Inhoud blog
  • Test
  • BOEK: De Bourgondiërs (Bart Van Loo) 2019
  • BOEK: Sinuhe de Egyptenaar (Mika Waltari) 1945
  • BOEK: Dwaal zacht (Lore Mutsaers) 2019
  • BOSCH: Higgs Strickland 2016
    Zoeken in blog

    Over mijzelf
    Ik ben Eric De Bruyn
    Ik ben een man en woon in Wuustwezel (België) en mijn beroep is pensionado.
    Ik ben geboren op 20/10/1955 en ben nu dus 68 jaar jong.
    Mijn hobby's zijn: Middelnederlands / laatmiddeleeuwse kunst.
    Studies Germaanse Filologie 1973-1977 - Universiteit Antwerpen. In 2000 gepromoveerd aan de KU Brussel
    WEMELDINGEN
    Tijd is ruimte in beweging
    26-06-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.TOPOI : Muts

    Muts = dwaze verliefdheid

    [Zie ook Coigneau II 1982: 383 (noot 309): ‘mutsebreyer’ = dartele, minzieke man / vrouwelijke vorm: ‘mutsebreyeghe’ = dartele, minzieke vrouw.]
    [In 1599 verklaart Kiliaan ‘mutse’ als: caecus amor, amoris oestrum, amor impotens, caecus. En ‘de mutse hebben’ als: caeco amore ardere, miserè amare, perditè amare, insanire amore, caecum esse amore, efflictim deperire, insano amore capi. Zie Etymologicum ed. 1974: 329.]

    De Spiegel der Minnen ed. 1913 (ca. 1500)
    - 7 (vers 179): Tot datmen tmutsken heeft onder de kele.
    - 22 (vers 637): Sy ghespt u de mutse.
    - 43 (verzen 1213/1219): Ey mutse mutse.
    - 44 (vers 1251): Sy heeft de mutse.
    - 60 (vers 1710): Mijn weertste mutse.
    - 93 (vers 2626): Doet hem aen een nieu mutse gheraken.
    - 195 (vers 5537): Elck mach de mutse daerom vreesen swaer.
    - 214 (verzen 6074-6075): Elck mocht hem vervaren. / Elck mocht hem vereenen. / Jae voor dees mutse: sout dus vergaen.

    Maria Hoedeken ed. 1920 (1509)
    - 22 (verzen 535-536). Rederijkersspel. Jc hoore wel zy slachten Venus kynders / Die hemlieden met mutsen dicwil gherieuen.

    Tghevecht van Minnen ed. 1964 (1516)
    - 45 (verzen 1-7). Het opschrift luidt: Van Venus Ianckers ende haer bedrijven, / Hoe sy lopen en rinnen, hem wasschen en wrijven / Als si hebben die mutse onder die kinne geknoopt / ende zijn in sint iorijs vissop ghedoopt. / Men sal ooc in dit boecxken vinden wel / Raet ende remedie tegen die mutse fel, / Die den menighen maect crancke sinnen.
    - 50 (vers 135): Blijfdi bemutst op eene die dijns cleen acht.
    - 53 (verzen 202-203): Sonderlinge als si daerom labueren / om die mutse te spannen onder die kinne.
    - 56 (verzen 298-299): Hi en sal der mutsen – ic segt goet ront - / Als hi wil niet connen ontghaen.
    - 68 (vers 728): meisjes die op dees knechtkens vermutsen, verdoren.
    - 70 (vers 762): Dat meesken, vermutst met sueten accoorden.
    - 73 (vers 845): Een remedie ende raet tegen die mutse.
    - 73 (vers 846): Ghi iongers die metter mutsen sijt gequelt.
    - 73 (vers 850): Maer ghi die metter mutsen beladen sijt.
    - 74 (vers 857): Dus doende suldy seer die mutse veriaghen.
    - 74 (vers 859): Wildi die mutse gheestelijc wederstaen.
    - 74 (vers 864): Wildi der mutsen gheheelijck vry ontghaen.
    - 74 (vers 868): So is die mutse oock van mijne.
    - 75 (vers 882): Ghi die vander felder mutsen sijt gheraect.
    - 75 (vers 884): Vander vleeslijker mutsen wordi ontbonden.

    Pyramus ende Thisbe ed. 1965 (ca. 1520)
    - 166-167 (verzen 87-88). Rederijkersdrama. Een sinneke tegen ander sinneke: Venus, dats damoreuse goddinne! / Is onder dijn kinne ghecnocht haer mutskin?
    - 190 (verzen 387-388). Een zinneke tegen de moeder van Thisbe: U dochterken heeft die mudse ghecreghen / Op Pyramus haers sins iolijt.

    Stijevoort I ed. 1929 (1524)
    - 37 (refrein 16, vers 7). Zot refrein: Som geestgens willen die mutse vast binden.
    - 73 (refrein 37, verzen 32-34). Amoureus refrein, liefdesklacht: wat sy my de leeren wilt stellen / soe sal ic myn dwinghen wat min vertellen / ende myn mutsken vellen wat myns ghesciet.
    - 119 (refrein 61, verzen 40-43). Zot refrein: Als mijn mutskens niet en gheriefden / voertyts die ic was int herte ghewont / Soe bescheet ick mij dick van groter liefden / als ic voer mijns liefs veynster stont.
    - 121 (refrein 62, vers 46). Amoureus refrein, liefdesklacht: fantasyen doen my die mutse weuen.
    - 225 (refrein 112, vers 23). Zot refrein: Denkende op de mutze veel reyskens.

    Stijevoort II ed. 1930 (1524)
    - 92 (refrein 177, verzen 23-24). Vroed-amoureus refrein: Ghy jonghers die tsamen loopt ghemene / om venus mutsken al sonder sparen.

    Bijns ed. 1886 (vóór 1529)
    - 118 (refrein 32, strofe e, vers 18). Amoureus rederijkersrefrein. Hoordt die u dmutsken opt hooft hebt laten breyden.

    Doesborch II ed. 1940 (1528/30)
    - 31 (refrein 11, verzen 82-85). Amoureus refrein, liefdesklacht: och alle minners, siet dat ghi dus niet en mint / als allendich metter mutsen doorreden, / wacht v voor die mutse en dat versint: / mint dat ghi behouden muecht, so blijfdi in vreden.
    - 68 (refrein 28, verzen 1-2). Amoureus refrein, liefdesklacht: Och hoe wel is hi gerust van herten / die metter mutsen niet en is ghequelt.
    - 69 (refrein 28, verzen 46-51). Amoureus refrein, liefdesklacht: Prince, die metter mutsen is belast / helper hem wt tsi cleyn oft groot, / want wiese geghespt sijn druck vast wast. / ic hadde mi lieuer bi der doot / een ghelapte baghijne op mijn hoot, / dan ic die mutse langher sou vueren.
    - 102 (refrein 51, vers 46). Amoureus refrein, liefdesklacht: fantasie doet mi die mutse dus weuen.
    - 112-113 (refrein 58, verzen 3 / 8-9 / 13 / 29-31 / 37). Amoureus refrein, liefdesklacht: en met die mutse is beluetert / (…) wie dat bemutst is en can hem niet ghesaten; / die mutse heeft menigen mensche besluetert / (…) hoe sou hem yemant tegen die mutse gewreken / (…) Och die noyt en was bemutst / mer sijn herte in vreden altijt gherust, / die en derf ouer die mutse niet claghen / (…) dus seggic die mutse is quaet om verdragen.
    - 113-114 (refrein 59, verzen 1-3 / 11 / 17-18 / 25-26). Amoureus refrein, liefdesklacht: Och god wie mach dat garen spinnen / daer dat mutsken af ghebreyt mach sijn, / het kittelt mi dicwil onder der kinnen / (…) dat vrouken dat mi dat mutsken aen bant / (…) Moet dat mutsken niet abelijc sijn gewracht: / al heb icse opt hooft men sietse doch niet / (…) Die cracht die dat mutsken aen hem heeft / die sijn ontallick om te vertellen.
    - 207 (refrein 114, verzen 31-33). Vroed refrein: Ic lache als ick tsauonts mach spueren / Dese iongen ionckerkens die selden trueren / Achter straten bisen metter mutsen gequelt.
    - 252 (refrein 141, vers 3). Zot refrein. Een verliefde jongen: Quam totter liefster als muts seer ghierich. Muts = ook: verliefde jongen.

    Groot Labuer ende Sober Wasdom ed. 1920 (1530)
    - 266 (vers 54). Rederijkersspel: hebge ooc de mutse dan?
    - 267 (vers 71). Rederijkersspel. Sober Wasdom over zijn geliefde: myn mutskin die scoone sprute. Muts = ook: meisje waarop men verliefd is.
    - 269 (verzen 163-165). Rederijkersspel. Sober Wasdom zegt: Groot Labuer, wat holpt versweghen / ende jc hebben beede, de mutse ghecreghen / Vp de dochter van Ghaerpennync ende Splyttemytte.

    Dat Bedroch der Vrouwen ed. 1983 (circa 1532)
    - G1r. Op ene tijt versloech hercules den coninc Pricus die veel dochteren hadde / daer een onder was bouen die anderen die schoonste / daer hi af bemuts ende verlieft was / ende die geheeten was Jole.

    Cristenkercke ed. 1921 (kort na 1540)
    - 34 (verzen 853-854). Sinnekes becommentariëren het vroed-amoureus refrein van Tminnende Herte (= Christus): der mutsen patere / heeft den bouck ghehouwen.
    - 34 (vers 857). Idem: eij arm mutsaert.
    - 85 (vers 2016). Over goede christenen: vp die sulcke tminnende hert meest vermust // wert. Hier: geestelijke verliefdheid.

    Antwerps Liedboek I ed. 1983 (1544)
    - 14 (nr. 11, strofe 2, vers 7). Amoureus liedje: de muts is mi swaer om dragen.
    - 14 (nr. 11, strofe 3, vers 7). Idem: de muts is mi swaer te dragen.
    - 104 (nr. 89). Zot liedje over de muts (= verliefdheid). Naar verluidt is de auteur van het liedje een meisje dat die muts van neghen maenden had (ze is eraan gestorven). Muts = ook: zwangerschap…

    De Const van Rhetoriken ed. 1986 (1548)
    - 62. Kort rederijkersgedichtje: Die op een vraue moet bemudst ghenoost blaken.
    - 138. Amoureus refrein: Den valschen God van minnen bemudst my zoo, / Dat icks myn daghen en zal ghenesen.

    Diversche Liedekens ed. 1943 (XVIb)
    - 59 (nr. XXV). Amoureus-erotisch liedje: Dat zy / daer ic bemudst op was.

    Bijns ed. 1902 (ca. 1550)
    - 264 (refrein 17, strofe C, verzen 3-4). Rederijkersrefrein. Tes pyne te zyne metter mutsen bevanghen, / Daerse te deghe wel es ghebreydt.
    - 342 (refrein 39, strofe A, verzen 1-2). Rederijkersrefrein. Na dat ick elcken versinnen can, / Zoe claeght elck tgrief der mutsen gheresen. En nog op vele andere plaatsen in dit refrein. Thema is: verliefd zijn is niet erg als de liefde beantwoord wordt, maar erg is ‘de blok te slepen’ als de liefde onbeantwoord blijft.

    Eneas en Dido ed. 1982/83 (1552)
    - 182 (vers 816). Rederijkersdrama. Een sinneke zegt: O mutse, mutse! Wat condij brouwen ghij!
    - 196 (verzen 1231-1232). Het ene sinneke tot het andere, over Dido: Neen! Ghij, Faeme, hör eerst bij ghebrocht hebt / En gheknocht hebt dmutsken onder de kinnen breedt.

    Testament Rhetoricael II ed. 1979 (1561)
    - 151 (fol. 238r, vers 12). Zot refrein: wien de mudse verdooft.
    - 216 (fol. 275v, vers 25). Zot refrein: De mutsebreyeghen van stuuenbergh bekent.
    - 229 (fol. 283r, verzen 20-24). Vleeschelicke minne / daer menich naer loopt / ende onder de kinne / De mudse Cnoopt / vele esser onder ghehoopt.

    Testament Rhetoricael III ed. 1980 (1561)
    - 84 (fol. 362v, vers 6). Dwaze en verliefde oude mannen zijn: oude dasaerts metter mudse gheCnocht.

    De Bruyne I ed. 1879 (1579-83)
    - 88 (nr. 20, strofe 3, vers 1). Vroed rederijkersrefrein. Ghy, wellustige, diet mutsken int loeren weeft.

    De Luijstervinck ed. 1934 (XVIB)
    - 98 (vers 273). Rederijkersklucht. Jongelinck tot zijn lief: Sijdij daer? Op u so heb ick de mutse gecregen.
    - 116 (verzen 623-624). Jongelinck, op het einde: Tvalt de jongers somtijts veel te lanck, / Als sij het mutsgen beginnen te gespen.

    Al Hoy ed. 1964 (ca. 1600)
    - 2 (vers 29). Rederijkersspel. Willeken noemt de playboy Ydel Lustken: En erm mutse breyerken.

    Amsterdamsch Hoerdom ed. 1976 (XVII)
    - 192-193. ( … ) en soo den Waard geen muts op iemant heeft, moet hy hem daer en boven nog aan wysing doen, waer hy syn roemer gelaaten heeft, eer hy’er uit mag gaan. In 17de eeuw ‘een muts op iemand hebben’ = iemand goedgezind zijn.

    Aanvullingen

    Schuijfman ed. 1932 (1504)
    - 5 (vers 85). Rederijkersklucht. Al en hoort sij niet nobis haeren mots sou loncken. Onduidelijke passage. De tekstbezorger brengt mots in verband met het Hoogduitse mutz(e) dat ‘meisje’ en ‘vagina’ betekent.

    Kaprijke: spel van sinne in Gent 1539 (1539)
    - 450 (verzen 216-217). Rederijkersspel. Neimt die mutse met die plume op thooft / En ghenaert u niet meer metten innocenten. Mensche krijgt van de sinnekes een muts met pluimen: dit duidt op het zich groot en verheven voelen, op wereldse ijdelheid (vergelijk de verzen 204-208).

    [explicit]

    26-06-2011 om 22:51 geschreven door Eric De Bruyn  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.MIDDELNEDERLANDS: Het Kopenhaagse Leven van Lutgard (Willem van Affligem) 1274

    Het Kopenhaagse Leven van Lutgard (Willem van Affligem) 1274

    [Teksteditie: Yolande Spaans en Ludo Jongen (ed./vert.), Het Leven van Lutgard. Bloemlezing uit het Kopenhaagse handschrift. Middelnederlandse Tekstedities 3, Verloren, Hilversum, 1996 = Leven van Lutgard ed. 1996]

    Genre

    Het Kopenhaagse Leven van Lutgard is de Middelnederlandse bewerking in rijm van de Vita Lutgardis, een in Latijns proza geschreven heiligenleven, dat gehoorzaamt aan de wetten van de hagiografie: de heilige wordt uitgebeeld als een uitverkorene van God.

    Auteur

    De auteur van de Latijnse tekst is de Brabantse, dertiende-eeuwse dominicaan Thomas van Cantimpré (ca. 1200-ca. 1272). Hij schreef de vita op verzoek van Hadewijch, de abdis van het klooster Aywières waar Lutgard de laatste veertig jaar van haar leven doorbracht.

    De auteur van de Middelnederlandse bewerking is vermoedelijk Willem van Affligem, een monnik van de benedictijnerabdij van Affligem [ed. 1996: 25]. Er waren in de abdij van Affligem in de tweede helft van de dertiende eeuw echter twee monniken die ‘Willem’ heetten. De ene, Willem van Mechelen, een bastaardzoon van de Mechelse heer Wouter Berthout, werd in 1277 abt in Sint-Truiden. De andere trad rond 1262 in Affligem in en werd daar in 1295 prior. Het is deze laatste Willem die hoogstwaarschijnlijk de auteur is van het Leven van Lutgart. [Mantingh 2000: 389]

    Situering / datering

    Thomas van Cantimpré schreef een eerste versie van de Latijnse tekst tussen 1246 en 1248: Lutgard stierf op 16 juni 1246 en in 1248 stierf Thomas’ opdrachtgeefster, abdis Hadewijch [ed. 1996: 7/17/23]. Daarna onderging de vita nog een aantal bewerkingen, die vermoedelijk rond 1262 definitief werden afgerond [ed. 1996: 24].

    De Latijnse Vita Lutgardis werd twee keer vrij letterlijk vertaald in het Middelnederlands, één keer in rijm en één keer in proza. Van de vijftiende-eeuwse prozaversie bleven alleen brokstukken van het eerste boek bewaard maar dat het Leven van Sente Lutgart van broeder Geraert slechts fragmentarisch overgeleverd zou zijn [ed. 1996: 24], klopt niet [zie De Man 1997: 76]: het enige handschrift van de dertiende-eeuwse rijmvertaling werd weliswaar in de negentiende eeuw door Franse nonnetjes gedeeltelijk verknipt tot bladwijzers, maar de tekst kon (moeizaam) gereconstrueerd worden en is in een diplomatische editie bereikbaar in het Corpus-Gysseling.

    De vita werd ook één keer in het Middelnederlands bewerkt in rijm. Het enige bekende handschrift werd in 1897 ontdekt in de Kopenhaagse Koninklijke Bibliotheek (N.K.S. 168 4°). Het is geen autograaf, maar een kopie. Deze kopie is hoogstwaarschijnlijk geschreven in 1274. De oorspronkelijke tekst van de Middelnederlandse bewerking is vermoedelijk ontstaan tussen 1263 en 1274. Helaas is het Kopenhaagse handschrift niet volledig: boek I is spoorloos verdwenen. De bewaarde boeken II en III (respectievelijk bestaande uit 43 en 28 hoofdstukken) omvatten in totaal 20.406 verzen, exclusief inhoudsopgave en opschriften. Het dialect is West-Brabants. [ed. 1996: 24-25/28]

    De editie-1996 is een bloemlezing waarbij uit de 20.406 verzen zo’n 5.800 verzen geselecteerd werden. Een volledige diplomatische editie van de tekst is bereikbaar in het vijfde deel van Maurits Gysselings Corpus van Middelnederlandse teksten (tot en met het jaar 1300). Reeks II: Literaire handschriften (1985), dat ook opgenomen werd in de Cd-rom Middelnederlands (1998).

    Inhoud

    In de Vita Lutgardis wordt in drie delen het mystieke leven van Lutgard van Tongeren (vermoedelijk geboren in 1182 te Tongeren en overleden in 1246) beschreven. In het eerste deel wordt haar jeugd behandeld: op twaalfjarige leeftijd gaat ze naar een benedictinessenklooster vlakbij Sint-Truiden, waar ze haar eerste mystieke ervaring heeft. Rond haar 23ste wordt ze tot priores gekozen, maar ze houdt niet van de dagelijkse beslommeringen die dit meebrengt en een zekere Jan van Lier raadt haar aan in te treden in het cisterciënzerinnenklooster Aywières. Omdat men daar Frans spreekt, verkiest Lutgard een klooster in Herkenrode (bij Hasselt). God geeft haar echter te verstaan dat ze beter naar Aywières gaat. Het tweede deel beschrijft dan de periode vanaf haar intrede in Aywières tot het moment waarop ze blind wordt (in 1235). In Aywières wil men Lutgard al snel belasten met leidinggevende taken, maar dan moet ze Frans leren. Maria, de moeder Gods, komt haar echter geruststellen: ze zal heel haar leven geen Frans kunnen spreken. Wel heeft Lutgard voortdurend mystieke ervaringen. Het derde deel beschrijft de laatste jaren van haar leven. [Zie voor een wat uitgebreidere samenvatting ed. 1996: 20-22.]

    Wat Thomas van Cantimpré niet vermeldt, is dat het klooster Aywières (Les Awirs) tijdens Lutgards leven twee keer verplaatst is. Bij haar intrede in 1206 bevond het zich in Gleixhe, een dorp nabij Luik. In 1210 verhuisde het naar Lillois (ten noorden van Nijvel) en rond 1216 werd het voorgoed gevestigd in Couture-Saint-Germain, een dorp ten zuidoosten van Waterloo. [ed. 1996: 22]

    Zoals gezegd bleven in de Middelnederlandse bewerking alleen het tweede en het derde deel bewaard, waarin Lutgards veertigjarig verblijf in het cisterciënzerinnenklooster Aywières beschreven wordt.

    Thematiek

    Naar eigen zeggen verkeerde Thomas van Cantimpré zo’n 25 jaar op vertrouwelijke voet met Lutgard, gedurende welke periode hij waarschijnlijk aantekeningen heeft gemaakt over wat zij hem meedeelde over haar jeugd, over het leven in de kloosters waar ze verbleef, en over haar mystieke ervaringen. In vergelijking met Thomas’ vita is de Middelnederlandse bewerking veel gedetailleerder, kleurrijker en uitvoeriger: wat bij Thomas in hoofdstukjes van enkele tientallen regels wordt verteld, wordt door de Middelnederlandse auteur breed uitgesponnen. [ed. 1996: 18/26]

    De bedoeling van dit heiligenleven is overigens manifest de lezer/luisteraar stichten aan de hand van het voorbeeldig-vrome leven van Lutgard. Relevant in deze context is hoe in de proloog van het tweede boek door de bewerker afgegeven wordt op ridderromans (die handelen over ‘oorlogen en de tafelronde’), hoofse romans (die handelen over ‘minnen’) en dierenromans (waarin men ‘stomme beesten doet spreken’): dit soort van teksten wordt als onzin (‘scheren ende schop’) beschouwd, terwijl de vita van Lutgard ‘vromelic ende goet’ genoemd wordt. [ed. 1996: 34-40]

    Receptie

    Manifest kloosterliteratuur.

    Profaan / religieus?

    Manifest stichtelijk-religieus.

    Persoonlijke aantekeningen

    De editie-1996 is een bloemlezing die slechts zo’n 25% van de originele tekst omvat. We kunnen het eens zijn met wat Mulder-Bakker in haar recensie [1998: 90] schrijft: Persoonlijk zou ik er de voorkeur aan hebben gegeven een getrouwe vertaling van de complete tekst te hebben; de medioneerlandicus zou dan verwezen kunnen worden naar de diplomatische uitgave van Gysseling. De eerlijkheid gebiedt echter te zeggen dat deze bloemlezing niet echt aanspoort om de volledige tekst te gaan lezen en wel om twee redenen. Ten eerste is er de inhoud die weinig wereldschokkend is. Weliswaar bevat de tekst een aantal merkwaardige passages. Dat Lutgard na haar overstap van een Nederlandstalig naar een Franstalig klooster van Maria de verzekering krijgt dat zij nooit Frans zal kunnen spreken (om zo te ontsnappen aan een leidinggevende functie), is anno 2011 (nu de tegenstelling Vlamingen-Walen scherper is dan ooit) natuurlijk iets dat de aandacht trekt. En tegelijk koddig en ietwat macaber is de bescheiden rel na Lutgards overlijden in verband met haar pink: tijdens haar leven had Lutgard die pink als relikwie beloofd aan Thomas van Cantimpré, maar Lutgards abdis wil die pink eerst niet geven, en na wat gemiezemuis krijgt Thomas dan eindelijk toch wat hij zo graag wil hebben, op voorwaarde dat hij Lutgards vita op schrift stelt. Je kan je het geruzie om die pink zo voorstellen, als je het leest. Meestal is echter de levensbeschrijving van Lutgard heel wat minder bruisend, om niet te zeggen: een beetje saai. De ontmoetingen van Lutgard met de duivel bijvoorbeeld vallen nogal weinigzeggend uit en niet voor niets signaleert de auteur in de proloog bij boek III dat tijdens het voorlezen van boek II een aantal luisteraars in slaap waren gevallen. Gedommel bij het luisterend publiek zou niet zo onvoorstelbaar zijn, want enige langdradigheid, soms op het slaapverwekkende af, valt dit Leven van Sente Lutgard niet te ontzeggen, noteert Frits van Oostrom droogjes [2006: 395].

    Ten tweede is er de vorm. Vergeleken met die andere Willem die (ook in de dertiende eeuw) Van den Vos Reynaerde schreef en algemeen beschouwd wordt als onze meest getalenteerde Middelnederlandse auteur, lijkt Willem van Affligem ons minstens enkele klassen lager te spelen als dichter van berijmde verzen. Deze laatste Willem vertoont al te vaak de neiging om lange en ingewikkelde ciceroniaanse periodes over zijn verzen te strooien, zodat je meer dan eens de grammaticale draad van zijn betoog kwijtraakt en pas na enkele malen herlezen begrijpt wat hij bedoelt. In zijn inleiding stelt Ludo Jongen [ed. 1996: 28]: Het Middelnederlandse dichtwerk lijkt door de vaak lange zinnen, het dialect en de spelling zeer weerbarstig. Hardop voorlezen kan het begrip ten goede komen. Dan zal blijken dat de Middelnederlandse auteur de titel ‘dichter’ met ere draagt. Hmm. Van Mierlo [1939: 191/194] had er nochtans blijkbaar minder moeite mee: Wijdloopig? Misschien, maar dat moet toch nooit verveeld hebben, omdat de dichter zoo onderhoudend weet te vertellen en nergens het contact met zijn hoorders verliest, en: Zijn taal is voornaam en rijk en hij weet als geen ander in de Middeleeuwen zijne zinnen periodisch te bouwen door tien, twintig en meer verzen heen. Hmm, hmm. En ook Knuvelder [1970: 175] had het over een ritmisch nergens eentonig verhaal. Van Oostrom [2006: 393-394] noteert nogal neutraal: De dichter geeft zijn verzen een soms vergiliaans aandoende lange en complexe zinsbouw mee, maar ook een dwingende cadans, die neigt naar jambische viervoeters. In haar recensie van de editie-1996 heeft De Man [1997: 77/79] het onzes inziens correct over de lengte van de toch al vaak gecompliceerde zinnen en over de Middelnederlandse tekst, die inderdaad vaak erg moeilijk is.

    Voor wie het Middelnederlands van Willem van Affligem echt te lastig uitvalt, is er in de editie-1996 gelukkig de hertaling van Yolande Spaans en die is zeer vlot, toegankelijk en betrouwbaar, op enkele verwaarloosbare details na. Als Willem bijvoorbeeld in de proloog bij Boek II de ongeïnteresseerde luisteraar wegstuurt zodat hij de anderen niet hindert met sire nosen [ed. 1996: 42 (vers 179)], dan wordt dit vertaald als met zijn gesnuif, waarbij de term ‘nosen’ blijkbaar in verband wordt gebracht met neus. Nose heeft echter niets met een neus of gesnuif te maken, maar betekent gewoon storend gedrag, zoals verderop duidelijk blijkt uit onder meer de verzen 397 [p. 52] en 595 [p. 62] (waar de term overigens wél correct vertaald wordt). En als de duivel tegen Lutgard aan het schelden slaat en haar in vers 4933 [p. 150] met wijf aanspreekt, dan betekent dit volgens ons gewoon vrouw en niet rotwijf. Maar zoals gezegd, het zijn slechts details en voor de rest valt er op deze bloemlezing-met-hertaling weinig te beknibbelen. En waar dat toch het geval is, moet broeder Willem met de vinger gewezen worden.

    Recensies

    - Anja J. de Man, “’Een goet exempel’: het Leven van Lutgard toegankelijk gemaakt”, in: Queeste, jg. 4 (1997), nr. 1, pp. 75-79.

    - Anneke B. Mulder-Bakker, in: Bijdragen en Mededelingen betreffende de Geschiedenis der Nederlanden, deel 113 (1998), afl. 1, pp. 89-90.

    Verdere lectuur

    - Baur/Van Mierlo 1939: F. Baur en J. Van Mierlo, Geschiedenis van de Letterkunde der Nederlanden. Deel I, Standaard Boekhandel-Teuling’s Uitgevers-mij., Antwerpen-Brussel-’s-Hertogenbosch, 1939, pp. 189-195.

    - Knuvelder I 1970: G.P.M. Knuvelder, Handboek tot de Geschiedenis der Nederlandse Letterkunde. Deel I, L.C.G. Malmberg, ’s-Hertogenbosch, 1970 (5de, geheel herziene druk), pp. 173-175.

    - Mantingh 2000: Erwin Mantingh, Een monnik met een rol. Willem van Affligm, het Kopenhaagse Leven van Lutgart en de fictie van een meerdaagse voorlezing. Middeleeuwse Studies en Bronnen – deel LXXIII, Verloren, Hilversum, 2000.

    - Van Oostrom 2006: Frits van Oostrom, Stemmen op schrift. Geschiedenis van de Nederlandse literatuur vanaf het begin tot 1300. Uitgeverij Bert Bakker, Amsterdam, 2006, pp. 391-397.

    [explicit]

    26-06-2011 om 01:46 geschreven door Eric De Bruyn  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    25-06-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.CD: CREEDENCE CLEARWATER REVIVAL

    Creedence Clearwater Revival: Creedence Clearwater Revival – Disc 1: 1961-1967, Pre-Creedence (2001)

    Opgericht in 1959 gingen ze jarenlang als amateurs door het leven, eerst onder de naam Tommy Fogerty & The Blue Velvets, dan als The Golliwogs en ten slotte als Creedence Clearwater Revival (vaak afgekort tot CCR). In 1964 hadden ze van Fantasy al een kans gekregen, maar dat resulteerde alleen in flopsingles. In 1967 werden ze echter beroeps en braken ze door (met Suzie Q). Toch konden ze pas eind 1968 van hun platen en optredens gaan leven, maar in 1969 verkochten ze meer platen dan de Beatles.

    De Creedence Clearwater in hun naam staat voor de country-kant van hun muziek die is opgehaald vanonder het stof der kreeknederzettingen in de bayous van Louisiana, de Revival staat voor de rock’n’roll-kant: CCR was eigenlijk een rockband van de eerste generatie, hoewel ze pas met het opkomen van de derde generatie (1967) bekend zijn geworden (zie het bordje met third generation op de hoes van Cosmo’s Factory). De muziek van John en Tom Fogerty, Stu Cook en Doug Clifford doorloopt zelf vanaf 1967 ook drie fasen. Een eerste fase, eind jaren zestig, waarin hun muziek nog erg rauw en primitief klinkt: ruw, maar wel recht uit het hart. Vanaf Cosmo’s Factory (1970) wordt het allemaal gesofistikeerder, properder, technisch perfecter, maar misschien wat minder naturel. Men vergelijke een nummer als I heard it through the grapevine bijvoorbeeld even met Keep on chooglin’. De laatste fase omvat enkel de laatste lp (Mardi Grass): de groep moet het dan reeds een tijdje zonder Tom doen (= niet zo erg) en Cook en Clifford gaan ook hun composities aan de groep opdringen. Dit laatste is een ramp en Mardi Grass is dan ook een flopalbum, een topgroep als CCR onwaardig. Kort na het verschijnen van dit album maken ze nog een wereldtournee (wij maken hen live mee in het Antwerpse Sportpaleis) en dan splitten ze, terecht (eind 1972).

    De CCR staat altijd (meestal) garant voor lekkere, zonnige uptempo-rockertjes, gecomponeerd door John Fogerty of geleend uit het klassieke rockrepertorium en door John ook uitstekend en erg typisch gebracht (die rauwe, uithalende roepstem). Wij waren geen vingervlugge virtuozen: onze sterkte lag in de groove die we samen konden neerleggen, vertelde Fogerty in een interview in 2006 [Humo, nr. 3434, 27 juni 2006, pp. 186-189]. John Fogerty was overigens de enige en echte drijfkracht achter de CCR, dat bewijst hun laatste lp en dat bewijzen ook de solo-lp’s van de afzonderlijke leden. Op de vraag welke Creedence-lp hij zelf de beste vond, antwoordde John Fogerty ooit (in de tijd van de Blue Ridge Rangers): “Cosmo’s Factory komt dicht bij hoe ik het eigenlijk altijd al gewild had, al zitten er nog teveel fouten in om ze zonder meer aan te bevelen. Green River vind ik ook erg goed. Mardi Grass daarentegen is vre-se-lijk. Ik reken die plaat trouwens niet bij de echte Creedence-productie. Halfweg Pendulum verloor ik mijn vat op de groep: bij Mardi Grass was het de totale, egotrippende anarchie geworden. Zo jammer. Maar laten we ’t maar de tabula rasa noemen, van waaruit ik nu opnieuw opgestegen ben om de rock’n’roll die ik nog in me zitten heb in vers vinyl te groeven. John Fogerty’s body ligt om de dooie dood nog niet a’mouldring in the grave”.

    In 2001 verscheen een reeks cd’s met daarop het verzamelde werk van de CCR. Dit eerste deel bevat vier nummers van Tommy Fogerty & The Blue Velvets en negentien nummers van The Golliwogs, plus een korte radiopromotiespot, wat samen een goed beeld oplevert van hoe de CCR in haar oerperiode klonk. Er zitten hier en daar enkele leuke momenten tussen (vooral enkele fraaie intro’s vallen op), maar van onmisbare dingen is geen sprake. Dit zijn duidelijk allemaal songs van een groep die nog op zoek is naar een eigen stijl en veel invloeden van links en rechts verwerkt. De meeste nummers beginnen ondanks hun geringe duur na een aantrekkelijke intro al snel te vervelen. We hebben hier dan ook te maken met een hele serie flopsingles, waarvan naar verluidt indertijd alleen Brown-eyed girl [12] enig succes mocht beleven. Een cd met een zekere cultuurhistorische waarde, maar strikt voorbehouden voor de liefhebbers.
    Quotering: 2 (11/02/03)
    Klassiekers: geen.

    Creedence Clearwater Revival: Creedence Clearwater Revival (1968)

    Deze eersteling bevat de twee hitsingletjes waarmee de groep indertijd bekend is geworden: het Dale Hawkins-nummer Suzie Q [A3] en het Screamin’ Jay Hawkins-nummer I put a spell on you [A1]. Vooral deze laatste track (die in 1972, toen de groep danig aan het aftakelen was, nog eens opnieuw op single werd uitgebracht) is pure CCR-klasse. De overige zes nummers op dit debuutalbum zijn echter jammer genoeg niet van het hoge niveau dat op de latere platen haast constant aanwezig is: vier John Fogerty-composities (The working man [A2], Get down woman [B2], het in januari ’68 ook als single uitgebracht Porterville [B3] en Gloomy [B4]), één nummer van John samen met zijn broer Tom (Walk on the water [B5]) en een derde cover (Ninety-nine and a half [B1]). Dat alles maakt van deze plaat niet direct een aanrader, maar de échte CCR zit er wel degelijk aan te komen.

    Fogerty zelf over dit album (in een interview met Bud Scoppa in Humo nr. 3487, 3 juli 2007, pp. 168-169): Begin ’68 was onze eerste plaat ingeblikt; ‘Suzie Q’ en ‘I put a spell on you’ waren klassesongs, de rest was vulsel. Maar we leerden snel bij.
    Quotering: 2,5 (16/09/00)
    Klassiekers: I put a spell on you, Suzie Q.

    Creedence Clearwater Revival: Bayou Country (1969)

    De tweede van de goeie ouwe CCR, uit de tijd dat dansbare muziek toevallig ook nog een weinig muziek was. Songs uit de moerassige Mississippi-delta (bayous heten de kanalen die deze delta doorsnijden en enkel zichtbaar zijn bij laag water), bestaande uit een geslaagde vermenging van de countrymuziek der kreeknederzettingen en klassieke rock. Zes originele Fogerty-composities en één ouwe rocker.

    Born on the bayou [A1] is de b-kant van de single die uit dit album werd getrokken. Een typisch treinritme (chooglin’ genaamd), de scheurende stem van Fogerty, primitief, lange middensolo, keihard en steengoed. Met het zonnige en ook aanstekelijke Bootleg [A2] bolt de trein verder. Graveyard train [A3] is een lang, traag en onheilspellend nummer, toch net iets té lang om echt goed te zijn.

    Good golly Miss Molly [B1] is de ouwe rocker (van Blackwell-Marascalco): stevig, primacosta benenwerk. Penthouse pauper [B2], met een geëngageerde tekst, is weer iets minder van niveau. Proud Mary [B3] is natuurlijk de overbekende, grootse single die terecht een wereldberoemde rockklassieker is geworden. Keep on chooglin’ [B4] ten slotte is een aardig stukje jamwerk van zeven minuten en veertig seconden lang. De muzikale boodschap van de CCR anno 1969: hossen maar! Muziek die goed past bij filmbeelden van ouderwetse stoomtreintjes, liefst dan nog in een Amerikaans decor uit Louisiana of California.

    In zijn geheel is dit een typisch Creedence-album uit de vroege fase: hun muziek was toen nog veel rauwer en primitiever dan in de periode vanaf de meer gesofistikeerde Cosmo’s Factory-lp. Enkele uitstekende uitschieters, maar toch niet hun beste plaat. Fogerty in een interview met Bud Scoppa in Humo [nr. 3434, 27 juni 2006, p. 187]: Wij waren geen vingervlugge virtuozen: onze sterkte lag in de groove die we samen konden neerleggen.
    Quotering: 3,5
    Klassiekers: Born on the Bayou, Proud Mary, Keep on chooglin’.

    Creedence Clearwater Revival: Green River (1969)

    Dit derde album van de CCR bevat acht Fogerty-nummers en één cover. Het begint met het singletje Green river [A1], één van die typische, altijd en overal onmiddellijk herkenbare uptempo-CCR-hitjes, gevolgd door het b-kantje van de single, Commotion [A2]: weer uptempo en met dat klassieke tsjoeke-tsjoeke-trein-ritme. Tombstone shadow [A3] is een degelijk mediumtempo-nummer en met de sfeervolle slow Wrote a song for everyone [A4] vertraagt het ritme nog wat meer. Over dit laatste nummer zei Fogerty nochtans in een interview [in Humo nr. 3367, 15 maart 2005, p. 176]: Er zijn in de loop der jaren heel wat draken van songs op mijn platen beland. Stomme ideeën, stomme songs. Ik zal je een goed voorbeeld geven: ‘Wrote a song for everyone’ op ‘Green River’. Geen slechte song, maar het arrangement is werkelijk ijselijk slecht: er komt geen einde aan, en het is niet eens goed gespeeld. Live doe ik er een stevig opgekuiste versie van.

    B1 en B2 zijn het a- en b-kantje van de tweede single die uit deze plaat werd getrokken: het uptempo-hitje met pessimistische tekst Bad moon rising en de sympathieke mediumtempo-ballad Lodi. Cross-tie walker [B3] is weer zo’n lekkere John Fogerty-swingerd. Sinister purpose [B4] is een niet meer dan degelijk mediumtempo-nummer. De cover The night time is the right time [B5] is een trage rockerd en tevens de afsluiter van het album.

    Slechte nummers bevat deze Green River niet. Hier valt een groep te beluisteren die duidelijk haar eigen draai heeft gevonden en zich daar goed bij voelt, maar nog niet de echte top van haar creativiteitscurve bereikt heeft.
    Quotering: 3,5 (28/09/00)
    Klassiekers: Green river, Bad moon rising, Cross-tie walker.

    Creedence Clearwater Revival: Willy and the Poor Boys (1969)

    Acht Fogerty-originals, één ouwe rocker en één traditional. Volgens sommigen de beste Creedence-lp, maar niet volgens ons. Desondanks toch een zeer goed album, gevuld met de typische Creedence-sound (ze klinken natuurlijk wel steeds hetzelfde). Down on the corner [A1] en Fortunate son [B1] zijn de singles: twee prima uptempo-nummertjes. De ouwe rocker is Cotton fields [A3], de gouwe ouwe van Huddie Ledbetter in een orenstrelend Fogerty-kleedje, met ingekorte tekst. Over de streek van herkomst (Louisiana). De traditional is The midnight special [B3]: een goede versie. It came out of the sky [A2] en Don’t look now (it ain’t you or me) [B2] zijn nogmaals prima uptempo-nummers, vooral het eerste. Poorboy shuffle [A4] is een akoestisch niemendalletje dat op een leuke manier doorloopt in het bijzonder meeslepende bluesnummer Feelin’ blue [A5]. Het album wordt afgerond met de instrumental Side o’ the road [B4], waarvan de riff is afgekeken van Booker T & The MGs, en Effigy [B5]. Dit traditionele langere nummer van de lp bevat niet de typische Creedence-stijl en blijft dan ook ondermaats.

    In zijn geheel valt over dit album weinig slechts te zeggen: gewoon leuke, zonnige zomermuziek, behalve in het laatste nummer. In een interview met Bud Scoppa [Humo nr. 3487, 3 juli 2007, p. 169] zegt Fogerty, naar aanleiding van A3 en B3: Ik was – net als Jefferson Airplane en The Grateful dead – zwaar beïnvloed door de folk-boom van de late jaren 50, en door country. Ik had ook niet het gevoel dat we met deze plaat een radicaal nieuwe richting insloegen: ‘Willy … ‘ was gewoon het water in het midden van de vijver, dat uitcirkelde naar andere delen van mij.
    Quotering: 4
    Klassiekers: Down on the corner, It came out of the sky, Cotton fields, Feelin’ blue, Fortunate son, The midnight special.

    Creedence Clearwater Revival: Cosmo’s Factory (1970)

    Cosmo was de bijnaam van drummer Doug Clifford en ‘The Factory’, zo heette de repetitieruimte van CCR in California. Volgens ons is dit niet minder dan het beste Creedence-album ooit, en wij kunnen daar twee Schone Redenen voor aanstippen. Ten eerste was CCR in de eerste plaats een singlesgroep, en eigenlijk is deze lp meer een verzamelalbum van singletjes dan wat anders (slechts vier van de elf nummers zijn niét op single verschenen). En ten tweede is daar de erg lange, maar toch bijzonder goede en meeslepende versie van Marvin Gaye’s I heard it through the grapevine [B4] (‘ik weet het van horen zeggen’). Wij weten niet of de CCR pop group n° 1 over the world was (zoals een sticker op de lp in 1970 trompette), maar dit is wel album n° 1 van de CCR. Dat dit album met zeven Fogerty-originals en vier covers de alleréérste langspeelplaat was die wij ooit kochten (kerstmis 1970 in de Antwerpse Grand Bazar), speelt bij dit alles uiteraard geen rol. Auch mono abspielbar!

    Ramble tamble [A1] is voor ons in het begin van de jaren zeventig (toen wij al eens dj speelden) altijd al een uitstekende party-opener geweest met een beklijvend ABA-structuurtje. A = uptempo-intro + B = lang mediumtempo-middenstuk met veel gitarengepluk + A = uptempo-uitsmijter. Before you accuse me [A2] is een zeer aardige versie van de ouwe rockerd en Travelin’ Band [A3] is de ruige, de rauwe, de rappe, de ruwe, kortom: de Creedence Clearwater Revival. Ooby dooby [A4] is een erg dansbaar oudje. Hey baby! Do the ooby dooby! Lookin’ out my back door [A5] is een leuk mediumtempo-nummer (met ingebouwd saluutje aan Buck Owens), maar met Run through the jungle [A5] zakt het niveau een klein beetje. Wij hebben het ook nooit een goede CCR-single gevonden, dit wat gekunsteld-mystiekerig stukje muziek.

    Up around the bend [B1] is echter weer volop de goeie, ouwe, echte CCR. Ook My baby left me [B2] is leuk, maar toch net iets minder goed dan de composities van Fogerty zelf. Who’ll stop the rain [B3] laat de zachtere kant van CCR horen, maar is ook uitstekend, hoor. Zoals hierboven reeds gesignaleerd is I heard it through the grapevine de climax van de plaat: een grootse klassieker die ondanks de lange duur geen moment verveelt. En het geheel wordt afgerond met de intieme slow Long as I can see the light [B5], met heerlijke sexy saxen. Het voornaamste is daarmee wel gezegd. Dit is gewoon het ultieme album van een groep die in 1970 het hoogtepunt van haar bestaan beleefde.

    Fogerty in een interview met Bud Scoppa [Humo nr. 3487, 3 juli 2007, p. 169]: Ik wilde een plaat maken die van begin tot eind dat swampy sfeertje uitademde. Dat was mijn streefdoel, en ik wist perfect hoe ik het moest bereiken. En eveneens in een interview met Scoppa [in Humo nr. 3434, 27 juni 2006, pp. 188-189] over B3: Van ’68 tot ’74 waren jonge mensen heel erg bezig met de oorlog in Vietnam. Er was een enorme tegenstelling tussen wat oudere mensen zeiden en wat jonge mensen dachten, waardoor er bij jongeren een sterk wantrouwen heerste tegenover de oudere generatie – in de eerste plaats tegenover Richard Nixon en zijn opvattingen over de oorlog. Nixon kraamde echt de waanzinnigste nonsens uit. Net zoals George Bush vanmorgen op CNN, trouwens: wat dat betreft is er niet veel veranderd. De regen in dat nummer staat voor de elementaire, niet te ontlopen realiteit. In die context probeerde ik Nixon en al zijn flauwekul te plaatsen. Verwijst overigens ‘the crowd had rushed together’ in dat nummer niet naar het Woodstock-festival (1969)?
    Quotering: 5
    Klassiekers: Ramble tamble, Travelin’ band, Lookin’ out my back door, Ooby dooby, Up around the bend, Who’ll stop the rain, I heard it through the grapevine, Long as I can see the light.

    Creedence Clearwater Revival: Pendulum (1971)

    De zesde van de Creedence en de laatste met broertje Tom Fogerty. Haalde vliegensvlug platinum, ongetwijfeld onder invloed van hun uitstekende voorganger, maar even ongetwijfeld niet helemaal terecht. Bevat tien originele John Fogerty-composities.

    Pagan baby [A1] is net zo’n opwindende binnenkomer als Ramble tamble op de vorige lp. De sound is in vergelijking met die voorganger niet veel geëvolueerd, maar wie zou dat verwachten van de Creedence? Gewoon vlotte, lekkere hosmuziek, dat is het manneken! Toch is de klankkleur wel een ietsje rijker geworden. In Sailor’s lament [A2] bijvoorbeeld door de toevoeging van een orgeltje en ook de saxen spelen hier een voorname rol (maar dat kwam vroeger ook al voor). Overigens een erg matige track. Chameleon [A3] is een vlot uptempo-nummer met kopers en elektrische piano. De Creedence zoals we ze kennen, maar toch niet al te denderend: niets nieuws onder de zon. Have you ever seen the rain [A4] is weer de rustige, mediumtempo-Creedence, volledig in de lijn van Who’ll stop the rain, waarvan dit trouwens een schaamteloos doorslagje is. Werd ook op single uitgebracht en is een hit geworden, met op de andere kant de typische Creedence-stamperd Hey tonight [B2]. (Wish I could) Hideaway [A5] is weer een rustig mediumtempo-stuk, maar dit keer erg matig.

    Born to move [B1] is een beetje te gewild-vlot naar onze zin. Het tussenstuk is een brave orgelsolo van John. It’s just a thought [B3] is weer zo’n matig mediumtempo-geval, en Molina [B4] is nog zo’n Creedence-stamperd, maar tegelijk een doorzichtig doorslagje van Hey tonight. Je merkt hier dat de inspiratiebron van Fogerty stilaan aan het opdrogen is. Het laatste nummer, Rude awakening # 2 [B5] begint als een doorsnee flutinstrumentaaltje, en dan volgt een brok geëxperimenteer. Een weinig redundant en hoefde dus niet, met andere woorden.

    Als groep klinken ze nog steeds zeer hecht op dit album en Fogerty weet nog nummertjes te produceren die een groot publiek aanspreken. De klankkleur is een beetje veranderd door de toevoeging van enkele instrumenten, maar in de grond blijft het toch allemaal hetzelfde. Al bij al een niet meer dan degelijk album van een groep die toch wel duidelijk op haar laatste benen aan het lopen is en die nog weinig echt sprankelends weet te brengen. De oorzaak bleek achteraf te zijn: opduikende onenigheden binnen de groep. Fogerty, in een interview met Bud Scoppa [Humo nr. 3434, 27 juni 2006, p. 189]: Ik ben op één of andere manier toch nog met ‘Hey Tonight’ voor de dag gekomen, maar ik heb toen ook een hoop brol geproduceerd. Door al dat gehakketak kon ik gewoon niet functioneren.
    Quotering: 3
    Klassiekers: Pagan baby, Have you ever seen the rain, Hey tonight.

    Creedence Clearwater Revival: Mardi Gras (1972)

    De verrassing begint al meteen met de eerste track, de Fogerty-compositie Lookin’ for a reason [A1]: dit is niet meer dan een gezapig, ten zeerste doorsnee countrynummertje dat in geen velden of wegen doet denken aan de stevige swamprock van de goeie ouwe CCR. Nog meer verrassingen met track nummer twee: Take it like a friend [A2] is een compositie van bassist Stu Cook die bovendien ook nog eens door Cook zelf gezongen wordt, en dat laat zich voelen (niet in positieve zin overigens). Need someone to hold [A3] (een Stu Cook/Doug Clifford-compositie) wordt dan weer gezongen door drummer Doug Clifford, net als Tearin’ up the country [A4] (een compositie van Clifford alleen). Het zijn niet écht abominabele, maar toch wel erg middelmatige nummers en de luisteraar mist het kenmerkende stemgeluid van Fogerty. Duidelijk is ondertussen dat het element ‘country’, dat altijd al een onderdeel van de CCR-muziek vormde, op dit album sterk op de voorgrond treedt, en dat werd indertijd door de fans niet in dank afgenomen. Someday never comes [A5] is eindelijk nog eens een Fogerty-compositie (bovendien gezongen door Fogerty zelf), maar jammer genoeg even bleekjes en mat als de rest.

    What are you gonna do [B1], geschreven en gezongen door Clifford, is weer zo’n degelijke, maar nergens potten brekende song en hetzelfde geldt voor het door Stu Cook geschreven en gezongen Sail away [B2]. Zelfs het op elk CCR-album terug te vinden oude rockertje, dit keer Gene Pitney’s Hello Mary Lou [B3], komt hier nauwelijks uit de verf. De beste nummers van de plaat zijn Door to door [B4] (van Stu Cook) en Sweet hitch-hiker [B5], niet toevallig ook respectievelijk het b- en het a-kantje van de uit het album getrokken single. Door to door klinkt erg CCR en tegelijk – door de zang van Cook – toch anders en (toegegeven) fris. Sweet hitch-hiker is echter op en top een typisch Fogerty-nummer dat zich probleemloos aansluit bij de reeks gouden hitjes uit het verleden van de groep.

    In totaal tien superkorte nummertjes, drie (slechts) van Fogerty, drie van Cook, twee van Clifford, één van Cook en Clifford samen, en één gerecycleerd klassiekertje. Fogerty heeft manifest het leiderschap van de groep uit handen gegeven en dat is géén goede zaak. Terecht is dit het laatste album van CCR geworden. Het singletje Sweet hitch-hiker / Door to door was indertijd zeer misleidend: menigeen die zich op basis van dit op zich erg leuke schijfje het album aanschafte, kwam bedrogen uit. Alleen de twee single-tracks bereiken namelijk waardevol CCR-niveau, de rest is middelmatigheid en uitgeblustheid troef. Creedence Clearwater Revival splitte officieel op 16 oktober 1972, kort nadat wij ze nog live aan het werk zagen in het Antwerpse Sportpaleis (geen oorzakelijk verband!).
    Quotering: 2 (26/07/00)
    Klassiekers: Sweet hitch-hiker, Door to door.

    [explicit]

    25-06-2011 om 00:14 geschreven door Eric De Bruyn  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    22-06-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.CD: KRAFTWERK

    Kraftwerk: Autobahn (1974)

    Na drie weinig of niet opgemerkte lp’s (Kraftwerk uit 1970, Kraftwerk 2 uit 1971 en Ralf + Florian uit 1973) breken Florian Schneider, Ralf Hütter & Co in 1974 vanuit thuisbasis Düsseldorf (de Kling Klang Studio) krachtig door bij het brede publiek met het onweerstaanbare nummer Autobahn [A1]. Haha! Elektronische goefgafs op een stevige rockbasis, met invloeden van Stockhausen, de minimale muziek (Terry Riley, John Cage), Tangerine Dream en Pink Floyd. Commerciële (dat wil zeggen: gemakkelijk toegankelijke) elektronische Krautrock die een hoogindustriële omgeving oproept en daarom representatief was en is voor onze overgetechnologiseerde maatschappij. Hoewel er in die beginjaren soms wat lacherig over Kraftwerk werd gedaan, hebben wij ze altijd erg goed gevonden en met Autobahn hebben ze één van de beste lange tracks van de jaren zeventig gecreëerd. Het nummer, dat begint met een startende VW-kever, wordt natuurlijk liefst in de auto beluisterd, op een mooie zomerdag, in een bergachtige, groene streek. Die sfeer kan je zo uit het eerste deel van deze compositie plukken, en daarna wordt er nog zodanig gegoocheld met allerhande geluiden (het dopplereffect van voorbijrazende auto’s, het aanzetten van een autoradio … ) dat je je geen moment verveelt, ondanks de lange duur (22 minuten, 30 seconden).

    Jammer is dan wel dat er op de B-kant slechts één ander goed nummer staat, Kometenmelodie 2 [B2]. Kometenmelodie 1 [B1] is niet meer dan wat snel vergeetbaar gepriegel, maar Kometenmelodie 2 is weer zo’n leuk elektronisch, haast zilverklinkend melodietje dat helemaal in de lijn van Autobahn ligt. Mitternacht [B3], dat overigens opvallende invloeden van Pink Floyd’s Echoes vertoont, zou met zijn mysterieuze pingel- en druppelgeluidjes misschien goede diensten kunnen bewijzen als soundtrack bij een of andere SF-film, maar als lp-track blijft het niet zelfstandig overeind. En hetzelfde geldt voor het nogal waterige Morgenspaziergang [B4], dat met een overdosis blokfluitklanken een ochtendstemming probeert op te roepen, maar daar niet in lukt. Jammer dus, maar het blijft een feit dat de helft van dit album gevuld wordt met de eerste grote hit van Kraftwerk, en die stààt er na al die jaren nog even stevig als een staalfabriek.
    Quotering: 3 (25/07/06)
    Klassiekers: Autobahn, Kometenmelodie 2.

    Kraftwerk: Doppelalbum (1974)

    Deze dubbel-lp is een vroeg verzamelalbum van Kraftwerk, waarvan de A-kant wordt gevuld met het toen nog kersverse nummer Autobahn [A1]. Verder nog één track van de lp Autobahn, namelijk Kometenmelodie 2 [C2]. De overige nummers zijn blijkbaar afkomstig uit de eerste drie, minder bekende Kraftwerk-albums. Wellenlänge [B1] bestaat uit eigenaardige, mysterieuze geluidjes die steeds maar terugkeren (invloed van de minimale of cyclische muziek). Goed, maar wel voorbehouden voor ’s avonds en voor de hoofdtelefoon. In Von Himmel Hoch [B2] krijgen we geluiden van straaljagers, V1’s, vliegende bommen, onheilspellende sirenes, ontploffingen en neerstortende vliegtuigen. Het tweede deel bestaat uit langzaam op gang komende geluiden van drums en synthesizer, die sneller en sneller worden, dan plots overgaan in synthesizergepriemel en ten slotte weer wat meer vaart krijgen. Een reuzenmonster dat uit de hemel is gevallen? Voor de liefhebbers.

    Klingklang [C1], het eerste nummer van de derde kant en ook de naam van de opnamestudio van Kraftwerk in Düsseldorf, biedt eerst wat geklingel, dan een zacht voortkabbelend muziekje (ook weer zo’n beetje cyclische muziek) dat halverwege wordt stilgelegd en vervangen door een ander muziekje. Vervolgens plots weer een veel ritmischer stuk. Deze track vormt duidelijk niet zo’n eenheid als en is veel minder boeiend dan Autobahn. Op kant 4 ten slotte nog twee tracks. Stratovarius [D1] begint met eigenaardige, ijle en schrijnende geluiden. Dan wat gegooi en gesmijt, geschuifel van voeten, een stukje kakafonie op drums en gitaren met veel feedback, en dan zijn we vertrokken: een tamelijk melodieus en ritmisch muziekje, maar dat ontaardt dan weer, om over te gaan in een tof swingerig stukje dat uitmondt in ijl vioolspel. Ten slotte ritmische pulsaties die plots afgebroken worden. Toch niet zo groots allemaal. Heel aardig is dan echter weer Ruckzuck [D2], dat een trein imiteert en het tweede beste nummer van de plaat is, na Autobahn.

    In zijn geheel: ondanks een paar minder boeiende momenten, toch een album met enkele klassiekers in het genre en een aantal minder toegankelijke, maar toch nog gedenkwaardige nummers.
    Quotering: 3 (ergens in 1975)
    Klassiekers: Autobahn, Kometenmelodie 2, Ruckzuck.

    Kraftwerk: Radio-activity (1975)

    In 1975 bewijst Kraftwerk dat het met deze groep niet gaat om een eendagsvlieg. En wel door middel van de single Radioactivity [A2] die ook als track 2 terug te vinden is op het gelijknamige album (na het korte Geiger Counter [A1], dat niet meer doet dan het geluid van een geigerteller weergeven). Hoewel het nummer Radioactivity geen hit wordt zoals Autobahn, is het toch gebaseerd op een fijn melodietje en etherische cyberkoorklanken die perfect de onzichtbare maar tegelijk dreigende wereld van de kernenergie oproepen. De kinderlijk-eenvoudige tekst met zijn mengeling van Engels en Duits doet de rest.

    Bijzonder jammer is dan wel dat op het album slechts één ander interessant nummer staat, het vlot-ritmische Antenna [B2], dat qua klankkleur helemaal aansluit bij oudere nummers als Autobahn of Ruckzuck. Voor de rest niets anders dan vulsel dat bestaat uit korte niemendalletjes (Intermission [A5], News [A6], The Voice of Energy [B1], Uranium [B4]) of vervelend gepriegel (Radioland [A3], Airwaves [A4], Radio Stars [B3], Transistor [B5], Ohm sweet Ohm [B6]). Met twaalf tracks waarvan er slechts twee niveau hebben, kan men Radio-activity dan ook niet anders dan een mislukt album noemen. De mottige, onaantrekkelijke zwartwithoes, die een oude radio weergeeft, mag in dit verband typerend heten.
    Quotering: 2 (01/08/06)
    Klassiekers: Radioactivity, Antenna.

    Kraftwerk: Trans-Europe Express (1977)

    Voor hun volgende album nemen de heren van Kraftwerk (ondertussen bestaande uit Ralf Hütter, Florian Schneider, Karl Bartos en Wolfgang Flur) bewust wat meer tijd und das lohnt sich. De hoes is deze keer wél aantrekkelijk en opvallend en toont de vier koppen van de groepsleden die door de speciale belichting, de starende blikken en de nette kostuumpjes-met-das wel etalagepoppen lijken, een verwijzing naar het nummer Showroom dummies. Publiekstrekker is deze keer het ook op single verschenen en aan Ruckzuck herinnerende titelnummer Trans-Europe Express [B1], dat naadloos overgaat in Metal on Metal [B2] (dat naar verluidt twee treinstellen die aan elkaar gekoppeld worden, verklankt). Niet de wereld van automobiel of van de kernenergie wordt deze keer op volmaakte wijze opgeroepen, maar de wereld van de trein. Het is heel de tijd hetzelfde, zegden in 1977 Londense vrienden bij wie wij op bezoek waren, maar dat is slechts de halve waarheid, want dat steeds herhaalde treinritme gecombineerd met een minimale tekst (waarin onder meer wordt verwezen naar een ontmoeting met Iggy Pop en David Bowie in Düsseldorf) en een venijnig efficiënt melodietje creëert op de duur een aangenaam trance-effect. Het is een trucje dat we trouwens al van Kraftwerk kennen sinds Autobahn en dat tot vandaag het hoofdkenmerk van de Kraftwerk-muziek is gebleven.

    Alles staat of valt daarbij met het vinden van een aansprekend melodietje dat vervolgens ad libitum kan uitgemolken worden op een bedje van ritmische maneuvers met lichte variaties. De drie nummers op de A-kant van dit album beantwoorden alle aan deze formule en kunnen dan ook bijzonder geslaagd genoemd worden: het zweverige Europe Endless [A1], het bedaagd voortschrijdende The Hall of Mirrors [A2] (met een moraliserende tekst over de debetzijde van het sterrendom) en vooral ook het goddelijke Showroom Dummies [A3]. Deze laatste vinnig track past met zijn beschrijving van een opstand van etalagepoppen die uitbreken en zich in een disco gaan vermaken, helemaal in de technologisch-artificiële Kraftwerk-Umwelt. Opvallend is het steeds herhaalde tiktik-geluid dat onweerstaanbaar doet denken aan een etalagepop die met haar levenloze vinger tegen het raam van een winkeletalage tikt. Prima gedaan.

    Met de lp Trans-Europe Express heeft Kraftwerk de misser van Radio-activity ruimschoots goedgemaakt en definitief bewezen een blijvertje te zijn. Alleen de laatste twee, korte nummers (Franz Schubert [B3] en Endless Endless [B4]) zijn duidelijk van een minder niveau, maar dat kan niet verhelen dat dit album in zijn geheel bijzonder sterk is.
    Quotering: 4 (02/08/06)
    Klassiekers: Europe Endless, The Hall of Mirrors, Showroom Dummies, Trans-Europe Express / Metal on Metal.

    Kraftwerk: The Man-Machine (1978)

    Eén jaartje na Trans-Europe Express is Kraftwerk (met ongewijzigde opstelling) daar alweer met zo’n sterk album. Dit keer draait het zo’n beetje rond de kunstmatige mens of robot. De A-kant opent met de instan classic The Robots [A1], een vlot uptempo cybernummer met een onweerstaanbaar refrein (ve are ze robots – ti titi ti) en een goddelijk Russisch intermezzo (ia tvoi sloega, ia tvoi rabotnik). Het gaat verder met nog twee uptempo-tracks, Spacelab [A2] en Metropolis [A3], die net niet zo sterk zijn als A1, maar toch een zeer aanvaardbaar niveau bereiken en door hun langere lengte weer mikken op het bekende trance-effect.

    Dat de Duitse synthesizer-wizards ook nog altijd hitjes kunnen te voorschijn toveren, bewijzen ze met The Model [B2], het eerste nummer van de B-kant en een uitstekende single (Kraftwerks enige nummer 1-hit overigens). Het melancholische, mediumtempo gebrachte Neon Lights [B2] is weer iets minder catchy, maar gaat net zo min als A2 en A3 onder de middelmaatgrens. En het titelnummer The Man-Machine [B3] is weer van de fameuze prima Kraftwerk-kwaliteit. De groep bevestigde met deze lp definitief haar succesformule: veel evolutie is niet meer te merken, maar er wordt gewerkt aan de verfijning en aan het op punt stellen van de bekende en efficiënt gebleken recepten.
    Quotering: 4 (07/08/06)
    Klassiekers: The Robots, The Model, The Man-Machine.

    Kraftwerk: Computer World (1981)

    Drie jaar na The Man-Machine produceren onze vrienden van Kraftwerk (nog steeds Ralf Hütter, Florian Schneider, Karl Bartos en Wolfgang Flur) hun waarschijnlijk krachtigste en meest geslaagde album, dat deze keer als thema de computer heeft. Begin jaren tachtig begonnen de eerste huiscomputers op de markt te komen en het in een opvallende gele hoes met zwarte letters gestoken Computer World speelde daar niet alleen op in, maar anticipeerde ook trefzeker op het succes van de PC in de volgende decennia. De lp bevatte zeven nieuwe nummers die haarfijn-perfect opgenomen waren: de elektronische spettertjes en plofjes verlaten de geluidsboxen zo natuurgetrouw dat het lijkt of ze daadwerkelijk in je kamer aanwezig zijn. Bovendien is de klankleur van alle nummers erg gelijkend, zodat ze naadloos in elkaar overlopen, maar tegelijk is er toch genoeg variatie aanwezig om alle verveling te weren, terwijl het trance-effect van de herhaling nochtans aanwezig blijft. Het resultaat is een bijzonder aangenaam techno-klanktapijt, dat opgefrist wordt met beknopte, maar efficiënte lyrics. Zoals iemand over dit album schreef op een website van de BBC: the interplay of little melodies and different robotnik drumbeats is hypnotic.

    Op de A-kant lopen het titelnummer Computer World [A1], Pocket Calculator [A2], Numbers [A3] (met opsommingen van getallen in allerlei talen) en Computer World 2 [A4] volmaakt in elkaar over om zo een vlekkeloos geheel te vormen. De B-kant opent met het ook op single verschenen Computer Love [B1], de langste track van het album met een sterk trance-effect en bondige, ietwat weemoedig stemmende lyrics (geinig, dat Duits met Engels accent: kompjoeter luf). Het b-kantje van deze single was overigens The Model, dat meer succes had dan de a-kant. Home Computer [B2] en It’s more fun to compute [B3] continueren dezelfde sfeer en zijn slechts een klein beetje minder sterk dan de rest. Net geen 35 minuten duurt deze Computer World, maar in al zijn bedrieglijke eenvoud is dit een haast ontroerend meesterwerkje dat na al die jaren nog helemaal niet verouderd klinkt.
    Quotering: 4,5 (15/08/06)
    Klassiekers: Computer World, Pocket Calculator, Numbers, Computer Love.

    Kraftwerk: Electric Café (1986)

    Oorspronkelijke titel: Techno Pop. Raar maar waar: nog nooit te pakken gekregen, dit album. Ondertussen was het nummer Tour de France op single verschenen (zie ook 2003).

    Kraftwerk: The Mix (1991)

    The Mix is een verzamelalbum waarop elf Kraftwerk-nummers te beluisteren zijn in een opgefriste, digitale versie. De belangrijkste wijziging heeft Autobahn [5] ondergaan dat gerduceerd is van 22 tot net geen 10 minuten. Alle andere tracks zijn eveneens gewijzigd, maar hier zijn de varianten veel minder uitgesproken. Natuurlijk zijn Radioactivity [6] en Trans Europe Express [7], dat overloopt in Abzug [8] en Metal on Metal [9] van de partij. Showroom dummies ontbreekt jammer genoeg. Van The Man-Machine is er alleen The Robots [1] (waarom The Model niet in godsnaam?), terwijl bijna heel Computer World, het vorige album en voor ons nog steeds hun absoluut meesterwerk, gerecycleerd wordt, met Computerlove [2], Pocket Calculator [3], het nu Dentaku getitelde Numbers [4] en Homecomputer [10] (terwijl het titelnummer gek genoeg ontbreekt). Music Non Stop [11] is blijkbaar nieuw (of afkomstig van Electric Café?) en klinkt net zo prima als de rest. Voor wie nog niets van Kraftwerk heeft, is dit een uitstekende koop, maar voor wie alle vorige albums van Kraftwerk wel al heeft, is het eveneens een zeer aantrekkelijk plaatje, omwille van de opgefriste en qua geluid nog meer geperfectioneerde versies.
    Quotering: 4 (15/08/06)

    Kraftwerk: Tour de France Soundtracks (2003)

    Tellen we The Mix even niet mee, dan hebben we zestien jaar moeten wachten op een (echt) nieuw album van Kraftwerk. Wolfgang Flür en Karl Bartos waren ondertussen het lange wachten beu geworden en hadden de groep verlaten. In 2003 verscheen Tour de France Soundtracks, naar aanleiding van de honderdste Ronde van Frankrijk. Ralf Hütter en Florian Schneider, samen met Fritz Hilpert en Henning Schmitz de leden van Kraftwerk anno 2003, blijken namelijk niet alleen synthesizerfans te zijn, maar ook grote wielerfanaten en volgens Hütter [in een interview met jub in Humo, nr. 3284, 12 augustus 2003, pp. 160-161] moeten we de plaat zien als een soundtrack bij beelden van de Tour de France. Wat bij dit album nog sterker opvalt dan bij de vorige, is de factor ‘herhaling’. In zijn recensie [in de Humo van 19 augustus 2003, p. 179] noteert jub: ‘Tour de France is meer ambient en trance dan Kraftwerk ooit is geweest, en als de plaat na zevenenvijftig minuten afklokt, heb je het gevoel dat je slechts één langgerekte song hebt gehoord, in verschillende etapes’.

    Dat is niet helemaal onwaar, al onderscheid je na meerdere beluisteringen echt wel de afzonderlijke melodielijntjes en beats, en Hütter doet in dat interview het volgende statement dat kan gelden als een soort beginselverklaring van Kraftwerk: ‘Bij de plaat zit een boekje van twintig pagina’s waarin we uitleggen wat voor ons de essentie van de Tour is. De Tour is als het leven: een vorm van trance. En trance is gebaseerd op herhaling. Iedereen is in zijn leven op zoek naar trance: in seks, plezier, muziek, overal. Machines zijn perfect om trance op te wekken’. En even verder zegt hij: ‘Je hoort wel eens dat tegenwoordig alles hetzelfde klinkt omdat iedereen dezelfde synthesizers gebruikt, maar dat is helemaal niet zo. Alles klinkt hetzelfde omdat iedereen dezelfde presets uit de machines haalt. Wij hebben in onze hele carrière nog nooit één preset gebruikt’.

    Tour de France bevat twaalf tracks, waarvan het eerste, Prologue [1], een kort niemendalletje is van een halve minuut. Dan wordt de single Tour de France uit 1983 gerecycleerd en eindeloos gemixt met haast onmerkbare variaties. Dat neemt niet minder dan vijf tracks in beslag: Tour de France étape 1 [2], Tour de France étape 2 [3], Tour de France étape 3 [4], Chrono [5] en op het einde nog eens Tour de France [12]. Let wel, het is een uitstekend nummer, en helemaal goddelijk zijn de door een vocoder gehaalde Franse lyrics met Duits accent (Radio-Tour information / transmission télévision / reportage sur moto / caméra vidéo et photo), maar hier wordt het effectief wel wat lang uitgemolken. Pas met Vitamin [6] krijgen we andere melodielijntjes, en met het dubbelnummer Aéro Dynamik / Titanium [7/8] verandert de mediumtempo-beat in uptempo. Het zijn overigens allemaal prima en typische Kraftwerk-nummertjes, net zoals de tracks die nog volgen. Elektro Kardiogramm [9], waarin de beat gebaseerd is op Hütters hartslag tijdens het fietsen, begint met gehijg en bevat weer zo’n onweerstàànbaar riedeltje (sasasasasasasa). Uit dit nummer komt ook de zinsnede minimu maximum, die de titel zal worden van de volgende cd. En dan is er ten slotte nog het dubbelnummer La Forme / Régéneration [10/11].

    Echt teleurstellen doet deze nieuwe Kraftwerk-plaat zeker niet, maar doordat het uiteindelijk slechts gaat om vier nieuwe nummers en vijf nieuwe versies van een oude single, blijft Tour de France toch nét iets onder de hoge verwachtingen.
    Quotering: 3,5 (17/08/06)
    Klassiekers: Tour de France, Vitamin, Aéro Dynamik/Titanium, Elektro Kardiogramm, La Forme/Régeneration.

    Kraftwerk: Minimum-Maximum (2005)

    Deze dubbele live-cd kan gerust beschouwd worden als een interessante Best of Kraftwerk die een fraai overzicht biedt van de grootste hits en bekendste nummers van deze Duitse synthesizergroep (hier bestaande uit Ralf Hütter, Florian Schneider, Fritz Hilpert en Henning Schmitz). Disk 1 begint met The Man-Machine [A1] en het ons tot nu toe onbekende Planet of Visions [A2], vervolgt met niet minder dan vijf tracks uit de meest recente cd Tour de France (Tour de France Etape 1 [A3], Chrono [A4], Tour de France Etape 2 [A5], Vitamin [A6] en Tour de France [A7], en sluit af met het onvermijdelijke Autobahn [A8] en twee tracks uit The Man-Machine (The Model [A9] en Neon Lights [A10]).

    Disk 2 opent met de oude klassiekers Radioactivity [B1] en Trans Europe Express [B2] / Metal on Metal [B3]. Dan wordt overgeschakeld naar Computer World met Numbers [B4], Computer World [B5], Home Computer [B6], Pocket Calculator [B7] en Dentaku [B8]. En ten slotte krijgen we The Robots [B9], nog maar eens twee nummers uit Tour de France (Elektro Kardiogramm [B10] en Aero Dynamik [B11]) en de afsluiter Music Non Stop [B12].

    Daarmee heb je inderdaad op twee schijfjes zo’n beetje het beste wat Kraftwerk in het verleden gepresteerd heeft, bij elkaar. Het enige probleem is dat we al die nummers al hadden en de versies die hier te beluisteren zijn, verschillen weinig of niets van de vroegere versies (inclusief die op de verzamelaar The Mix). Alles wordt perfect uitgevoerd, zoals we van Kraftwerk gewoon zijn, maar van extra live-dimensie valt nauwelijks iets te bespeuren. Daarvoor moet je bij de gelijknamige dvd-versie van deze dubbel-cd zijn, dan kan je genieten van de indrukwekkende klank- en lichtshow waarmee de groep haar optredens lardeert. Op die manier valt dit album een beetje tussen twee stoelen in de as. Wij hebben Kraftwerk vanaf Autobahn een warm hart toegedragen en na al die jaren zijn ze een respectabele band geworden met verdomd veel invloeden links en rechts. Anderzijds is herhaling altijd al één van de sleutelwoorden geweest van de Kraftwerk-sound, en dat wordt hier nog eens heel duidelijk geïllustreerd. Wij blijven het zelf ook herhalen: wir haben Kraftwerk gern, maar zoals ze hier schaamteloos hun meest recente cd Tour de France bijna compleet recycleren, dat gaat toch een beetje ver. Voor wie echter nog niets van Kraftwerk in huis zou hebben, is dit absoluut een pareltje, laat dat duidelijk zijn.
    Quotering: 4 (25/07/06)

    Kraftwerk: 12345678 The Catalogue (2009)

    Geremasterde en soms lichtjes gecorrigeerde director’s cut van 8 Kraftwerk-studioalbums: Autobahn, Radio-Activity, Trans Europe Express, The Man-Machine, Computer World, Techno Pop, The Mix en Tour de France Soundtracks. Bevat één nieuwe track: House Phone. Voor de liefhebbers (en dat zullen er ongetwijfeld velen zijn).

    [explicit]

    22-06-2011 om 23:54 geschreven door Eric De Bruyn  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    20-06-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.CD: Olympia (Bryan Ferry) 2010

    Bryan Ferry: Olympia (2010)

    In 2010 is Bryan Ferry 65, maar hij ziet er amper 50 uit (zijn geheim naar verluidt: goeie genen, geen drugs, veel water en veel slaap). In 2010 is er ook een nieuw soloalbum met eigen songs, het eerste sinds Frantic uit 2002. ‘Jub’ in Humo [nr. 3660, 26 oktober 2010, p. 162] heeft het in verband met de eerste vijf tracks, waaronder de single You can dance [1], over lijzige seksdisco, en de fraaie ondersteboven-close-up van Kate Moss op het cd-doosje past daar wel bij. Maar als het over Bryan Ferry en zijn lijzige seksdisco gaat, is Avalon uit 1982 voor ons nog steeds de huizenhoge norm, en deze Olympia reikt nog niet tot aan de drempel van de voordeur van dat meesterwerkje. Ferry mag er dan nog patent uitzien, zijn muziek klinkt anno 2010 mat, ongeïnspireerd en verwaterd. En dat geldt zowel voor de eigen nummers als voor de covers (Song to the siren [6] van Tim Buckley en No face, no name, no number [8] van Traffic). Brian Eno, Phil Manzanera en David Gilmour, op dit album gastmuzikanten, veranderen daar niet veel aan.

    Quotering: 2 (20/06/11)

    Klassiekers: geen.

    20-06-2011 om 22:49 geschreven door Eric De Bruyn  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.CD: Wolfgang Amadeus Phoenix (Phoenix) 2009

    Phoenix: Wolfgang Amadeus Phoenix (2009)

    Nummer 16 van Humo’s Top-20 van Beste Internationale Cd’s van 2009, maar in de Top-10 van de Humo-recensenten afwezig. Ons kon de muziek van dit Franse groepje slechts matig tot in het geheel niet bekoren, ook niet de single Lisztomania [1].

    Quotering: 2 (20/06/11)

    Klassiekers: geen.

    20-06-2011 om 22:47 geschreven door Eric De Bruyn  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.CD: Crack the skye (Mastodon) 2009

    Mastodon: Crack the skye (2009)

    Volgens ‘bp’ in Humo [nr. 3577, 24 maart 2009, p. 189] ‘de meest opwindende hardrockgroep van het moment’ en: ‘Volgend jaar staat deze supergroep bovenaan de affiches, let op onze woorden’. Oor’s Pop-encyclopedie 2010 – Editie 17 noteert over dit album [p. 285]: ‘In 2009 brengt Mastodon met Crack the skye een grensverleggende plaat uit. Op het over lucht handelende album wordt bijna alleen nog maar gezongen en laat de groep zich van haar meest melodieuze en psychedelische kant zien. Het leidt tot een avontuurlijke plaat die bij iedere luisterbeurt weer een kleine verrassing prijsgeeft. Binnen de metalscene levert de vrije en melodieuze aanpak kritiek op, maar daarbuiten wordt het album onmiddellijk als meesterwerk opgepikt’. Voor de zoveelste keer zijn wij weer maar eens niet méé, want deze vier heren uit Atlanta produceren volgens ons verschrikkelijk vervelende, lawaaierige en doordrammerige teringherrie. En nochtans waren wij ooit liefhebber van groepen als Led Zeppelin, Deep Purple en Black Sabbath. Worden wij dan echt oud (snik)!?! Dit album stond in Humo’s Top-20 van Beste Internationale cd’s van 2009 op nummer 19, kreeg van die ‘bp’ vier sterren maar was evengoed in de CD-top-10 van Humo-recensenten over 2009 onzichtbaar.

    Quotering: 1 (20/06/11)

    Klassiekers: geen.

    20-06-2011 om 22:46 geschreven door Eric De Bruyn  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Archief per week
  • 23/11-29/11 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 13/04-19/04 2020
  • 10/02-16/02 2020
  • 20/01-26/01 2020
  • 28/10-03/11 2019
  • 02/09-08/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 12/08-18/08 2019
  • 05/08-11/08 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 15/07-21/07 2019
  • 27/05-02/06 2019
  • 14/08-20/08 2017
  • 26/06-02/07 2017
  • 12/06-18/06 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 08/05-14/05 2017
  • 17/04-23/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 14/11-20/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 31/10-06/11 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 29/08-04/09 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 28/03-03/04 2016
  • 01/02-07/02 2016
  • 18/01-24/01 2016
  • 11/01-17/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 03/08-09/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 06/07-12/07 2015
  • 29/06-05/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 29/12-04/01 2015
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 25/08-31/08 2014
  • 18/08-24/08 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 28/07-03/08 2014
  • 21/07-27/07 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 07/07-13/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 26/05-01/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 30/12-05/01 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 16/12-22/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 26/08-01/09 2013
  • 19/08-25/08 2013
  • 12/08-18/08 2013
  • 05/08-11/08 2013
  • 29/07-04/08 2013
  • 22/07-28/07 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 08/07-14/07 2013
  • 01/07-07/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 10/06-16/06 2013
  • 27/05-02/06 2013
  • 20/05-26/05 2013
  • 13/05-19/05 2013
  • 06/05-12/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 22/04-28/04 2013
  • 15/04-21/04 2013
  • 08/04-14/04 2013
  • 01/04-07/04 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 24/09-30/09 2012
  • 17/09-23/09 2012
  • 27/08-02/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 13/08-19/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 23/07-29/07 2012
  • 16/07-22/07 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 25/06-01/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 13/02-19/02 2012
  • 06/02-12/02 2012
  • 30/01-05/02 2012
  • 23/01-29/01 2012
  • 09/01-15/01 2012
  • 02/01-08/01 2012
  • 24/12-30/12 2012
  • 19/12-25/12 2011
  • 12/12-18/12 2011
  • 05/12-11/12 2011
  • 28/11-04/12 2011
  • 21/11-27/11 2011
  • 14/11-20/11 2011
  • 07/11-13/11 2011
  • 31/10-06/11 2011
  • 17/10-23/10 2011
  • 10/10-16/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 05/09-11/09 2011
  • 29/08-04/09 2011
  • 22/08-28/08 2011
  • 15/08-21/08 2011
  • 08/08-14/08 2011
  • 01/08-07/08 2011
  • 25/07-31/07 2011
  • 18/07-24/07 2011
  • 11/07-17/07 2011
  • 04/07-10/07 2011
  • 27/06-03/07 2011
  • 20/06-26/06 2011
  • 13/06-19/06 2011
  • 06/06-12/06 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 23/05-29/05 2011
  • 16/05-22/05 2011
  • 09/05-15/05 2011
  • 02/05-08/05 2011
  • 25/04-01/05 2011
  • 18/04-24/04 2011
  • 11/04-17/04 2011
  • 28/03-03/04 2011
  • 21/03-27/03 2011
  • 07/03-13/03 2011
  • 28/02-06/03 2011
  • 21/02-27/02 2011
  • 14/02-20/02 2011
  • 07/02-13/02 2011
  • 31/01-06/02 2011
  • 24/01-30/01 2011
  • 17/01-23/01 2011
  • 10/01-16/01 2011
  • 03/01-09/01 2011
  • 26/12-01/01 2012
  • 20/12-26/12 2010
  • 13/12-19/12 2010
  • 06/12-12/12 2010
  • 29/11-05/12 2010
  • 22/11-28/11 2010
  • 15/11-21/11 2010
  • 08/11-14/11 2010

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs