Ik ben Eric De Bruyn
Ik ben een man en woon in Wuustwezel (België) en mijn beroep is pensionado.
Ik ben geboren op 20/10/1955 en ben nu dus 69 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Middelnederlands / laatmiddeleeuwse kunst.
Studies Germaanse Filologie 1973-1977 - Universiteit Antwerpen. In 2000 gepromoveerd aan de KU Brussel
WEMELDINGEN
Tijd is ruimte in beweging
16-01-2011
FILM: The Imaginarium of Doctor Parnassus (Terry Gilliam (UK-Can-F, 2009)
THE IMAGINARIUM OF DOCTOR PARNASSUS (Terry Gilliam) (UK-Can-F, 2009)
(118)
Het zit Terry Gilliam de laatste tijd niet echt mee. We herinneren ons nog hoe zijn project rond Don Quichote in Spanje door allerlei omstandigheden totaal de mist en de dieperik in ging. En ook deze keer dreigde het serieus mis te lopen: halverwege de opnamen overleed Heath Ledger (zelfmoord wordt gefluisterd), één van de belangrijke personages in de film. Het probleem werd opgelost door het scenario te herwerken en de rol van Ledger door drie andere acteurs (Colin Farrell, Johnny Depp en Jude Law) te laten afwerken. Dat zorgt wel voor een beetje verwarring, de eerste keer dat je de film ziet, en het is zo ook al een gulzig, gotisch en schaamteloos chaotisch fantasiefestijn (met de woorden van Dave Mestdach in Knack Focus).
Het begint nochtans veelbelovend met intrigerende beelden van een soort foorwagen die door de natgeregende straten van nachtelijk Londen hobbelt. Die foorwagen behoort toe aan Dr. Parnassus (Christopher Plummer), die samen met zijn dochter Valentina (een schattige Lily Cole), de jonge kerel Anton (Andrew Garfield) en de dwerg Percy (Verne Troyer) rondreist om een magische show te geven: dankzij de speciale gaven van de doctor komt wie de foorwagen binnentreedt via een spiegel, terecht in een fantasiewereld die beheerst wordt door het eigen onderbewustzijn. In feite is Parnassus een monnik die duizend jaar geleden een weddenschap met de duivel aanging, die won en zo het eeuwige leven verkreeg. Dat bleek echter toch niet zo geweldig te zijn (hij werd steeds maar ouder) en ergens in de twintigste eeuw sloot hij een deal met de duivel, omdat hij verliefd werd op een passerende dame: hij zou terug sterfelijk én jong worden, op die manier kon hij de dame in kwestie verleiden en huwen, mààr hij zou zijn eerste kind op zestienjarige leeftijd aan de duivel moeten afstaan. Dat kind is dus Valentina en over drie dagen zal zij in handen van de duivel (gespeeld door Tom Waits overigens) vallen.
Parnassus en de duivel sluiten echter een nieuwe weddenschap af: wie het eerst vijf zieltjes wint, krijgt Valentina. Ondertussen is de kermistroep vervoegd door een zekere Tony Shepherd (Heath Ledger). Hij is opgehangen onder een Londense brug, wordt gered door Parnassus & Co en blijkt uiteindelijk een soort bedrieger te zijn die geld gestolen heeft van een liefdadigheidsinstelling en nu de Russische maffia achter zijn vodden heeft zitten. Dankzij die Tony slaagt Parnassus erin vier zieltjes te winnen (vier rijpere dames die helemaal verrukt terugkeren uit de fantasiewereld achter de spiegel) maar Valentina komt toch in handen van de duivel. De vijfde ziel is echter uiteindelijk Tony zelf, die na een aantal vijven en zessen door toedoen van Parnassus opgehangen wordt (zonder reddend adembuisje in de keel dit keer). Om een of andere reden wou de duivel immers Valentina uitwisselen voor Tony, omdat hij een afkeer had van deze laatste. Na een tijdlang rondzwerven in zijn eigen droomwereld, komt Parnassus terug in de werkelijkheid terecht, om te ontdekken dat Valentina en Anton getrouwd zijn en een dochtertje hebben.
Zoals misschien al enigszins duidelijk werd uit deze samenvatting: dit scenario werkt van geen kanten omdat het allemaal bijzonder verwarrend, chaotisch en onsamenhangend is. Terry Gilliam zoals we hem kennen van zijn tijd bij Monthy Python en van zijn vroegere films. In de tijd van Monty Python waren er nog een stuk of vijf, zes anderen om zijn mateloze fantasie in te tomen, maar hier kan hij lustig al zijn demonen ontbinden. Dat resulteert dan wel in een fabeltastische mise-en-scène, met prachtige trucages en wonderlijke droomdecors (waarin onder meer invloeden van de tekenfilmsequensen uit de Monty Python-tijd te herkennen zijn), vooral wanneer alles zich afspeelt in die fantasiewereld achter de spiegel, maar eigenlijk ook daarbuiten (de Londense locaties zijn stuk voor stuk bijna magisch). En dankzij de absurde grappen (de dansende politiemannen-met-rokjes komen zó uit een aflevering van Monty Python), de bizarre wezens (een dwerg, een duivel, de wezens in de droomwereld onder meer een gigantische slang met de kop van Tom Waits) en enkele pikanterietjes (Valentina die op een bepaald moment moet optreden als Eva, slechts gekleed in lange haren, Johnny Depp die met een rijpere dame moet gaan kameren) zit de sfeer van deze film eigenlijk heel de tijd snor. Bovendien is Tom Waits gewoonweg subliem als de duivel in deze film: een soort Errol Flynn-achtige figuur met snorretje, zwarte mantel, bolhoedje en sigaret met mondstuk).
