Inhoud blog
  • Test
  • BOEK: De Bourgondiërs (Bart Van Loo) 2019
  • BOEK: Sinuhe de Egyptenaar (Mika Waltari) 1945
  • BOEK: Dwaal zacht (Lore Mutsaers) 2019
  • BOSCH: Higgs Strickland 2016
    Zoeken in blog

    Over mijzelf
    Ik ben Eric De Bruyn
    Ik ben een man en woon in Wuustwezel (België) en mijn beroep is pensionado.
    Ik ben geboren op 20/10/1955 en ben nu dus 68 jaar jong.
    Mijn hobby's zijn: Middelnederlands / laatmiddeleeuwse kunst.
    Studies Germaanse Filologie 1973-1977 - Universiteit Antwerpen. In 2000 gepromoveerd aan de KU Brussel
    WEMELDINGEN
    Tijd is ruimte in beweging
    15-06-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.BOEK: Blauwe maandagen (Arnon Grunberg) 1994

    BLAUWE MAANDAGEN (Arnon Grunberg) 1994

    [Roman. Er werd gebruik gemaakt van de licentie-editie in de reeks Grote Lijsters, Wolters-Noordhoff – Wolters Plantyn, Groningen-Deurne, 2001, 237 blz.]

    Blauwe maandagen is de debuutroman van de Joods-Nederlandse schrijver Arnon Grunberg. Het boek werd door de kritiek en het publiek redelijk welwillend ontvangen (ofschoon minder positieve geluiden evenmin ontbraken), kreeg de Anton Wachter-prijs 1994 voor het beste literaire debuut en werd ondertussen in vertaling uitgebracht in diverse landen, waaronder Duitsland, Frankrijk, Engeland, de VS en Japan.

    De roman bestaat uit vijf onderdelen. In het korte, slechts enkele bladzijden omvattende eerste deel, Ik heb nog twintig paarden in Berlijn, beschrijft de ikfiguur beknopt het leven en de dood van zijn vader, die als erfenis onder meer een rijschool met pony’s in Berlijn naliet. In het uit tien hoofdstukken bestaande tweede deel, Rosie, beschrijft de ik zijn laatste jaren op de middelbare school: hij blijkt een rebellerende nietsnut geweest te zijn die zijn leraren het leven zuur maakte en dan ook van school geschopt werd. In deze jaren heeft hij een vriendinnetje, Rosie, met wie hij onder meer enkele dagen naar Antwerpen trekt (ze zijn op dat moment beiden vijftien jaar), maar het is een lusteloze relatie zonder veel fut, levensvreugde of liefde. Het derde, niet verder ingedeelde deel, Walk like an Egyptian, beschrijft de laatste levensmaanden van de aftakelende en veel last verkopende vader. De ikfiguur, die overigens Arnon heet, is ondertussen negentien en zoekt zonder veel succes zijn weg in het uitgeversvak. Het vierde deel, De meisjes, is weer onderverdeeld in hoofdstukken, vijf om precies te zijn. Dit deel bestaat hoofdzakelijk uit Arnons wedervaren met prostituees. Nu eens gaat het om hoertjes die ergens in een besloten huis werken, dan weer om escortmeisjes die hij bij hem thuis laat komen. Alles wat hij met deze dames meemaakt, is echter even deprimerend en ontluisterend. In het laatste, weer niet verder onderverdeelde stuk, In dienst van Blue Moon, laat Arnon zich inschrijven bij een gigolobureau, maar het komt nooit tot enige actie. Wel krijgt hij nog bezoek van een Litouws hoertje, Sandra, maar dit contact is even treurig en nutteloos als de vorige.

