Ik ben Eric De Bruyn
Ik ben een man en woon in Wuustwezel (België) en mijn beroep is pensionado.
Ik ben geboren op 20/10/1955 en ben nu dus 69 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Middelnederlands / laatmiddeleeuwse kunst.
Studies Germaanse Filologie 1973-1977 - Universiteit Antwerpen. In 2000 gepromoveerd aan de KU Brussel
WEMELDINGEN
Tijd is ruimte in beweging
06-11-2016
FILM: Son of Saul (László Nemes) (Hongarije, 2015)
SON OF SAUL (László Nemes) (Hongarije, 2015)
(107)
Oktober 1944, Auschwitz-Birkenau. Saul Ausländer is een Hongaarse Jood die behoort tot het Sonderkommando: Joden die gedwongen worden mee te helpen aan het uitroeiingsprogramma van de nazis. Zij begeleiden de nieuw aangekomen groepen bij het ontkleden alvorens de gaskamer betreden wordt, en moeten daarna de lijken verbranden. Op een keer overleeft een jongen de gaskamer maar even later overlijdt hij toch (onduidelijk blijft of de nazidokter hem alsnog doet inslapen). Saul herkent in de jongen zijn zoon (overigens niet verwekt bij zijn echtgenote, maar bij een andere vrouw) en probeert hem vervolgens te begraven (dode Joden mogen niet verbrand worden), waarvoor hij op zoek gaat naar een rabbi in het kamp. Bij dat alles lopen Saul en zijn lotgenoten bijzonder veel risicos. Tijdens een opstand in het kamp weet Saul met het in een deken gewonden lijk op zijn rug te ontsnappen. Maar bij het overzwemmen van een rivier drijft het lijk weg en even later wordt het groepje ontsnapten (waaronder Saul) ingehaald en neergeschoten.
Een zeer merkwaardige Holocaust-film is dit. Niet in de laatste plaats omdat de camera voortdurend (bijna twee uur lang) tegen de schouders of het gezicht van Saul plakt (een trucje afgekeken van de Dardenne-broertjes?) terwijl wat rondom hem gebeurt slechts wazig te zien is. Ofschoon wij normaal duizelig worden van deze filmtechniek, werkt hij in deze prent wel ontstellend functioneel: de kijker ervaart een beklemming die gaandeweg heviger en heviger wordt en zo het bekijken van de film verandert in een regelrechte hellevaart. Als er een hel bestaat, dan geeft Son of Saul een goed idee hoe het moet zijn om daarin rond te lopen (en niet als toerist, maar als slachtoffer). Op die manier ontstaat een paradox: de inhoud van de film is aangrijpend, de vorm werkt beknellend maar tegelijk is het niet echt aangenaam om te (blijven) kijken. Son of Saul is ongetwijfeld een belangrijke film die ver uitstijgt boven het doorsnee-aanbod in de cinemas en die door de vakpers dan ook haast unaniem in superlatieven ontvangen werd, maar we vragen ons toch af hoeveel kijkers te porren zullen zijn voor een tweede, derde visie.
In 1991 kwam Anne Vegter in het nieuws doordat ze genomineerd werd voor de AKO Literatuur-prijs met haar jeugdboek Verse bekken!. De jury had zulke markante kwaliteiten in haar werk ontdekt dat het tussen een selectie volwassen boeken mocht prijken, zeer tegen de zin van een aantal critici en kenners. Met Ongekuiste versies, een bundel erotische verhalen, valt Vegter wéér op. Omwille van twee positieve redenen. Ten eerste is daar de frisse, origineel aandoende verbale creativiteit van de schrijfster. En ten tweede is er de sprookjesachtige sfeer waarin de meeste van deze verhalen gedompeld zijn, plus het feit dat de dingen vaak bekeken worden vanuit het vertelperspectief van een kind (Vegter schreef dus inderdaad voorheen reeds enkele echte kinderboeken): dit alles geeft aan het geheel een behoorlijk pikant-pervers tintje.