Alleen dus bijzonder jammer dat het scenario (geschreven door Terry Gilliam en Charles McKeown) te speels en waanzinnig, te barok en losgeslagen uitvalt om goed te zijn. Verre van een meesterwerk dus, maar een film die men toch zeker een keer moet bekijken, al was het alleen maar omwille van die geweldige droomlandschappen.
BOEK: Trager dan de snelheid (Herman Brusselmans) 2010
TRAGER DAN DE SNELHEID (Herman Brusselmans) 2010
[Roman, Prometheus, Amsterdam, 2010, 237 blz.]
De figuur Louis Tinner speelde in twee vroegere romans van Brusselmans al een rol: in De man die werk vond was het een neurotische jongeman die werkzaam was als bibliothecaris in een overheidsinstelling en in Nog drie keer slapen en ik word wakker was het een al wat oudere neurotische boekhandelaar. In dit nieuwe boek is Louis Tinner een vijftiger geworden (net als Brusselmans zelf), maar nog altijd even neurotisch. Hij heeft zijn boekhandel verkocht en is gehuwd met ene Zoë, een dame die genoeg geld heeft en verdient (als personal shopper : iemand die rijke vrouwen advies geeft bij hun aankoop van kleren en dergelijke) opdat Louis gewoon thuis zou kunnen blijven. Met Zoë heeft Louis de laatste tijd geen seks meer, maar ze hebben wel een 12-jarige zoon, David, en ze wonen in een huis in Gent dat nog aan Hugo Claus heeft toebehoord. Louis denkt dat hij een dichter is en spendeert een gedeelte van zijn tijd aan het schrijven van (manifeste snert-)verzen, onder het motto: wat Claus kon, kan ik ook. De rest van zijn vrije tijd besteedt hij aan het rondhangen in cafés (waar nergens toe leidende, vaak compleet absurde gesprekken worden gevoerd), aan het kopen van een pijp en een alpinopet (want die dingen zijn des dichters), aan het rondwandelen met zijn zoontje door Gent (als die een werkstuk moet maken over gebouwen), en aan het vijf maal bedriegen van zijn vrouw.
De eerste vier keer gebeurt dat overspel met vrouwen die zonder uitzondering erg lelijk zijn: de verkoopster van de alpinopet, een cafébazin, een dikke negerin (een klant van zijn vrouw) en zelfs zijn oude schoonmoeder (die net weduwe is geworden). De seks is zonder uitzondering abominabel (Louis is semi-impotent), maar telkens zijn de vrouwen hem toch bijzonder dankbaar. Op het einde van het verhaal (dat zoals altijd bij Brusselmans met haken en ogen aan elkaar hangt) treedt Louis samen met nog enkele andere prutsdichters op in een tent in Waarloos. Het optreden is een compleet fiasco en ontaardt in een halve rel wanneer hij zijn gedicht De kameel van Auschwitz voordraagt. Hij loopt weg uit de tent maar wordt gevolgd door Eva, het veertienjarige vriendinnetje van David. Met dat meisje bedriegt hij zijn vrouw voor de vijfde keer, ergens tussen de struiken, anaal (want zij wil haar maagdelijkheid voor David bewaren). De seks is deze keer wel goed en Louis Tinner was voor even een mens in evenwicht. Doek.
Typisch voor de Tinner-figuur zijn overigens ook de talrijke rechtse, racistische, vrouw- en homo-onvriendelijke opmerkingen en beweringen die hij doorheen gans het boek rondstrooit. Typisch voor Brusselmans zijn de bladvullende, op louter fantasie gebaseerde uitweidingen (je krijgt dan bijvoorbeeld plots een heel verhaal over het leven en de familie van Chopin dat compleet uit de duim gezogen is) en de sneren en vegen uit de pan die gericht zijn aan Bekende Vlamingen en collega-auteurs. Passeren deze keer de revue: Hugo Claus, Roos Van Acker, Erwin Mortier, Eline De Munck, Kristien Hemmerechts, Annelies Verbeke, Yves Petry, Matthias Schoenaerts, Herman Van Molle en we vergeten er vast nog een paar. De humor, Brusselmans sterkste troef die echter in zijn boeken van de laatste jaren maar op een laag pitje staat, is ook nu weer bijzonder zwak. Redelijk vlot geschreven is het allemaal wel, zodat nogmaals bevestigd wordt dat wat Brusselmans schrijft, amusementsliteratuur is, zij het ook dit keer weer van middelmatig allooi.