Ik ben Eric De Bruyn
Ik ben een man en woon in Wuustwezel (België) en mijn beroep is pensionado.
Ik ben geboren op 20/10/1955 en ben nu dus 69 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Middelnederlands / laatmiddeleeuwse kunst.
Studies Germaanse Filologie 1973-1977 - Universiteit Antwerpen. In 2000 gepromoveerd aan de KU Brussel
WEMELDINGEN
Tijd is ruimte in beweging
08-04-2014
BOEK: Het verbond van heks en duivel (Lène Dresen-Coenders) 1983
HET VERBOND VAN HEKS EN DUIVEL
Een waandenkbeeld aan het begin van de moderne tijd
als symptoom van een veranderende situatie van de vrouw
en als middel tot hervorming der zeden
(Lene Dresen-Coenders) 1983
Deze handelseditie van het proefschrift van de Nederlandse psychologe Lène Dresen-Coenders waren wij in talloze bibliografieën reeds tegengekomen en stond al lang op ons verlanglijstje, maar pas bij een bezoek aan Amsterdam in april 2007 konden wij er bij Deslegte de hand op leggen. In de loop van 2008 lazen wij het boek van kaft tot kaft en nu is er uiteindelijk de bespreking.
Het geloof in heksen die een verbond sluiten met de duivel, wordt door de auteur een waandenkbeeld genoemd dat in Midden- en Noord-West-Europa tussen 1400 en 1700 vele tienduizenden vrouwen op de brandstapel deed terechtkomen. In haar boek probeert zij een verklaring te vinden voor het succes van de heksenleer, waarbij zij de beruchte Malleus Maleficarum of Heksenhamer (voltooid in 1486) centraal stelt. De tekst bestaat uit vier grote delen. In deel I worden de opkomst van de heksenleer in de vijftiende eeuw en de bronnen van de Malleus behandeld. Aan bod komen daarbij werken van de dominicanen Johannes Nider (+1438) (vooral de Formicarius), Johannes Dominici (+1419) en Antoninus van Florence. Deze auteurs stamden alle drie uit een vrome, middenburgerlijke klasse, traden jong in, kozen bewust voor een hervormingsgezind (en dus strenger) klooster en wijdden zich vooral aan de prediking in woord en geschrift. De situatie van waaruit zij schreven (de grote Italiaanse en Duitse handelssteden in de eerste helft van de vijftiende eeuw) werd aan het eind van de vijftiende eeuw, toen hun werken gedrukt werden, over een breed gebied herkend, ook in onze streken.
Deel II focust op de Malleus zelf, waarbij in een kleine excurs de sporen van de heksenleer bij Jheronimus Bosch belicht worden (zie hiervoor elders). We komen in deze afdeling heel wat te weten over de biografieën van de auteurs van de Malleus, Jacobus Sprenger (+1495) en Henricus Kramer (+1505). Nadat de heksenleer van de Malleus geanalyseerd werd (aan bod komen daarbij: afzwering van het geloof, toewijding aan de duivel met lichaam en ziel, het offeren van ongedoopte kinderen aan de duivel en geslachtelijk verkeer met incubi en succubi), gaat Dresen-Coenders na in hoevere Sprenger en Kramer eigentijdse maatschappelijke factoren aanbrengen om te verklaren dat vooral vrouwen geneigd zijn tot hekserij. Die (vijftiende-eeuwse) maatschappelijke factoren bestrijken naar verluidt drie gebieden: dat van de toenemende geloofsafval, de sociaal-economische rampen (die vooral armen en ongeschoolden treffen die niets te verliezen hebben en dus sneller immoreel gedrag vertonen) en de extra kwetsbare positie van veel meisjes en vrouwen op een krapper wordende huwelijksmarkt (er was een overschot aan ongehuwde vrouwen, met als gevolg meer overspel, prostitutie, abortus en infanticide).
In deel III wordt nagegaan of deze drie probleemgebieden ook op het hoogtepunt van de heksenvervolgingen (tweede helft zestiende eeuw en eerste helft zeventiende eeuw) als verklaringsmodel van de heksenleer konden fungeren. In grote lijnen was dit naar verluidt inderdaad zo. De heksenleer was een concept dat door de demonologen werd aangewend om de morele gevolgen van de drie genoemde crisisverschijnselen te bestrijden. In een korte excurs besteedt Dresen-Coenders in dit deel ook aandacht aan sporen van de heksenleer in de werken van Pieter Bruegel. In deel IV ten slotte worden twee Nederlandse procesreeksen meer in detail behandeld: één in Amersfoort/Utrecht in 1595 (in een protestantse context), en één in Roermond in 1613 (in een katholieke context).
In de Conclusies en nabeschouwing herhaalt Dresen-Coenders dat de heksenleer samenhangt met drie maatschappelijke crisisfactoren: gezagsproblemen, sociaal-economische problemen en problemen in de man/vrouw-verhouding. Wel wijst ze erop dat die maatschappelijke crisisfactoren ten tijde van de Malleus en rond 1600 niet helemààl hetzelfde waren en zij poneert in navolging van een zekere Gerhard Schormann dat een eenduidige verklaring voor alle golven van heksenvervolging zeer onwaarschijnlijk is (wat de indruk maakt dat zij een beetje onzeker is omtrent haar thesis en een slag om de arm wil houden). In ieder geval concludeert ze dat het waandenkbeeld van het verbond tussen heks en duivel als een symptoom beschouwd kan worden van een veranderende positie van de vrouw in de vroeg-moderne maatschappij. In het beroepsleven moest zij terrein prijsgeven, in het openbare leven zich bescheidener en zediger gedragen en vooral: haar maagdelijkheid, haar huwelijkstrouw en haar moederschap moesten worden bewaakt. In de grond is de heks een afschrikwekkend voorbeeld: tegelijk superhoer en verderfster van leven. Zij is het tegenbeeld van de voortreffelijke maagden en moeders die katholiek en protestant ieder naar zijn eigen trant tot voorbeeld dienden. Naarmate de nieuwe opvattingen over zedelijk gedrag vanzelfsprekender werden, verloor het waandenkbeeld terrein [273].
Zonder op concrete fouten of zwakheden de vinger te kunnen leggen (daarvoor beheersen wij de stof niet voldoende) lijkt ons dit toch maar een zwak, niet echt overtuigend doctoraat te zijn. Wat Dresen-Coenders over de schilderijen van Bosch weet te vertellen, is in elk geval van erg bedenkelijk allooi. Voor ons wat dit boek vooral interessant omwille van de uitgebreide informatie die het geeft over Sprenger en Kramer, de auteurs van de Malleus.
SPANNENDE SEKS
Van aardbei tot zweepje
(Ilse Nackaerts) 2002
[Uitgeverij Van Halewyck, Leuven, 2002, 244 blz.]
Ilse Nackaerts (°1971) is een collega-germaniste (afgestudeerd in Leuven in 1994) die jarenlang als researcher gewerkt heeft voor Goedele Liekens en momenteel journaliste is, onder meer voor TV-Brussel, Humo en Menzo. Deze (in 2002) 32-jarige dame, die er blijkbaar wel pap van lust, heeft nu een gemakkelijk boekje geschreven waarin alfabetisch een groot aantal lemmata in verband met seks van kort commentaar worden voorzien, waardoor de lezer(es) volgens de achterflap een tekst in handen zou moeten krijgen die volstaat met handige tips en nuttige weetjes voor hem, voor haar en voor samen om het vuur brandend te houden.
Nu ja, iets minder zal ook wel goed zijn, zeker? Men kent dit soort populariserende, voornamelijk open deuren intrappende boekjes wel: gericht op een breed publiek en op het doen rinkelen van de kassa. Heel af en toe ontlokte dit werkje ons een goedkeurend gegrom, zoals wanneer van de Kamasutra gezegd wordt dat het een leuk hebbeding is maar verder nogal omslachtig en saai [98], of nog wanneer gesteld wordt dat naakt naast elkaar slapen een must is [139]. Nog zeldzamer waren de momenten dat we echt iets bijgeleerd hebben: de term rimmen bijvoorbeeld (het likken van de anus bij de partner) [175]. Informatief is ook Ilses mededeling dat haar favoriete muziek voor een erotische massage de soundtrack is van Vampiros Lesbos, een erotische vampierenfilm uit de jaren zestig [54]. Die plaat moeten we eens proberen te pakken krijgen. Verder nog wat leuke weetjes: het gangbang-record staat op naam van de pornoactrice Houston die in de video Worlds Biggest Gangbang III gedurende uren hard labeur niet minder dan 620 mannen (!) in zich deed klaarkomen [63-64]. En enkele merkwaardige adviezen: de regisseurs van erotische films die Ilse aanraadt, zijn Lars von Trier (oh my God!), Cameron Grant, Andrew Blake, Patricia Rozema en Veronica Hart [99].
Soms kunnen wij Nackaerts niet goed volgen. Op pagina 110 staat onder het lemma Kop bijvoorbeeld het volgende: Voor mannen. Neem een kop met een oor aan. Vul ze met plastic, een sok, water of wat je maar wil. Het oor maak je vast met behulp van een touw aan een deurklink, een hoge stoel, de tak van een boom of een kast. Het is ons nog steeds een compleet raadsel waarop hier gedoeld wordt! Bedenkelijk lijkt ons ook het lemma Schok op pagina 181: Voor mannen. Doe al je kleren uit, maar houd je sokken aan. Wrijf met je voeten heel hard over het vasttapijt en houd je penis tegen het scherm van je computer. Er zullen kleine elektrische schokjes door je heengaan.
Heel wat ingangen van dit boekje kunnen we bovendien niet anders omschrijven dan met het adjectief onnozel. Een goed voorbeeld vinden we op pagina 77, onder het lemma Handdoek: Voor mannen. Rol een handdoek op en stop er een zak in die je aan de binnenkant met glijmiddel hebt ingesmeerd. Als je een vriendin hebt, kan zij je ondertussen strelen en kussen. Jullie kunnen fantaseren dat jij het met een andere vrouw aan het doen bent. Jezus! Wij zouden zeggen: als je een vriendin hebt, waarom heb je dan nog een handdoek met een zak erin nodig? Er staat een beetje te veel van deze ongein in dit boekje om goed te zijn, maar ondertussen bevindt het zich nog steeds (en dat al maandenlang) in de Boeken Top-Tien en heeft onze Ilse reeds een nieuw, soortgelijk werkje op de markt: Sextalk. Kassa!
SEXTALK
Ins en outs van de oude en nieuwe seksuele wereld
(Ilse Nackaerts) 2003
[Uitgeverij Van Halewyck, Leuven, 2003, 191 blz.]
Een cover, een rug en een achterflap zonder ook maar één letter tekst. Alleen een close-upfoto van een dekentje met een pantermotief. Kort na Spannende seks publiceert Ilse Nackaerts alweer een populariserend bundeltje waarin praatjes over seks alle mogelijke gaatjes vullen. Sextalk is ook de titel van een informatief seksprogramma voor jongeren op JIMtv waaraan Nackaerts meewerkt en de term is ondertussen zelfs een registered trademark geworden. Deze keer werd niet gekozen voor een lange, alfabetisch geordende lijst met trefwoorden, maar voor twaalf hoofdstukken die elk een apart onderwerp behandelen. Aan bod komen achtereenvolgens: flirten, daten en verleiden / kussen / voorbehoedsmiddelen / orale seks / seksspeeltjes / afrodisiaca / nudisme / sado-masochisme / travestieten en transseksuelen / cyberseks / prostitutie / partnerruil en parenclubs.
Net zoals het gelijknamige tv-programma richt dit boekje zich in de eerste plaats tot leergierige tieners en dus oogt de layout zeer eenvoudig, openhartig en toegankelijk (met hier en daar een flauwe erotische cartoon van Zaza), terwijl de inhoud clichématig en oppervlakkig is. Een enkele keer wordt de gewone doorlopende tekst vervangen door een interview, zoals in de hoofdstukken over sado-masochisme en prostitutie. Ook deze keer hebben wij van Nackaerts niet veel nieuws geleerd, maar haar boekje beantwoordt blijkbaar toch aan een behoefte, want het stond een aantal weken in de Non-Fictie Boeken Top-Tien. Doorwinterde libertijnen als u en wij mogen al blij zijn als ze uit werkjes als deze één of twee dingetjes opsteken. Maar ook dat viel dus erg tegen. Alleen op pagina 9 het volgende: Uit recent Brits onderzoek is naar voren gekomen dat oogcontact met een sexy persoon de hersenen stimuleert. Wanneer je iemand aankijkt die je aantrekkelijk vindt, krijg je extra energie. Je moet wel even wachten tot de ander terugkijkt, anders heeft het geen effect.
Afgezien van dat laatste zinnetje, kunnen wij ons in dit Brits onderzoek goed terugvinden: als wij bezig zijn met intellectueel werk, prijkt er immers steevast een foto van een mooie naakte vrouw op ons bureau, en wij zijn er sterk van overtuigd dat onze hersenen daardoor opgepept worden. Het zal wel te maken hebben met een of ander lichamelijk chemisch proces, maar dat soort écht interessante informatie moet je van Nackaerts niet verwachten natuurlijk. Het blijft zoals gezegd allemaal wat naïef en oppervlakkig, wat bijvoorbeeld duidelijk blijkt uit de volgende mededeling op pagina 90 (in het hoofdstuk over nudisme): De drempel om voor het eerst je kleren uit te trekken op een naturistenterrein of in de sauna is voor de meeste mensen erg hoog. Maar algauw zul je merken dat naakt zwemmen en baden eigenlijk heel leuk is en dat er niemand gluurt. Ja, dag Jan! Uit onze eigen ervaring kunnen wij u meedelen dat er integendeel heel wat afgegluurd wordt, en hoegenaamd niet alleen door mannen, laat dat duidelijk zijn.
De verfilming van de controversiële cultroman van Brett Easton Ellis over de psychopathische New Yorkse yup Patrick Bateman, die overdag in het bedrijf van zijn vader doet alsof hij werkt en voor de rest in trendy restaurants, bars en discos rondhangt met zijn hippe kennissen (vrienden kan je het moeilijk noemen), maar s nachts verandert in een gonzo seriemoordenaar. Althans in zijn ziekelijke fantasie, zoals in deze film (duidelijker naar verluidt dan in het door ons niet gelezen boek) op het einde méér dan gesuggereerd wordt. En ook reeds in het begin, waar Bateman expliciet poneert dat hij niet bestaat.
Dat we dit alles moeten interpreteren als een moraliserende satire op het verschijnsel yuppie (Young Urban Professional) uit de jaren tachtig en het daarmee gepaard gaande materialistisch-kapitalistisch gedrag op zijn smalst, ligt voor de hand. Bateman vindt poepchique naamkaartjes belangrijker dan de liefde, consumeert pornovideos alsof het vitaminetabletjes waren, en staat in het wilde weg maar erg taalvaardig te filosoferen over cds van Phil Collins of Huey Lewis & The News terwijl hij beffende hoertjes filmt of zich klaarmaakt om een collega met een bijl te bewerken. Althans in zijn wacko verbeelding, zoals gezegd.
Mary Harron, die de regietaak overnam van Oliver Stone (die bedankte), heeft zich bij het in beeld brengen van de seks- en geweldscènes blijkbaar danig ingehouden en creëerde bewust een afstandelijke prent waar de coolheid vingerdik opligt. Christian Bale (ooit het jongetje in Spielbergs Empire of the Sun) zet een degelijke Patrick Bateman neer, en de beste bijrol is voor William Dafoe als de slome maar tegelijk alerte rechercheur. Voor het overige hebben wij met deze film even veel binding als met het lot van de koalabeer in de binnenlanden van Australië. Uiteindelijk komt het toch allemaal neer op wat sensatiezoekerig gedoe onder het mom van goedbedoelde zedenprekerij.
Quotering: ***
(1ste visie: 12 oktober 2000 Metropolis) (2de visie: 9 april 2001 video Videoland Wuustwezel)
Dertien jaar later nog eens herbekeken, en wat hierboven staat, is van a tot z correct. Vooral het einde van dit verhaal, waaruit blijkt dat Bateman alles maar fantaseert en er dus niet écht iets aan de hand is, komt over als een narratieve gemakkelijkheidsoplossing en werkt zeer teleurstellend. Men notere overigens dat zowel de regisseur als de twee schrijvers van het scenario vrouwen zijn.