Daar staat jammer genoeg tegenover dat de thematiek van de verhalen erg magertjes uitvalt. Kort gezegd: Vegter heeft weinig te vertellen maar dat weinige vertelt ze op een erg aardige manier. Het meest beklijvend is het verhaal Nooit meer alleen, waarin een jager met succes copuleert met de berin waarop hij jaagt. Karel Osstyn over dit boek in De Standaard der Letteren (3 december 1994): Ik wil een boek als Ongekuiste versies niet meteen bestempelen als behorend tot het summum van de literatuur. Anne Vegters sterkte is haar originaliteit en die verdient de aandacht. Er staan immers fragmenten in haar boek waarin over erotiek wordt geschreven zoals voor haar zelden of nooit is gedaan. Alsof ze plagerig vanuit haar stoel privé-fantazieën doorvertelt, zonder uitnodigend haar rokken op te tillen. Als een verleidelijk spelletje voor de geest, niet voor het lichaam.
Eén van de correspondenten van Hans Derks (pseudoniem van Boudewijn van Houten) in diens Vieze oude mannen (2002) over dit boek [p. 24]: Ik heb net het beruchte boekje van Anne Vegter gekocht, Ongekuiste versies. Ken je dat? Daarover verschenen nogal wat positieve recensies in Nederland. Het zou een geslaagde combinatie van literatuur en pornografie moeten zijn. Ik heb er ondertussen wat in gebladerd en het lijkt me ongelofelijk flauw, een flutboekje. Die Vegter heeft, geloof ik, een reputatie als schrijfster van kinderboeken en haar stijl in Ongekuiste versies is al even kinderachtig. Ik hoop dat mijn eerste indruk verkeerd is.
Quotering: ***1/2
[explicit 24 mei 1995/1 november 2016]
FILM: Belgica (Felix Van Groeningen) (België, 2015)
BELGICA (Felix Van Groeningen) (België, 2015)
(127)
We weten allemaal dat een regisseur en zijn medewerkers zonder uitzondering veel tijd, geld en energie in het maken van een film stoppen en dat zoiets telkens weer het grootste respect verdient, alleen al omwille van het risico dat men loopt. Want films maken kan leiden tot succes en winst, maar vaak draait al die moeite ook uit op een fiasco en verlies. Betekent dat dan dat men elke film goed, laat staan fantastisch moet vinden? Nee, natuurlijk niet. Elke filmkijker heeft recht op zijn of haar eigen mening en wanneer die mening ook nog eens naar buiten gebracht wordt via een of andere mediavorm, dient iedereen er zich goed van bewust te zijn dat het gaat om de mening van één bepaalde persoon en dat zulk een mening per definitie geen evangelie is. Smaken verschillen en zoveel hoofden, zoveel zinnen.
Dat gezegd zijnde mag ik bekennen dat tot nu toe geen enkele film van Felix Van Groeningen mij enthousiast heeft kunnen maken. Dat is ook niet het geval met deze Belgica, het in een nerveuze en hotseknotsende stijl vertelde verhaal van twee Gentse broers, Frank en Jo (Tom Vermeir en Stef Aerts, welke laatste we ondertussen ook hebben leren kennen als Wesley Biets uit Callboys), die het hippe muziekcafé Belgica (naar verluidt geïnspireerd op het Gentse café De Charlatan) opstarten, wat gepaard gaat met de nodige dosis seks, drugs en rock n roll. Frank en Jo blijken er uiteindelijk niet echt gelukkig van te worden en helaas werden wij van deze prent evenmin gelukkig. In feite kon het ons allemaal al even weinig boeien als een film over onze buurman die zijn tuinhuisje aan het schilderen is. Belgica werd links en rechts in de gespecialiseerde pers erg welwillend ontvangen, maar de bezoekersaantallen in de bioscopen vielen erg tegen. Dat laatste vind ik begrijpelijk, dat eerste iets minder.
[Roman. Wij maakten gebruik van de Boektoppers-editie: Malmberg-Van In, Den Bosch-Wommelgem, 2006, 160 blz.]
De debuutroman van deze in 1976 geboren germaniste gaat over twee aan slapeloosheid lijdende personages: de 28-jarige Maya, die ten gevolge van haar kwaal door haar vriendje in de steek wordt gelaten en s nachts door de stad begint te zwerven, en de 53-jarige Benoit, die nooit de dood van zijn moeder (die prostituee was) heeft kunnen verwerken en behalve aan insomnia ook nog eens aan een zwaar oedipuscomplex lijdt. De twee ontmoeten elkaar doordat Maya s nachts belletjetrek gaat doen in appartementsblokken. Zij trekken een tijdje met elkaar op (hij herkent in haar zijn moeder, zij zoekt een vaderfiguur), verliezen elkaar uit het oog nadat ze seks hebben gehad (het wordt niet echt duidelijk of het om een verkrachting gaat) en raken steeds dieper in de problemen. Maya doet een (mislukte) zelfmoordpoging door met haar fiets in de tramsporen te rijden zodat ze onder een vrachtwagen terechtkomt, en Benoit steekt zijn appartement in brand en komt in een instelling terecht, waaruit hij weer ontsnapt. Via een jeugdvriend kan Benoit in een hotelletje aan de zee gaan werken en daar ontmoet Maya hem opnieuw. Het blijft onduidelijk hoe het verder zal gaan.
De roman heeft een nogal warrige structuur, in de eerste plaats omdat de hoofdstukjes afwisselend vanuit het standpunt van Maya en Benoit verteld worden. Hoewel nauwelijks origineel te noemen, werkt dit verhaaltechnisch trucje hier toch functioneel omdat de hoofdpersonages door hun kwaal ook warrig en verward zijn, gaandeweg meer en meer zelfs (vooral Benoits kinderlijke fantasieën over de potvis Frederik en de mot Ernestine zijn daar duidelijke voorbeelden van). Een tweede reden voor de warrigheid is echter het feit dat Verbeke op talrijke plaatsen erg oppervlakkig te werk gaat, zodat de lezer danig op zijn honger blijft zitten. Zo komen we over Mayas verleden nauwelijks iets te weten, terwijl dat bij Benoit ontzettend meevalt. Vaak lezen we passages die ofwel volkomen in de lucht blijken te hangen (bijvoorbeeld Mayas ontmoeting met een jongen die bovenop een brug staat en de kleren van zijn ex in het water gooit, pp. 10-11), ofwel ontstellend flodderig worden beschreven (Benoit die redder is in een zwembad en dan verdrinkt er een kind = drie korte zinnetjes, p. 50 / Benoits relatie van anderhalf jaar met een kleuteronderwijzeres = nauwelijks twee paginas, pp. 54-55). Dit alles heeft, denken wij, veel te maken met het feit dat Verbeke deze roman heeft samengesteld uit enerzijds een verhaal en anderzijds een filmscenario dat zij nog had liggen. Over de flauwe en doorzichtige freudiaanse symboliek die hier en daar de kop opsteekt (Benoit die in de muil van een gestrande potvis wil kruipen = terugkeer naar de baarmoeder), zwijgen we maar.
Dat deze debuutroman door vele recensenten positief werd ontvangen (het boek belandde ook op de longlist voor de Librisprijs, maar haalde de shortlist niet), is overigens best te begrijpen. Verbeke heeft zeker literair talent, dat blijkt niet alleen uit sporadische fraaie formuleringen, maar ook uit het stuk dat Benoits jeugd behandelt (van pagina 17 tot 32). Dit zou een heel mooi, op zichzelf staand kortverhaal kunnen zijn. In zijn geheel vertoont Slaap! echter nog wat te veel feilen (onder meer een nijpend gebrek aan bredere thematiek en psychologische diepgang) om een echt geslaagde roman genoemd te kunnen worden. Op de korte afstand blijkt Annelies Verbeke dus heel goed mee te kunnen, om met succes aan de literaire marathon mee te doen, zal ze echter nog wat moeten oefenen. Haar tweede roman Reus zullen we zeker ook eens lezen (al vragen we ons nu al af of ze niet beter een bundel kortverhalen geschreven had).