    Men vraagt zich af waarom dit boek door bepaalde mensen goed wordt gevonden. Om te beginnen lijkt de structuur nergens naar en is alles heel oppervlakkig en zelfs slordig geschreven. Dat is reeds het geval op de eerste bladzijden waar de ikfiguur meldt dat zijn vader kaal is, terwijl het enkele regels verder luidt dat zijn haren op stro leken [pp. 9-10]. Voor de rest is deze tekst niets anders dan één lange aaneenschakeling van anekdoten die compleet als los zand aan elkaar hangen. Over die Berlijnse paarden, waar het eerste deel aan gewijd is en die zelfs de titel voor dit deel leveren, vernemen wij bijvoorbeeld in de rest van de roman totaal, maar dan ook totààl niets meer. Met gemak kan men nog tientallen gelijkaardige voorbeelden aanstippen. Typerend is dat er voortdurend van de hak op de tak wordt gesprongen en dat alle verhaalelementen zeer oppervlakkig worden uitgewerkt. Personages komen en gaan, zeggen een paar dingen en verdwijnen dan weer, om honderd bladzijden verder nog eens even op te duiken en dan voorgoed onbesproken te blijven. Tot een sterke, beklijvende verhaalstructuur leidt zoiets natuurlijk niet en vaker dan de lezer lief is, laat Grunberg zich betrappen op onvervalst bladvullend geleuter. Dat gaat dan zo: ‘Ik wachtte op de 6 en dacht aan haringsla die ik die middag bij mijn moeder zou gaan eten. Het recept was van mijn vader. Toen ik op een middag van school kwam, vertelde hij: “De Deutsche Welle heeft vandaag een recept voor haringsla uitgezonden, maar het was niet te verstaan, want de piraten waren weer aan het storen.” Diezelfde dag schreef hij een brief aan de Deutsche Welle of ze het recept aan hem wilden opsturen, en hij begon een proces tegen de piraten. Het duurde vier jaar voordat hij het proces uiteindelijk verloor. Speciaal voor dat proces had hij een pak laten maken bij zijn kleermaker uit Hongkong’ [p. 170]. Of nog, als het gaat om één van zijn collega’s op het uitgeverskantoor, mevrouw Tuynman: ‘Van de hond van mevrouw Tuynman ben ik altijd afgebleven. Ik heb niets speciaals met honden. Het grootste beest dat ik tot nu toe om zeep heb geholpen, is een hommel, maar daar gaat binnenkort verandering in komen. Ik sprak eens een zeeman die me vertelde dat hij op een booreiland ging werken, want van het booreiland was het niet ver meer naar het paradijs en het paradijs was volgens hem de beste plek om oud te worden’ [p. 205]. En zo ratelt dat maar door, zonder samenhang, zonder verbanden en zonder einddoel. Klap op de vuurpijl bij dit alles is dat de tekst vanaf de vijftiende druk is herzien: het wedervaren met die Sandra vormde bijvoorbeeld eerst het laatste hoofdstuk van deel vier, maar werd dan ingewerkt in het vijfde en laatste deel. Als de oorspronkelijke tekst goed genoeg was om een literaire debuutprijs te krijgen, waarom moest er dan later aan gesleuteld worden?

    De thematiek van het boek is ook al niet van aard om van een meesterlijk debuut te kunnen spreken. Men stelle zich van deze thematiek overigens niet te veel voor. Ton Brouwers doet Grunberg te veel eer aan als hij schrijft: ‘Grunberg gebruikt de romanvorm niet om een spannende plot op te bouwen of om abstracte ideeën of een veelheid aan levensvisies te formuleren, maar om de ontwikkeling van een wereldbeeld te laten zien’ [Brouwers 2000: 8]. Dat wereldbeeld bestaat dan toch uit niet veel meer dan een oppervlakkig mengseltje van misantropie, troosteloosheid en onvermogen tot liefde. Nogmaals Brouwers: ‘Hoe Arnon Grunberg in de volwassen wereld valt, zo kan het onderwerp van Blauwe maandagen worden samengevat. Het verhaal laat zien hoe hij de besloten wereld van school, religie en gezin inruilt voor het anonieme leven van drank, de grote stad en de betaalde seks. (…) In de roman staat aldus de spanning tussen jeugd en volwassenheid centraal. Het wordt uitgewerkt aan de hand van twee gelijktijdige maar tegengestelde processen in de ontwikkeling van het personage Arnon: het zich losmaken van de wereld van zijn jeugd en het zoeken naar een eigen, “volwassen” bestaan. (…) Het boek is in dit opzicht dus een ware afrekening en aan het einde heeft Arnon zich op overtuigende wijze losgemaakt van de wereld van zijn jeugd: van school, van zijn vriendinnetje, van zijn familie en van zijn religie. Maar zijn eerste schreden in het volwassen leven kunnen allesbehalve geslaagd genoemd worden. Dierbare relaties heeft hij niet opgebouwd, duidelijke toekomstplannen heeft hij niet weten te ontwikkelen en intellectuele ontplooiing lijkt hij evenmin te zoeken. Hij heeft geen baan gevonden die hem boeit, terwijl de betaalde seks die hij wel actief opzoekt hem eigenlijk amper opwindt. Er is sprake van een ontwikkeling naar een zekere eenzaamheid en nihilisme in zijn leven. Teruggeworpen op zichzelf, is Arnon aan het einde uitgeblust’ [Brouwers 2000: 3 / 5 / 7].

    Zo geformuleerd klinkt dit allemaal veel indrukwekkender en boeiender dan het in de roman zelf overkomt. De motieven lusteloosheid en liefdeloosheid komen in de tekst wel degelijk af en toe aan bod, bijvoorbeeld op de bladzijden 175-176: ‘Op dat moment kon ik niemand bedenken met wie ik me verbonden voelde, of die mij iets meer zou kunnen schelen dan een verdwaalde gedachte. Misschien konden de hoeren die ik bezocht had mij wat schelen, want ik dacht aan hen in de uren dat ik niet bij ze was, en ook niet bezig was naar ze toe te gaan. Ook dat wist ik niet zeker. Ik had veel mensen ontmoet, in cafés en op feesten, en allemaal wilden ze veel geld verdienen, en wereldberoemd worden, of goede soldaten, of goede moeders worden, maar het meest van alles wilden ze geloven dat ze hielden van degenen die ze hadden begeerd, en wiens foto’s nu in een doos op de boekenkast lagen, en ze wilden dat ook ik hen zou geloven’. Of nog, op bladzijde 190: ‘Nu zou ik teruggaan naar Astrid en de hele ochtend dacht ik aan haar. Aan haar ijle, afwezige stem, haar weerzin tegen het praten van al die mensen. Misschien had ze wel gelijk, misschien moesten we maar ophouden liefde proberen uit te drukken in woorden. Misschien moesten we helemaal ophouden met dat gezeur over liefde en gewoon warmte geven, op de enige manier waarop dat mogelijk is, met ons lichaam, en voor de rest het zwijgen ertoe doen’. Zoals men merkt: nogal doorzichtig als thematiek maar dat ware nog niet zo erg, als voor de rest dit zogenaamde ‘wereldbeeld’ niet compleet zou verzuipen in de loze anekdotiek waarmee de roman voor 98% gevuld is.

    Nogmaals: waarom kende deze bijzonder matige debuutroman een redelijk succes? Omwille van twee redenen, denken wij. Ten eerste: het sensatie-aspect. Zoals de achterflap niet nalaat te vermelden, draait de helft van deze roman rond hoerenbezoek en rond een kerel die voor gigolo speelt. Dat van die gigolo komt echter nauwelijks aan bod en het onderdeel ‘hoeren’ laat zich samenvatten in de zinnetjes: ‘Ze begon aan me te sjorren. Ik had er nu heel veel ontmoet, maar uiteindelijk trokken ze je allemaal af alsof ze glazen aan het spoelen waren’ [p. 193]. Nogal teleurstellend natuurlijk voor wie meer sappige details had verwacht, maar alleen al het optreden van de termen ‘hoeren’ en ‘gigolo’ houdt een verklaring in voor de welwillende receptie van dit boek bij een deel van het leespubliek. In haar recensie in De Telegraaf van 27 mei 1994 noteerde Ingrid Hoogervorst in elk geval al: ‘Blauwe maandagen (…) stond om al die redenen – en nog wel meer – de afgelopen weken volop in de belangstelling. Niet in de laatste plaats om het taboe doorbrekende karakter van dit autobiografische boek, waarin uitvoerig wordt beschreven hoe het er tijdens erotische escapades op het gebied van de betaalde liefde aan toegaat’. Zulke recensiezinnetjes zijn uiteraard zuivere onbetaalde reclame voor een roman.

    Er is echter nog een tweede reden, en daarmee kunnen we dan toch eindelijk iets positiefs ventileren rond dit Grunberg-debuut: de flinke dosis troosteloosheid en ellende die in dit boek op de lezer afkomt, wordt grotendeels verteerbaar gemaakt door de (ongetwijfeld typisch Joodse) humor en de soepele schrijfstijl waarmee alles beschreven en tegelijk gerelativeerd wordt. Nu eens is die humor vulgair, onnozel of banaal, maar evenzovele keren slaagt Grunberg erin de lezer een onweerstaanbare glimlach te ontlokken. Dat gaat dan bijvoorbeeld zo: ‘Mevrouw Mohnstein heeft zes jaar lang geprobeerd mij Hebreeuws te leren. Ze heeft me geen Hebreeuws bijgebracht, maar ze heeft me wel geleerd hoe het is om iemand echt te haten. Dat is in ieder geval wat’ [pp. 47-48]. Of nog: ‘Mijn vader had de dag voor mijn bar mitswa nauwelijks geslapen en hij zag er in de synagoge uit zoals prins Claus, alleen dan nog veel erger’ [p. 48]. Goddelijk is ook het volgende fragmentje, uit Arnons bezoek aan de al wat oudere hoer Tina: ‘Ze was heel snel naakt, maar ook ik was tamelijk snel naakt. Ik was verbaasd, want ik voelde geen enkele gêne die ik meestal wel voel als ik me uitkleed waar andere mensen bij zijn. Daar stonden we aan het voeteneind van het bed en het bleef een tijdje stil en ten slotte vroeg ik maar: “Heeft u huisdieren?” “Nu gaan we ons wassen,” zei ze. Ik keek naar haar gerimpelde buik en haar borsten die naar beneden hingen als verlepte bloemen en ik liep achter haar aan naar de wastafel. Ze waste zich met het blauwe washandje. Haar kut en ook haar billen. Dat beloofde niet veel goeds’ [p. 122]. Vooral die heeft u huisdieren? en dat beloofde niet veel goeds doen het hem. ‘Slapstick’ is de term die hiervoor in sommige recensies terecht gebruikt wordt.

    Al bij al is wat we hier aan positiefs kunnen meedelen toch maar matig voor een boek dat een debuutprijs heeft gekregen. Niet alle recensenten waren trouwens zo positief over Blauwe maandagen. In Knack schreef Bart Vanegeren: ‘Grunberg ontpopt zich tot een vaardig verteller met een verschroeiend gevoel voor slap-stick, maar hij heeft lang geen evenwichtige roman afgeleverd. Zo sprankelend als de eerste helft van Blauwe maandagen bijwijlen is, zo mak is de tweede. Dat maakt de drukte van de afgelopen maanden enigszins overdreven’. En in Vrij Nederland noteerde Jessica Durlacher: ‘Blauwe maandagen bestaat uit een heleboel goeie, sterke en verschrikkelijke fragmenten, maar de redundante rommel ertussen, vooral in de tweede helft, laat een gevoel van teleurstelling en armoe achter’. En Ton Brouwers vatte samen: ‘De besprekingen van het boek zijn overwegend positief en daarbij ligt vooral de nadruk op Grunbergs soepele schrijfstijl en zijn verfijnde gevoel voor de verweving van ernst en humor. (…) De belangrijkste kritiek heeft betrekking op de opbouw van het verhaal: de tweede helft van de roman wordt door verschillende recensenten aanmerkelijk zwakker gevonden en zelfs saai genoemd vanwege het veel minder geïnspireerde proza en de weinig interessante ontwikkeling van het verhaal’ [Brouwers 2000: 11].

