug dynamisch, werkt ook opnieuw (op een bepaald moment bekogelt hij Gregor met appels: de moeder redt Gregor door voor zijn leven te smeken).

    III

    Er komt een nieuwe meid: ruw, brutaal, is niet bang van Gregor. Er komen drie heren als kostgangers: als ze Gregor ontdekken, zeggen ze hun kamer op. De zuster neemt nu het initiatief om Gregor buiten te gooien. Die avond sterft Gregor van uitputting.

    Conclusie

    Het kernprobleem lijkt ons: lelijk zijn werkt afstotend, leidt tot een communicatiestoornis. Vergelijk op het einde, over die zuster: ‘Terwijl zij zo met elkaar praatten, trof het mijnheer en mevrouw Samsa bij de aanblik van hun dochter, die steeds levendiger werd, bijna tegelijk, hoe zij in de laatste tijd, in weerwil van alle ellende, die haar wangen bleek had gemaakt, tot een mooi en weelderig meisje was ontloken. Zij werden stiller en terwijl zij elkaar bijna onbewust, begrijpend aanzagen, dachten zij eraan, dat het nu tijd werd ook een brave man voor haar te zoeken. En het scheen hun een bevestiging van hun nieuwe dromen en goede vooruitzichten, toen, bij het doel van hun reis, de dochter het eerst opstond en haar jonge lichaam rekte’.

    De gedaanteverwisseling is één van de beste kortverhalen ooit geschreven. Topklasse.

    Quotering: ***** [explicit circa 1976]

    21-10-2016 om 21:50 geschreven door Eric De Bruyn  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    19-10-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.BOEK: Poppy en Eddie en Manon en Roy Harper (Herman Brusselmans) 2016
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Poppy en Eddie en Manon en Roy Harper (Herman Brusselmans) 2016

    [Roman, Prometheus, Amsterdam, 2016, 293 blz.]

    De onderhand bekende semiautobiografische zwik. Thema is de eenzaamheid van de hoofdpersoon (een halve Brusselmans dus, zie ook het halve portret op de achterflap) nadat zijn vorig lief Manon (in het echte leven die jonge journaliste waarvan iedereen ondertussen reeds de naam vergeten is en die naar verluidt niet meer wil optreden in de romans van Brusselmans) hem heeft laten zitten. Hij is dus op zoek naar een nieuw lief en vindt ondertussen wat troost bij zijn ex en zijn hond (Poppy en Eddie). Ondanks dat dus wel degelijk herkenbare thema krijgen we nochtans weer honderden bladzijden van de hak op de tak springende, onsamenhangende en met alle romanwetten goochelende toogpraat, vol gescheld en scabreus annex scatologisch gevuilbek. Niets nieuws onder de zon dus.

    Het is wachten tot het laatste, korte onderdeeltje (dat begint op bladzijde 287 en – toch niet onaardig – Een bordeel verbergen in een kathedraal heet) vooraleer we nog eens horen dat Brusselmans echt wel kan als hij wil. Op de laatste bladzijde verwijst hij bijvoorbeeld naar de cd Bullinamingvase zonder te vermelden dat dat een album van Roy Harper is. Dat vraagt dus niet alleen een zekere inspanning van de lezer om te beseffen dat dit de titel van het boek verklaart, maar bovendien staat op de cover ook nog eens een halve stierenkop terwijl op de achterzijde van het boek de halve kop van Brusselmans staat. Met andere woorden (maar ook dat vergt even verder denken van de lezer): Brusselmans is die stier in een kostbare vaas en – nog even verder denkend – zou dat dus kunnen betekenen dat Brusselmans door zijn bonkig gedrag kwetsbare dingen (de liefde?) kapotmaakt. Of eventueel ook: dat zijn woest om zich heen schoppende imago (als van een stier) eigenlijk een gevoelige, tere aard (als van een vaas) verraadt. Of zoiets. De laatste vijf bladzijden van deze roman staan in elk geval in scherp contrast tot de voorgaande 286 pagina’s en bewijzen dat Brusselmans wel degelijk in staat is een literaire meerwaarde te creëren. Alleen jammer dat hij het zo zelden doet.

    Quotering: ** [explicit 19 oktober 2016]

    19-10-2016 om 23:07 geschreven door Eric De Bruyn  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    18-10-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.BOEK: Seks met je eigen vrouw (Bas Vlugt) 2004
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Seks met je eigen vrouw – Een introductie tot het huwelijk (Bas Vlugt) 2004

    [Novelle, Uitgeverij 521, Amsterdam, 2004, 94 blz.]

    Op de cover staat de auteur zelf in een lichtgroen hemd afgebeeld naast een knappe, slechts in een string geklede blondine met een ongelooflijk lekkere kont die (de blondine, niet de kont) haar forse tieten tegen de buik van Bas Vlugt drukt en de toeschouwer achteromkijkend veelbetekenend maar toch ernstig aanblikt (in die blondine menen wij trouwens een of ander pornosterretje te herkennen). Toegegeven, van die cover heb wij veel (kijk)genot gehad, maar daarmee is de kous dan ook af. Want wat moeten wij verder met dit korte romannetje of novelletje?

    De hoofdpersoon, ene Bourbon, staat op trouwen met Lotte (die zwanger van hem is). Hij besteedt het hele eerste hoofdstuk (God mag weten waarom) aan ene Katja die in de Playboy staat, praat vervolgens met zijn aanstaande schoonvader, droomt van een masagehoer in Hong Kong, geilt bij het ontbijt op zijn aanstaande (zestienjarige) schoonzus Minke en haar goed zichtbare tepelpiercing, begint te twijfelen aan zijn keuze, heeft een gesprek met zijn aanstaande schoonmoeder die zegt dat ze hem zou kunnen pijpen maar het niet doet, gaat op consult bij de dokter, krijgt op zijn vrijgezellenavond een stripper cadeau, gaat met Minke naar een concert van James Brown om daarna in een hotel met haar de koffer in te duiken en trouwt uiteindelijk toch met Lotte.

    Dat alles in een rechttoe-rechtaan-stijltje van wij-toffe-jongens-onder-elkaar en zonder ook maar de geringste diepgang. Nee hoor, die cover was en blijft prima maar de rest van dit boekje sucks.

    Quotering: ** [explicit 3 april 2005]

    18-10-2016 om 19:09 geschreven door Eric De Bruyn  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    15-10-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.BOEK: Middeleeuwers over vrouwen 1 (Stuip/Vellekoop) 1985

    Middeleeuwers over vrouwen – deel 1 (R.E.V. Stuip en C. Vellekoop – red.) 1985

    [Utrechtse Bijdragen tot de Mediëvistiek – III, HES Uitgevers, Utrecht, 1985 = Stuip/Vellekoop I 1985]

    Dit boek is een verzameling van tien opstellen van verschillende auteurs. De bijdragen kwamen voort uit een reeks colleges die in het voorjaar van 1983 werden gegeven aan de Rijksuniversiteit te Utrecht in het kader van het bijvak Middeleeuwse Studies. Gepoogd wordt om het min of meer beperkte beeld dat wij hebben van de middeleeuwse vrouw wat te verruimen door na te gaan wat middeleeuwers zelf vonden van vrouwen. Daarbij mag natuurlijk niet vergeten worden dat het onmogelijk is het beeld te schetsen van de vrouw in de Middeleeuwen en dat de meeste bronnen geschreven werden door mannen, en zo ook weer gekleurd en eenzijdig zijn. Hieronder een kort overzicht van de tien bijdragen.

    1 Vorstin: Ada van Holland (F.W.N. Hugenholtz)

    Over een weinig bekend Hollands gravinnetje uit de twaalfde-dertiende eeuw dat na de dood van haar vader door haar oom van haar graafschap beroofd werd. Niet zo boeiend.

    2 Guinevere (O.S.H. Lie)

    Tracht de vraag te beantwoorden hoe middeleeuwers dachten over Guinevere, de vrouw van koning Arthur. De portretten die van haar bestaan, blijken uiteenlopend te zijn. Interessant is dat in de Lancelot-trilogie (ook wel Proza-Lancelot genoemd en ontstaan tussen 1210 en 1230) de overspelige relatie tussen Guinevere en Lancelot vergoelijkt wordt door de intensiteit en permanentie ervan te stellen tegenover de vluchtige verhouding die koning Arthur had met de verleidster Camille.

    3 De vrouw als echtgenote (Erik Kooper)

    Liefde speelde in het middeleeuwse huwelijk geen toonaangevende rol, en dat was des te meer waar naarmate men tot een hogere klasse behoorde. Volgens de middeleeuwse canonisten en theologen was seks in het huwelijk geoorloofd in drie gevallen: voortplanting / het vervullen van de huwelijksplicht / toegeven aan de begeerte van de ander zodat deze niet in ontrouw vervalt. Meestal wordt een duidelijk onderscheid gemaakt tussen het eerste geval en de twee andere omdat het eerste rechtstreeks door God is opgelegd. Naarmate men de huwelijksdaad als zondiger beschouwde, werd daar meer nadruk op gelegd. Kooper stelt ook de door de Kerk in goede banen geleide liefde binnen het huwelijk tegenover de hoofse liefde. Hij kan dan stellen dat de eerste ‘legaal is en beheerst wordt door het verstand, dat “het hart” er een ondergeschikte rol in speelt, evenals het zinnelijk genot, dat de man hierbij boven de vrouw staat hoewel de liefde idealiter wel wederkerig is, en tenslotte [sic] dat hij [sic] gericht is op de voortplanting’ (p. 47). De hoofse, erotische liefde is ‘niet gebaseerd op verstandelijke overwegingen maar op het gevoel, en hij [sic] is zinnelijk van aard en potentieel onwettig, al staat daar tegenover dat er een veredelende werking van kan uitgaan; tenslotte [sic] moet genoemd worden dat bij deze liefde – die, zoals ook de “rationele” soort, voor een volkomen vervulling wederkerig moet zijn – de vrouw de meerdere is van de man’ (p. 49). Over invloeden op en van de Roman de la Rose, zie pp. 52-55.

    4 Toverende vrouwen (J.E. Toussaint Raven)

    Volgens de bronnen toverden vrouwen meer dan mannen vooral op het gebied van gezondheid en meer nog dat van liefde, potentie en conceptie. Bij de mannelijke tovenaars vallen vooral jagers, herders en… geestelijken op. Zo gauw het gaat over het magisch bedrijf als intellectuele bezigheid (zwarte kunst, nigromantie, alchimia), zijn het natuurlijk weer de mannen die de toon aangeven: intellectuelen waren mannen. Sommige serieuze natuurwetenschappelijke onderzoekers (zoals Roger Bacon en Albertus Magnus) hadden daar zelfs onder te lijden, omdat zij ook vaak door de geheimzinnigheid van hun werk met de naam van tovenaar of duivelaanroeper bedacht werden.

    5 Von den übelen wîben (L. Okken en T. Broeren)

    Hier worden een aantal Franse en Duitse teksten onderzocht die handelen over ‘sterke vrouwen’ en hun huwelijkspartners. Met de ‘slavernij’ van de getrouwde vrouw viel het vermoedelijk wel mee in de Middeleeuwen, maar vrouwen die thuis de broek droegen én hun mannen/pantoffelhelden kregen het vaak zwaar te verduren: zij konden het respect van de samenleving en hun zelfrespect verliezen.

    6 Christine de Pizan (Corry Hogetoorn)

    Deze Franse schrijfster en intellectuele uit de 14de-15de eeuw was zeker geen feministe-avant-la-lettre. Wel was zij een uitzonderlijke persoonlijkheid die ijverde voor meer eerbied van de man voor de vrouw en die er niet zozeer naar streefde de positie van de vrouw te veranderen, dan wel deze meer te doen waarderen.

    7 Arabische courtisanes (Qiyan) (Remke Kruk)

    Schetst een beeld van de ‘qiyan’: Arabische courtisanes, mooie vrouwen (meestal slavinnen) die een speciale opleiding kregen om met muziek, hoogstaande conversatie en ‘de rest’ de mannen te behagen, met als gevolg vaak het niet meer in staat zijn tot oprechte emoties of daden.

    8 Vrouwen in de lyriek (Ria Lemaire)

    Lemaire uit kritiek op een aantal bestaande (moderne) studies (van mannen) over middeleeuwse lyriek. Zij verwijt deze wetenschappers bevooroordeeldheid. Zij verhullen namelijk dat er aanvankelijk twee tradities van liefdespoëzie bestonden: een vrouwelijke (gebaseerd op gelijkheid en een integrale ontmoeting met de Ander) en een mannelijke (gebaseerd op ongelijkheid, macht en toe-eigening van de Ander). Die eerste (vrouwelijke) traditie verdween, en de andere verwierf het monopolie van de ‘eerste, echte, enige liefdespoëzie van onze westerse cultuur’: ‘Wat zo buiten schot kon blijven is de vraag naar de relatie tussen de literatuur die deze liefdesidealen bezingt, de veranderingen daarin en de economische, politieke en sociale verschuivingen van die tijd, die, zoals we al bij Duby (1981) konden lezen, de verhoudingen tussen de beide sexen grondig gewijzigd hebben’ (p. 125).

    9 Hadewijch in conflict (P. Mommaers)

    Mommaers onderzoekt hier de conflicten die Hadewijch had met buitenstaanders én met vrouwen binnen haar eigen beweging van ‘mulieres religiosae’.

    10 De omgekeerde wereld van de Amazonen (W.P. Gerritsen)

    Het matriarchaat van de Amazonen zoals we dat kennen uit oud-Griekse bronnen heeft waarschijnlijk nooit bestaan. De oude Grieken refereerden vermoedelijk aan bestaande culturen in de periferie van de mediterrane wereld, waarin de positie van de vrouw anders was, maar waarvan zij weinig wisten of beter: wilden weten. De Grieken gebruikten het motief van de Amazonen namelijk als negatieve zelfdefiniëring, om een ‘omgekeerde wereld’ te schetsen die lijnrecht tegenover de ideale Griekse stadsstaat stond. Het motief beroerde wellicht ook een diepere laag van het bewustzijn. Amazones vormen namelijk een intrigerende combinatie van ‘virago’ en ‘virgo’, van ‘fortitudo’ en ‘pulchritudo’: zij paren de kracht en de strijdlust van het manwijf aan de kuisheid en lieftalligheid van de maagd. Een diachronische studie van de bewerkingen van het Amazone-motief doorheen de eeuwen (ook in de Middeleeuwen) zou ons heel wat kunnen leren over de veranderende visies op de vrouw en op het eeuwige probleem van de ongelijkheid van de seksen. Gerritsen besluit dat het land van de Amazonen nooit echt bestaan heeft. Het is ‘een product van de verbeelding, een fabelrijk, projectie van diep-verscholen angsten en verlangens, dat zich nu eens als fantasmagorie, dan weer als utopie voordoet’ (p. 175).

    [explicit]

    15-10-2016 om 03:19 geschreven door Eric De Bruyn  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    11-10-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.BOEK: Het versierde woord (Nicoline van der Sijs) 1999

    Het versierde woord - De epitheta of woordcombinaties van Anthoni Smyters uit 1620 (Nicoline van der Sijs) 1999

    [Contact, Amsterdam, 1999, 237 blz.]

    In 1620 verscheen te Rotterdam onder de titel Epitheta een merkwaardig boek van de uit Antwerpen afkomstige en omwille van zijn hervormingsgezindheid naar Amsterdam uitgeweken schoolmeester Anthoni Smyters. Het betreft hier een slechts in beperkte kring bekend woordenboek waarin 2808 substantieven telkens gevolgd worden door een lange reeks andere substantieven of adjectieven (zogenaamde ‘epitheta’) waarmee het trefwoord in kwestie kan gecombineerd worden. Soms geeft Smyters ook omschrijvingen (bijvoorbeeld ‘vriend der duisternissen’ bij het trefwoord ‘uil’) of encyclopedische informatie (vooral wanneer het geografische of mythologische eigennamen betreft). Naar eigen zeggen verzamelde Smyters dit materiaal in eerste instantie om zijn leerlingen te helpen bij het vertalen van Franse teksten, maar werd hij door een aantal taalliefhebbers aangespoord om zijn woordenboek ter beschikking te stellen van een breder publiek. Smyters, die met zijn linguïstische arbeid de verrijking en versiering van het Nederlands op het oog had, baseerde zijn Epitheta overigens op een gelijkaardige Franse druk uit 1571 en vulde zijn bewerking aan met eigen bevindingen.

    Nicoline van der Sijs zorgde niet alleen voor een beknopte en verhelderende inleiding, maar hertaalde bovendien de Epitheta in modern Nederlands. Zij spreekt de hoop uit dat journalisten, schrijvers en anderen hun taalgebruik zullen kunnen opfrissen aan de hand van Smyters, maar daar hebben wij – gezien het nogal oppervlakkige en vaak melig-schoolse karakter van het woordenboek – eerlijk gezegd een hard hoofd in. Woordcombinaties als ‘mosselachtige fluim’ of ‘appelige borstjes’ lijken niet direct voorbestemd om opnieuw carrière te maken in het Nederlands van de 21ste eeuw. Smyters’ boekje is natuurlijk wel een interessant curiosum voor linguïsten of cultuurhistorici, maar in dat verband rijst dan weer de vraag of deze doelgroep niet meer gediend was geweest met een geannoteerde editie van de oorspronkelijke, zeventiende-eeuwse tekst (die nu beperkt blijft tot de trefwoorden). Een breed publiek zien wij voor de Epitheta niet warm lopen, en op die manier valt deze hertaling een beetje tussen wal en schip.

    [explicit 15 december 1999]

    11-10-2016 om 22:29 geschreven door Eric De Bruyn  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.BOEK: Het doorgeefmeisje (Paul Koeck) 2003
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Het doorgeefmeisje (Paul Koeck) 2003

    [Roman, De Bezige Bij, Amsterdam, 2003, 204 blz.]

    Deze vrij dunne roman vertelt het van het heden via flashbacks naar het verleden springend verhaal van de superknappe mulattin Marianne Quatorze, die opgroeit in een Congolees dorpje als dochter van een negerin en (zoals op het einde pas blijkt) een Belgisch minister. Als meisje wordt zij samen met een dozijn andere bastaardkinderen van de minister naar België gehaald en aldaar geadopteerd door de bisschop van Limbourg. Als tiener nog raakt zij gehuwd met een groentenboer die haar regelmatig slaag geeft en uit deze situatie wordt zij weggehaald door de rechter Bram Bonami, die haar als zijn maîtresse plaatst in een Brussels flatje. Als dit uitkomt, vlucht hij met haar weg naar Brazilië, naar zijn oude studievriend Otelo, die esthetisch chirurg is. Aldaar wordt zij de maîtresse van Otelo en Bonami keert alleen naar België terug. Als Otelo echter voor een symposium naar Leuven komt, papt zij weer aan met Bonami en trouwt zij met hem. Na een tijd start Otelo een kliniek op in Brussel en Marianne papt nu weer aan met Otelo en zij evolueren meer en meer naar een S&M-relatie. Marianne is daarna opnieuw een tijd bij Bonami en ook zij evolueren naar S&M. Dan is zij weer bij Otelo (volgt u nog?), en dan weer bij Bonami en het drietal vertoeft vaak in de S&M-club van Oscar Horemans. Otelo heeft ondertussen ook een domein in Frankrijk gekocht, alwaar allerlei sadomasochistische spelletjes gespeeld worden met Marianne. Uiteindelijk naaien de twee mannen haar vagina dicht. In de seksclub en op het domein worden ook hardepornofilmpjes met Marianne gedraaid en als die in de handen van Bonami’s collega’s vallen, wordt Bonami uit zijn burgerrechten ontzet en Otelo wordt in België en Brazilië uit de geneesherenorde ontslagen. Bonami pleegt zelfmoord, Otelo verdwijnt naar Brazilië en de nu 41-jarige Marianne kwijnt met haar hondje weg in een Brusselse volkswijk.

    Onze eerste kennismaking met een roman van Paul Koeck kan niet bepaald een succes genoemd worden. Dit boekje dat van voren naar achter vol (overigens weinig opwindend beschreven) seks staat, zit van achter naar voren vol onwaarschijnlijkheden en losse draden, is slordig geschreven en gestructureerd, werd oppervlakkig en ongeloofwaardig uitgewerkt en is uiteindelijk zo onbevredigend als wat. Een totaal flutromannetje, kortom. Erik Vissers stelde in De Standaard der Letteren dezelfde diagnose: ‘Dit boek is bijzonder oppervlakkig, onwaarschijnlijk en zelfs ongeloofwaardig. (…) Bovendien heeft Koeck niet eens de moeite genomen om zijn verhaal goed te schrijven: de structuur hangt met haken en ogen aan elkaar, de erbarmelijke stijl verraadt snelschrijverij en wat nog het meest stoort, is de onaanvaardbaar oppervlakkige karakterisering van de personages’.

    Typisch voor het absoluut minder dan middelmatig gehalte van deze roman is alleen al de cover. Het hoofdpersonage heet een beeldschone halfbloed te zijn waarvoor alle mannen uit de bol gaan, maar op de cover zien we slechts de blote rug van een weinig aantrekkelijk blank meisje met een knolneus. Paul Koeck kreeg in het verleden onder meer de Driejaarlijkse Staatsprijs voor Toneel. We zullen maar veronderstellen dat Het doorgeefmeisje niet representatief is voor zijn oeuvre.

    Quotering: **

    Geraadpleegde lectuur

    - Erik Vissers, “Pijnlijk over de rand”, in: De Standaard der Letteren, 24 april 2003,p. 4.

    [explicit 28 juni 2003]

    11-10-2016 om 01:41 geschreven door Eric De Bruyn  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    03-10-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.BOEK: Vier vrouwen (Peter van der Ploeg) 2000

    Vier vrouwen (Peter van der Ploeg) 2000

    [Roman, Uitgeverij Contact, Amsterdam-Antwerpen, 2000, 127 blz.]

    Max Wijngaard is een nogal gestresseerde 35-jarige boekhandelaar die het goed weet te vinden met zijn tweelingzus Margot en iets minder met zijn echtgenote Julia. Verder heeft hij een blijkbaar platonische relatie met de twintigjarige babysit Tessa. De vierde vrouw uit de titel is zijn moeder. Die moeder heeft ooit vader aan de deur gezet, toen bleek dat die een minnares had. Ma heeft nooit meer contact gewild met pa. Op het einde van het boek, na zo’n honderd bladzijden middelmatig gezeur van die Max (via lange innerlijke monologen), sterft vader en wordt hij begraven. En dat is het dan.

    Deze eerste roman van de in 1965 geboren Limburger Peter van der Ploeg (hij schreef eerder twee verhalenbundels) is een bijzonder waardeloos gevalletje. Joris Gerits schreef er in De Morgen heel ad rem over: ‘Dit boek drijft mee op de mainstream van de realistische psychologische verhalen waarin de personages voor de lezer zeer herkenbaar zijn en met wie zij desgewenst kunnen solidariseren. Van der Ploeg brengt voldoende conflictstof samen voor een schitterende explosie, maar zijn in elk hoofdstuk aangestoken lonten doven uit, zodat je vergeefs op het boeket wacht’.

    Dit absolute niemendalletje zou ons nooit opgevallen zijn zonder het briljante idee van de uitgeverij om op de cover een opvallend ontwapenende zwart-witfoto van vier naast elkaar staande, blote jonge vrouwen te zetten. Aan de kapsels en de ferme bossen schaamhaar te zien, moet deze foto uit de jaren vijftig of zestig dateren en in één of ander naturistenkamp genomen zijn. Losjes en zonder enige pudeur tonen deze vrouwen hun naaktheid, terwijl ze hun handen op elkaars schouders leggen en met één been op een op de grond liggende bal steunen. In de boekhandel of de bibliotheek trekt deze cover gegarandeerd onmiddellijk de aandacht, en vooral het nogal mollige tweede meisje van links lijkt ons een lekkertje te zijn. Hoeft het overigens gezegd dat deze frivole foto niets te maken heeft met de inhoud van het boek, behalve dan dat het ook hier om vier vrouwen gaat? Bovendien wordt er een beetje valsgespeeld, want één van de vrouwen uit het boek is een moeder-op-jaren, al zou men wellicht in de meest linkse vrouw op de foto met een beetje goede wil een wat rijpere dame kunnen zien. Schande (nu ja) natuurlijk van de uitgeverij om een prutsromannetje commercieel te pushen door middel van zo’n fraaie naaktfoto. Wij hebben dan ook meer esthetisch genot beleefd aan die cover, dan aan wat erachter verborgen zit.

    Het (leerzame) gevolg van dit alles is wel dat je uiteindelijk nog minder respect hebt voor de auteur dan wanneer er op de cover een bloempot had gestaan, want het gaat hier tenslotte om niet meer of niet minder dan een middenstanderstrucje en dat geeft je een bekocht gevoel. (Gelukkig dat wij geen romans meer kopen, alleen nog ontlenen uit de bibliotheken.)

    Geraadpleegde literatuur

    - Joris Gerits, “Heimwee naar de moederschoot – Van der Ploeg dobbert mee op de mainstream”, in: De Morgen / Boeken, nr. 32, 7 juni 2000, p. 17.

    Quotering: ** [explicit 14 april 2002]

    03-10-2016 om 02:30 geschreven door Eric De Bruyn  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    30-09-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.BOEK: Rock & roll met Frieda Vindevogel (J.M.H. Berckmans) 1991

    Rock & roll met Frieda Vindevogel (J.M.H. Berckmans) 1991

    [Novelle, Dedalus, Antwerpen, 1991]

    Na twee bundels korte verhalen deze keer een korte roman (eigenlijk novelle) van deze Vlaamse ‘avantgardeschrijver’. Het gaat over Berckmans alter ego, de ‘kierewiete’ psychotische flopauteur Gerrit Matthijs, die onder psychiatrisch toezicht staat en werkt aan zijn 27ste roman (!).

    Naast fragmenten uit die roman krijgen we een beschrijving van het dagelijkse leven van onze marginaal, gelardeerd met flink wat gekanker op de bourgeoismaatschappij. Berckmans heeft zeker talent, hij kan de dingen vaak op een fraaie, zij het ook wat vulgaire manier verwoorden (de vorm is daarbij wel aangepast aan de inhoud), maar deze ‘poging tot roman’ ontbreekt het nog wat te veel aan hechte structuur. Niet onaardig toch en waard om te volgen.

    Quotering: *** [explicit 11 oktober 1992]

    30-09-2016 om 22:49 geschreven door Eric De Bruyn  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.BOEK: Het zomert in Barakstad (J.M.H. Berckmans) 1993

    Het zomert in Barakstad (J.M.H. Berckmans) 1993

    [Verhalen, Nijgh & Van Ditmar-Dedalus, Amsterdam-Antwerpen, 1993]

    Berckmans heeft wel een herkenbare eigen stijl: altijd weer die bezwerende herhalingen en varianten, het miserabilistische toontje, het vulgaire taalgebruik, de nadruk op het scatologische en het obscene, het gebruik van de indirecte rede, het schilderen van de zelfkant van de maatschappij. Jammer genoeg gaat die herkenbare eigen stijl al vlug té herkenbaar en doorzichtig worden, zodat het geheel vervalt in oppervlakkig gezeur.

    Dat dat heel de tijd zomaar doorgaat. Dat dat op den duur altijd hetzelfde is. Jaja. En maar schrijven over scheten laten en zuipen en voor de rest geen kloten doen. In verhalen die het leven en de moderne stadsmens huilend misprijzen. Dat dat het enige is waar het over gaat. Jaja. Dat de lezer het na een tijdje wel weet. Dat die lezer het na een tijdje zelf ook allemaal wel kan schrijven. Van die verhalen die het leven van de moderne mens schreeuwend misprijzen. Jaja.

    Quotering: **1/2 [explicit 3 juli 1993]

    30-09-2016 om 22:45 geschreven door Eric De Bruyn  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.BOEK: Taxi naar de Boerhaavestraat (J.M.H. Berckmans) 1995

    Taxi naar de Boerhaavestraat (J.M.H. Berckmans) 1995

    [Verhalen, Nijgh & Van Ditmar-Dedalus, Amsterdam-Antwerpen, 1995]

    Steeds maar meer van hetzelfde, altijd maar meer van hetzelfde, wat deze Antwerpse marginaal aan kortademig proza de wereld instuurt. Laat men in godsnaam eens ophouden die Berckmans af te schilderen als een belangrijk auteur (bijvoorbeeld Herman Jacobs in De Morgen van 19 mei 1995). Toegegeven, het is soms wel grappig, deze ongelooflijke opeenhoping van pessimisme en uitzichtloosheid aan de rand van de maatschappij, maar het is toch niet omdat iemand toevallig drie zinnen achter elkaar kan schrijven zonder fouten (is dat overigens wel zo, corrector?) dat hij een belangrijk auteur is. Of is dat toch de norm voor Vlaams proza?

    Berckmans is trouwens nog nooit in staat geweest een volwaardig langer verhaal, laat staan een volwaardige roman uit zijn pen te krijgen en vanaf het moment dat hij in deze meest recente bundel eens buiten zijn versleten thematiek stapt (de korte afdeling over enkele revolutionairen), valt hij onmiddellijk door de mand, wordt zijn proza – om in de stijl van de auteur te blijven – strontvervelend.

    Dat men die Berckmans in sommige recensies zo ophemelt, is een zoveelste teken aan de wand in verband met de algehele vervlakking en nivellering-naar-beneden-toe van onze cultuur en maatschappij.

    Quotering: ** [explicit 27 mei 1995]

    30-09-2016 om 22:41 geschreven door Eric De Bruyn  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.BOEK : Ontbijt in het vilbeluik (J.M.H. Berckmans) 1997

    Ontbijt in het vilbeluik (J.M.H. Berckmans) 1997

    [Verhalen, Houtekiet-De Prom, Antwerpen-Baarn, 1997]

    In het verleden hebben wij er reeds meermaals op gewezen wat een literaire minkukel die Antwerpse pipo van een Berckmans eigenlijk wel is en hoe sommige recensenten in Vlaanderen hun professionele geloofwaardigheid te grabbel gooiden door de boekjes van dit non-talent goed te vinden. Met dit meest recente boekje van Berckmans, dat niet veel meer is dan groteske woordenkramerij in dezelfde stijl als vroeger maar dan nog onsamenhangender en in feite totaal onbegrijpelijk, is daar een beetje verandering in gekomen. In De Standaard der Letteren van 30 oktober 1997 stelt Karel Osstyn de correcte diagnose: ‘De bekende zwik dus uit Berckmans’ vorige boek, Bericht uit Klein Konstantinopel, alleen nog wat gortiger. (…) Veel meer dan clichés sprokkelt hij niet bijeen’.

    Merkwaardiger is de recensie van Herman Jacobs in De Morgen van 2 oktober 1997. Ook hij gaat uit van een correcte diagnose: ‘De elf in deze (erg dun uitgevallen) bundel verzamelde teksten zijn een merkwaardige, en bevreemdende, mengeling van proza en primitieve poëzie – veel meer valt er zo onmiddellijk niet over te zeggen. (…) Dit zijn geen verhalen meer, maar veeleer de als het ware door de taal zelf opgestuwde litanieën van rottenis en walg, vol radeloze rijmen en gescandeerde scatologieën, van een aan de grond en in de stront, tot zijn nek in de drek zittende ondergangsprofeet’. Waarna Herman toch moet toegeven dat hij regelmatig aangegrepen werd door het boek en dat het een groter publiek verdient dan het waarschijnlijk zal krijgen. Toch zal Berckmans naar verluidt een andere richting moeten uitgaan, want verder op deze weg ligt allen het grote zwijgen of de pure wartaal.

    Kom, kom. Laat ons wel wezen. Ontbijt in het vilbeluik is onleesbare onzin van een schrijver die als onderwerp de zelfkant van de maatschappij heeft gekozen, maar daarover niets zinnigs heeft te melden. Ter illustratie hierbij de eerste regels van dit nieuwe gewrocht van ‘Pafke, het meest concrete mafke’: ‘In den beginne was de oerknal van Videozap. Prot zei z’n gat en z’n gat sprak Deutschland. Uit de oerknal van Videozap ontstonden de schetenfabrieken. Uit het afval van de schetenfabrieken ontstond hulpkas kwadraat, waarvan de gangsters van de Grauwzone getuigenis hebben afgelegd, afleggen, afleggen zullen. Zij zijn de mannen van Nix, zij zijn de mannen van Rix Nix Petix, zij zijn de mannen van ga daar liggen, ga daar liggen’.

    Wel leuk, zo op het eerste gezicht? Inderdaad. Maar dat gaat dan vervolgens zo 79 bladzijden verder, staccato en ad infinitum. Prot zegt mijn gat en mijn gat spreekt Literaturverschmutzung.

    Quotering: ** [explicit 24 december 1997]

    30-09-2016 om 22:36 geschreven door Eric De Bruyn  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.BOEK: Momo (Hafid Bouazza) 1998

    Momo (Hafid Bouazza) 1998

    [Novelle. Wij maakten gebruik van de licentie-editie in de reeks ‘Boektoppers’: Malmberg-Van In, Den Bosch-Wommelgem, 2005, 93 blz.]

    Hafid Bouazza kennen wij van Rond voor rond of als een pikhouweel (2002), een bloemlezing uit de Arabische erotische literatuur van de Middeleeuwen waarin vooral de bladzijdenlange voetnoten met Arabische woorden voor allerlei soorten penissen en vagina’s een merkwaardige indruk maakten. Naar verluidt bevatte ook Bouazza’s debuut, de verhalenbundel De voeten van Abdullah (1996), nogal wat scabreuze passages en uit een dubbelinterview (samen met de Nederlands-Marokkaanse Naema Tahir) in Het Laatste Nieuws (25 maart 2006, p. 17) leren we dat beide 35-jarige auteurs ‘jong, sexy, succesvol en bijzonder expliciet’ zijn en dat zij beiden erotische literatuur plegen. In de novelle Momo (1998), Bouazza’s tweede boek, speelt erotiek geen hoofdrol hoewel deze toch zijdelings aanwezig is.

    Hafid Bouazza werd in 1970 geboren in Marokko en kwam op zevenjarige leeftijd met zijn familie naar Nederland, naar het Zuid-Hollandse Arkel, waar zij lange tijd het enige allochtone gezin waren. Op school werd Hafid regelmatig gepest, hij was in het dorp een buitenstaander en trok zich vaak terug in zijn eigen wereldje (hij las en tekende veel). Van deze biografische gegevens is duidelijk het een en ander terug te vinden in Momo. Weliswaar speelt de allochtonenkwestie in het boekje geen enkele rol, maar de hoofdpersoon is een zevenjarig jongetje dat op school regelmatig gepest wordt en zich als reactie daarop terugtrekt in zijn eigen verbeelding, die geregeerd wordt door een soort niet onvriendelijke demonen. Het zijn die demonen die trouwens het hele verhaal in de wij-vorm vertellen, op een vaak leuk aandoende wijze: ‘Herfsthoven ligt nog steeds, voorzover wij weten, niet dat het ons interesseert, tussen twee dijken, tussen moer en molen, onder de waterspiegel, haha’ [p. 13]. Of nog, wanneer het schoolhoofd tot Momo’s moeder zegt dat haar zoontje een levendige verbeelding heeft: ‘Een levende verbeelding, schreeuwen wij, maar wij roepen tegen dovemansoren’ [p. 50]. Na het eerste hoofdstuk vertellen de demonen in een flashback over Momo’s geboorte en kleutertijd, maar al snel volgt een ellips van zes jaar en is Momo weer zeven jaar, net als in het eerste hoofdstuk, zodat bladzijde 56 verdergaat waar bladzijde 10 (einde hoofdstuk 1) gestopt was.

    Veel gebeurt er overigens niet in dit merkwaardige verhaal. Momo gaat zijn eigen, eenzame gangetje, zijn moeder is altijd en steeds overbezorgd, zijn vader ondergaat alles lijdzaam en de demonen observeren, commentariëren en veroorzaken soms rare dingen (zoals wanneer Momo zich op een bepaald moment in twee persoonlijkheden splitst) [pp. 38-40]. Schokkende of indrukwekkende zaken zijn dit echter allemaal niet, en af en toe wordt er wat erotiek gesuggereerd via het slipjesvertoon van Momo’s vriendinnetje [pp. 5 / 41] of via een buurman die een ongewone belangstelling heeft voor het jongetje [p. 58]. Nogal ongeloofwaardig (in verband met een zevenjarig jongetje) is dat er ook vaag sprake is van masturbatie [p. 7] en van een ‘naaktsessie’ (of meer? – het blijft allemaal wazig) met het vriendinnetje aan zee [p. 54]. Met deze gegevens wordt al evenmin veel gedaan, maar het is toch net genoeg om Bouazza een heel klein beetje van pedofiele neigingen te mogen verdenken.

    Het verhaal eindigt ten slotte met een schoolreisje naar een safaripark, waar de demonen Momo in de struiken doen verdwijnen, zonder dat de juffrouw of de andere kinderen zijn afwezigheid op de terugreis opmerken, wat door de auteur opdringerig wordt aangebracht via het twee maal tellen van de kinderen, één maal op pagina 78 (‘achtentwintig… nee, negenentwintig. Niemand vergeten!’) en één maal op pagina 85, de laatste bladzijde (‘Klopt! Achtentwintig! Niemand vergeten!’). Erg raar dus allemaal. Het verhaal van Momo is gebaseerd op een erg aardig idee (een kind dat gepest wordt en wegvlucht in zijn fantasie die geregeerd wordt door – zelfgecreëerde? – demonen), maar met dit idee wordt teleurstellend weinig aangevangen, die pest-thematiek blijft zeer oppervlakkig, geen enkel personage in dit boek komt tot leven en de lezer blijft met een resem vragen zitten (waarom heet het jongetje bijvoorbeeld Momo: op pagina 12 hebben de demonen het over ‘dat momonster in haar matrix’, maar meer komen we alweer niet te weten).

    Als er echter iets is waardoor deze novelle opvalt, dan is het wel door de stijl. Regelmatig getuigt Bouazza van een niet anders dan sprankelend te noemen schrijftalent. Een raam biedt dan uitzicht op gelover waarin de zon zich pointillistisch vermeide [p. 19] of iemand ligt ’s nachts in zijn bed te staren als een kind dat wacht op de kerstman, die waarschijnlijk pech had onderweg aan de zestien hoeven van zijn voertuig [p. 17]. De taal waarin die demonen praten, is bovendien onmiskenbaar negentiende-eeuws-impressionistisch. ‘We verwringen woorden om het nauwelijks definieerbare te definiëren’, zeggen de demonen [p. 20] en regelmatig krijg je passages als de volgende (Momo wordt geboren): ‘Het grijst en schimmert, een ver getsjilp vangen wij op, luider gekakel, misbaarlijk gemekker. Een dans van caleidoscopische verblindingen verwelkomt ons als moeder het jong met een geleiachtig borbelen naar buiten perst’ [p. 13]. Dat is dus impressionistisch proza pur sang, zoals op het einde van de negentiende eeuw in de mode was [een recent schoolhandboek definieert impressionisme als ‘een manier van schrijven, waarbij de auteur probeert zintuiglijke indrukken (impressies) gedetailleerd weer te geven]. Net als de impressionisten destijds maakt Bouazza daarvoor uitvoerig gebruik van neologismen [‘vagitus’ en ‘schelle’ (p. 12, vagitus wordt op pagina 13 uitgelegd als ‘schreeuw’), ‘meluwe ogen’ (p. 73), een ‘gratsjpende’ hap in een appel (p. 80)], synesthesieën [‘daar ritseldwarrelt iets’ (p. 11)], geforceerde samenstellingen [‘het watergebrokenlichtgevlekte schildpadgeblokte gesteente’ (p. 15)], afleidingen met het prefix ge- [‘geschuifel en gegiechel’ (p. 20)] en zelfs onvervalste Middelnederlandse woorden [‘de korenblonde monke’ (p. 39, monke = meisje), ‘simmengeklauter’ (p. 82, simme = aap)].

    Voor een allochtoon (weliswaar vanaf zijn zevende opgegroeid in Nederland) is dat absoluut bewonderenswaardig en het geeft Bouazza’s proza onmiskenbaar een origineel en poëtisch aandoend cachet. Helaas geldt voor dit modern impressionisme wat ook al gold voor het impressionistisch proza in de negentiende eeuw: het is leuk voor even, maar na een tijd gaat het serieus de keel uithangen, zeker als de tekst je dan ook nog eens inhoudelijk op je honger laat zitten. Natuurlijk was Momo nog maar Bouazza’s tweede boek en dus moeten we misschien ook eens Paravion (2003) gaan lezen, de roman waarmee hij de Gouden Uil won. Ofschoon gebaseerd op enkele bijzonder aardige ideetjes, lijdt Momo echter duidelijk nog aan literaire kortademigheid en is dit boek weer een fraai voorbeeld van ‘te veel vorm, te weinig vent’.

    Quotering: (een heel beleefde) *** [explicit 7 mei 2006]

    30-09-2016 om 21:34 geschreven door Eric De Bruyn  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.BOEK: Rond voor rond of als een pikhouweel (Hafid Bouazza) 2002

    Rond voor rond of als een pikhouweel - Klassieke Arabische erotica (Samengesteld, vertaald en van commentaar voorzien door Hafid Bouazza) 2002

    [Prometheus, Amsterdam, 2002, 142 blz.]

    Gezien de hoofddoeken en de lange ondoorzichtige gewaden van de moslimmeisjes en -vrouwen dachten wij dat de Arabische wereld een weinig libertijnse wereld was die stevig onder de knoet van Allah, Mohammed en de Koran zuchtte. Dat blijkt dus niet helemaal (of helemaal niet?) te kloppen, zeker niet als het gaat over de oude, middeleeuwse Arabische dichters. Dankzij het vertaalwerk van de Nederlandse allochtoon Hafid Bouazza (°1970) kunnen wij ons daar nu voor een deel van vergewissen.

    Zijn boekje bestaat uit drie delen. In het eerste deel vertaalt hij De Wedijver tussen Deernen en Knapen van ene Aboe ‘Oethmaan Amr ibn al-Bahr, bijgenaamd ‘al-Djaahiz (= hij met de uitpuilende ogen), die leefde tussen circa 776 en 869. Deze tekst is een vrijmoedige dialoog tussen een hoerenloper en een sodomiet die redetwisten over de vraag met wie je de lekkerste seks kan hebben: met een knaap of met een vrouw. Dat gesprek verloopt eerlijk gezegd nogal eentonig en langdradig, alleen al omdat voortdurend citaten worden gegeven uit het werk van andere (bekende en anonieme) Arabische dichters en auteurs. Een vlotlopend betoog krijg je op die manier niet, wel een soort bloemlezing van erotische lofzangen op respectievelijk de vrouwen en de jongetjes, waarbij de ene lofzang al wat geïnspireerder overkomt dan de andere. Omdat de vrouwenliefhebber het meest aan bod komt en ook het laatste woord krijgt, lijken de vrouwen het in elk geval te winnen van de knaapjes, althans in deze tekst, en dat is wellicht goed zo.

    In het tweede (veel kortere) deel wordt de 419de nacht uit Duizend-en-één-nacht vertaald, waarin twee mannen op bezoek gaan bij een soort profetes in Bagdad (lang vóór Sadam Houssein er de plak zwaaide) die eveneens een pleidooi houdt vóór heteroseksualiteit en tegen de knapenliefde. Het derde deel bestaat uit een reeks, meestal nogal lange én langdradige, erotische gedichten van Arabische dichters van de achtste tot de twaalfde eeuw.

    Grote wellustige wijsheden vallen er in dit boekje niet echt te rapen (of het moest zijn dat de Arabieren houden van vrouwen met brede heupen en dikke konten, wel zo sympathiek natuurlijk) en de poëtische formuleringen zijn soms wel grappig en exotisch, maar vaak toch ook wat overdreven en op de duur gekunsteld: als vrouwen spreken, rollen er verse parels uit hun mond, zij hebben billen als golvende baren van kristallijn en fallussen staan als een minaret of komen omhoog zoals een vogeljong van twee dagen dat zijn kop opheft naar zijn ouders. Het aardigste aan dit boekje zijn nog de talrijke voetnoten van de tekstbezorger die vaak zo omvangrijk zijn dat ze meer bladzijden beslaan dan de teksten zelf. Een fraai voorbeeld vindt men op de pagina’s 96-97 waar Hafid Bouazza zich werkelijk twee bladzijden lang in kleine lettertjes uitslooft om tientallen Arabische synoniemen voor allerlei soorten penissen en vagina’s te geven, waarna hij olijk afrondt met de opmerking: ‘Ik hoop dat de goede lezer net zoveel van deze noot heeft genoten als ik’. Rare kerels, die Arabieren!

    [explicit 10 augustus 2003]

    30-09-2016 om 19:01 geschreven door Eric De Bruyn  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Archief per week
  • 23/11-29/11 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 13/04-19/04 2020
  • 10/02-16/02 2020
  • 20/01-26/01 2020
  • 28/10-03/11 2019
  • 02/09-08/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 12/08-18/08 2019
  • 05/08-11/08 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 15/07-21/07 2019
  • 27/05-02/06 2019
  • 14/08-20/08 2017
  • 26/06-02/07 2017
  • 12/06-18/06 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 08/05-14/05 2017
  • 17/04-23/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 14/11-20/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 31/10-06/11 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 29/08-04/09 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 28/03-03/04 2016
  • 01/02-07/02 2016
  • 18/01-24/01 2016
  • 11/01-17/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 03/08-09/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 06/07-12/07 2015
  • 29/06-05/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 29/12-04/01 2015
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 25/08-31/08 2014
  • 18/08-24/08 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 28/07-03/08 2014
  • 21/07-27/07 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 07/07-13/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 26/05-01/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 30/12-05/01 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 16/12-22/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 26/08-01/09 2013
  • 19/08-25/08 2013
  • 12/08-18/08 2013
  • 05/08-11/08 2013
  • 29/07-04/08 2013
  • 22/07-28/07 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 08/07-14/07 2013
  • 01/07-07/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 10/06-16/06 2013
  • 27/05-02/06 2013
  • 20/05-26/05 2013
  • 13/05-19/05 2013
  • 06/05-12/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 22/04-28/04 2013
  • 15/04-21/04 2013
  • 08/04-14/04 2013
  • 01/04-07/04 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 24/09-30/09 2012
  • 17/09-23/09 2012
  • 27/08-02/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 13/08-19/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 23/07-29/07 2012
  • 16/07-22/07 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 25/06-01/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 13/02-19/02 2012
  • 06/02-12/02 2012
  • 30/01-05/02 2012
  • 23/01-29/01 2012
  • 09/01-15/01 2012
  • 02/01-08/01 2012
  • 24/12-30/12 2012
  • 19/12-25/12 2011
  • 12/12-18/12 2011
  • 05/12-11/12 2011
  • 28/11-04/12 2011
  • 21/11-27/11 2011
  • 14/11-20/11 2011
  • 07/11-13/11 2011
  • 31/10-06/11 2011
  • 17/10-23/10 2011
  • 10/10-16/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 05/09-11/09 2011
  • 29/08-04/09 2011
  • 22/08-28/08 2011
  • 15/08-21/08 2011
  • 08/08-14/08 2011
  • 01/08-07/08 2011
  • 25/07-31/07 2011
  • 18/07-24/07 2011
  • 11/07-17/07 2011
  • 04/07-10/07 2011
  • 27/06-03/07 2011
  • 20/06-26/06 2011
  • 13/06-19/06 2011
  • 06/06-12/06 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 23/05-29/05 2011
  • 16/05-22/05 2011
  • 09/05-15/05 2011
  • 02/05-08/05 2011
  • 25/04-01/05 2011
  • 18/04-24/04 2011
  • 11/04-17/04 2011
  • 28/03-03/04 2011
  • 21/03-27/03 2011
  • 07/03-13/03 2011
  • 28/02-06/03 2011
  • 21/02-27/02 2011
  • 14/02-20/02 2011
  • 07/02-13/02 2011
  • 31/01-06/02 2011
  • 24/01-30/01 2011
  • 17/01-23/01 2011
  • 10/01-16/01 2011
  • 03/01-09/01 2011
  • 26/12-01/01 2012
  • 20/12-26/12 2010
  • 13/12-19/12 2010
  • 06/12-12/12 2010
  • 29/11-05/12 2010
  • 22/11-28/11 2010
  • 15/11-21/11 2010
  • 08/11-14/11 2010

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs