Ik ben Eric De Bruyn
Ik ben een man en woon in Wuustwezel (België) en mijn beroep is pensionado.
Ik ben geboren op 20/10/1955 en ben nu dus 69 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Middelnederlands / laatmiddeleeuwse kunst.
Studies Germaanse Filologie 1973-1977 - Universiteit Antwerpen. In 2000 gepromoveerd aan de KU Brussel
WEMELDINGEN
Tijd is ruimte in beweging
13-09-2013
BOEK: De Graal en de ridders van de Ronde Tafel (Jozef Janssens) 1995
De Graal en de ridders van de Ronde Tafel
(Jozef Janssens) 1995
De zogenaamde Arturroman is ongetwijfeld één van de boeiendste genres uit de epische literatuur van de Middeleeuwen. Wie voelt zich niet aangetrokken tot die wonderlijke verhalenwereld van de legendarische koning Artur en de ridders van de Ronde Tafel? Iedereen kent de namen van Lanselot, Walewein en Parsifal en weet dat het meest mysterieuze aspect van hun avonturen bestaat uit de queeste naar de Heilige Graal. Wanneer het echter gaat om het noemen van een titel van een concrete Arturroman of om het weergeven van de inhoud ervan, dan blijkt het collectieve geheugen meer dan eens een leemte te vertonen.
Onverklaarbaar is dit verschijnsel zeker niet. Het heeft onder meer te maken met het feit dat de overgeleverde, vaak duizenden of tienduizenden verzen omvattende Arturromans een ingewikkeld netwerk vormen, vol binnen- en intertekstuele verwijzingen, interpolaties en meer of minder parallel lopende verderzettingen van onvoltooid gebleven werken. Bovendien heeft de Arturistiek, de op de Arturstof gerichte tak van de middeleeuwse literatuurstudie, de laatste decennia een uitermate vruchtbare periode doorgemaakt. Wat op zichzelf weliswaar valt toe te juichen, maar tegelijk het risico inhoudt dat de Arturistiek meer en meer een superspecialisatie wordt waarover slechts een handjevol experten met kennis van zaken kan meepraten.
Voor deze gevaarlijke evolutie werd in 1988 tijdens een Antwerps symposium over de studie van de Middelnederlandse letterkunde reeds gewaarschuwd door de Vlaamse Arturist Jozef Janssens (KU Brussel). Van dezelfde auteur verscheen in 1995 een becommentarieerde bloemlezing over de Graalroman (een subgenre van de Arturroman) die gedeeltelijk teruggaat op zijn van 1985 daterend boek Koning Artur in de Nederlanden, maar gericht is op een breder publiek.
In de inleiding schetst Janssens eerst de opkomst van de Arturmaterie in de twaalfde eeuw, waarbij vooral benadrukt wordt hoe koning Artur en zijn hofhouding fungeerden als een spiegel van hoofsheid voor het adellijke doelpubliek. Op die manier komt hij terecht bij Chrétien de Troyes, de auteur van de rond 1181 geschreven eerste Graalroman: Perceval of Li Contes del Graal. Chrétien, die overigens een tiental jaren daarvoor ook al de eerste echte Arturroman (Erec et Enide) het licht had doen zien, schreef Perceval aan het Vlaamse hof (in het Frans!) in opdracht van graaf Filips van de Elzas.
Het merkwaardige van deze eerste Graalroman is nu dat Chrétien zich in zekere zin afzet tegen het ook in zijn eigen vroegere romans gepropageerde hoofse waardencomplex, dat draait rond de begrippen dapperheid, roem en beschaafd gedrag binnen de gemeenschap. Tegenover deze werelds gerichte gedragscode wordt een nieuw ridderideaal geplaatst dat weliswaar de vroegere normen niet verwerpt, maar deze laat fungeren binnen een manifest christelijk perspectief waarin God en zijn liefdesboodschap centraal staan. Chrétien werkte deze tegenstelling uit door de evolutie van twee ridders van de Ronde Tafel (de hoofdpersoon Perceval en Gauvain/Walewein) in twee verschillende verhaaldraden aan bod te laten komen, maar was niet in staat zijn tekst te voltooien: na bijna 9000 verzen breekt de Perceval plots af.
In de loop van de twaalfde en dertiende eeuw hebben echter niet minder dan vier auteurs de roman van Chrétien verdergezet, waarbij weer opvalt dat heel dit proces in de eerste plaats een Vlaamse aangelegenheid in het Frans was. Bovendien nemen deze zogenaamde Continuations de expliciete verchristelijking van de Graalmaterie van Chrétien over. Dat laatste is ook het geval in andere Graalromans, vooral dan in de Queste del Saint Graal (begin dertiende eeuw), die een onderdeel vormt van een indrukwekkende Franse prozatrilogie, de Lancelot en prose.
In de Queste gaan niet minder dan 150 ridders op queeste naar de Graal: de schotel of de beker waaruit Christus dronk bij het Laatste Avondmaal en/of waarin het bloed van de gekruisigde Christus werd opgevangen. De zoektocht naar de Graal kan hier duidelijk geïnterpreteerd worden als een zoektocht naar God en alleen de ridders die het goddelijke boven het wereldse stellen, hebben een kans van slagen bij het vervullen van hun mystieke opdracht.
Dat de Graalstof ook een Middelnederlands sprekend publiek wist te boeien, blijkt uit een aantal vertalingen en bewerkingen van Franse originelen. De belangrijkste bundeling van Arturteksten in het Middelnederlands is de Lancelotcompilatie, een bewerking in verzen van de Lancelot en prose, die in het begin van de veertiende eeuw in Brabant tot stand kwam en onder meer een Queeste vanden Grale bevat. Kritiek was er nochtans ook, bijvoorbeeld van de kant van Jacob van Maerlant die, nadat hij rond 1260 zelf een Graalroman had geschreven, twintig jaar later in zijn Spiegel Historiael de verhalen rond de Graal afdeed als nonsens. Met een aantal dertiende-eeuwse Middelnederlandse Arturromans (waaronder de Walewein), die negatief staan tegenover de onmenselijkheid van het spirituele Graal-ideaal en opnieuw een meer werelds gerichte hoofsheid propageren, is de cirkel dan uiteindelijk gesloten.
Ondanks de vaak ingewikkelde aard van het onderwerp heeft Janssens zijn uiterste best gedaan om de niet-specialist vertrouwd te maken met de tekstoverlevering en het stofcomplex rond de Graal. In zijn zo helder mogelijk gehouden inleiding wrikt hij de vaak weerbarstige Graalromans open, via uitgebreide inhoudsoverzichten en scherpzinnige, soms gewaagde interpretaties. Dit alles voert de lezer dan naar de vaak erg mooie, als illustratiemateriaal gebruikte miniaturen en naar de negen hertaalde of gemoderniseerde tekstfragmenten in het tweede deel van het boek. Wie nog meer wil, kan terecht bij de in de Verantwoording achteraan vermelde edities van de volledige teksten.