    Geraadpleegde lectuur

    - Ingrid Hoogervorst, “Arnon Grunberg legt de lelijkheid bloot”, in: De Telegraaf, 27 mei 1994.

    - Jessica Durlacher, “Zonder zichtbare lach”, in: Vrij Nederland, 4 juni 1994.

    - Bart Vanegeren (interview met), “Het verhaal van iedereen. Debutant Arnon Grunberg probeert zijn bestseller ‘Blauwe maandagen’ te overleven. Een gesprek”, in: Knack, 21 september 1994, pp. 98-100.

    - Ton Brouwers, “Arnon Grunberg: Blauwe maandagen”, in: Lexicon van Literaire Werken, 47, augustus 2000, pp. 1-11.

    Quotering: **½ [explicit]

    15-06-2014 om 17:16 geschreven door Eric De Bruyn  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    14-06-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.BOEK: Bruiloft aan zee (Abdelkader Benali) 1996

    BRUILOFT AAN ZEE (Abdelkader Benali) 1996

    [Roman. Er werd gebruik gemaakt van de licentie-uitgave uit de reeks Boektoppers, Malmberg, Den Bosch, 2002, 160 blz.]

    Bruiloft aan zee is de debuutroman van de Nederlands-Marokkaanse auteur Abdelkader Benali, die in 1975 geboren werd in Marokko en op vierjarige leeftijd met zijn ouders naar Rotterdam kwam. Het door een alwetende verteller vertelde verhaal gaat over de Nederlandse Marokkaan Lamarat Minar die op jonge leeftijd met zijn ouders naar Nederland is gekomen. Lamarat is nu twintig jaar en zijn jongere zusje Rebekka gaat trouwen met Mosa, de jongere broer van zijn vader, zodat deze ook naar Nederland kan komen. Het trouwfeest gaat plaatsgrijpen in het Noord-Marokkaanse, Berberse kustdorpje Touarirt, maar vlak vóór het feest verdwijnt Mosa naar een naburig stadje, alwaar hij zich dronken drinkt en zich afgeeft met hoeren (iets wat daarvoor ook al zijn specialiteit was). Lamarat moet nu van zijn vader een taxi nemen en op zoek gaan naar Mosa. Mosa wordt uiteindelijk gevonden en teruggebracht. De bruiloftgasten zijn ondertussen allemaal vertrokken en op het strand snijdt Rebekka het bovenste stukje van de penis van haar bruidegom af. De familie Minar keert terug naar Holland, Mosa sterft krankzinnig en tien jaar later wint de taxichauffeur honderd miljoen met de loterij.

    Dit hele verhaal wordt hoegenaamd niet chronologisch verteld maar wordt door de lezer in stukken en brokken met talrijke flashbacks en flashforwards vernomen, tijdens Lamarats taxirit van het dorp naar de stad en terug. Bovendien wordt dit verhaal dan ook nog eens voortdurend doorspekt met allerhande uitweidingen en afwijkingen, met als resultaat een ongelooflijk rommelige structuur, een warrig allegaartje waarin verhaaldraden elkaar overlappen, hernomen worden, plots wegvallen en heel vaak naar nergens-bij-de-zee leiden. Typerend voor dit alles is een passage op bladzijde 123: ‘Misschien is het zo, misschien is het niet zo, in ieder geval is het zozo, maar de mensen van de landstreek houden niet van vergeten, dus deze waargebeurde leugen, dit luchtkasteel dat toch een klein beetje voor zichzelf kan spreken, moet toch op de een of andere manier, een ietsepietsje, een klein beetje een kern van de waarheid hebben. Wat kan het mij trouwens schelen! Ik vertel het gewoon en ik zie wel waar het uitkomt’.

    Naar verluidt (zie het interview met Xandra Schutte in De Groene Amsterdammer van 14 mei 1997) heeft Benali dit structuurgedoe afgekeken van Salman Rushdie, voor wie hij een grote bewondering heeft: ‘Ik hou van de polyfone roman, van iemand als Rushdie die maar door en door gaat en alles en nog wat in zijn boek stopt’. Naar eigen zeggen (zie weer het gesprek met Schutte) had Benali vijf versies van de roman geschreven die ‘onzin’ waren, alvorens hij tot de zesde, definitieve versie kwam. Men zal toegeven: erg bemoedigend klinkt dat allemaal niet en het leidt er onder meer toe dat een aantal hoofdstukken (bijvoorbeeld op de pagina’s 30, 35 en 44) titels meekrijgen waarvan je achteraf niet begrijpt waar die op slaan.

    Abdelkader Benali is duidelijk zo één van die jonge auteurs die talent hebben om met taal om te gaan, maar nog niet rijp genoeg zijn om daar een degelijke roman mee uit de grond te stampen. De verteltoon is weliswaar luchtig en soms (een beetje) grappig, af en toe worden er mooie zinnen geproduceerd (p. 96: ‘Maar de zee zelf, die had nog nooit ook maar een druppel zweet van zijn lichaam gedronken’) en er wordt gegoocheld met een amalgaam van stijl- en taalregisters. Het Engelse by the way wordt bijvoorbeeld vernederlandst tot bij de weg [p. 59] en zelfs het Vlaams komt ten berde op pagina 105: ‘Maar, manneke, waarom zeide gij dan niet tegen de Lolita-oom en zijn attribuut: stop, in naam van de liefde, en ga terug naar je aanstaande vrouw’. In Vrij Nederland (5 april 1997) noteerde Jeroen Vullings: ‘Stijlen wisselen elkaar af, vloeien in elkaar over, uit de meest uiteenlopende taalregisters wordt zonder onderscheid geplukt, en de lezer wordt vergast op rijmpjes en liedjes, dan weer op een interpunctieloze stroom woorden. Of zo’n experiment (of ratjetoe) uit de orale verteltraditie van de Berbers stamt, weet ik niet, maar gezien de vele opmerkingen over verhalenvertellerij zou het mij niet verbazen’. Maar hij merkt ook op: ‘Benali’s stilistische mengelmoes is te veel van het goede. Ik word ook niet vrolijk van een grapje als “pis en nijdig” of van iemand die “een oogje, wel twee oogjes” op een deerne heeft’. En in NRC Handelsblad (25 oktober 1996) schreef Hans Goedkoop: ‘Maar soms is lastig uit te maken of hij echt heeft bedoeld wat hij doet. Ik twijfel wel eens of een scène vol gekeuvel schilderachtig Marokkaans is, orale verteltraditie, of gewoon mislukt. Wat hier nog mist, om kort te gaan, is dwingende vorm en concentratie’.

    Met andere woorden: Benali’s taaleuforie mag op het eerste gezicht wel bruisend en creatief lijken, even vaak is zij irritant en vermoeiend, zeker als die stijl gecombineerd wordt met een door elkaar gemixte structuur en dat alles ook nog eens 152 bladzijden lang volgehouden wordt. En wat dacht u van een zin als deze (reeds terug te vinden op de eerste pagina): ‘Wat Chalid – “blik op de weg”, zoals de kreupelen, de blinden en de doven die, met z’n allen verscholen in dranklokalen en op binnenpleintjes, hun voeten die ze niet kunnen bewegen, niet kunnen zien of niet kunnen horen (maar wel ruiken), onder een kraantje houdend en ritueel de tenenkaas eruit peuterend, zaten te wassen, hem noemden – ook niet had vergeten, was de geboorte van diezelfde Minar, in de landstreek, in een dorpje, in een vierkante woning, op een moment dat oma bezig was pannenkoeken te bakken voor haar luie schoondochter’. Zoals Jeroen Vullings terecht opmerkte: ‘Enige dosering zou welkom geweest zijn’.

    En waar gaat dit alles nu uiteindelijk over? Vullings weer: ‘Achter deze sprookjesachtig verhaalde familietoestand kiert een zwaardere, wat meer sociologisch getinte problematiek: de ontworteling van een verwesterde Marokkaan in een failliete maatschappij die stoelt op feodale folklore en hypocrisie’. En met die failliete maatschappij wordt dan wel degelijk de Berberse maatschappij in Marokko bedoeld, want met die Berberse tradities wordt door Benali met plezier heel de tijd gespot. Zo wordt op bladzijde 81 de traditionele Berberse manier om elkaar omslachtig met veel kussen en heilwensen te begroeten in haar hemd gezet en luidt het op bladzijde 113 (naar aanleiding van de jodenhaat der moslims): ‘Bij deze club hoor ik nou: De Vereniging Die Verlangt Naar Een Op Maat Gesneden Holocaust’. Een sleutelzinnetje lijkt zich in dit verband op bladzijde 103 te bevinden: ‘Ik begrijp die mensen niet, wist Chalid, ik begrijp die mensen niet die huis en haard verlaten om ergens anders… dezelfde te blijven’. In het Algemeen Dagblad van 1 november 1996 citeert Marc Guillet de auteur zelf: ‘Ik schrijf over het koranschooltje dat niet deugt, de moskee die niet deugt, de vader die niet deugt, de moeder en de zus die niet deugen. Niemand deugt. Aan de andere kant zeg ik eigenlijk dat ik zelf ook niet deug’.

    Een pluspunt van deze debuutroman zou dus kunnen zijn dat je een verhelderend inzicht krijgt in de ziel van de Nederlandse (en Belgische) immigranten uit Marokko, die ongemakkelijk op twee stoelen zitten (de Noord-Afrikaanse en de West-Europese cultuur) en daartussen in de as dreigen te vallen. Xandra Schutte in De Groene Amsterdammer hierover: ‘Bruiloft aan zee is doordrenkt van de oude traditie (…). Maar allerlei symbolen wijzen er tegelijk op dat de oude traditie aan het vervallen is. Het nieuwe huis dat de vader van Lamarat in Marokko laat bouwen brokkelt af nog voordat het uit de steigers is; de bruiloft vindt plaats in een uitgestorven plaatsje. “Er gaat heel veel verloren”, beaamt Benali. “Sinds we Europa hebben ontdekt, is het grote vergeten van de traditie begonnen. Ik zit net op het breukvlak: ik ben streng opgevoed in de traditie, maar tegelijkertijd kan ik die traditie niet meer met mezelf verenigen. Het geldt voor veel mensen van mijn generatie en men gaat er op een vrij slinkse maar beschaafde wijze mee om. Want je hebt toch te maken met je familie, met je ouders vooral, die wel in de traditie leven. In Nederland gaat het meer om de afrekening, het generatieconflict: snijden die wortel, maak de sprong in de individualiteit. Dat ligt voor een heleboel Marokkanen veel gevoeliger’.

    De vraag is echter of de bril waardoor déze jonge allochtoon je laat kijken, wel betrouwbaar is, en bovendien: een literair bevredigende (laat staan: opwindende) vorm heeft deze kijk op de verwesterde Berber niet meegekregen. Nochtans kreeg het boek in 1997 de Geertjan Lubberhuizen-prijs en werd het in Frankrijk uitgeroepen tot de beste buitenlandse roman van 1999. Heeft men zich hier wellicht meer laten leiden door de sympathiek ogende vermenging van culturen dan door artistieke kwaliteiten? In mei 2003 won Abdelkader Benali dan ook nog eens de prestigieuze Libris Literatuur Prijs, maar dat was voor zijn tweede roman De langverwachte (2002). Of deze roman van grotere rijpheid getuigt dan Bruiloft aan zee, weten we niet want we hebben hem nog niet gelezen. Maar De Volkskrant noemde het boek in elk geval ‘geen meesterwerk, daarvoor is Benali nog te springerig en te slordig’. Tsja.

    Quotering: **½ [explicit 18 mei 2003]

    14-06-2014 om 14:58 geschreven door Eric De Bruyn  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Archief per week
  • 23/11-29/11 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 13/04-19/04 2020
  • 10/02-16/02 2020
  • 20/01-26/01 2020
  • 28/10-03/11 2019
  • 02/09-08/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 12/08-18/08 2019
  • 05/08-11/08 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 15/07-21/07 2019
  • 27/05-02/06 2019
  • 14/08-20/08 2017
  • 26/06-02/07 2017
  • 12/06-18/06 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 08/05-14/05 2017
  • 17/04-23/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 14/11-20/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 31/10-06/11 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 29/08-04/09 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 28/03-03/04 2016
  • 01/02-07/02 2016
  • 18/01-24/01 2016
  • 11/01-17/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 03/08-09/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 06/07-12/07 2015
  • 29/06-05/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 29/12-04/01 2015
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 25/08-31/08 2014
  • 18/08-24/08 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 28/07-03/08 2014
  • 21/07-27/07 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 07/07-13/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 26/05-01/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 30/12-05/01 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 16/12-22/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 26/08-01/09 2013
  • 19/08-25/08 2013
  • 12/08-18/08 2013
  • 05/08-11/08 2013
  • 29/07-04/08 2013
  • 22/07-28/07 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 08/07-14/07 2013
  • 01/07-07/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 10/06-16/06 2013
  • 27/05-02/06 2013
  • 20/05-26/05 2013
  • 13/05-19/05 2013
  • 06/05-12/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 22/04-28/04 2013
  • 15/04-21/04 2013
  • 08/04-14/04 2013
  • 01/04-07/04 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 24/09-30/09 2012
  • 17/09-23/09 2012
  • 27/08-02/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 13/08-19/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 23/07-29/07 2012
  • 16/07-22/07 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 25/06-01/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 13/02-19/02 2012
  • 06/02-12/02 2012
  • 30/01-05/02 2012
  • 23/01-29/01 2012
  • 09/01-15/01 2012
  • 02/01-08/01 2012
  • 24/12-30/12 2012
  • 19/12-25/12 2011
  • 12/12-18/12 2011
  • 05/12-11/12 2011
  • 28/11-04/12 2011
  • 21/11-27/11 2011
  • 14/11-20/11 2011
  • 07/11-13/11 2011
  • 31/10-06/11 2011
  • 17/10-23/10 2011
  • 10/10-16/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 05/09-11/09 2011
  • 29/08-04/09 2011
  • 22/08-28/08 2011
  • 15/08-21/08 2011
  • 08/08-14/08 2011
  • 01/08-07/08 2011
  • 25/07-31/07 2011
  • 18/07-24/07 2011
  • 11/07-17/07 2011
  • 04/07-10/07 2011
  • 27/06-03/07 2011
  • 20/06-26/06 2011
  • 13/06-19/06 2011
  • 06/06-12/06 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 23/05-29/05 2011
  • 16/05-22/05 2011
  • 09/05-15/05 2011
  • 02/05-08/05 2011
  • 25/04-01/05 2011
  • 18/04-24/04 2011
  • 11/04-17/04 2011
  • 28/03-03/04 2011
  • 21/03-27/03 2011
  • 07/03-13/03 2011
  • 28/02-06/03 2011
  • 21/02-27/02 2011
  • 14/02-20/02 2011
  • 07/02-13/02 2011
  • 31/01-06/02 2011
  • 24/01-30/01 2011
  • 17/01-23/01 2011
  • 10/01-16/01 2011
  • 03/01-09/01 2011
  • 26/12-01/01 2012
  • 20/12-26/12 2010
  • 13/12-19/12 2010
  • 06/12-12/12 2010
  • 29/11-05/12 2010
  • 22/11-28/11 2010
  • 15/11-21/11 2010
  • 08/11-14/11 2010

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs