Inhoud blog
  • Test
  • BOEK: De Bourgondiërs (Bart Van Loo) 2019
  • BOEK: Sinuhe de Egyptenaar (Mika Waltari) 1945
  • BOEK: Dwaal zacht (Lore Mutsaers) 2019
  • BOSCH: Higgs Strickland 2016
    Zoeken in blog

    Over mijzelf
    Ik ben Eric De Bruyn
    Ik ben een man en woon in Wuustwezel (België) en mijn beroep is pensionado.
    Ik ben geboren op 20/10/1955 en ben nu dus 69 jaar jong.
    Mijn hobby's zijn: Middelnederlands / laatmiddeleeuwse kunst.
    Studies Germaanse Filologie 1973-1977 - Universiteit Antwerpen. In 2000 gepromoveerd aan de KU Brussel
    WEMELDINGEN
    Tijd is ruimte in beweging
    04-01-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.BOEK: De Mislukkingskunstenaar (Willem Otterspeer) 2013

    DE MISLUKKINGSKUNSTENAAR Willem Frederik Hermans – Biografie, deel I (1921-1952) (Willem Otterspeer) 2013

    [De Bezige Bij, Amsterdam, 2013, 862 blz.]

    Nou moe: 782 bladzijden tekst en dan gaat het nog maar enkel over de periode 1921-1952. Hermans overleed in 1995 dus voor de resterende 43 jaren zullen nog wel enkele boekdelen nodig zijn. Willem Otterspeer (°1950, professor geschiedenis in Leiden) had de beschikking over het volledige (en uitgebreide) Hermans-archief en verwerkt dan ook vaak lange briefcitaten (van Hermans zelf en van anderen die Hermans aanschreven) in zijn tekst. Hij hanteert een redelijk vlotte schrijfstijl, maar soms overdrijft hij toch een beetje met de hoeveelheid materiaal die hij aanbiedt. Van elke prof waar Hermans les van kreeg, krijg je ook nog eens uit de kluiten gewassen bio, de vier snert-detectiveverhalen die Hermans na de oorlog schreef, worden veel te breed naverteld en behandeld, en bijvoorbeeld ook de boeken die Hermans las, worden tot vervelens toe besproken. Dat alles zonder dat het echt veel belangwekkende aarde aan de biografische dijk brengt. Wat ons ook minder vrolijk stemt, is het feit dat Otterspeer voortdurend heen en weer springt in de chronologie, wat voor de niet-Hermans-specialist behoorlijk verwarrend werkt en resulteert in opvallende herhalingen (ettelijke malen krijgen we bijvoorbeeld de Hermans-uitspraak te horen dat hij het lezen van een slechte literaire tekst beschouwt als een persoonlijke belediging). Volgens onze strikt persoonlijke mening die verder niemand bindt, horen biografieën een chronologische structuur te hebben, zodat je letterlijk méé kan leven met de hoofdpersoon in kwestie.

    Natuurlijk leren we de jonge Hermans goed kennen (het zou er nog moeten aan ontbreken), al hebben we anderzijds niet de indruk dat er heel veel nieuws in deze gedeeltelijke biografie staat. Wel staat het hier allemaal nog eens duidelijk bij elkaar: Hermans als de betweterige, arrogante koppigaard die geen blad voor de mond neemt en erin slaagt jan en alleman tegen zich in het harnas te jagen, de nazinderende schok die de zelfmoord van zijn oudere zuster teweegbracht, zijn geborneerdheid tegenover zijn ouders, zijn ambitie om het te maken in de wereld en de vaststelling dat dat niet van een leien dakje loopt, en ook: de moeite die Hermans had om zijn eerste romans gepubliceerd (en verkocht) te krijgen. Wel zit hij tot over zijn oren verwikkeld in de tijdschriftenstrijd van kort na de Tweede Wereldoorlog (Podium, Criterium, De Baanbreker, Libertinage, enz…): in feite toch allemaal redelijk kneuterig (wie taalt er nog naar die tijdschriften), maar Otterspeer besteedt er bijzonder veel aandacht aan.

    In 2013, toen dit boek verscheen, was er een polemiek tussen Max Pam en Otterspeer, omdat de eerste vond dat de tweede maar half werk had gedaan. En si, en la. Nu zijn wij zelf absoluut geen Hermans-kenner, maar de kritiek op de titel (want Hermans was toch één van de meest succesvolle Nederlandse schrijvers van de twintigste eeuw), lijkt ons niet helemaal terecht. Otterspeer laat die titel namelijk niet slaan op de héle schrijverscarrière van Hermans (tot 1995), maar slechts op de periode tot 1952, en dan valt er voor die titel toch wel iets te zeggen (zeker als je weet dat Hermans zelf in die tijd niet zo enthousiast was over wat hij bereikt had). Duidelijk wordt in elk geval dat Hermans in zijn romans en verhalen uit die vroege periode (als dichter lijkt hij ons totaal onbelangrijk) heel wat autobiografie gestopt heeft, en in die zin heeft een biografie als deze zeker haar nut. Maar een wat strengere selectie van het beschikbare materiaal had vast geen kwaad gekund.

    Ten slotte nog enkele kleine dingetjes die ons opvielen tijdens de lectuur. “’Ik behoor tot die soort schrijvers,’ schreef hij in een zin die in de Nederlandse literatuur beklijfde, ‘die altijd hetzelfde boek schrijven’” [p. 17]. Volgens Otterspeer staat in het verhaal Een veelbelovende jongeman één van de belangrijkste zinnen die Hermans schreef: ‘Maar plotseling veranderde hij van voornemen’ [p. 18]. In augustus 1945 bezoekt Hermans de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten in Brussel. Hij noteert: ‘Ik ben speciaal naar Bosch en Breughel wezen kijken en vond nog een paar andere primitieven, o.a. een Tentation de St. Antoine (de naam van de auteur had ik nog nooit gehoord) die sterk aan Bosch denken deed’ [p. 28]. Een fraai zinnetje van Otterspeer: ‘Want waar geen geschiedenis is, daar heerst de mythe’ [p. 35]. ‘Zijn jeugd en jonge jaren voorzagen hem van vele drijfveren en angst was de belangrijkste. Een andere, de volmaakte pendant ervan, was de agressie om die angst te overwinnen’ [p. 48]. Op het gymnasium tikte leerling Hermans eens de leraar aardrijkskunde op de vingers. Die laatste (ene J. Brummelkamp) schreef hem in 1958: ‘Het is hartverheugend als een leerling zo iets doet, want het bewijst dat hij belangstelling voor de zaak heeft en zelfstandig heeft gewerkt, en onafhankelijk van de leraar. Met die eigenschappen: belangstelling en zelfstandig werken kan men het ver brengen in de wereld’ [p. 148]. In een interview uit 1995: ‘Ik moet bekennen, ik heb wel eens op een nacht gedroomd dat ik met mijn zuster in bed lag en klaar kwam. Maar dat heb ik in werkelijkheid nóóit gedaan’ [p. 187].

    Hermans over Kafka: ‘Zijn personages zijn zonder uitzondering eenzaam, een eenzaamheid die door de omgeving nog wordt geaccentueerd en onhoudbaarder gemaakt (de Gehilfen van de landmeter K. uit Das Schlosz, de soldaat en de veroordeelde van de officier uit de Strafkolonie die hem helpen moeten, maar het niet doen, de impresario en de dames die de hongerkunstenaar ondersteunen moeten enz. enz.) Maar zij klagen nooit, of op zijn hoogst verachten zij; zij zoeken verder, achtervolgd door hun “Gehilfen” die eigenlijk piassen zijn. Alles gaan zij na, geen mogelijkheid laten zij onbeproefd. Dit wekt de indruk van compleetheid waar ik zoëven al op doelde. Zij wachten op de plotselinge ommekeer, maar juist die is fataal. Het is het laatste incident, het slot, maar geen verlossing en ook eigenlijk geen einde, evenmin als er van een begin sprake is’. ‘Als ooit een jong auteur een brief gebruikte om een schrijversprogramma uiteen te zetten, dan gebeurde dat hier’, aldus Otterspeer [p. 366].

    De twee belangrijkste literaire ‘figuren’ van Hermans: het antipathieke romanpersonage en de dubbelganger [p. 376]. Adriaan Morriën over Hermans: ‘Hij heeft veel achter vrouwen aangezeten. Hij was een jongen die een relatie met een meisje alleen aanhield als zij seksueel van hem gediend was’ [p. 412]. Hermans schreef wel eens pornografische poëzie [p. 418]. Hermans over zijn schrijvende tijdgenoten: ‘Niemand schijnt zich ervoor te schamen dingen te zeggen die een ander gezegd heeft, niemand schijnt te willen leven voor de trots datgene wat hij te zeggen heeft op een wijze te zeggen waarop een ander het niet heeft gezegd’ [p. 501, in: Nieuwe romanschrijvers]. Hermans over Céline: ‘De simpele waarheid is, dat wij allen, Céline en schrijver dezes en niemand maar dan ook niemand uitgezonderd, bij tijden wensen koesteren, die met het bestaan van de anderen niet verenigbaar zijn. Ook de oplossing is simpel, wij hebben slechts de keuze: tussen het geweld, dat ons tot macht of slavernij voert, of het verstaan van onszelf en de anderen, wat een matiging van de driften met zich meebrengt, maar tegelijk een grote verrijking van ons innerlijk leven’. Hermans koos naar verluidt voor het eerste [pp. 511-512]. ‘Een goede roman laveerde volgens Hermans tussen karaktertekening en plot’ [p. 530]. In een brief aan Fokke Sierksma (5 maart 1954): ‘Het houden van een dagboek is het enige middel om een oninteressant leven interessant te maken’ [p. 575]. Hermans’ vrouw Emmy, gevraagd wat ze van zijn werk vond: ‘Nou ja, àls ik het lees, dan denk ik soms wel: ik vind je toch maar een griezel, Wim’ [p. 666]. Lol!

    [explicit 4 januari 2015, gelezen tijdens de kerstvakantie]

    04-01-2015 om 20:21 geschreven door Eric De Bruyn  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    03-01-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.BOEK: Het Brabantse landjuweel der rederijkers (1515-1561) (E. van Autenboer) 1981

    HET BRABANTS LANDJUWEEL DER REDERIJKERS (1515-1561) (Dr. E. van Autenboer) 1981

    [Leuvense Studiën en Tekstuitgaven, Nieuwe Reeks – deel 2, Uitgeverij Merlijn, Middelburg, 1981 = Van Autenboer 1981]

    Van Autenboer beschouwt de rederijkerij als volkscultuur. De studie van de rederijkers kan een middel zijn om tot de ‘volksziel’ door te dringen (een vrij betwistbaar standpunt, lijkt ons, aangezien de rederijkerij in de grond een vrij elitaire bedoening was). Zijn methode is erg degelijk, daar zij een toepassing is van het principe ‘ad fontes’. Vermeldenswaard in dit verband is dat hij in het Antwerpse stadsarchief een bundel teruggevonden heeft die heel wat tot nu toe onbekend gebleven gegevens verschaft over het verloop en de organisatie van de landjuwelen in het algemeen en dat van Antwerpen (in 1561) in het bijzonder [pp. 21-22]. Daarnaast heeft hij een hernieuwd bronnenonderzoek in verschillende archieven aan de basis van deze monografie gelegd [p. 22].

    Zijn studie is bedoeld ‘als een poging om het landjuweel der rederijkers, en vooral het laatste feest van de cyclus, te behandelen als een cultuurhistorisch verschijnsel waaraan alle lagen van de bevolking hun medewerking verleenden’ [p. 9]. Het literaire aspect heeft hij onbesproken gelaten.

    Van Autenboers tekst is zeer vlot geschreven en verzamelt alle beschikbare informatie rond verloop, organisatie en achtergrond van het Brabants landjuweel der rederijkers dat zich voltrok tussen 1515 (Mechelen) en 1561 (Antwerpen). Vooral dit laatste landjuweel krijgt dankzij de herontdekte bundel uit het Antwerpse Stadsarchief volop de aandacht, maar om dit gebeuren in zijn juiste context te kunnen begrijpen, gaat de auteur eerst in op de voorgaande landjuwelen (waar we jammer genoeg veel minder over weten). Deze monografie is vooral belangrijk omdat zij ons een correct inzicht verschaft in de termen landjuweel en haagspel.

    Landjuweel

    Aan het landjuweel van 1515-1561 (de enige reeks die we volledig kennen) zijn nog andere landjuwelen van rederijkers voorafgegaan, waar we echter weinig over weten (Leuven 1479, Antwerpen 1496 en wellicht Lier 1500, Leuven 1505, Herentals 1510) [p. 27]. Het begrip ‘landjuweel’ had bij de rederijkers echter een verschillende betekenis in de vijftiende en de zestiende eeuw!

    Zestiende eeuw (na 1510): ‘land’ slaat op het eigen land of gewest, in casu het hertogdom Brabant. Alleen rederijkerskamers uit dit hertogdom mochten deelnemen. Oorspronkelijk werden deze landjuwelen door de schuttersgilden betwist. ‘Juweel’ is afgeleid van het Franse ‘joiel’. Eerst betekende het ‘kostbare prijs’, later werd het voor de wedstrijd zelf gebruikt. Het Brabantse landjuweel bestond in de zestiende eeuw uit een cyclus van zeven wedstrijden. De overwinnaar van de eerste wedstrijd ontving een zilveren schaal en moest de volgende wedstrijd (officieel na drie jaar) inrichten, met als prijs twee zilveren schalen. Enzovoort, tot de zevende wedstrijd, met als prijs zeven zilveren schalen. De hoofdprijs werd niet toegekend aan een spel van sinne, maar wel aan een esbattement [pp. 24-25].

    Vijftiende eeuw: deelnemers uit alle gewesten mochten deelnemen en de hoofdprijs werd toegekend aan een spel van sinne [p. 28].

    Haagspel

    Was een natuurlijke verlenging of een vervanging van het landjuweel, maar minder groots. Alle kamers (ook niet-Brabantse) waren toegelaten, niet alleen steden maar ook dorpen en vrijheden mochten deelnemen, de kamers moesten minder onkosten maken, de winnaar was niet verplicht een volgende wedstrijd te organiseren [pp. 26-27].

    [explicit 6 september 1992]

    03-01-2015 om 17:57 geschreven door Eric De Bruyn  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.BOEK: Volksfeesten en Rederijkers te Mechelen (1400-1600) (E. Van Autenboer) 1962

    VOLKSFEESTEN EN REDERIJKERS TE MECHELEN (1400-1600) (E. Van Autenboer) 1962

    [Secretariaat van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde, VIe reeks – Bekroonde Werken – nr. 89, Gent, 1962, 296 blz. = Van Autenboer 1962]

    Deze cultuurhistorische studie bestaat uit twee delen. In het eerste deel gaat het over de feestelijkheden (ommegangen, processies, blijde intredes, feestdagen, de rol van de schuttersgilden en de humanisten) in het vijftiende- en zestiende-eeuwse Mechelen. In het tweede deel worden de Mechelse rederijkerskamers (De Peoene, De Lisbloem en De Boonbloem) behandeld. Jammer genoeg bleven er maar weinig Mechelse gedichten en spelen uit de bestudeerde periode bewaard. Hoewel deze monografie indertijd bekroond werd, maakt zij toch maar een oppervlakkige en in elk geval saaie indruk. Van Autenboer maakte veel gebruik van Mechels archiefmateriaal maar springt daar op een vrij slordige, weinig wetenschappelijke wijze mee om. Bovendien hanteert de auteur een naïeve en oubollige stijl. Op bladzijde 144 lezen we bijvoorbeeld: ‘Eindelijk was de grote dag – 3 augustus – aangebroken. Onder geweldige belangstelling deden de verschillende kamers hun intrede. Wat een festijn voor de ogen!’ Is dit wetenschap? En wat te denken van een formulering als: ‘Onze rederijkers mochten toch ook hun dag of dagen hebben om zich te verzadigen, niet alleen aan de bronnen der dichterlijke inspiratie, maar ook aan het edele vocht, dat de geesten der mensen kan benevelen!’ [p. 236]. Het lijkt Marnix Gijsen wel!

    Van Autenboer beweert dat in de Late Middeleeuwen de factors van de rederijkerskamers toneel schreven dat door iedereen begrepen werd, terwijl in de zeventiende eeuw de beeldspraak van het toneel niet meer door de gewone man bevat kon worden [p. 8] en naar verluidt konden ook de ommegangen, die plastische uitbeeldingen waren van het Oude en Nieuwe Testament, zowel door klerk als ongeletterd ambachtsman begrepen worden [p. 29]. Een uitspraak die zeker niet volledig opgaat als ze zo categorisch gesteld wordt. Van Autenboer concludeert in het laatste hoofdstuk dat in de vijftiende-eeuwse Mechelse volksfeesten de kiemen aanwezig waren waaruit de rederijkerskamers konden groeien [p. 244] en dat deze rederijkerskamers de zuiverste exponenten waren van de burgerlijke beschaving van de zestiende eeuw [p. 246].

    Min of meer interessante weetjes zijn verder nog dat op zaterdag 7 augustus 1546, kort na 10 uur ’s avonds, de bliksem insloeg in de Mechelse Zandpoorttoren (waar het buskruit lag opgestapeld), wat een geweldige explosie tot gevolg had die de stad gedeeltelijk vernietigde [pp. 7 / 57], dat tot in het midden van de zestiende eeuw burgers uit ’s-Hertogenbosch (en dat sinds 1384) elk jaar naar Mechelen kwamen om de ommegang bij te wonen en de relieken van Sint-Rombout te dragen [p. 46] en dat de taal van de Mechelse hofhouding Frans was: de bibliotheek van Margareta van Oostenrijk bevatte geen enkel Middelnederlands werk [p. 92]. In de bijlage worden bovendien een aantal in Mechelen ontstane laatmiddeleeuwse gedichten uitgegeven.

    [explicit 4 januari 2004]

    03-01-2015 om 17:30 geschreven door Eric De Bruyn  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    31-12-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FILM: Paths of Glory (Stanley Kubrick) (USA, 1958)

    PATHS OF GLORY (Stanley Kubrick) (USA, 1958)

    (88’)

    We recycleren eerst onze oude fiche: ‘Een anti-oorlogsfilm van Kubrick die bij zijn verschijnen op heel wat weerstand stootte omdat hij beledigend zou zijn voor de Fransen. In Frankrijk zelf was de prent tien jaar lang verboden. Ondanks de sobere, maar erg efficiënte zwartwitverfilming lijkt mij de huidige receptie van deze vroege Kubrick toch een béétje te lijden aan regressieve overschatting: technisch zit het allemaal wel snor, met alert gebruik van subjectieve camera en ellips en zo, maar de verbitterde, pessimistische boodschap (de onmenselijkheid van de mens) wordt hier toch een beetje àl te zwartwit (figuurlijk dan) gebracht. Alle Franse generaals zijn harteloze beesten maar kolonel Dax (Kirk Douglas) is een ware held die zonder een spier te vertrekken tegen de Duitsers oprukt terwijl rondom hem zijn soldaten tot moes gebombardeerd worden. Kubrick wil het er wat té dik opleggen en dat stoort wel degelijk. Te zoeterig is ook het einde, waar al die ruige soldaten plots zitten mee te neuriën met een gevangen Duits blondje, dat even tevoren op een podium nog tot een keiharde striptease leek te zullen worden verplicht. Besluit: vormelijk getuigt deze film van aankomend talent (natuurlijk), maar inhoudelijk valt hij toch wat schraal uit. Quotering: 3’.

    De plot van deze vierde Kubrick-film (overigens naar verluidt gebaseerd op waar gebeurde feiten) is inderdaad erg eenvoudig. 1916, de loopgraven van WOI. De Franse generaal Mireau krijgt van zijn overste, generaal Broulard, het bevel de in Duitse handen zijnde Ant hill te veroveren. Kolonel Dax en zijn mannen moeten de klus klaren, maar het blijkt een onmogelijke zaak en één compagnie is zelfs niet in staat de loopgraven te verlaten. Hierop geeft Mireau het bevel zijn eigen troepen te beschieten, maar de verantwoordelijke kapitein weigert dit zonder schriftelijk bevel. Mireau is woedend en eist dat honderd soldaten van de compagnie gefusilleerd worden. Broulard kan hem wat tot bedaren brengen en uiteindelijk moeten er slechts drie soldaten voor de krijgsraad verschijnen. Dax, die in vredestijd een uitstekende advocaat was, zal hen verdedigen, maar het is een schijnproces en uiteindelijk worden de drie toch neergeschoten, om een voorbeeld te stellen. Dax brengt dan generaal Broulard op de hoogte van het feit dat Mireau zijn eigen troepen wou laten beschieten. Broulard maakt er een zaak van en biedt Dax de post van Mireau aan, omdat hij gelooft dat Dax handelt uit pure ambitie. Als Dax echter weigert omdat hij uit idealisme handelde, maakt de generaal hem belachelijk. De compleet gefrustreerde Dax hoort op het einde hoe de soldaten het Duitse blondje behandelen, wat hem nog depressiever maakt, maar als even later allen zitten mee te neuriën met het Duitse liedje, lijkt er toch nog hoop voor het mensdom te zijn.

    Deze film is dus niet door en door pessimistisch. Het is een anti-militaristische en anti-patriottische prent die zich vooral richt tegen het machtsmisbruik van machthebbers (zie ook de antipathieke en incompetente luitenant die in het begin één van zijn eigen mannen doodt tijdens een verkenningstocht omdat hij panikeert, waarna hij het geval in de doofpot wil stoppen) en op een scherpe manier de sociale tegenstellingen in de maatschappij blootlegt. Dat gebeurt op een vakkundige wijze (al blijft de figuur van kolonel Dax bijzonder oppervlakkig en is het inderdaad allemaal wat zwartwit) en Paths of Glory is dan ook de eerste degelijke, ‘volwassen’ film van Kubrick die indertijd door de kritiek zeer goed ontvangen werd. Merkwaardig is dat we dat einde nu minder zoeterig vonden dan eertijds, we waren zelfs enigszins ontroerd (het ouder worden zeker?). Dat Duitse blondje wordt overigens gespeeld door Susanne Christian (echte naam: Christiane Harlan) die in 1958 Kubricks derde (en definitieve) echtgenote werd.

    Quotering: *** (12 juli 2005 – dvd – bib Brecht) (30 december 2014 – Cinema Zuid)

    31-12-2014 om 22:10 geschreven door Eric De Bruyn  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    30-12-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.BOEK: An important landscape by Peeter Baltens (Stephen J. Kostyshyn) 1990

    AN IMPORTANT LANDSCAPE BY PEETER BALTENS (Stephen J. Kostyshyn) 1990

    [Galerie Sanct Lucas, Wenen, 1990, 45 blz. = Kostyshyn 1990]

    Blijkbaar is dit boekje een uitgave in eigen beheer van een Weense kunstgalerij naar aanleiding van een paneel van Peeter Baltens, Satan die onkruid zaait (een episode uit de parabel van het onkruid onder de tarwe), dat zich anno 1990 in Zwitsers particulier bezit bevond. In het begeleidende biootje wordt van de auteur (een in 1949 geboren Canadees) voor 1991 de voltooiing van een proefschrift rond de zestiende-eeuwse Antwerpse schilder Peeter Baltens aangekondigd (overigens met als promotor Walter S. Gibson, een bekende Bosch-auteur).

    Het bewuste paneel is een (ook voor ons) interessant werk, vooral wat de iconografie betreft. Slapende figuren verwijzen bijvoorbeeld symbolisch naar de zondigheid en in de Latijnse inscriptie wordt naar de duivel verwezen via de metafoor ‘stÿgium canis’ (= hellehond). Kostyshyn zegt over deze iconografie echter nauwelijks iets. Eerst heeft hij het vooral over de (recente) pedigree van het paneel, waarbij het er blijkbaar in de eerste plaats op aankomt aan te tonen dat het om een originele Baltens gaat (wat er duidelijk op wijst dat Kostyshyn in opdracht van een particuliere bezitter schreef). In het tweede deel van het boekje (vanaf pagina 11) krijgen we een uitgebreide biografie gepresenteerd van Baltens, die duidelijk vooruitloopt op het aangekondigde proefschrift.

    Kostyshyn vermeldt dat van Baltens een zestiental originele schilderijen bewaard bleven, terwijl er een klein twintigtal kan toegeschreven worden aan zijn atelier. Voor meer gegevens wordt echter naar zijn proefschrift verwezen [pp. 7 (noot 25) / 24-25]. Baltens werd geboren in Antwerpen in 1527 en stierf er ook in 1584 [p. 17]. De correcte schrijfwijze van zijn naam is Peeter Baltens (alias) Custodis, ofschoon hij soms de s achteraan zijn naam wegliet [p. 14 (noot 18)]. Peeter Baltens wordt in de kunsthistorische literatuur vaak afgedaan als een epigoon van Pieter Bruegel, maar dit is naar verluidt zeer ten onrechte: hij was een veel betere schilder dan de meesten denken [p. 11]. De Mechelaar Dr. A. Monballieu (die overigens had moeten meewerken aan onze tentoonstelling De Zotte Schilders maar forfait gaf omdat hij te oud was en niet energiek genoeg) publiceerde immers in 1964 een artikel, gebaseerd op Mechels archiefmateriaal, waaruit blijkt dat in 1550-51 Baltens en Bruegel samen werkten aan een altaarstuk voor de kapel van de handschoenmakersgilde in de Sint-Rombouts, waarbij Baltens de binnenpanelen deed en Bruegel slechts de (minder belangrijke) buitenpanelen. Wat de vraag doet rijzen of Bruegel misschien opgeleid werd in het atelier van Baltens, en dan zou niet Baltens maar Bruegel de (getalenteerde) epigoon zijn! Het altaarstuk in kwestie is jammer genoeg niet bewaard gebleven [pp. 13 / 19-20].

    Eén van Baltens’ schilderijen is gedateerd (1581) en we kennen een opdracht uit 1582, maar zijn andere werken werden waarschijnlijk geproduceerd in de jaren zestig en zeventig van de zestiende eeuw [p. 24]. Voor de rest bestaat dit dunne boekje uit een heleboel vrij gedetailleerde informatie rond Peeter Baltens en zijn Antwerpse milieu (hij was trouwens niet alleen schilder maar ook schrijver, rederijker, lid van de Sint-Lucasgilde en uitgever van prenten), waarbij het alleen spijtig is dat de tekst ongelooflijk slecht geredigeerd werd: hij staat van voor naar achter vol storende drukfouten. Het zou wel interessant zijn om dat proefschrift of een handelseditie ervan te pakken te krijgen.

    [explicit 21 april 2003]

    30-12-2014 om 14:02 geschreven door Eric De Bruyn  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Archief per week
  • 23/11-29/11 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 13/04-19/04 2020
  • 10/02-16/02 2020
  • 20/01-26/01 2020
  • 28/10-03/11 2019
  • 02/09-08/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 12/08-18/08 2019
  • 05/08-11/08 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 15/07-21/07 2019
  • 27/05-02/06 2019
  • 14/08-20/08 2017
  • 26/06-02/07 2017
  • 12/06-18/06 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 08/05-14/05 2017
  • 17/04-23/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 14/11-20/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 31/10-06/11 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 29/08-04/09 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 28/03-03/04 2016
  • 01/02-07/02 2016
  • 18/01-24/01 2016
  • 11/01-17/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 03/08-09/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 06/07-12/07 2015
  • 29/06-05/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 29/12-04/01 2015
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 25/08-31/08 2014
  • 18/08-24/08 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 28/07-03/08 2014
  • 21/07-27/07 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 07/07-13/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 26/05-01/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 30/12-05/01 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 16/12-22/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 26/08-01/09 2013
  • 19/08-25/08 2013
  • 12/08-18/08 2013
  • 05/08-11/08 2013
  • 29/07-04/08 2013
  • 22/07-28/07 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 08/07-14/07 2013
  • 01/07-07/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 10/06-16/06 2013
  • 27/05-02/06 2013
  • 20/05-26/05 2013
  • 13/05-19/05 2013
  • 06/05-12/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 22/04-28/04 2013
  • 15/04-21/04 2013
  • 08/04-14/04 2013
  • 01/04-07/04 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 24/09-30/09 2012
  • 17/09-23/09 2012
  • 27/08-02/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 13/08-19/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 23/07-29/07 2012
  • 16/07-22/07 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 25/06-01/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 13/02-19/02 2012
  • 06/02-12/02 2012
  • 30/01-05/02 2012
  • 23/01-29/01 2012
  • 09/01-15/01 2012
  • 02/01-08/01 2012
  • 24/12-30/12 2012
  • 19/12-25/12 2011
  • 12/12-18/12 2011
  • 05/12-11/12 2011
  • 28/11-04/12 2011
  • 21/11-27/11 2011
  • 14/11-20/11 2011
  • 07/11-13/11 2011
  • 31/10-06/11 2011
  • 17/10-23/10 2011
  • 10/10-16/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 05/09-11/09 2011
  • 29/08-04/09 2011
  • 22/08-28/08 2011
  • 15/08-21/08 2011
  • 08/08-14/08 2011
  • 01/08-07/08 2011
  • 25/07-31/07 2011
  • 18/07-24/07 2011
  • 11/07-17/07 2011
  • 04/07-10/07 2011
  • 27/06-03/07 2011
  • 20/06-26/06 2011
  • 13/06-19/06 2011
  • 06/06-12/06 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 23/05-29/05 2011
  • 16/05-22/05 2011
  • 09/05-15/05 2011
  • 02/05-08/05 2011
  • 25/04-01/05 2011
  • 18/04-24/04 2011
  • 11/04-17/04 2011
  • 28/03-03/04 2011
  • 21/03-27/03 2011
  • 07/03-13/03 2011
  • 28/02-06/03 2011
  • 21/02-27/02 2011
  • 14/02-20/02 2011
  • 07/02-13/02 2011
  • 31/01-06/02 2011
  • 24/01-30/01 2011
  • 17/01-23/01 2011
  • 10/01-16/01 2011
  • 03/01-09/01 2011
  • 26/12-01/01 2012
  • 20/12-26/12 2010
  • 13/12-19/12 2010
  • 06/12-12/12 2010
  • 29/11-05/12 2010
  • 22/11-28/11 2010
  • 15/11-21/11 2010
  • 08/11-14/11 2010

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs