Inhoud blog
  • Test
  • BOEK: De Bourgondiërs (Bart Van Loo) 2019
  • BOEK: Sinuhe de Egyptenaar (Mika Waltari) 1945
  • BOEK: Dwaal zacht (Lore Mutsaers) 2019
  • BOSCH: Higgs Strickland 2016
    Zoeken in blog

    Over mijzelf
    Ik ben Eric De Bruyn
    Ik ben een man en woon in Wuustwezel (België) en mijn beroep is pensionado.
    Ik ben geboren op 20/10/1955 en ben nu dus 68 jaar jong.
    Mijn hobby's zijn: Middelnederlands / laatmiddeleeuwse kunst.
    Studies Germaanse Filologie 1973-1977 - Universiteit Antwerpen. In 2000 gepromoveerd aan de KU Brussel
    WEMELDINGEN
    Tijd is ruimte in beweging
    03-11-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FILM: Jagten (Thomas Vinterberg) (DK, 2012)
    JAGTEN (De Jacht) (Thomas Vinterberg) (Denemarken, 2012)
    (115’)

    Jagten bestaat uit vier, door op het scherm verschijnende titels aangeduide onderdelen. In Oktober wordt Lucas (een zeer verdienstelijke hoofdrol van Mads Mikkelsen), een kleuterleider in een Deens plattelandsschooltje, ten onechte beschuldigd van pedofilie door Klara, het ongeveer zesjarige dochtertje van zijn beste vriend Theo. Door de bijzonder onsympathieke, onhandige en eigenlijk ook nogal ongeloofwaardige wijze waarop de directrice (die om een of andere reden blijkbaar een probleem heeft met mannen, zie haar reactie – overgeven – als er sprake is van sperma en zie ook haar wegvluchten van Lucas als die verhaal komt halen) deze delicate zaak behandelt, wordt Lucas (die net in een scheiding zit en het dus al niet gemakkelijk heeft) in het dorp al snel persona non grata. Zowat iedereen in het dorp verdenkt Lucas ervan nog andere kinderen misbruikt te hebben en in November laten ook de ouders van Klara en zijn nieuwe vriendinnetje hem vallen, wordt Lucas afgetroefd als hij inkopen wil doen in een supermarkt, doden onbekenden zijn hond en wordt het hele geval onderzocht door de politie. Waarbij onder meer aan het licht komt dat wat de kinderen vertellen over Lucas’ kelder gelogen is, omdat Lucas’ huis geen kelder heeft.

    Als men op voorhand weet dat de film zal handelen over een ten onrechte van pedofilie beschuldigde man, dan zijn die twee eerste hoofdstukken (die het grootste deel van de film beslaan) narratologisch gezien eigenlijk vrij voorspelbaar: een kleuterleider en een zogenaamd misbruikt klein meisje (welja), en dan een dorpsgemeenschap die de vermeende pedofiel begint te verstoten (natuurlijk, al lijkt de massahysterie van die dorpelingen, die Lucas toch al langer kennen en hem heel sympathiek vinden – zie het begin van de film – toch een beetje bij de haren getrokken). Wat de kijker wil weten, is hoe dat afloopt en daarop is de eigenlijke spanningsboog van Jagten dan ook gebaseerd. Het antwoord komt in het derde deel: Kerstavond. Heel het dorp zit in de kerk voor de middernachtmis, en Lucas gaat daar ook naartoe. Hij zit dan een tijd heel intens naar Theo, enkele rijen achter hem, te kijken en gaat zelfs naar hem toe, om hem diep in de ogen te kijken en te vragen of hij iets ziet. Vlak vóór dat moment heeft Theo dan al tegen zijn vrouw gezegd: ik zie het aan hem…

    Wàt Theo ziet, wordt niet gezegd, maar de oplettende kijker weet het wel. Toen Lucas in het begin van de film op bezoek kwam bij Theo en deze vroeg hoe het ging, zei Lucas: Goed. Theo repliceert dat Lucas niet moet liegen, want dat hij het aan hem ziet wanneer hij liegt, hij trekt dan een beetje met zijn oog. Zoals Lucas in de kerk zelf tegen Theo zegt, is er in zijn ogen niets te zien en zo beseft Theo dat Lucas onschuldig is. Als je het ons vraagt, een mooi staaltje van functionele filmstructuur, maar tegelijk ook een wat naïeve manier om iemands onschuld te achterhalen: gewoon even in zijn ogen kijken. Maar goed, Theo gaat later die nacht Lucas wat eten en drinken brengen, en alles is blijkbaar weer in orde. Klara heeft overigens die nacht (voor de tweede keer in de film, als we ons niet vergissen) nog eens gezegd dat er niets verkeerds gebeurd is in verband met haar en Lucas.

    Ondertussen wéét de kijker al heel de tijd dat Lucas onschuldig is, en ook daar speelt de functionele filmstructuur een rol. Klara’s mededeling die alles aan het rollen brengt, namelijk dat Lucas’ pik recht omhoog stond (wij begrijpen geen Deens, en moeten hier voortgaan op de ondertiteling), heeft zij van haar oudere broer, die haar – weliswaar vluchtig en in het voorbijgaan – een stuk pornofilm op een laptop heeft laten zien, daarbij het bewuste zinnetje debiterend. Toch ook wel aardig hoe Vinterberg en zijn scenarist Tobias Lindholm aangeven dat Klara een meisje is dat nogal gemakkelijk zinnetjes waarvan ze de draagwijdte niet begrijpt, overneemt: als ze in het begin van de film met Lucas over straat wandelt, zegt ze plots hij kan een klop voor zijn donder krijgen (aldus weer de ondertiteling), ongetwijfeld opgeraapt tijdens één van de ruzies tussen haar ouders.

    Jagten is dus het soort film dat van zijn kijkers een alertheid verwacht die kan leiden tot een beter begrip van wat getoond wordt. Des te merkwaardiger dat de film nog een kort laatste deeltje bevat, getiteld Eén jaar later. Alles is nu weer koek en ei, iedereen vindt Lucas opnieuw een toffe peer en hij is weer samen met dat vriendinnetje. Allemaal toch ook een beetje raar als je het ons vraagt: zou u, Lucas zijnde, na alles wat er gebeurd is, nog in dat dorpje blijven wonen? Maar goed (bis). Lucas’ zoon Marcus krijgt tijdens een soort ‘volwassenwordingsfeest’ een jachtgeweer en tijdens dat feestje wordt Lucas even geconfronteerd met Klara. Hij stelt haar een paar vragen (waaronder: Alles goed?, waarop het onnozele wicht niets antwoordt) en draagt haar vervolgens op zijn arm door de kamer, richting haar papa. Niét doen, zouden wij zo denken, afblijven! Maar goed (ter). In de laatste sequens van de film is er een hertenjacht. Lucas loopt met een geweer door het bos en plots schiet iemand vlak boven zijn hoofd. Lucas valt verschrikt neer, ziet een persoon in tegenlicht (zodat je hem of haar niet herkent) een geweer op hem richten, waarna die persoon wegloopt (op de rug gezien, dus weer onherkenbaar). Lucas zit dan onthutst wat te kijken en te denken, de camera zoomt in op zijn gelaat en… doek.

