Ontbijt in het vilbeluik (J.M.H. Berckmans) 1997
[Verhalen, Houtekiet-De Prom, Antwerpen-Baarn, 1997]
In het verleden hebben wij er reeds meermaals op gewezen wat een literaire minkukel die Antwerpse pipo van een Berckmans eigenlijk wel is en hoe sommige recensenten in Vlaanderen hun professionele geloofwaardigheid te grabbel gooiden door de boekjes van dit non-talent goed te vinden. Met dit meest recente boekje van Berckmans, dat niet veel meer is dan groteske woordenkramerij in dezelfde stijl als vroeger maar dan nog onsamenhangender en in feite totaal onbegrijpelijk, is daar een beetje verandering in gekomen. In De Standaard der Letteren van 30 oktober 1997 stelt Karel Osstyn de correcte diagnose: De bekende zwik dus uit Berckmans vorige boek, Bericht uit Klein Konstantinopel, alleen nog wat gortiger. (
) Veel meer dan clichés sprokkelt hij niet bijeen.
Merkwaardiger is de recensie van Herman Jacobs in De Morgen van 2 oktober 1997. Ook hij gaat uit van een correcte diagnose: De elf in deze (erg dun uitgevallen) bundel verzamelde teksten zijn een merkwaardige, en bevreemdende, mengeling van proza en primitieve poëzie veel meer valt er zo onmiddellijk niet over te zeggen. (
) Dit zijn geen verhalen meer, maar veeleer de als het ware door de taal zelf opgestuwde litanieën van rottenis en walg, vol radeloze rijmen en gescandeerde scatologieën, van een aan de grond en in de stront, tot zijn nek in de drek zittende ondergangsprofeet. Waarna Herman toch moet toegeven dat hij regelmatig aangegrepen werd door het boek en dat het een groter publiek verdient dan het waarschijnlijk zal krijgen. Toch zal Berckmans naar verluidt een andere richting moeten uitgaan, want verder op deze weg ligt allen het grote zwijgen of de pure wartaal.
Kom, kom. Laat ons wel wezen. Ontbijt in het vilbeluik is onleesbare onzin van een schrijver die als onderwerp de zelfkant van de maatschappij heeft gekozen, maar daarover niets zinnigs heeft te melden. Ter illustratie hierbij de eerste regels van dit nieuwe gewrocht van Pafke, het meest concrete mafke: In den beginne was de oerknal van Videozap. Prot zei zn gat en zn gat sprak Deutschland. Uit de oerknal van Videozap ontstonden de schetenfabrieken. Uit het afval van de schetenfabrieken ontstond hulpkas kwadraat, waarvan de gangsters van de Grauwzone getuigenis hebben afgelegd, afleggen, afleggen zullen. Zij zijn de mannen van Nix, zij zijn de mannen van Rix Nix Petix, zij zijn de mannen van ga daar liggen, ga daar liggen.
Wel leuk, zo op het eerste gezicht? Inderdaad. Maar dat gaat dan vervolgens zo 79 bladzijden verder, staccato en ad infinitum. Prot zegt mijn gat en mijn gat spreekt Literaturverschmutzung.
Quotering: **
[explicit 24 december 1997]
|