Ik ben Eric De Bruyn
Ik ben een man en woon in Wuustwezel (België) en mijn beroep is pensionado.
Ik ben geboren op 20/10/1955 en ben nu dus 69 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Middelnederlands / laatmiddeleeuwse kunst.
Studies Germaanse Filologie 1973-1977 - Universiteit Antwerpen. In 2000 gepromoveerd aan de KU Brussel
WEMELDINGEN
Tijd is ruimte in beweging
15-01-2012
FILM: The Browning Version (Mike Figgis) (UK, 1994)
THE BROWNING VERSION (Mike Figgis) (UK, 1994)
( 93)
In 1995 waren wij zéér te spreken over deze film waarin Andrew Crocker-Harris (rol van Albert Finney), een al wat oudere leraar klassieke talen, om gezondheidsredenen zijn school (een Engels internaat) moet verlaten en beseft dat hij verkeerd is bezig geweest. Indertijd maakten wij de volgende uitgebreide analyse.
Vertrekpunt: de titel van een film of een roman is vaak een belangrijk hulpmiddel om op het spoor te komen van de abstracte thematiek (= de uiteindelijke bedoeling, de diepere boodschap van de auteur of regisseur). Waarom heet deze film The Browning Version? De titel verwijst in de eerste plaats naar de vertaling van de Agamemnon van Aischulos door Robert Browning die de leerling Taplow als afscheidsgeschenk geeft aan Andrew. Deze vertaling is dus de Browning version van de Agamemnon. Taplow zelf deelt mee dat hij over de vertaling niet zo enthousiast is, ze is nogal moeilijk. Andrew repliceert dat dit komt doordat de vertaling geschreven is in hexameters (een moeilijke verssoort die gebonden is aan allerlei regels). Als je je echter aanpast aan die regels, dan wordt de vertaling toegankelijker.
Vanuit deze sleutelsequens vertrekken er lijnen naar de rest van de film. Andrews afscheidsles in het derde jaar draait ook rond de Agamemnon van Aischulos en de behandelde passage gaat over een man die door zijn vrouw vermoord wordt. Dit is niet toevallig: Andrew zelf wordt ook door zijn vrouw Laura vermoord, figuurlijk gesproken dan wel. In de tekst die Andrew in de klas voorleest, is sprake van het twee maal toesteken van Klutaimnestra. Ook Laura steekt twee maal toe. Zie haar uitbarsting nadat zij verneemt dat Andrew niet gereageerd heeft op de afwijzing van zijn pensioen. Zij noemt hem a first class wimp. Zie ook Lauras dodelijke reactie op het geschenk van Taplow aan het tafeltje tijdens het schoolfeest.
Andrew heeft zelf ook een vertaling gemaakt van de Agamemnon toen hij nog jong was. Dit vernemen we in het begin van de film, als Andrew bijles geeft aan Taplow. Die vertaling, zegt Andrew zelf, was los, vrij, emotioneel geladen. Dit komen we te weten doordat Taplow tijdens de bijles een bepaalde zin te vrij vertaalt. Andrew tikt Taplow daarvoor op de vingers en vraagt waarom hij zoiets doet. Taplow antwoordt: Why cant we use words like blood and corpse and murder ? Zijn pleidooi komt neer op het volgende: waarom mogen wij die oude tekst niet vrij vertalen, met andere woorden: terug levendig en gevoelvol maken, zodat hij geen dode letter blijft? Taplow verwijst daarbij naar de les die Andrew die ochtend gegeven heeft. Andrew verweet toen een leerling dat die de tekst niet begreep en dus zonder emotie voorlas. Andrew begint dan zelf te lezen en te vertalen, op een losse, emotionele manier. Het resultaat is dat de klas aan zijn lippen hangt.
Deze concrete filmgegevens kan men vervolgens abstract interpreteren. De thematiek van de film wordt (onder meer) aangebracht via twee metaforische polen die beide draaien rond een vertaling van de Agamemnon. Enerzijds is er de Browning version: het gebonden zijn aan regels, aan een systeem (zie de hexameters) en dus het wegdrukken van gevoelens en emoties. Anderzijds is er Andrews eigen versie (uit de tijd toen hij nog jong en idealistisch was): het vrij en los omgaan met de dingen, emoties een kans geven en verder interpreterend belang hechten aan creativiteit, warmte, genegenheid, liefde. Liefde, hier in de eerste plaats voor een tekst, maar uiteraard ook ruimer (metaforen dienen geïnterpreteerd): voor de wereld en de mensen, voor leerlingen, voor een (zijn) vrouw.
De Andrew-versie en de Browning-versie van de Agamemnon geven metaforisch de evolutie van Andrew aan. Andrew is de idealen van zijn jeugd, zijn ware, gevoelvolle, gentle persoonlijkheid verloren (althans naar buiten toe) door zich aan te passen aan de regels van het systeem en de eisen van de omstandigheden. Zijn warme, emotionele karakter heeft hij verdrongen voor een koud, zielloos uiterlijk. Ten eerste in de klas. Zie de afscheidsles. Andrew komt binnen: iedereen stijf en recht op zijn plaats. Andrew gaat naar voor, zet zich achter zijn lessenaar, legt zijn horloge op tafel. Net daarvoor een close-up van de klok: exact tien uur! Andrew heeft zich dus aangepast aan de regels van het schoolsysteem. Veertig minuten later: tweede close-up van de klok. Het is twintig voor elf: stoppen met verzen schrijven! Dit is kil, gevoelloos: verzen schrijft men niet met een blik op de klok. Men noemt Andrew dan ook de Hitler of the lower fifth. Ten tweede in het schoolleven. Andrew krijgt geen pensioen. Hij reageert niet: hij heeft zich namelijk aangepast. Andrew mag niet als laatste speechen. Hij reageert niet: hij heeft zich aangepast (zoals men zich moet aanpassen aan het hexameter-metrum om de Browning version te kunnen appreciëren). Ten derde in zijn huwelijk. Laura en Andrew pasten van in het begin niet bij elkaar (bekent Andrew aan Frank). Maar ook hier heeft hij zich aangepast. Laura verwijt hem onder meer nooit nee, genoeg te hebben gezegd.
Ook elders in de film is er sprake van kilte, gevoelloosheid, gebrek aan warmte, liefde en emotie. Reeds in het begin van de film: de directeur brengt Gilbert (Andrews vervanger) naar zijn klas. Die directeur (symbool van het schoolsysteem) vergist zich in de naam van een leerling, herinnert zich ook de naam van Gilbert niet. Die directeur geeft geen barst om mensen. Zie ook de reactie van de directeur als hij Andrew meedeelt dat hij geen pensioen zal krijgen: Not me, not me, maar er iets aan verhelpen doet hij ook niet. Zie zijn houding tegenover ouders op het schoolfeest (moeder die klaagt over het eten). Zie ook die lord die naast de directeur loopt en die in het schoolcomité zit. Ontmoeting met een Nigeriaans opperhoofd, een vader van een leerling. Die lord: in mijn bedrijf hebben we ook een Nigeriaan die een heel belangrijke functie heeft. Het opperhoofd: hoe heet hij? De lord: Euh Ook die lord is een gevoelloze hypocriet. Zie ook de oudere leerling die Taplow pest in de douches, tot wenens toe. Onder meer koude, gevoelloze dingen over Taplows moeder. s Morgens komt een leraar tegen een leerling zeggen dat zijn ouders niet kunnen komen. Hij moet de volgende dag de trein nemen en de chauffeur zal hem wel afhalen: gevoelloos van die ouders, de leerling begint dan ook bijna te wenen. De leraar vraagt: alles in orde? En hop, hij is weg: gevoelloos. De leerling gaat zich verder wassen. Taplow wil hem troosten. Reactie van de gekwetste leerling: Fuck off! Dat gebeurt er als men koud en gevoelloos behandeld wordt: men kruipt in zijn schelp en wordt zelf ook koud en gevoelloos. Hetzelfde is ook met Andrew Crocker-Harris gebeurd!
In de film is echter ook sprake van warmmenselijkheid, emotie, genegenheid en liefde. Het tweede deel van Andrews afscheidsles: reeds eventjes de échte Andrew in het begin van de film. Taplow die Andrew apprecieert (ondanks Andrews soms onvriendelijke gedrag tegenover hem, zie het incident in de klas als Taplow lacht, zie Andrews antwoord op Taplows vraag: mag ik overgaan?). Die twee oud-leerlingen (een bankier en een generaal) die blijkbaar ook doorheen het kille harnas van Andrew hebben gekeken (ondanks het feit dat ze ook nog steeds schrik van hem hebben). Foster, de conciërge: als hij s morgens Laura komt afhalen (Laura en Andrew gaan scheiden), spreekt hij zijn waardering voor Andrew uit. Frank, de Amerikaanse leraar scheikunde, die vreemdgaat met Laura maar Andrew toch apprecieert. Daarom keert hij zich van Laura af. Daarom wil hij Andrew beschermen tegen Lauras venijn. Zie de sequens aan de tuintafel, nadat Andrew het geschenk van Taplow heeft gekregen. Laura zegt: The cunning little brat, en wil Taplow in diskrediet brengen (omdat hij die morgen Andrew even imiteerde). Frank wil dat verhinderen, hij schenkt nog wat drank uit. De camera kijkt vanuit het standpunt van Laura: de onderste beeldhelft wordt helemaal gevuld door een donkere ruimte = de arm van Frank. Daaroverheen probeert Andrew naar Laura te kijken, die aan het praten is. Frank wil Andrew beschermen tegen Laura! Reeds helemaal in het begin van de film: Frank komt op de fiets naar school (én komt te laat): los, vrij, niet regelgebonden. Zie ook zijn manier van lesgeven. Dit wijst er reeds op dat hij aan de kant van (de échte, gevoelvolle) Andrew staat.
Het meest emotionele moment en de sleutelsequens van de film is wanneer Taplow Andrew de Browning version ten geschenke geeft: Andrew barst in tranen uit! Het is een keerpunt in de dynamiek van Andrews personage: hij laat zijn masker van gevoelloosheid wegvallen, zijn ware persoonlijkheid komt tot uiting. Hij is nog steeds een gevoelsmens, alleen heeft hij al die tijd zijn ware persoonlijkheid onderdrukt. Dat geschenk van Taplow zet hem op het goede spoor: hij beseft de draagwijdte van de Browning version = het systeem dat de emoties wegdrukt en waaraan men zich aanpast. Dit resulteert in een totale ommekeer: Andrew zegt nee, genoeg tegen Laura, Andrew wil toch als laatste speechen.
Die speech zelf is een openbare biecht van Andrew. De catharsis is voltrokken: Andrew is weer zichzelf. Hij excuseert zich voor een volle zaal omwille van zijn gebrek aan warmte en genegenheid. En dat wordt onmiddellijk geapprecieerd! Zie de staande ovatie van de zaal + de gelukwensen van collegas + de leerlingen die afscheid komen nemen + het afscheid van Laura (zoen, I will write: misschien komt het toch nog goed). Belangrijk is ook het eerste stukje van Andrews speech (dat hij van zijn papiertje afleest). Waarover gaat dit? De klassieke Grieks-Latijnse cultuur vormt de basis van onze beschaving: ermee begaan zijn leidt tot goede regeringen, goede rechtspraak, belang hechten aan kunst en taal De laatste jaren wordt deze pijler van onze beschaving echter minder en minder gewaardeerd, in tegenstelling tot de wetenschappen en hun koude aanpak, in tegenstelling ook tot het gemakkelijke, oppervlakkige succes van op de grote massa gerichte, commerciële cultuur. Zie het succes van die populaire, cricketspelende, ook afscheidnemende leraar die in feite niets te vertellen heeft (zie zijn stuntelige speech, net vóór die van Andrew). Sport is op Andrews school blijkbaar belangrijk: die andere leraar kreeg wél een pensioen, omdat hij gekwetst raakte tijdens een voetbalmatch. Zie ook het succes van Franks chemielessen. De film biedt nochtans geen zwartwittekening in dit verband: de wetenschappenleraar Frank is toch okay, maar de directeur (die in het begin van de film tegenover Frank smalend spreekt over de wetenschappen en onder meer verwijst naar Einstein) is niét okay: de directeur is een hypocriet.
Wat is nu de uiteindelijke (abstracte) thematiek van deze film? Het is een pleidooi voor een op de klassieke waarden gestoelde beschaving en maatschappij. Belangrijk zijn niet de regels, het presteren, de oppervlakkigheid, het systeem waaraan men zich ten koste van alles (ook zijn eigen persoonlijkheid en creativiteit) moet aanpassen. Belangrijk zijn wel: warmmenselijkheid, genegenheid, liefde. Metaforisch gesproken: de film is een pleidooi tegen de Browning version van onze maatschappij, en vóór de Andrew Crocker-Harris-versie van onze maatschappij (Deze analyse is uiteraard onvolledig. Over de audiovisuele vormgeving valt nog wel het een en ander te zeggen. Ook de schitterende acteerprestaties mogen niet onvermeld blijven.)
Quotering: **** (11 november 1995, video) (21 november 1995, filmforum Metropolis)
Dat was indertijd dus effectief een serieuze brok analyse! Inhoudelijk zijn we het er na deze hernieuwde visie nog altijd mee eens, maar het viel ons nu toch op dat Mike Figgis vrij hoge eisen stelt aan zijn kijkers: men moet echt wel op de tippen van zijn tenen staan om uit de film te halen wat erin zit, en heel veel van wat erin zit, wordt vaak zeer subtiel (soms té subtiel) aangeraakt. Met als gevolg, vrezen we, dat veel kijkers niét mee zullen zijn. In onze herinnering was bijvoorbeeld die speech van Andrew veel duidelijker en overtuigender qua kritiek op onze gevoelloze, prestatiegerichte maatschappij. Wij vinden nu dat die diepere thematiek toch wat duidelijker en toegankelijker verwerkt had mogen worden in de film, en daarom mag de quotering met een halfje naar beneden.
Quotering: ***½
(14 januari 2012) (dvd bib Brecht)
Jan Verheyens Zot van A is een remake van de Nederlandse (succes)film Alles is Liefde (2007) die zelf een bewerking was van de film Love Actually (2003). Het is de tijd vlak vóór Sinterklaas en we volgen een vijftal koppeltjes wier geschiedenissen elkaar regelmatig kruisen, terwijl de rode draad gevormd wordt door een zwerver die onverwacht de rol van Sinterklaas moet spelen. Zot van A betekent in het Antwerps dol op jou, tegelijk is die A het logo van de stad Antwerpen (alles speelt zich af in Antwerpen, dat overigens 200.000 euro in de film investeerde) en bovendien begint de voornaam van één van de geliefden telkens met een A. Een hele resem Vlaamse BVs (de ene al wat minder gekunsteld acterend dan de andere) moet deze romantische komedie aantrekkelijk maken, maar tegelijk wordt er ook wat lichte satirische kritiek geserveerd op het BV-fenomeen én op de oppervlakkigheid en sensatiezucht van de commerciële televisiestations.
Wij kunnen moeilijk begrijpen hoe iemand die net een zeer verdienstelijke prent als Dossier K heeft gemaakt, vervolgens alle verworven krediet weggooit door een voorspelbaar en inspiratieloos vodje als dit te produceren. Verheyen wou duidelijk een feelgood movie op de kijker loslaten, en héél af en toe is er inderdaad een grappig of ontroerend momentje, maar het geheel is te weinig bevlogen om te overtuigen. Wij hebben de Nederlandse versie niet gezien, maar volgens Ruben Demasure in Filmmagie [nr. 608, oktober 2010, p. 26] is Zot van A te veel een ongeïnspireerd doorslagje geworden van het Nederlandse scenario van Kim van Kooten. Als we er toch even verder over nadenken, dan is het waarschijnlijk zo dat Jan Verheyen bij het maken van Dossier K kon terugvallen op het talent van Erik Van Looy (die zelf geen tijd had om de film te maken, hij was immers bezig zijn Loft te slijten aan Hollywood) & Co, terwijl hij met Zot van A moest terugvallen op zijn eigen pootjes. En dan krijg je dus een wegwerpfilmpje als dit.
Quotering: **
(13 januari 2012) (dvd bib Brecht)