    Terwijl de rest van de film de alerte kijker antwoorden biedt op zijn vragen, wordt diezelfde kijker hier propertjes in de steek gelaten. In Knack Focus [nr. 45, 7-13 november 2012, pp. 20-22] heeft Dave Mestdach een twee pagina’s lang interview met Vinterberg, maar denk je nu dat die even een vraag stelt over dat mysterieuze einde? Telloren! Wel vernemen we een aantal dingen over Vinterbergs bedoelingen met deze film: ‘Ik wil persoonlijke verhalen vertellen die me fascineren en ontroeren, die iets zeggen over de maatschappij waarin we leven, over haar angsten, obsessies en sociale problemen’. En: ‘De waarheid is nooit zomaar zwart of wit. Mensen zijn nooit zomaar goed of slecht. Dat zijn dooddoeners natuurlijk, maar of het nu om wereldoorlogen of pedofiliezaken gaat: de geschiedenis leert ons dat het heel verleidelijk en gevaarlijk is om dat te vergeten’. En nog: ‘Kinderen liegen niet en zijn altijd onschuldig. Wel, dat klopt niet helemaal en dat doorprikken is wat Jagten zo anders en fascinerend maakt’. Manipulatie en het bewust uitsluiten van kwetsbare individuen door een zich hypocriet en hysterisch gedragende groep zijn inderdaad motieven die zowel in Festen (Vinterbergs vorige succesfilm) als in Jagten sterk op de voorgrond treden, en het zijn bovendien allebei kenmerken van fascisme. Fascisme dat in essentie een dorpsmentaliteit is (niet voor niets speelt Jagten zich af in een dorp): een besloten en zich met elkaar goed voelend groepje dat zegt ‘onze kerktoren is de schoonste van de hele wereld, en daar mag nu eens niemand anders naar komen kijken’.

    Blijft natuurlijk nog dat merkwaardige einde. Tegen Dave Mestdach zegde Vinterberg ook: ‘Jagten is de antithese van Festen, omdat het in de grond een goedhartige film is die bewijst dat liefde veel kan overwinnen’. Dat moet dan wel slaan op die uiteindelijke verzoening tussen Theo en Lucas, en in zoverre zijn we met Vinterberg méé. Maar als het gaat om de vraag ‘wie is dat toch die op het einde op Lucas schiet?’, dan mogen we blijkbaar onze eigen weg gaan. We hebben het eerst aan anderen gevraagd en verschillende antwoorden gekregen. Het is iemand uit het dorp die Lucas (ondanks zijn onschuld) niet kan vergeven want mensen denken: geen rook zonder vuur (waarop wij repliceerden: waarom schiet die persoon dan nààst Lucas in plaats van erop?). Het is die oudere broer van Klara (weinig waarschijnlijk toch). Het is Lucas’ zoon Marcus die kwaad is op zijn vader omdat die laatste hem intoomde bij zijn wraaklust tegen de dorpsbewoners (de rest van de film biedt daar toch geen argumenten voor aan?). En zelfs: wat wij en Lucas daar zien, gebeurt dat wel echt?

    Aansluitend bij dat laatste en als iedereen toch zijn gokje mag wagen, mogen wij dan ook eens verder epibreren? De titel van de film slaat natuurlijk op de ‘heksenjacht’ tegen Lucas, die zelf kan beschouwd worden als een opgejaagd hert. Maar in de film komt twee maal een echte hertenjacht voor. In het begin schiet Lucas een hert neer, vrij cru in beeld gebracht. Als Klara (ook in het begin) aan Lucas vraagt wat hij graag eet, antwoordt hij: hertenbout (zij zegt: fishsticks). Op het einde is er dus een tweede hertenjacht, maar deze keer krijgt Lucas niet de kans een hert neer te schieten, omdat hij zelf beschoten wordt (en niét neergeschoten!). Is die anonieme schutter misschien een soort wraakengel (of nog beter: waarschuwingsengel) die Lucas er met een waarschuwingsschot aan komt herinneren dat hij, de onschuldig opgejaagde van een jaar daarvoor, óók jaagt op onschuldige wezens (herten)? Wanneer dan de film eindigt met een close-up van de onthutst kijkende en nadenkende Lucas, betekent dit dan dat Lucas beseft dat hij geen haar beter is dan de rest van die onsympathieke, half-fascistische dorpelingen? Toegegeven, dat gaat allemaal ver en het is niet te bewijzen, maar de hernieuwde visie van Festen heeft ons geleerd dat Vinterberg niet helemaal vies is van metafysische ‘spokerijen’ (zie op het einde het optreden van die overleden tweelingzuster, al is het daar wel in een droom van Christian) en het religieuze idee van een ‘waarschuwingsengel’ is toch niet zó vergezocht, als we tien minuten daarvoor nog met zijn allen in de kerk Kerstmis zitten te vieren?

    Als (àls) wij gelijk hebben, dan klopt het wel mooi met wat Vinterberg in dat interview zei over ‘mensen die nooit zomaar goed of slecht (zijn)’. Bon. Om af te ronden nog dit: hadden wij al gezegd dat Annika Wedderkopp, die in de film de rol van de elfjesachtige maar tegelijk hemeltergende Klara vertolkt, een pracht van een acteerprestatie neerzet? In Cannes 2012 werd Mads Mikkelsen uitgeroepen tot beste acteur van het filmfestival, maar voor onze part had die prijs gerust naar de kleine Annika mogen gaan.

    Quotering: ***½
    (1ste visie: 12 oktober 2013 – dvd – bib Wuustwezel) (2de visie: 17 oktober 2013 – Kinepolis – filmforum)

    03-11-2013 om 23:31 geschreven door Eric De Bruyn  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (7 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FILM: Festen (Thomas Vinterberg) (DK, 1998)
    FESTEN (Het Feest) (Thomas Vinterberg) (Denemarken, 1998)
    (101’)

    De succesvolle hoteleigenaar Helge Klingerfeldt wordt 60 en geeft een groot verjaardagsfeest waarop de hele familie en vriendenkring is uitgenodigd. Helge heeft vier kinderen: de jongste zoon Michael, een gepatenteerd klootzakje, een dochter (Helene) die een relatie heeft met een neger en de tweeling Christian en Linda. Die Linda heeft onlangs zelfmoord gepleegd. Als Christian tijdens het feestdiner een speech houdt, deelt hij mee dat hij en zijn tweelingzus tijdens hun jeugd door hun vader seksueel misbruikt werden. Aanvankelijk is het onduidelijk of dit de waarheid is, dan wel of Christian een ziekelijke fantasie heeft. Het feest gaat een beetje in mineur verder, maar Christian neemt nog enkele malen het woord en op de duur beschuldigt hij de vader er zelfs van de dood van Linda te hebben veroorzaakt. Christian wordt hardhandig aan de deur gezet en buiten aan een boom vastgebonden, maar uiteindelijk raakt hij toch weer binnen en leest Helene een briefje voor dat zij in het begin van de film ontdekt heeft in de vroegere kamer van Linda. Daarin deelt Linda mee dat zij zelfmoord gaat plegen omdat haar vader haar vroeger verkracht heeft. Einde van het feest. De volgende morgen bij het ontbijt verontschuldigt papa zich tegenover de hele familie, en Michael verzoekt hem daarna het gezelschap te verlaten. Christian, die in Frankrijk enkele restaurants uitbaat, vraagt aan één van de dienstertjes of zij met hem in Parijs wil komen wonen, waarop zij bevestigend antwoordt.

    Vinterberg slaagt erin de aandacht van de toeschouwer gaande te houden dankzij het sensationele onderwerp van zijn film: een vader die ten overstaande van heel zijn familie beschuldigd wordt van incestueuze pedofilie: het is echt niet niks en de kijker wil wel eens weten hoe dàt gaat aflopen! Enigszins met een sisser dus, en bovendien worden een aantal deelaspecten van het verhaal bijzonder oppervlakkig en onbevredigend uitgewerkt: de relatie van Christian met dat dienstertje, de rol van de chef-kok die een oude vriend is van Christian, de rol van die kleurling (het vriendje van Helene), het slechte huwelijk van de jongste zoon Michael (die nota bene tijdens een vorig feest een ander dienstertje had bezwangerd). Het blijft allemaal in de lucht hangen en je zit er wat wezenloos tegenaan te kijken, zonder door de hele zaak echt geraakt te worden.

    Komt daar nog bij dat Festen gefilmd werd volgens de regels van het Dogma 95-manifest (onder meer: geen begeleidende muziekscore, alleen natuurlijk licht, geen speciale effecten…). In de praktijk komt het erop neer dat – net zoals bij Lars von Trier – voortdurend gewerkt wordt met een onstabiele handcamera, resulterend in onscherpe beelden en snelle, wegdraaiende camerabewegingen die ons persoonlijk al na tien minuten lichte hoofdpijn bezorgen. Nee, een grote fan van die Vinterberg zal je ons niet vlug zien worden en een diepe indruk heeft die Festen op ons niet gemaakt, de film moge dan nog links en rechts een aantal prijzen hebben gewonnen. Quotering: *** (21 juni 2003) (video – bib Brasschaat).

    Nee, een grote indruk heeft Festen tien jaar geleden blijkbaar niet gemaakt, want we waren zelfs totààl vergeten dat we de film ooit gezien hadden. Naar aanleiding van de filmforumvisie van Jagten hebben we hem nu nog eens herbekeken en al blijft het absoluut waar van die losse draden en die gewild-slordige vormgeving, we moeten toch toegeven dat de plot enkele pregnante momenten bevat, met als hoogtepunt het voorlezen van die zelfmoordbrief door Helene. Boeiend zijn ook de raakpunten tussen Festen en Jagten: telkens draait het rond pedofilie (men zou toch eens aan Vinterberg moeten vragen waarom hij daardoor zo geobsedeerd is: werd hij wellicht zelf misbruikt tijdens zijn jeugd?) en rond de ‘anderen’ die zich negatief en tegelijk hypocriet-afstandelijk opstellen tegenover een onschuldig individu. In beide gevallen loopt het weliswaar goed af (Christian krijgt gelijk en in Jagten wordt Lucas vrijgepleit), maar hypocrisie (zie in Festen vooral ook de rol van de moeder) en het ten onrechte uitsluiten van kwetsbare eenlingen (in wezen een kenmerk van fascisme: de idee dat men een tof, afgesloten groepje vormt en dat bepaalde figuren daar geen deel van mogen uitmaken) vormen interessante motieven die in beide films aanwezig zijn. Wat het motief ‘fascisme’ in Festen betreft: Helene noemt Michael op een bepaald moment een nazi en tijdens het feest zit de hele familie een racistisch liedje te zingen, met als bestemmeling de zwarte vriend van Helene. Omwille van dit alles mag onze evaluatie van Festen met een halfje naar boven.

    Quotering: ***½ (2 november 2013) (dvd – bib Brecht)

    03-11-2013 om 17:37 geschreven door Eric De Bruyn  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    01-11-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.BOEK: Dieven en geliefden (Luuk Gruwez) 2000
    Dieven en geliefden (Luuk Gruwez) 2000

    [Gedichten, Uitgeverij De Arbeiderspers, Amsterdam-Antwerpen, 2000, 71 blz.]

    Wij hebben in ons leven al heel wat dichtbundels gelezen, maar wij moeten vaststellen dat het slechts zeer zelden voorkomt dat we met een dichtbundel van kaft tot kaft helemaal méé zijn. Zoals dat bijvoorbeeld ooit het geval was met Hercules (uit 1960) van Paul Snoek of met De Oostakkerse Gedichten (uit 1955) van Hugo Claus. De nieuw-realisten waren indertijd weliswaar een stuk toegankelijker en verstaanbaarder, maar daar mangelde het dan weer vaak aan poëtische zeggingskracht. Wat we maar willen zeggen, is dat we bij dichtbundels vaak, soms, regelmatig geen flauw idee hebben waar de dichter of dichteres het nu eigenlijk over heeft, en al heeft T.S. Eliot ooit terecht geponeerd dat a poem can communicate before it is understood, als er totaal géén communicatie is, dan wordt het natuurlijk maar een triestige zaak. Alsof je een blind date hebt met iemand die de hele avond onverstaanbare brabbeltaal spreekt. En het kennismaken met een nieuwe dichtbundel is inderdaad iedere keer een soort blind date: het kan meteen klikken of het kan compleet tegenvallen.

    In vele gevallen zijn wij al tevreden als we in een bundel enkele gedichten aantreffen die ons aanspreken (in de beste gevallen bevatten die gedichten de potentie om levenslange gezellen te worden, op de duur ken je ze zelfs half of volledig van buiten) en meestal mogen we van geluk spreken als we een vers of een paar regels kunnen sprokkelen die opvallend fraai geformuleerd zijn. Want daar draait het toch om bij poëzie: niet wàt je zegt, is het belangrijkste, maar hoé je het formuleert. In de best case scenario staan er woorden bij mekaar die nog nooit zo bij mekaar hebben gestaan en die tegelijk herkenbare gedachten en gevoelens op een niet-alledaagse, poëtische, mooie manier verwoorden.

    Luuk Gruwez is een dichter die ons in het verleden regelmatig heeft weten aan te spreken, maar de bundel Dieven en geliefden hadden we nog niet gelezen. Het lijkt ons zeker niet zijn sterkste werk, al staan er toch vier gedichten in die er voor ons uitspringen. Dat is onder meer het openingsgedicht Ars amandi [p. 9] dat een beetje cynisch doet over dichters en eindigt met het aardige parallellisme: ‘Kom desgewenst maar aan hun vrouwen, / kom nooit of nimmer aan hun komma’s’. Verder is er Oma Winnetou [pp. 23-25], een soort in memoriam voor een oud vrouwtje dat op een doodsprentje ongetwijfeld indruk zou maken en tranen te voorschijn kan toveren. Ook hier weer een fraai parallellisme: ‘Het laatste is te vaak altijd. / Het laatste is altijd te lang’.

    Dan hebben we nog het merkwaardige Advies aan een dief [pp. 26-29], waarin Gruwez een virtuele dief rondleidt in zijn huis en dat deze ongewone verzen bevat: ‘Zie, uit het beste van mezelf / heb ik mezelf bijeengestolen’, al is bij nader inzien die herhaling van twee maal ‘mezelf’ toch niet zó geslaagd. De laatste verzen gaan over zijn vriendin: ‘Maar ook al neemt u alles mee, / laat haar bij mij, en mij bij haar’. Toegegeven, ook niet echt briljant, maar we begrijpen wat de dichter bedoelt en horen dat hij moeite doet om de taal te polijsten. En ten slotte is er nog het vrij lange Parlez-moi d’amour [pp. 30-33], over een vrouw, ene Marie-Jeanne, met problemen en een triestig einde. O ja, en op pagina 67 in het voor Herman De Coninck geschreven Het geslacht, ook nog de regels ‘In mannen is het koud en vaak december, / in vrouwen is het altijd mei’. Sterk vonden we ook de verzen: ‘Ga nooit de trap op en zeg niet: / Hier is ’t geweest, hier moet het zijn. / Want het was altijd ergens elders. / keer niet terug, en zeker niet na jaren’, in het over nostalgie handelende Bezoek aan een huis [pp. 42-45]. Of zou die ‘nergens elders’ toch niet beter ‘ergens anders’ geweest zijn?

    Zoals men ziet, een rijke oogst kan men het niet echt noemen als het gaat om een bundel met 27 gedichten. Maar misschien doen wij Gruwez en andere dichters wel onrecht aan door een bundel slechts enkele weken een kans te geven. Het zou niet de eerste keer zijn dat een gedicht pas begint te groeien en te bloeien na talloze herlezingen en soms vraagt het jaren en geen weken om verliefd te worden op een versregel. Anderzijds is voorheen al vaak gebleken dat T.S. Eliot toch gelijk had met zijn zinnetje en met het tegendeel ervan: klikt het niet meteen tijdens de blind date, dan komt er meestal weinig van in huis.

    Quotering: (een welwillende) ***
    [explicit 1 november 2013]

    01-11-2013 om 23:28 geschreven door Eric De Bruyn  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    28-10-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.BOEK: Colloquia Familiaria (Erasmus) 1533
    COLLOQUIA FAMILIARIA (Alledaagse gesprekken) (Desiderius Erasmus Roterodamus) 1533

    [Nederlandse vertaling: Jeanine de Landtsheer (vert.), Desiderius Erasmus: Gesprekken / Colloquia. Vertaald en toegelicht. Athenaeum-Polak & Van Gennep, Amsterdam, 2001 = Colloquia familiaria ed. 2001]

    [Duitse vertaling: Hubert Schiel (vert.), Erasmus von Rotterdam: Vertraute Gespräche (Colloquia Familiaria). Uebertragen und eingeleitet. Magnus Verlag, Stuttgart-Wenen, z.j. (heruitgave van de editie Keulen 1947) = Colloquia familiaria ed. 1947]

    [Teksteditie/bloemlezing Latijn-Duits: Werner Welzig (ed./vert.), Erasmus von Rotterdam: Colloquia Familiaria / Vertraute Gespräche. Uebersetzt, eingeleitet und mit Anmerkungen versehen. Erasmus von Rotterdam: Ausgewählte Schriften – deel 6, Wissenschaftliche Buchgesellschaft, Darmstadt, 1967 = Colloquia familiaria ed. 1967]

    Genre

    Een verzameling in Latijns proza geschreven gesprekken (colloquia), voornamelijk van satirische aard. De titel Colloquia Familiaria wordt vaak vertaald als Vertrouwde Gesprekken. Wij opteren voor Alledaagse Gesprekken. De talrijke zestiende-eeuwse drukken hebben verschillende titels, maar tegenwoordig wordt standaard naar de tekst verwezen als Colloquia Familiaria of kortweg Colloquia.

    Auteur

    De wereldberoemde humanist Desiderius Erasmus van Rotterdam (1469?-1536).

    Situering / datering

    In 1518 publiceerde Johannes Froben in Basel buiten medeweten van Erasmus een aantal (Latijnse) gespreksformules en dialogen die hij voor zijn studenten had geschreven. Erasmus was niet gelukkig met deze Familiarium colloquiorum formulae et alia quaedam [Alledaagse gespreksformules en aanverwante zaken]. In maart 1519 bezorgde hij bij Dirk Martens in Leuven een grondig verbeterde uitgave. Daarnaast verschenen binnen vier jaar nog minstens dertig edities tot Erasmus in maart 1522 bij Froben een totaal vernieuwde en aangevulde uitgave op de markt bracht. De korte didactische spreekoefeningen waren nu uitgegroeid tot levendige en satirische gesprekken waarvan de stof niet langer beperkt bleef tot het schoolleven, maar de hele maatschappij omvatte. In de volgende jaren publiceerde Erasmus nog elf, telkens verder aangevulde ‘officiële’ uitgaven. De definitieve versie, die aan de basis van de latere herdrukken ligt, verscheen in maart 1533 en bevat 48 gesprekken. Vanaf de editie van februari 1526 voegde Erasmus een soort verantwoording in briefvorm toe (De utilitate colloquiorum) om zich te verdedigen tegen de kritiek van de theologen uit Parijs, Leuven en elders. De volgende jaren werd die verantwoording telkens aangevuld en de laatste versie verscheen in september 1529 en eindigde met een rechtstreekse aanval op de Sorbonne. Ondanks de kritiek waren er bij Erasmus’ dood in 1536 al een honderdtal edities van de Colloquia gedrukt.

    Inhoud

    1 Votum temere susceptum (Lichtzinnige beloftes) [ed. 1947: 84-88, ed. 2001: 11-15]
    Een gesprek tussen twee mannen die op pelgrimstocht zijn geweest, de ene naar Jeruzalem, de andere naar Rome en Santiago de Compostela. Bevat heel wat kritiek op deze pelgrimstochten: de pelgrims worden op de bedevaartplaatsen voor de gek gehouden en bij hun terugkeer pochen ze over allerlei zaken, terwijl ze weinig of niets interessants hebben meegemaakt.

    2 De sacerdotiis captandis (Jacht op beneficies) [ed. 1947: 147-152, ed. 2001: 16-20]
    Een gesprek tussen twee mannen. De ene is naar Rome geweest, op jacht naar beneficiën (betaalde kerkelijke ambten), maar tevergeefs. Er worden grappen gemaakt over de grote neus van de ene man (naar verluidt had Erasmus zelf een grote neus).

    3 Militis confessio (Soldatenbiecht) [ed. 1947: 71-76, ed. 1967: 10-19, ed. 2001: 21-25]
    Een gesprek tussen twee mannen, waarvan de ene soldaat is geweest. Het wangedrag van soldaten wordt bekritiseerd. De ex-soldaat maakt zich echter geen zorgen: even biechten bij de dominicanen, en alles is weer ok.

    4 Herilia jussa (Heer en knecht) [ed. 1947: 12-14, ed. 2001: 26-30]
    Drie korte gesprekken tussen een heer en zijn knecht. De heer is veeleisend, de knecht lui.

    5 Monatoria paedagogica (Een les in goed gedrag) [ed. 1947: 7-9, ed. 2001: 31-33]
    Kort gesprek: een leraar geeft een leerling een aantal wenken over hoe hij zich moet gedragen.

    6 Lusus venia (Kinderspelen) [ed. 1947: 9-11, ed. 2001: 34-44]
    Enkele korte dialogen, in hoofdzaak tussen kinderen, over een aantal populaire spelen (tennis, kogelwerpen, croquet, springen).

    7 Pietas puerilis (Een gesprek over vroomheid) [ed. 1947: 293-307, ed. 2001: 45-58]
    Een gesprek tussen twee jongelingen. De ene is heel vroom en leert de ander van alles over bidden, preken en sacramenten.

    8 (Op jacht) [ed. 2001: 59-60]
    Zeer kort gesprekje tussen een aantal jongelingen die praten over wat ze gaan doen (jagen op kikkers of konijnen, vissen, met noten spelen…)

    9 (Naar school) [ed. 2001: 61-63]
    Twee korte gesprekjes tussen schoolkinderen.

    10 (Een werelds festijn) [ed. 2001: 64-88]
    Een luchtig tafelgesprek tussen vrienden, vooral bedoeld om een aantal (Latijnse) formules rond (culinaire) thema’s te presenteren.

    11 Apotheosis Reuchlini Capnionis (De hemelvaart van Capnio of Hoe de onvergetelijke Johannes Reuchlin werd opgenomen onder de heiligen) [ed. 1947: 381-390, ed. 1967: 124-143, ed. 2001: 89-97]
    Op 30 juni 1522 overleed de Duitse humanist Johannes Reuchlin (Capnio is de Griekse en gelatiniseerde vorm van zijn achternaam). Zijn vriend Erasmus schrijft deze dialoog als een eerbetoon aan de overledene. Brassicanus, net terug uit Duitsland, meldt zijn vriend Pompilius het overlijden van Reuchlin en deelt mee dat een franciscaan in een droom heeft gezien hoe Reuchlin onder begeleiding van de H. Hiëronymus in de hemel werd opgenomen.

    12 Proci et puellae (De vrijer en zijn meisje) [ed. 1947: 214-231, ed. 2001: 98-113]
    Een gesprek tussen een vrijer, Pamphilus, en zijn meisje, Maria. Hij verdedigt het huwelijk, zij lijkt aanvankelijk eerder de maagdelijkheid te verdedigen en speelt een beetje hard to get. Uiteindelijk blijkt zij toch bij te draaien. Naar verluidt werd de tekst vanaf 1526 door de theologische faculteit van Parijs gecensureerd omwille van de verhulde suggestie dat het huwelijk beter zou zijn dan de maagdelijke staat.

    13 Virgo misogamos (Het meisje dat niet wilde trouwen) [ed. 1947: 197-210, ed. 2001: 114-125]
    De zestienjarige Catharina wil niet trouwen, maar wel kloosternon worden. Eubulus, die een oogje op haar heeft, probeert haar om te praten: hij vindt dat jonge mensen zich niet overhaast en zonder nadenken mogen binden, in dit geval aan een levenswijze die een huwelijk uitsluit en om een gelofte van kuisheid vraagt. Omdat Catharina wil intreden in een dubbelklooster (paters en nonnen gescheiden, maar wel gebruik makend van dezelfde kapel), waarschuwt Eubulus (en via hem Erasmus) voor de geilheid van de monniken [pp. 118-119] en voor het feit dat sommige nonnen lesbische relaties hebben met elkaar [p. 120].

    14 Virgo poenitens (Het meisje dat tot inkeer kwam) [ed. 1947: 210-214, ed. 2001:126-129]
    Deze dialoog sluit aan bij de vorige.

    15 Uxor Mempsigamos, sive Coniugium (Het huwelijk of De vrouw die afgaf op haar huwelijk) [ed. 1947: 254-274, ed. 1967: 144-181, ed. 2001: 130-147]
    Een gesprek tussen twee gehuwde vriendinnen. De jongste klaagt over het wangedrag van haar man, zij wil van hem scheiden, waarop de oudste de ander aanraadt zich onderdanig te gedragen en haar echtgenoot met zachte hand aan te pakken, dan zal alles weer goed komen. ‘De hoogste lof voor een vrouw is inschikkelijkheid tegenover haar man. Dat is de natuurlijke gang van zaken, dat is de wil van God: dat een vrouw helemaal afhankelijk is van haar man’.

    16 Militis et Carthusiani (De soldaat en de kartuizer) [ed. 1947: 76-84, ed. 1967: 182-197, ed. 2001: 148-155]
    Een afgezwaaide huursoldaat bezoekt een oude vriend die kartuizermonnik is geworden. De soldaat begrijpt niet hoe men zich kan onderwerpen aan een streng kloosterregime in plaats van te genieten van de wereld. De monnik wijst echter op de risico’s en de nadelen van het soldatenleven waarna de soldaat al snel toegeeft dat de monnik gelijk heeft.

    17 Pseudochaei et Philetymi (De leugenaar en de man van eer) [ed. 1947: 53-59, ed. 2001:156-162]
    Gesprek tussen een bedrieglijke zakenman en zijn op eerlijkheid gerichte vriend. De zakenman, voor wie naar verluidt Franz Birckmann (1504-1530), boekhandelaar te Antwerpen en te Keulen, model heeft gestaan, legt een aantal van zijn commerciële trucjes uit.

    18 Naufragium (Schipbreuk) [ed. 1947: 16-27, ed. 2001: 163-173]
    Ene Adolphus (in wie we misschien Adolf van Bourgondië, heer van Veere en Beveren en admiraal van Vlaanderen, mogen herkennen) vertelt aan ene Antonius over een schipbreuk die hij geleden heeft met een Schots schip tijdens een storm vóór de Hollandse kust. Hij was één van de weinige overlevenden. Er wordt gespot met het bijgeloof van de opvarenden, die liever tot allerhande heiligen bidden dan tot God zelf. Op het einde wordt vermeld dat er geen vriendelijker volk bestaat dan de Hollanders. Dit gesprek is één van de hoogtepunten van de bundel: je maakt deze zestiende-eeuwse schipbreuk als het ware persoonlijk mee!

    19 Diversoria (Herbergen) [ed. 1947: 27-35, ed. 2001: 174-181]
    Twee vrienden vertellen elkaar over hun ervaringen met respectievelijk Franse en Duitse herbergen. In de Franse herbergen wordt men met veel comfort en vriendelijkheid ontvangen door gastvrouwen, in de Duitse herbergen ontbreekt alle comfort en is men zeer onvriendelijk.

    20 Adolescentis et scorti (De jongeman en het hoertje) [ed. 1947: 190-197, ed. 1967: 198-211, ed. 2001: 182-188]
    Een jongeman is naar Rome geweest en daar tot inkeer gekomen in verband met zijn losbandig leven. Terug thuis probeert hij een hoertje dat hij regelmatig bezocht, te overtuigen om te stoppen met de prostitutie. Hij slaagt in zijn voornemen.

    21 Colloquium senile (Oudeherenkransje of Het Rijtuig) [ed. 1947: 128-147, ed. 1967: 212-251, ed. 2001: 189-206]
    Vier oudere heren, die ooit nog samen studeerden in Parijs, rijden met de koets naar de jaarmarkt in Antwerpen en vertellen onderweg hun levensverhalen. Glycion ziet er nog jong uit want hij heeft heel zijn leven getracht het rustig aan te doen en alles te relativeren. Polygames ziet er oud uit voor zijn leeftijd: hij is dan ook acht keer getrouwd geweest. Pampirus werd eerst koopman, raakte al zijn geld kwijt aan het dobbelen en ging toen jarenlang van de ene kloosterorde over in de andere. Eusebius werd kanunnik en was daar tevreden mee. Het gesprek eindigt met een korte conversatie tussen twee koetsiers.

    22 Franciscani (Ptoochoplousioi) (De rijke bedelaars of De franciscanen) [ed. 1947: 459-479, ed. 2001: 207-225]
    Twee franciscaanse bedelmonniken (obervanten) vragen onderdak bij een pastoor, maar worden weggestuurd. De waard van de plaatselijke herberg is eerst ook niet zo happig op hen, maar op verzoek van zijn vrouw laat hij de monniken toch binnen. Aan tafel ontspint zich een gesprek dat vooral rond kledij en mode draait. De waard begint de monniken steeds sympathieker te vinden.

    23 Abbatis et eruditae (De abt en de geletterde vrouw) [ed. 1947: 183-190, ed. 1967: 252-265, ed. 2001: 226-232]
    Een te veel aan wereldse ijdelheden gehechte abt wordt op zijn plaats gezet door een geletterde vrouw (voor wie waarschijnlijk Margaret Roper, de oudste dochter van Thomas More, model heeft gestaan).

    24 Exorcismus sive spectrum (De duiveluitdrijving of Het spook) [ed. 1947: 59-70, ed. 2001: 233-243]
    Anselmus vertelt aan Thomas hoe een vriend van hen een domme, bijgelovige dorpspastoor, Faunus, voor de gek hield door hem te doen geloven dat er ’s nachts een door een duivel gekwelde ziel in de buurt rondspookt. De priester gaat helemaal op in zijn rol als exorcist en krijgt op het einde van de ‘dode’ een briefje met de mededeling dat hij nu in de hemel is en dat de priester daar ook zal terechtkomen. Een bijzonder leuke duivel- en spookgeschiedenis is dit, met hier en daar satire op bijgeloof en op dwaze, hebzuchtige priesters. Men vraagt zich af of een Jheronimus Bosch even sceptisch stond tegenover duivels en spoken als Erasmus.

    25 Alcumistica (Alchemie) [ed. 1947: 484-495, ed. 2001: 244-253]
    De ene vriend vertelt aan de andere het verhaal van de geleerde Balbinus die bedrogen wordt door een priester die beweert dat hij op alchemistische wijze goud kan maken. Balbinus verliest op die manier heel wat geld. Blijkbaar had Erasmus geen al te hoge pet op van de alchemie.

    26 Hippoplanus (De paardenkoopman) [ed. 1947: 479-484, ed. 1967: 266-275, ed. 2001: 254-258]
    Phaedrus moet op reis en heeft een paard nodig. Hij laat zich bedriegen door een paardenkoopman en koopt een paard dat na een tijdje niets waard blijkt te zijn. Phaedrus doet bij zijn terugkeer echter alsof het een geweldig paard is en met de hulp van een vriend die beweert het paard te willen kopen, bedriegt hij de paardenkoopman op zijn beurt.

    27 Ptoochologia (Een bedelaarsgesprek) [ed. 1947: 525-531, ed. 2001: 259-265]
    Een bedelaar komt een ex-‘collega’ tegen die het nu blijkbaar voorspoedig gaat. Gevraagd naar de oorzaak hiervan vertelt de man dat hij het bedelen heeft ingeruild voor een bedrieglijke carrière als alchemist. Nogmaals blijkt hier dat Erasmus geen hoge pet ophad van de alchemie.

    28 Convivium fabulosum (Een festijn van verhalen) [ed. 1947: 417-436, ed. 1967: 276-313, ed. 2001: 266-283]
    Een aantal vrienden zitten met elkaar aan tafel en vertellen elkaar vrolijke anekdoten die vaak aan de fratsen van Tijl Uilenspiegel doen denken. Een aantal van de anekdoten gaan over de Franse koning Lodewijk XI en andere vorsten (Maximiliaan van Oostenrijk, Filips de Goede).

    29 Puerpera (De jonge moeder) [ed. 1947: 274-292, ed. 2001: 284-308]
    Een oudere man en een pas bevallen meisje van vijftien jaar (!) houden een gesprek over het zogen van kinderen. De man verwijt het meisje dat zij haar kind uitbesteedt aan een min, het gesprek handelt vervolgens een tijdje erg filosofisch over ziel en lichaam en eindigt dan met een betoog van de man dat elke moeder haar eigen kinderen zou moeten zogen. Het meisje is overtuigd, nu haar man en haar ouders nog.

    30 Peregrinatio religionis ergo (Een pelgrimstocht uit devotie) [ed. 1947: 88-127, ed. 2001: 309-345]
    Een boeiend gesprek tussen Menedemus en Ogygius, welke laatste op de terugtocht van Santiago de Compostella twee bedevaartsoorden in Engeland heeft bezocht: Onze-Lieve-Vrouwe van Walsingham en het graf van Thomas Becket in Canterbury. Ogygius beschrijft en Menedemus geeft voortdurend kritische commentaar, waarbij de hebzucht van de clerus en het twijfelachtige allooi van bedevaarten en de aanbidding van relieken scherp op de korrel worden genomen. Interessant is dit gesprek vooral omwille van het eigentijdse verslag van een bezoek aan de kathedraal van Canterbury.

    31 Funus (De uitvaart) [ed. 1947: 152-175, ed. 2001: 346-367]
    Phaedrus vertelt aan Marcolphus over de dood van twee van zijn vrienden. De ene regelde zijn begrafenis met veel pracht en praal, terwijl rond zijn sterfbed de dokters, een aantal bedelmonniken en de pastoor voor ruzie en onrust zorgden. De andere regelde zijn begrafenis in alle eenvoud en rust.

    32 (Een feest met veel gangen) [ed. 2001: 368-374]
    Apicius geeft Spudus raadgevingen in verband met het organiseren van een geslaagd feestmaaltijd voor een beperkte groep.

    33 De rebus ac vocabulis (De vlag en de lading) [ed. 1947: 403-411, ed. 1967: 456-471, ed. 2001: 375-382]
    Een dialoog over het ophouden van schone schijn: men doet vaak wel dingen (stelen, bedriegen, liegen, overspel plegen), maar wil niet die naam hebben (dief, bedrieger, leugenaar, echtbreker).

    34 Charon (Charon) [ed. 1947: 35-42, ed. 2001: 383-389]
    Een gesprek tussen Charon en Alastor, een wrekende kwelgeest uit de Griekse mythologie. Charon gaat een nieuwe boot kopen want de pest, maar vooral de oorlog (tussen Karel V en Frans I) en de godsdiensttwisten zorgen voor een grote toevloed van zielen richting hel.

    35 (Een bijeenkomst van taalspecialisten) [ed. 2001: 390-396]
    Een discussie tussen zeven pedante professoren over het woordje ‘anticomarita’. Erasmus levert hier satire op drie van zijn critici (Parijse theologen). Eén van hen, Pierre Cousturier, had in 1526 een boek uitgegeven over onrecht dat Maria aangedaan wordt met een taalfout in de titel (Apologeticum in novos anticomaritas). ‘Maritae’ betekent echter ‘echtgenotes’ of ‘gehuwd’.

    36 Agamos gamos (Een huwelijk dat geen huwelijk is of Een ongelijk huwelijk) [ed. 1947: 239-254, ed. 2001: 397-410]
    Twee vrienden spreken schande tegenover elkaar over een zestienjarig meisje dat van haar ouders is moeten trouwen met een veel oudere ruwe, ongezonde en verarmde edelman, alleen maar omdat ze uit zijn op zijn adellijke titel.

    37 Cyclops sive Evangeliophorus (De cycloop of De evangeliedrager) [ed. 1947: 307-316, ed. 2001: 411-419]
    Cannius ziet dat Polyphemus rondloopt met een evangelieboek en toont vervolgens aan dat deze zich helemaal niet evangelisch gedraagt. Het gaat hierbij om Nicolaas Kan en Felix Rex, twee secretarissen van Erasmus.

    38 Aprosdionusa sive absurda (Non-sequiturs of Ongerijmdheden) [ed. 1947: 436-438, ed. 2001: 420-422]
    Twee mannen die constant naast elkaar praten: de ene heeft het over een bruiloft, de andere over een scheepsreis die geteisterd wordt door een storm en piraten.

    39 Hippeus anippos sive Ementita nobilitas (Een ridder zonder paard of Valse adel) [ed. 1947: 42-53, ed. 1967: 472-493, ed. 2001: 423-433] Nestorius geeft Harpalus allerlei adviezen om op bedrieglijke wijze voor een ridder en edelman door te gaan.

    40 Senatulus sive Gunaikosunedrion (De Tweede Kamer of Het vrouwenparlement) [ed. 1947: 175-183, ed. 2001: 434-441]
    Het begin van een vergadering van vrouwen die samenkomen om te beslissen welke gedragsregels vrouwen moeten volgen en welke rechten zij moeten krijgen.

    41 Diluculum (Dageraad) [ed. 1947: 390-399, ed. 1967: 494-511, ed. 2001: 442-450]
    Nephalius overtuigt Philypnus ervan dat hij zijn dagen niet moet verslapen, want tijdens de ochtend is men monter en fris en werkt men het best.

    42 Convivium sobrium (Een sober festijn) [ed. 1947: 411-417, ed. 1967: 512-523, ed. 2001: 451-456]
    Een aantal vrienden ontmoeten elkaar in een tuin en vertellen elk de beste gedachte die zij de afgelopen week gelezen hebben.

    43 Ars notoria (De kunst van het leren) [ed. 1947: 399-403, ed. 2001: 457-460]
    Desiderius geeft Erasmius adviezen bij het studeren. Er is maar één goede methode: hard werken, toewijding en doorzetting.

    44 Opulentia sordida (De rijke duitendief) [ed. 1947: 510-524, ed. 2001: 474]
    Gilbertus vertelt over zijn maandenlang verblijf bij een rijke Venetiaanse familie, waar de pater familias op alle mogelijke manieren bezuinigde op eten en drinken. Erasmus verwerkt hier een eigen ervaring.

    45 Exsequiae Seraphicae (Een serafijnse begrafenis) [ed. 1947: 438-459, ed. 2001: 475-494]
    Twee vrienden praten over een uitvaart waarbij de dode gehuld was in een franciscanerpij. Het gesprek bevat heel wat kritiek op de franciscanen.

    46 Ichtuophagia (Das Fischessen) [ed. 1947: 545-617, ed. 1967: 314-455]
    Een erg lange (té lange) dialoog tussen een slager en een vishandelaar over de voor- en nadelen van het eten van vis en vlees, die geleidelijk verglijdt naar een discussie over allerhande politieke, religieuze en maatschappelijke kwesties (waarin Erasmus blijkbaar een aantal van zijn persoonlijke visies op deze kwesties ventileert).

    47 Epithalamium Petri Aegidii (Das Hochzeitsgedicht des Petrus Aegidius) [ed. 1947: 232-239]
    Een gesprek met de Muzen naar aanleiding van het huwelijk van de Antwerpse stadssecretaris Petrus Aegidius. Vooral bedoeld als vleierij van deze Aegidius en van enkele andere humanisten van de Leuvense universiteit.

    48 Inquisitio de fide (Das Glaubensgericht) [ed. 1947: 316-332]
    Barbatius is wegens ketterij in de ban van de Kerk geslagen. Aulus ondervraagt hem nu over de twaalf artikelen des geloofs en komt tot de conclusie dat Barbatius rechtgeloviger is dan vele zogenaamde katholieken. Weinig interessante dialoog.

    49 Convivium religiosum (Das fromme Gastmahl) [ed. 1947: 332-381, ed. 1967: 20-123]
    Eusebius heeft een aantal vrienden uitgenodigd voor een maaltijd in zijn luxueuze villa. Na het bezichtigen van de tuinen gaat de maaltijd gepaard met een (veel te) lang gesprek over allerhande religieuze onderwerpen. Na de maaltijd krijgen de gasten enkele geschenken en wordt de rest van de villa getoond. Ook dit is een weinig boeiende tekst.

    50 Philodoxus (Der Ruhmbegierige) [ed. 1947: 495-510, ed. 1967: 524-553]
    Philodoxus wil beroemd worden, maar zonder dat dit nijd uitlokt bij anderen. Symbulus geeft hem daarbij filosofisch getinte adviezen.

    51 Epicureus (Der Epikureer) [ed. 1947: 617-640, ed. 1967: 554-597]
    Hedonius en Spudaeus voeren een filosofisch gesprek over het goede en over geluk.

    52 Merdardus sive concio (Merdardus oder die Predigt) [ed. 1947: 531- 544)
    Een soort van wraakoefening van Erasmus tegenover een franciscaner monnik (ene Merdardus) die tijdens de Rijksdag Erasmus beschuldigde van een foutieve vertaling van het Magnificat en hem aanduidde als de oorzaak van de godsdiensttwisten. De gesprekspartners Hilarius en Levin noemen de franciscaan een ezel.

    Thematiek

    De grondig herwerkte editie van 1522 hield onder meer in dat kinderen enkel nog aan bod kwamen in een serie korte dialoogjes. Wel waren er verscheidene gesprekken tussen adolescenten. Belangrijke thema’s zijn de positie van de vrouw en het huwelijk. Ook de religie (met heel wat kritiek op paters en pastoors vanwege Erasmus) krijgt ruimschoots de aandacht, net als de kleine kantjes van de mens (bijgeloof, bedrog, naïviteit, krenterigheid). Een rode draad is verder het samengaan van bewondering voor de klassieke Oudheid en het christelijke geloof, fraai en beknopt vormgegeven in het zinnetje Sancte Socrates, ora pro nobis uit het Convivium religiosum [ed. 1967: 86].

    De dialogen zijn meestal zo levendig en dramatisch uitgewerkt dat de lezer de geënsceneerde ontmoetingen als het ware voor zijn ogen ziet gebeuren. De conversaties tussen personen die elk een eigen mening vertolken, geeft Erasmus de gelegenheid om zijn onderwerp van verschillende kanten te belichten. Daarbij verwijzen de namen van de personages vaak naar de levenshouding of het standpunt van de spreker. Erasmus wilde zijn studenten en (jonge) lezers (de Colloquia zijn sinds 1522 opgedragen aan Erasmius Froben, het zoontje van zijn uitgever) niet alleen opvoeden tot goede latinisten maar ook tot betere christen mensen, levend volgens ethisch verantwoorde principes (vergelijk ed. 2001: 497, De utilitate), al verstond Erasmus daaronder niet steeds hetzelfde als de curie in Rome of de theologische faculteiten in Parijs en Leuven. Zijn gesprekken zijn bedoeld ad vitam instituendam (volgens de titel van een aantal drukken uit de jaren 1520). In een brief aan zijn vriend Reuchlin uit 1520 zegt Erasmus dat zijn gesprekken de lezer civilitas willen bijbrengen. Dit laatste dient waarschijnlijk begrepen te worden als ‘zich correct gedragen binnen de gemeenschap’ [ed. 1967: XIII].

    Receptie

    In 1559 kwam het volledige oeuvre van Erasmus op de Index terecht. In 1564 werd die maatregel gemilderd: door de theologen van Parijs of Leuven goedgekeurde werken mochten nu opnieuw gelezen worden. Zes titels, waaronder de Colloquia, bleven echter absoluut verboden, tot zij in 1900 dankzij een decreet van Leo XIII uit de Index konden verdwijnen [ed. 2001: 519]. Ondanks alles werden Erasmus’ Colloquia ‘ontzettend populair en volgde herdruk op herdruk, eeuwenlang, van het werk in zijn geheel of van een groep dialogen, als leesboek voor een volwassen publiek of als handboek voor de schoolgaande jeugd. Wat begon als een verzameling speelse conversaties voor jonge studenten die goed Latijn moesten leren spreken, groeide uit tot een subtiel meesterwerk van satire en sociale kritiek dat overal in Europa gretig gelezen werd, in de originele taal of in vertaling’ [ed. 2001: 525].

    Profaan / religieus?

    Een mengeling van beide.

    Persoonlijke aantekeningen

    De Colloquia mogen in het verleden dan al op veel appreciatie hebben kunnen rekenen, tegenwoordig zijn ze een stuk minder bekend dan pakweg de Lof der Zotheid. Is dat terecht? In 1947 noteerde Hubert Schiel: ‘Das “Lob der Torheit” hat bis in die jüngste Gegenwart immer wieder neue Auflagen und Uebersetzungen erlebt, die “Gespräche” dagegen (…) sind fast in Vergessenheit geraten. Aber gerade sie hat er [Erasmus] zum Sammelbecken gemacht für seine zeitlosen Wahrheiten, Weisheiten und gutgemeinten Spöttereien’ [ed. 1947: III]. Schiel is duidelijk (misschien iets té) enthousiast over de Colloquia: ‘Wie in einem Lustspiel sprüht es von Geistesblitzen und witzigen Einfällen, es jagen sich die Wortspiele, und stets ist in virtuoser Beherrschung der lateinischen Sprache die Sprechweise der Umwelt, dem Bildungsstand und der Denkungsart der redenden Personen angepasst, immer wird die Erkentniss, um die es gerade geht, in sokratischer Weise aus dem Beteiligten herausgesponnen und ihm auf den Leib zugeschnitten. Dass Erasmus den Schalck dick hinter den Ohren sitzen hatte, verraten seine Gespräche nicht weniger als sein vielgerühmtes “Lob der Torheit”’ [ed. 1947: VII-VIII].

    Cornelis Augustijn zit naar het ons lijkt dichter bij de waarheid als hij stelt: ‘Natuurlijk zijn er enkele mislukkingen bij, het aantal daarvan blijft evenwel beperkt’ [Augustijn 1986: 140]. Zoals uit het inhoudsoverzicht hierboven reeds gebleken is, zijn een kleine minderheid van de Colloquia inderdaad te langdradig en vervelend om nog te kunnen bekoren, maar in de meerderheid van de gevallen gaat het om sprankelende dialogen en gesprekken die ons een heerlijk venster bieden op de grote en zeker ook kleine kantjes van de Europese maatschappij in de eerste helft van de zestiende eeuw. Via (meestal vlotte) gesprekken tussen allerhande nog steeds herkenbare typetjes en figuren is Erasmus in staat ons de voors en tegens te laten zien van de problemen en onderwerpen die voor de zestiende-eeuwer actueel waren. Dat het daarbij niet altijd duidelijk is wat Erasmus nu zelf dacht over die dingen, werd en wordt hem door sommigen kwalijk genomen (het beeld van Erasmus als de Eeuwige Twijfelaar), maar zijn scepticisme, zijn zoeken naar verzoening en evenwicht, zijn afkeer van fanatieke extremen en niet te vergeten zijn steeds parate humor zijn evenzovele pluimen op zijn hoed. Dat zijn humor sporadisch ook zelfspot kon bevatten (zoals wanneer hij een hoer laat zeggen dat de naar verluidt anderhalve ketter Erasmus in haar milieu beroemder is dan wie ook, waarna zij er wel aan toevoegt dat zij hem nog nooit in levenden lijve gezien heeft, zie ed. 1967: 204-205), maakt hem uiteraard nog sympathieker.

    De volledige Colloquia zijn natuurlijk bereikbaar in de Opera omnia Desiderii Erasmi Roterodami, maar wij hebben ze leren kennen via twee Duitse vertalingen en één Nederlandse, waarbij helaas dient opgemerkt dat geen van deze drie vertalingen àlle gesprekken aanbiedt. Afgezien daarvan en zonder chauvinisme gezegd, lijkt ons de recente Nederlandse editie van Jeanine de Landtsheer uit 2001 de ‘beste koop’, zeker wat de vertaling zelf en de aantekeningen betreft. Onbegrijpelijk vinden wij dan weer dat De Landtsheer nergens de Latijnse titels van de gesprekken vermeldt, iets wat in de edities uit 1947 en 1967 (deze laatste een bloemlezing van Latijnse originelen met Duitse parallelvertaling) wél gebeurt.

    Geraadpleegde lectuur

    - Cornelis Augustijn, Erasmus. Ambo, Baarn, 1986, pp. 139-147 (= hoofdstuk XIII: De Colloquia).

    [explicit 28 oktober 2013]

    28-10-2013 om 17:37 geschreven door Eric De Bruyn  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Archief per week
  • 23/11-29/11 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 13/04-19/04 2020
  • 10/02-16/02 2020
  • 20/01-26/01 2020
  • 28/10-03/11 2019
  • 02/09-08/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 12/08-18/08 2019
  • 05/08-11/08 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 15/07-21/07 2019
  • 27/05-02/06 2019
  • 14/08-20/08 2017
  • 26/06-02/07 2017
  • 12/06-18/06 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 08/05-14/05 2017
  • 17/04-23/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 14/11-20/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 31/10-06/11 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 29/08-04/09 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 28/03-03/04 2016
  • 01/02-07/02 2016
  • 18/01-24/01 2016
  • 11/01-17/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 03/08-09/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 06/07-12/07 2015
  • 29/06-05/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 29/12-04/01 2015
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 25/08-31/08 2014
  • 18/08-24/08 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 28/07-03/08 2014
  • 21/07-27/07 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 07/07-13/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 26/05-01/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 30/12-05/01 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 16/12-22/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 26/08-01/09 2013
  • 19/08-25/08 2013
  • 12/08-18/08 2013
  • 05/08-11/08 2013
  • 29/07-04/08 2013
  • 22/07-28/07 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 08/07-14/07 2013
  • 01/07-07/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 10/06-16/06 2013
  • 27/05-02/06 2013
  • 20/05-26/05 2013
  • 13/05-19/05 2013
  • 06/05-12/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 22/04-28/04 2013
  • 15/04-21/04 2013
  • 08/04-14/04 2013
  • 01/04-07/04 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 24/09-30/09 2012
  • 17/09-23/09 2012
  • 27/08-02/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 13/08-19/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 23/07-29/07 2012
  • 16/07-22/07 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 25/06-01/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 13/02-19/02 2012
  • 06/02-12/02 2012
  • 30/01-05/02 2012
  • 23/01-29/01 2012
  • 09/01-15/01 2012
  • 02/01-08/01 2012
  • 24/12-30/12 2012
  • 19/12-25/12 2011
  • 12/12-18/12 2011
  • 05/12-11/12 2011
  • 28/11-04/12 2011
  • 21/11-27/11 2011
  • 14/11-20/11 2011
  • 07/11-13/11 2011
  • 31/10-06/11 2011
  • 17/10-23/10 2011
  • 10/10-16/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 05/09-11/09 2011
  • 29/08-04/09 2011
  • 22/08-28/08 2011
  • 15/08-21/08 2011
  • 08/08-14/08 2011
  • 01/08-07/08 2011
  • 25/07-31/07 2011
  • 18/07-24/07 2011
  • 11/07-17/07 2011
  • 04/07-10/07 2011
  • 27/06-03/07 2011
  • 20/06-26/06 2011
  • 13/06-19/06 2011
  • 06/06-12/06 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 23/05-29/05 2011
  • 16/05-22/05 2011
  • 09/05-15/05 2011
  • 02/05-08/05 2011
  • 25/04-01/05 2011
  • 18/04-24/04 2011
  • 11/04-17/04 2011
  • 28/03-03/04 2011
  • 21/03-27/03 2011
  • 07/03-13/03 2011
  • 28/02-06/03 2011
  • 21/02-27/02 2011
  • 14/02-20/02 2011
  • 07/02-13/02 2011
  • 31/01-06/02 2011
  • 24/01-30/01 2011
  • 17/01-23/01 2011
  • 10/01-16/01 2011
  • 03/01-09/01 2011
  • 26/12-01/01 2012
  • 20/12-26/12 2010
  • 13/12-19/12 2010
  • 06/12-12/12 2010
  • 29/11-05/12 2010
  • 22/11-28/11 2010
  • 15/11-21/11 2010
  • 08/11-14/11 2010

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs