Inhoud blog
  • Test
  • BOEK: De Bourgondiërs (Bart Van Loo) 2019
  • BOEK: Sinuhe de Egyptenaar (Mika Waltari) 1945
  • BOEK: Dwaal zacht (Lore Mutsaers) 2019
  • BOSCH: Higgs Strickland 2016
    Zoeken in blog

    Over mijzelf
    Ik ben Eric De Bruyn
    Ik ben een man en woon in Wuustwezel (België) en mijn beroep is pensionado.
    Ik ben geboren op 20/10/1955 en ben nu dus 69 jaar jong.
    Mijn hobby's zijn: Middelnederlands / laatmiddeleeuwse kunst.
    Studies Germaanse Filologie 1973-1977 - Universiteit Antwerpen. In 2000 gepromoveerd aan de KU Brussel
    WEMELDINGEN
    Tijd is ruimte in beweging
    21-02-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.BOEK: Mogelijkheid van een eiland (Michel Houellebecq) 2005

    MOGELIJKHEID VAN EEN EILAND (Michel Houellebecq) 2005

    [Roman, Uitgeverij De Arbeiderspers, Amsterdam-Antwerpen, 2005, or. Frans: La possibilité d’une île, Parijs, 2005, 420 blz.]

    Deze vijfde roman van Houellebecq is een SF-roman, correcter: een soort SF-roman, die twee parallel lopende verhaallijnen bevat. De hoofdpersoon van de eerste, zich in onze tijd afspelende verhaallijn is Daniel1, een cabaretier, schrijver en filmmaker die veel succes heeft en steenrijk wordt doordat hij een haarscherp en cynisch observator van de moderne tijd is en er niet voor terugschrikt taboes te doorbreken, tegen heilige huisjes te trappen en minderheden te shockeren (het voorbeeldje dat in interviews, signalementen en besprekingen steevast geciteerd wordt, is: ‘”Weet je hoe het vet heet dat om de vagina heen zit?” “Nee.” “Vrouw”’ [p. 18]). In zijn privéleven is Daniel1 echter heel wat minder succesvol. Zijn eerste vrouw dumpt hij als ze zwanger raakt en de dag dat zijn zoon zelfmoord pleegt, maakt hij eieren met tomaat voor zichzelf. Daarna heeft hij een lange relatie met Isabelle, een succesvolle mode- en lifestylejournaliste, maar als Isabelles lichaam begint af te takelen, gaan ze uit elkaar, omdat Isabelle niet (meer) van seks houdt. Daniel1 is ondertussen op een fraai domeintje in Spanje gaan wonen. Nadat hij een tijd aangemodderd heeft, leert hij de jonge, geile actrice Esther kennen en bij haar leeft Daniels sputterende seksualiteit weer op (mét de hulp van een of ander, de erectie bevorderend zalfje). Tot Esther, die niet van de liefde houdt, naar Amerika trekt en Daniel1 eenzaam achterlaat. Daniel1 sukkelt dan weer verder, hij takelt geestelijk en lichamelijk af, zijn trouwe hond sterft en uiteindelijk pleegt hij zelfmoord [pp. 369-370].

    In de periode dat hij Esther leerde kennen, is Daniel1 overigens ook in contact gekomen met de sekte van de elohimieten die geloven dat buitenaardse wezens het leven op aarde hebben geschapen en nu voor die wezens op Lanzarote een tempel bouwen. Daniel1 neemt dat echter allemaal met een korreltje zout en de sekteleiders zelf lijken dat ook te doen, maar ondertussen doen zij wetenschappelijk frontlinieonderzoek rond genetische manipulatie en klonen met de bedoeling een nieuwe, gekloonde mensensoort te creëren. De sekteleden moeten dan wat DNA afstaan, plegen zelfmoord en zullen vervolgens zo gauw dat technisch mogelijk is, gekloond worden. In de tweede, zich tweeduizend jaar later afspelende verhaallijn is dat ondertussen allemaal werkelijkheid geworden. Na allerhande atoomoorlogen en natuurrampen overleven nog slechts een klein aantal wild geworden en in stamverband levende ‘echte’ mensen, terwijl de ‘nieuwe’ mensen zonder begeerte of driften levende klonen zijn (van mensen die tweeduizend jaar daarvoor hun DNA afstonden) die met elkaar communiceren via een soort internet maar verder geen lijfelijk contact hebben.

    Als zij uiteindelijk sterven, komt er een nieuwe kloon in hun plaats (wat blijkbaar allemaal geregeld wordt door een soort centrale overheid). Bovendien bestuderen die klonen allemaal de dagboeken van hun voorouders (want die moesten voor het ‘nageslacht’ een soort autobiografisch testament nalaten). Zo lezen we in de tweede verhaallijn hoe twee klonen van Daniel1, namelijk Daniel24 en Daniel25, commentaar leveren op het levensverhaal van hun voorganger en af en toe iets loslaten over hun eigen levenswijze. Die klonen kunnen maar niet begrijpen waarom hun voorganger zo gedreven werd door seksuele begeerte. Zelf zijn ze ondanks alle orde en evenwicht in hun bestaan nochtans ook niet gelukkig, en dat leidt ertoe dat Daniel25 op het einde zijn privédomein verlaat om door een postapocalyptisch Spanje samen met zijn hond op zoek te gaan naar het eiland Lanzarote (het eiland uit de titel en ook uit het gedicht dat Daniel1 vóór zijn zelfmoord aan Esther stuurde [pp. 370-371], het eiland dat metaforisch staat voor liefde en geluk). Een tijdje voelt Daniel25 zich gelukkig in zijn zwervend bestaan, maar dan sterft zijn hond en uiteindelijk beseft hij (zo kunnen we afleiden uit de wat wollige laatste bladzijden) dat hij het geluk niet zal vinden, want ‘geen enkele nieuwe mens, zo wist ik nu, zou in staat zijn een oplossing te vinden voor de wezenlijke aporie’ [p. 416].

    Tot zover een beknopte samenvatting van de inhoud. Wat is nu de thematische bottom line van dit alles? In dat verband kan je, denken wij, best het boek (en dus Houellebecq) zelf aan het woord laten. Uit onze lectuur van De wereld als markt en strijd en Platform (Elementaire deeltjes hebben we nog niet grondig genoeg gelezen) weten we dat Houellebecq een bijzonder pessimistische, misantropische en sterk romantische (denk aan de Weltschmerz!) wereldvisie heeft: twee terreinen, enerzijds werk en anderzijds seks/liefde, zijn voor de mens in zijn dagelijks, aards bestaan belangrijk en de overgrote meerderheid der mensheid is op geen van deze beide terreinen gelukkig (tenzij misschien voor een korte periode). Dat laatste werd duidelijk geïllustreerd in Platform, waar de hoofdpersoon een hele tijd lang een bijzonder gelukkige seks- en liefdesrelatie kent, maar uiteindelijk wordt die relatie door omstandigheden (een aanslag van moslimterroristen) tenietgedaan. Mogelijkheid van een eiland lijkt ons nu krek dezelfde boodschap te brengen: liefde en geluk zijn in dit aardse leven misschien wel kort bereikbaar, maar ze zijn nooit vast te houden, een eiland (van liefde en geluk, zonder streven) binnen de tijd (zie Daniel1’s gedicht op pagina 371) is onmogelijk.

    Houellebecq noemde Platform terecht een liefdesroman (wij deden hetzelfde in onze bespreking): ofschoon de liefde en het geluk op het einde teloorgaan, weet Houellebecq in de loop van het verhaal het gevoelen van voldaanheid dat hij ervaart met zijn geliefde, haast lijfelijk op de lezer over te brengen, en dat was een knappe prestatie die wij dan ook ten zeerste wisten te appreciëren. Mogelijkheid van een eiland is ook een liefdesroman, maar veel cynischer, pessimistischer en uitzichtlozer dan zijn voorganger, ofschoon cynisme, pessimisme en uitzichtloosheid wel degelijk ook al aanwezig waren in Platform. Daniel25 stelt het scherp vast in één van zijn commentaren [p. 165]: ‘Liefde lijkt voor de mensen van de laatste periode het summum en het onmogelijke te zijn geweest, het gemis en de genade, het brandpunt waarin alle leed en alle vreugde konden samenvallen. Het onevenwichtige, smartelijke levensverhaal van Daniel1, dat even vaak ongegeneerd sentimenteel als ronduit cynisch is, en in alle opzichten tegenstrijdig, mag in dat opzicht kenmerkend heten’. In een interview met Marijke Arijs stelde de auteur overigens: ‘Dit boek beschrijft inderdaad het failliet van het boeddhisme. Elementaire deeltjes zou trouwens ook in dat licht gelezen moeten worden. Toen zag ik het boeddhisme nog als een mogelijke uitweg, als een oplossing voor de problemen van de mensheid. Daar ben ik nu van teruggekomen. Het uitgangspunt van het boeddhisme is dat gemoedsrust, het uitschakelen van begeerte, leidt tot geluk. In dit boek gebeurt dat niet. Alle gevoelens en verlangens zijn uitgeschakeld, maar mijn personages blijken niet zonder liefde te kunnen of te willen leven’. Dààrover gaat dus ook deze roman, over liefde en geluk, en het is de romanticus Houellebecq die op pagina 346 Daniel1 laat zeggen dat hij ‘tegen alle feiten in, diep vanbinnen toch nog altijd in de liefde bleef geloven’. De uiteindelijke boodschap is echter weer dat liefde en geluk onmogelijk zijn, en dat kan dan logischerwijze alleen maar leiden tot een donkere, pessimistische levensvisie, zoals Daniel1 bevestigt op pagina 333: ‘Molière werkte in het komische genre, en dat is altijd hetzelfde probleem, uiteindelijk stuit je altijd op dezelfde moeilijkheid, namelijk dat het leven eigenlijk helemaal niet komisch is’.

    Bon. We hebben dit boek nu gelezen, we menen dat we de onderliggende thematiek ervan zo’n beetje begrepen hebben, maar is het nu ook een goed boek, of is het zelfs een meesterwerk (zoals sommige, maar vast niet alle, recensenten stellen). Vooraleer we daar nog iets over zeggen, eerst toch even signaleren dat de Nederlandse titel een bijzonder rare vertaling is van La possibilité d’une île. Waarom wordt dat bepaalde lidwoord weggelaten? Het moet toch zijn: Dé mogelijkheid van een eiland. The Merchant of Venice vertaal je toch ook niet als Koopman van Venetië? Op pagina 371, waar de titel in een gedicht van Daniel1 voorkomt, wordt overigens vertaald een mogelijkheid van een eiland, alweer foutief volgens ons. Het is natuurlijk maar een detail (alhoewel: is een titel een detail?), maar het viel ons op dat het blijkbaar niemand anders in het Nederlandstalige gebied gestoord heeft. Vreemd. Sommige artikelen (zoals het interview van Martin Coenen in Humo) die verschenen nog vóór de Nederlandse vertaling op de markt kwam, vertalen overigens wél correct: De mogelijkheid van een eiland.

    Bon. Is La possibilité d’une île nu een meesterwerk? Wij vinden van niet, al spreekt de roman ons wel aan en menen wij ook te begrijpen waarom hij ons (en ongetwijfeld vele anderen) aanspreekt. Die figuur van Daniel1, dat is natuurlijk Houellebecq zelf. Via zijn fictie, maar ook via uitspraken in interviews werpt Houellebecq zich zo’n beetje op als de scherpzinnige, intelligente en humoristische observator van onze moderne tijden, en dat vinden de mensen leuk: ‘(…) ik was erg goed in het neerzetten van de incestueuze verleidingen waaraan intellectuelen in het midden van hun carrière blootstonden ten opzichte van hun dochters of stiefdochters met blote navels en boven hun broek uitstekende strings. Om kort te gaan, ik was een vlijmscherpe observator van de hedendaagse werkelijkheid [p. 17, cursivering van Houellebecq!]. De nagel op de kop! Dat die observaties regelmatig gepaard gaan met islamofobe of seksistische uitspraken valt bij de Houellebecq-fans (waartoe wij onszelf zeker willen rekenen) niet echt in slechte aarde, net zomin als het feit dat er af en toe eens lekker afgegeven wordt op bekende namen, zoals Vladimir Nabokov en James Joyce [p. 26] of Teilhard de Chardin [p. 69], en even net zomin als het feit dat er flink wat erotiek geserveerd wordt. Af en toe krijgen die uitspraken zelfs een zeker profetisch gehalte, en ook dat is voor heel wat lezers aangenaam voer. Een voorbeeldje op pagina 309: ‘Toen werd het de bevolking van de westerse landen volstrekt duidelijk dat de moslimlanden louter door onwetendheid en dwang in de greep van hun primitieve geloof waren gehouden: beroofd van hun achterland vielen de westerse islamitische bewegingen in één klap uiteen’. Of Houellebecq het allemaal zo letterlijk méént, is natuurlijk nog maar de vraag. Op pagina 183 zegt Daniel1 immers onder meer: ‘Ik was toch wel een beetje een hoer, ik had me aangepast aan de voorkeuren van het publiek, nooit was ik werkelijk oprecht geweest’… En op pagina 185 legt hij uit ‘dat mijn hele carrière en vermogen gebaseerd waren op de commerciêle uitbating van lage lusten, op de absurde fascinatie van het Westen met cynisme en kwaad’…

    Om maar te zeggen dat Houellebecq zijn thematiek meeheeft. Je zou natuurlijk (onvriendelijk) kunnen zeggen dat die thematiek altijd hetzelfde is, rehash of the same old stuff, en dat we het nu onderhand wel weten. Als je vriendelijker bent, kan je hier voor hetzelfde geld uiteraard spreken van conceptual continuity, maar wij blijven erbij: wat voor nut of waarde heeft conceptual continuity, als het steeds op dezelfde, monomane manier gebracht wordt? Conceptual continuity is alleen bewonderenswaardig als het op een telkens vernieuwende, grensverleggende en dus meesterlijke manier gebracht wordt. En om echt meesterlijk genoemd te worden, laat La possibilité d’une île toch wat te veel steken vallen. Wij sommen er een paar op.

    Wat doen die motto’s bij de hoofdstukken van Daniel1? Soms zijn ze onnozel, vaak zijn ze bijzonder weinig functioneel, en in bepaalde gevallen worden ze gewoon weggelaten (bijvoorbeeld op pagina 177). Zulke dingen komen toch niet echt sterk over? De hoofdstukken van Daniel24 en Daniel25 lijken ons in vergelijking met de hoofdstukken van Daniel1 erg zwak. De SF-mumbo jumbo die hier meermaals gedebiteerd wordt, werkt irriterend en zit bovendien vol narratologische gaten en leemtes. Wie is bijvoorbeeld nu uiteindelijk die Opperzuster? En wat is er nu precies gebeurd met de aarde tweehonderd jaar na het nu-vertelmoment van Daniel1, met andere woorden: hoe is de ons bekende wereld geëindigd? Heel het derde deel, waarin die Daniel25 door een postapocalyptisch Europa trekt, kon ons eerlijk gezegd ook maar matig bekoren (misschien dat het in een film sterker zou overkomen), en op het einde dooft het hele zaakje zo’n beetje uit als een vermoeide kaars, nogmaals: na een aantal bijzonder wollige bladzijden.

    Een smetteloos meesterwerk is Houellebecqs jongste dus vast niet, maar de Franse auteur heeft heel wat troeven (zie supra) om een bepaald hedendaags publiek aan te spreken, en in die zin lijkt hij ons wel degelijk een period piece (een tijdverschijnsel, de term is van de Amerikaanse literatuurprof Harold Bloom) te zijn. Of La possibilité d’une île het eindpunt vormt van Houellebecqs schrijverscarrière, durven wij niet beweren, en nog veel minder dat hij binnenkort zelfmoord gaat plegen. Veeleer zien wij hem in de nabije toekomst een film naar een eigen scenario gaan regisseren: in 2004 stapte Houellebecq voor 1,3 miljoen euro over van Flammarion naar het grotere Fayard, en deze deal omvatte ook de verfilming van Houellebecqs boeken (met Michel himself als regisseur).

    Geraadpleegde lectuur

    - Martin Coenen, “’De mogelijkheid van een eiland’: krék die gek van een Michel Houellebecq” (interview), in: Humo, nr. 3402, 15 november 2005, pp. 168-170.

    - Dirk Leyman, “Bijtende visioenen. Apocalyptische roman van enfant terrible Michel Houellebecq”, in: De Morgen/Boeken, 7 september 2005, pp. 2-4.

    - Marijke Arijs, “’Ik ben behoorlijk tevreden met mezelf’. Michel Houellebecq over zijn meesterwerk” (interview), in: De Standaard der Letteren, 29 september 2005, pp. 2-3.

    - Dirk Leyman, “’Ik ben een realist met romantische trekjes’. Gesprek met Michel Houellebecq aan de vooravond van de Prix Goncourt” (interview), in: De Morgen/Boeken, 2 november 2005, pp. 2-5.

    - Marijke Arijs, “Klippen van ellende. De donkere toekomst van Michel Houellebecq”, in: De Standaard der Letteren, 2 december 2005, p. 15.

    - Joe Oostvogels, “(recensie van La possibilité d’une île)”, ongepubliceerd typoscript, januari 2006.

    - Joe Oostvogels, “(recensie van De koude revolutie – confrontaties en bespiegelingen)”, ongepubliceerd typoscript, januari 2006.

    Naschrift

    De recensie van Marijke Arijs (in De Standaard der Letteren, 2 december 2005), overigens één van de weinige échte recensies die wij lazen in de media, bevat heel wat raakpunten met onze bespreking hierboven. Enkele citaten.

    - Het geheel is gekruid met de obligate seksscènes en met ingrediënten die ontleend zijn aan de sciencefictionliteratuur: een sekte, apocalyptische rampen, klonen en genetisch geknutsel.

    - Houellebecq is op zijn best wanneer hij zijn slechte karakter en zijn sarcastische neigingen kan uitleven. In het verhaal van Daniel1, dat een en al kommer en kwel is, is hij duidelijk in zijn element.

    - De lijdensweg van een loser als Daniel1 is een kolfje naar de hand van Houellebecq, maar met het vlakke, monotone bestaan van de klonen weet hij kennelijk geen raad. Hilarische maatschappijkritische passages worden afgewisseld met ongenietbare, met SF-jargon doorspekte theorietjes.

    - De auteur heeft er flink met de pet naar gegooid. Dat blijkt uit een aantal slordigheden en logische fouten, uit de rafelige constructie en de wijdlopige stijl.

    - De auteur, die uitstekend begrepen heeft dat literatuur op overdrijving werkt, legt de pijnpunten in onze samenleving bloot, vergroot ze uit en trekt ze door tot in de uiterste consequenties. Zijn dogma’s moet u er wel bij nemen: het leven is een bij voorbaat verloren slijtageslag. Geluk bestaat niet, liefde evenmin en de wereld snelt zijn ondergang tegemoet.

    Quotering: ***½ [explicit 13 juni 2006]

    21-02-2014 om 16:45 geschreven door Eric De Bruyn  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    20-02-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.BOEK: Lucide dromen (Dylan Tuccillo e.a.) 2013

    LUCIDE DROMEN. Zo doe je dat (Dylan Tuccillo, Jared Zeizel en Thomas Peisel) 2013

    [Lannoo, Tielt, 2013, or. Amerikaans: A Field Guide to Lucid Dreaming. Mastering the Art of Oneironautics, New York, 2013, 280 blz.]

    Op een bijzonder omslachtige, langdradige en ook oppervlakkige wijze leggen deze drie oneironauten (droomreizigers) uit hoe je je dromen beter kan herinneren, hoe je een droomdagboek aanlegt, hoe je bewust kan worden tijdens je droom (lucide dromen) en hoe je een droom bewust kan sturen. Er wordt heel enthousiast gedaan: lucide dromen zou je een beter inzicht geven in jezelf, het zou je geestelijk en zelfs fysiek kunnen genezen en het zou een bijdrage kunnen leveren aan je creativiteit (oplossingen vinden voor problemen, inspiratie aanleveren voor het schrijven van een verhaal…).

    Voorlopig staan wij persoonlijk nogal sceptisch tegenover dat hele concept van lucide dromen. Volgens ons (maar we zijn geen specialisten terzake en hebben misschien nog te weinig ervaring opgedaan) is wat hier ‘lucide dromen’ genoemd wordt niet meer dan een toestand (die iedereen al wel eens heeft meegemaakt) van half slapen, half wakker zijn waarbij de hersenen zoals altijd nieuwe combinaties ‘uitvinden’ van beschikbare gegevens en ervaringen, alleen onthoudt men die in dit geval beter omdat men half wakker is. In boekjes zoals het onderhavige wordt echter voortdurend gedaan alsof de droom een eigen leven leidt en alsof je met die droomwereld interactief kan communiceren zoals met de echte wereld. Men belooft ook je allerlei trucjes en technieken aan te leren om tot bewust dromen te komen, maar al te veel moet men zich daar niet van voorstellen. Zoals in een flutartikeltje over dromen in het fluttijdschriftje Steps Magazine door ene Katrien Bonne werd gezegd, komt het eigenlijk steeds weer neer op het volgende: ‘Er bestaan verschillende technieken, zoals de MILD-techniek en de WILD-techniek, maar samengevat komt het erop neer dat je het echt wil en tegen jezelf herhaalt (ik ga nù dromen, en ik weet dat ik dan droom) en visualiseert’. Nou ja.

    Wat ons ook verschrikkelijk stoort, is dat de auteurs van dit boekje constant doen alsof ze op het gebied van lucide dromen het warm water hebben uitgevonden, terwijl negentig procent van wat ze vertellen, reeds te lezen was in (onder meer) het gelijkaardige boekje Creatief dromen van Patricia Garfield. En dat dateert uit 1974.

    [explicit 20 februari 2014]

    20-02-2014 om 22:47 geschreven door Eric De Bruyn  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.BOEK: Creatief dromen (Patricia Garfield) 1974

    Creatief dromen (Patricia Garfield) 1976

    [Het Spectrum, Utrecht-Antwerpen, 1976, or. Amerikaans: 1974 = Garfield 1974]

    Veel herhalingen. Alles lang en breed uitgesponnen. Achteraan elk hoofdstuk staat telkens de kern in enkele punten samengevat.

    Hoofdstuk 1

    Veelbelovende dingen over de ‘kunst der droombeheersing’: ‘We kunnen onze problemen aanpakken bij hun oorsprong in onze eigen geest. We kunnen dingen leren over onszelf en rijker worden. We kunnen onze persoonlijkheid tot een harmonieus geheel vormen. We kunnen onze angstwekkende droomvijanden in droomvrienden veranderen. Werkelijk. We kunnen in onze droomwereld ons welgezinde beelden inbouwen, die ons niet alleen in onze dromen, maar ook in ons wakend leven zullen bijstaan. We kunnen ons droomvrienden maken, die ons oplossingen voor onze problemen en wonderbaarlijke artistieke werkstukken zullen verschaffen. Droomvrienden kunnen ons laten zien hoe we een netelig probleem in ons werk moeten oplossen, ons een thema voor een reclamecampagne verschaffen, een origineel ontwerp voor een jurk creëren, een episch gedicht schrijven, of een nieuw lied zingen. Van welke aard onze problemen ook mogen zijn, dromen kunnen nieuwe ideeën en soms magnifieke oplossingen bieden’ [p. 14].

    De nadruk wordt gelegd op het aankweken van ‘droomvrienden’. En ook op het feit dat bewuste gedachten van grote invloed zijn op het droomleven. Garfield is erg optimistisch: ‘Alles wat u sinds uw conceptie gezien, gehoord, aangeraakt, geproefd of geroken heeft, of wat op een of andere wijze door de receptors van uw lichaam waargenomen is, heeft de weg door uw zenuwstelsel afgelegd en is in uw hersenen vastgelegd’ [p. 25]. ‘Iedere indruk die we opdoen, wordt vastgelegd’ [p. 26]. En via dromen kunnen we die indrukken terug oproepen!

    Hoofdstuk 8 : Hoe u uw droomdagboek bijhoudt

    Belangrijk is: uw dromen au sérieux nemen, u overdag voorhouden uw dromen van die nacht te zullen onthouden. Belangrijk is ook: spontaan, rustig wakker worden (meestal vlak na een REM-periode, een vakantiesfeer is daarvoor gunstig). Na het wakker worden: stil blijven liggen, de droom weer oproepen, bekenden de revue laten passeren (dat wekt associaties op). Rustig andere houdingen aannemen, de ogen toehouden. De droom zal op de duur coöperatief worden. Ongewone uitspraken en gebeurtenissen eerst noteren. Dromen titels geven. Proberen ze zelf te interpreteren.

    Hoofdstuk 2 : Leer van dromers uit de Oudheid

    Belangrijk is: een rustige omgeving (zie de tempels in de Oudheid). Uw voornemen te willen dromen duidelijk formuleren: u erop concentreren, de verlangde droom voor u zien. Vóór het inslapen observaties of handelingen uitvoeren die relevant zijn voor de verlangde droom. Ondervraag uw droomfiguren. Tracht de topdogs en underdogs te identificeren.

    Hoofdstuk 3 : Leer van creatieve dromers

    De Britse negentiende-eeuwse schrijver Robert Louis Stevenson (auteur van onder meer The strange case of Dr. Jekyll and Mr. Hyde) schreef zijn verhalen op basis van wat droomfiguren (Brownies) hem ’s nachts in zijn slaap vertelden. Leg u tijdens het wakend leven toe op de onderwerpen waarover u wil dromen. Zuig informatie op. De droom zal de elementen op een nieuwe wijze combineren.

    Hoofdstuk 4 : Leer van Amerikaans-Indiaanse dromers

    Brengt niet veel nieuws.

    Hoofdstukken 1-4 vormden deel I: Hoe u uw dromen ontwerpt. Nu volgt deel II: Hoe u tijdens uw dromen tot bewustzijn komt.

    Hoofdstuk 5 : Leer van Senoi-dromers

    De Senoi zijn een Maleisische volksstam die veel belang hecht aan dromen, met als resultaat dat ze zeer vreedzaam zijn, hecht samenwerken en toch ook erg individualistisch en creatief zijn. Zij vertonen een buitengewone psychologische aangepastheid. Bij de Senois: veel praten onder elkaar over dromen (onder meer bij het ontbijt). Treed gevaar in uw droom tegemoet! Streef naar genotservaringen! Laat de droom positief aflopen! Dan: een heel systeem met vragen en multiplechoicemogelijkheden om de droom zo goed mogelijk te reconstrueren + regels en raadgevingen voor volgende dromen.

    Hoofdstuk 6 : Leer van bewuste dromers

    Over het tijdens de droom tot bewustzijn komen.

    Hoofdstuk 7 : Leer van dromende yogi’s

    Belangrijk: u concentreren op het voornemen om bewust te dromen. Een rustig plekje!

    Volgt dan deel III: Hoe u beheersing over uw dromen ontwikkelt.

    Hoofdstuk 9 : Hoe u beheersing over uw dromen ontwikkelt

    Nog eens een samenvatting van de reeds geziene belangrijkste punten. Algemeen psychologisch: ‘Hoe meer ervaringen u tot uw beschikking heeft, hoe groter de kans dat u een unieke combinatie tot stand zult brengen’ [p. 196].

    [explicit 1977/1978]

    20-02-2014 om 22:41 geschreven door Eric De Bruyn  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    17-02-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.BOEK: De Aanslag (Harry Mulisch) 1982

    DE AANSLAG (Harry Mulisch) 1982

    Een voorbeeld van een structuur-analytisch verslag

    Er werd gebruik gemaakt van de Grote Lijsters 2013-editie van deze roman: Harry Mulisch, De Aanslag, Noordhoff Uitgevers BV, Groningen-Houten, 2013, 179 blz.

    1a Uitwendige structuur

    De Aanslag bestaat uit een proloog en vijf ‘episoden’ die verder onderverdeeld zijn in hoofdstukken. De episoden verlopen chronologisch, maar met grote ellipsen.

    Eerste episode (4 hoofdstukken) = 1945.

    Tweede episode (4 hoofdstukken) = 1952.

    Derde episode (3 hoofdstukken) = 1956.

    Vierde episode (5 hoofdstukken) = 1966.

    Laatste episode (4 hoofdstukken) = 1981.

    Waarom de eerste episode zich in 1945 afspeelt, is duidelijk: toen gebeurde de aanslag. Men kan zich echter de vraag stellen waarom de andere episoden zich precies in 1952, 1956, 1966 en 1981 afspelen. De inwendige structuur zou daar een antwoord op moeten geven.

    1b Inwendige structuur

    In een interview (met Humo) over het schrijven van romans heeft Harry Mulisch ooit gezegd: ‘Boeken die niet gebaseerd zijn op een schema zijn weekdieren. Nu zijn weekdieren ook Gods schepselen, maar ik prefereer zoogdieren. Een boek moet voor mij een skelet hebben. Dat skelet mag je niet duidelijk zien, het moet onzichtbaar zijn, en toch duidelijk aanwezig. Er moeten lijnen in een boek zitten, anders is het een roman ohne Eigenschaften. Toen Rembrandt de Nachtwacht schilderde, zette hij ook niet zo maar een paar mannetjes naast elkaar. Kunsthistorici hebben tal van lijnen in dat schilderij ontdekt. Die lijnen moeten er zijn, die hebben onmiddellijk met de artistieke werking van dat schilderij te maken’. Met andere woorden: Harry Mulisch is bij uitstek een auteur die veel belang hecht aan de functionele structuur van een roman…

    Titel

    Spreekt voor zichzelf: de aanslag op Fake Ploeg heeft in 1945 het leven van Anton Steenwijk ingrijpend veranderd.

    Motto

    Overal was het al dag, maar hier was het nacht, neen, meer dan nacht. C. Plinius Caecilius Secundus (Plinius Minor) was een Romeinse senator uit de 1ste eeuw na Christus. Het citaat komt uit één van zijn brieven (Epistulae), meer bepaald uit een brief aan Tacitus waarin Plinius een ooggetuigeverslag geeft van de uitbarsting van de Vesuvius in het jaar 79. Het citaat heeft hierop betrekking: de as van de uitbarsting verduisterde de hemel. Men (her)leze nu wat er staat op pagina 55 (het begin van de tweede episode): De rest is naspel. De aswolk uit de vulkaan stijgt naar de stratosfeer, draait om de aarde en regent nog jaren later op alle continenten neer.

    We kunnen dus het motto symbolisch interpreteren…

    VULKAANUITBARSTING Een belangrijke gebeurtenis, hier: de aanslag op Fake Ploeg.

    ASWOLK DIE BLIJFT Het ‘naspel’: de gevolgen van deze gebeurtenis voor het verdere leven van Anton Steenwijk.

      Het motto wordt nog functioneler zodra we beseffen dat in 1945 Europa reeds grotendeels bevrijd was (‘overal was het al dag’), maar het noorden van Nederland (Anton woont in Haarlem) nog niet (‘maar hier was het nacht’). Voor Anton is het bovendien niet alleen nacht maar zelfs ‘meer dan nacht’: hij verloor in 1945, kort voor het einde van de oorlog, nog zijn ouders en zijn broer, iets wat zijn verdere leven sterk zal beïnvloeden.

    Motieven

    De vulkaanuitbarsting en de aswolk waarnaar het motto en het begin van de tweede episode verwijzen, brengen ons op het spoor van een in deze roman steeds weerkerend AS-MOTIEF.

    II.3 (p. 63) Anton bezoekt zijn vroegere buren. Op de plek waar zijn huis was, groeit veel onkruid: Misschien kwam het door al die as, dat het daar zo vruchtbaar was.

    II.3 (p. 69) Als er gebeurd was wat Peter vermoedelijk wilde, zou alles hier in de as gelegd zijn.

    IV.5 (p. 143) Een asbak begint te roken en te stinken.

    De laatste zin (p. 179) … zijn schoenen sloffen en het is of zij wolkjes as opwerpen, ofschoon nergens as te zien is. De aanslag is al lang voorbij, maar de gevolgen voor Anton blijven.

    De naam Anton Steenwijk Zijn initialen zijn A/S…

    De titel De Aan-Slag… AS…

    Een ander voorbeeld is het STEEN-MOTIEF.

    - Het zit in de naam van het hoofdpersonage (STEENwijk).

    - Op pp. 17-18 wordt door pa Steenwijk uitgelegd wat bij de oude Grieken een symbolon was: een steen die in twee helften werd geslagen en later diende als herkenningsteken.

    - Op p. 25: … zoals kiezelstenen op de bodem van een beek.

    - Peter (de naam van Antons broer én zoon): betekent letterlijk ‘steen(rots)’.

    - Op p. 92: de steen die Fake Ploeg jr. in de spiegel gooit.

    - Op p. 74 (in verband met het monument voor de slachtoffers van de aanslag): Je zei dat die stenen je gestolen konden worden.

    - Op dezelfde bladzijde: … alsof iemand een steen in een put gooit en dan nooit meer iets hoort.

    - Op p. 98 (Anton leert zijn eerste vrouw Saskia kennen in Londen): de Stone of Scone in Westminster Abbey.

    Een steen is iets hards, dat niet gemakkelijk verdwijnt: een symbool voor de harde gevolgen van de aanslag voor Anton? Anton is ook ‘versteend’: zijn evolutie wordt afgeremd.

    Het (nood)lot speelde bij de aanslag ook een belangrijke rol: vandaar het optreden van een DOBBELSTEEN-MOTIEF? Vergelijk onder meer pp. 18 (de dobbelsteen bij het spelletje Mens-erger-je-niet), 52 (laatste zin van de eerste episode: Anton heeft de dobbelsteen nog in zijn broekzak), 150 (tafelaansteker in de vorm van een dobbelsteen)… Het lot kan iemands leven ingrijpend bepalen.

    Het belangrijkste motief is echter ongetwijfeld het SCHULD-MOTIEF. De vraag wie er schuldig is aan de dood van Antons ouders en broer en dus aan Antons levenslange geestelijke trauma, begint immers met de vraag wie er eigenlijk schuldig was aan de aanslag zelf. Uit de eerste episode zou men kunnen concluderen dat alleen de Duitsers schuldig waren, maar zo eenvoudig liggen de zaken niet. In elke volgende episode komt Anton immers iemand tegen die met de gebeurtenissen in 1945 iets te maken had, en dit leidt bij Anton telkens tot nieuwe inzichten in de schuldvraag.

    EERSTE EPISODE (1945) 1 Oorlog / de familie Steenwijk thuis 2 Aanslag op NSB’er Fake Ploeg / represailles 3 Anton ontmoet een verzetsvrouw in de gevangenis 4 Anton naar Amsterdam = de AANSLAG, de rest is NASPEL

    TWEEDE EPISODE (1952) Ontmoeting met de Beumers. Mevrouw Beumer is zeer positief over Peter, maar hij wilde het lijk voor de deur van de Beumers leggen: dan zou het huis van de Beumers in brand gestoken zijn (p. 69). Peter is schuldig!

    DERDE EPISODE (1956) Ontmoeting met zoon van Fake Ploeg. Zijn vader was een overtuigde fascist, hij vreesde het communisme. Het verzet wist dat er represailles zouden komen (p. 89). Het verzet is schuldig!

    VIERDE EPISODE (1966) Ontmoeting met verzetsman Cor Takes. Fake Ploeg was een smeerlap, moest dood (pp. 111-112). Ploeg is schuldig! De familie Steenwijk had het lijk moeten binnenhalen (p. 115). De Steenwijks zijn zelf schuldig aan hun eigen dood! Truus Coster schoot Ploeg neer (p. 118: Truus = de vrouw in de cel, lijkt op Antons eerste vrouw Saskia). Ook zij is schuldig!

    LAATSTE EPISODE (1981) Ontmoeting met Karin, dochter van buurman. Korteweg heeft het lijk bij de Steenwijks gelegd, omwille van zijn hagedissen (pp. 174-176). Korteweg is schuldig, de hagedissen zijn schuldig! Niet bij de familie Aarts: daar zaten Joden ondergedoken (p. 176). Ook die Joden zijn schuldig!

    Anticipaties & retroversies

    Een fraai voorbeeld van anticipaties vinden we in de proloog, die twee belangrijke onderdelen bevat:

    (a) veel informatie over de vier huizen

    De Beumers oud koppel WELGELEGEN Familie Steenwijk BUITENRUST Zeeman Korteweg met dochter Karin NOOITGEDACHT Echtpaar Aarts afzijdig RUSTENBURG

    Waarom zoveel informatie daarover? Omdat het essentieel is voor de verdere plot…

    Peter wilde lijk hier leggen: mislukte… Lijk verlegd naar hier Plaats van aanslag! Lijk verlegd naar de Steenwijks Niet verlegd naar hier: drie ondergedoken Joden

    Hadden de drie Joden niet bij de familie Aarts gezeten, dan had Korteweg het lijk dààr gelegd en zouden Antons ouders en broer overleefd hebben! Drie Steenwijks / drie Joden! Dit alles is zeer functioneel, tot de namen van de huizen toe: Welgelegen (buiten schot gebleven), Buitenrust (geen rust, zijn slachtoffers geworden), Nooitgedacht (Korteweg heeft het lijk verlegd), Rustenburg (daar ‘rustten’ drie Joden).

    (b) de passage over het kanaal en de boot.

    We krijgen in dit verband twee beelden. Eerst een man op een schip: hij loopt naar achter, duwt iets naar voor maar blijft op dezelfde plaats. Dit is een vooruitwijzing naar Anton Steenwijk. Vergelijk p. 147: Als daarom de grieken over de toekomst spreken, zeggen zij: ‘Wat hebben wij niet allemaal nog achter ons?’ – en in die zin was Anton Steenwijk een griek. Ook hij stond met zijn rug naar de toekomst en met zijn gezicht naar het verleden. Anton wordt ook achtervolgd door zijn verleden, loopt naar achter, staat met zijn rug naar de toekomst en kan dus niet vooruit: zijn levensevolutie stagneert.

    Het tweede beeld: een vlechtwerk van golven die gaan en komen. Symbolisch: een gebeurtenis (schip dat voorbijvaart) die nog lang daarna gevolgen (golven) heeft. ‘Een ingewikkeld vlechtwerk van golven’ (p. 9) = de plot van deze roman. Vergelijk p. 179 (laatste alinea): De golven trekken glad.

    Harry Mulisch is een auteur die zijn romans zeer bewust componeert. Zijn boeken hebben een zeer doordachte, functionele inwendige structuur.

    Vertelsituatie

    We hebben te maken met een personale hij-verteller die meeleeft met het hoofdpersonage. Dat maakt de ontknoping in verband met de schuld-vraag des te spannender.

    Knipoogjes van de auteur

    Deze roman steekt vol knipoogjes van de auteur. De motieven alleen al kunnen beschouwd worden als uitgewerkte knipoogjes naar de lezer toe. Nog drie andere voorbeeldjes…

    - Derde episode, hoofdstuk 1 (p. 80): Anton studeert voor dokter en specialiseert zich in anesthesie = het verdoven van pijn. Zijn eigen pijn kan hij echter niet verdoven!

    - Laatste episode, hoofdstuk 2 (pp. 159-160, vergelijk ook pp. 171 en 178): Anton lost een cryptogram op: Weet de Zonnegod geen duidelijker omschrijving voor deze puinhoop = ravage. Ook Antons geest is een puinhoop ten gevolge van de aanslag.

    - Tweede episode, hoofdstuk 3 (p. 63): … met daartussen al ranke boompjes, zoals die soms op zestiende-eeuwse schilderijen te zien zijn, met een engel op een heuvel en een kraai die kwaadaardig naar een monsterachtig mannetje staart. Zonder het te noemen, beschrijft Mulisch hier het schilderij Johannes op Patmos (Berlijn, Staatliche Museen) van Jheronimus Bosch (+1516). De ‘kraai’ is hier overigens bedoeld als een arend, het embleem van Johannes de Evangelist.

    2 Thematiek

    Concreet thema

    Een man die als jongetje zijn ouders en broer heeft verloren ten gevolge van Duitse represailles op het einde van de Tweede Wereldoorlog en daardoor levenslang getraumatiseerd is, met psychische kwalen als gevolg.

    Abstract thema

    Door het grondige veldwerk dat we verricht hebben bij Inwendige structuur is het dieperliggende, abstracte thema van deze roman maar voor het oprapen: het draait allemaal uiteindelijk rond de vraag wie er schuldig is, wanneer er iets heel ergs gebeurt. Het antwoord op deze vraag wordt door Mulisch netjes voorgeschoteld op het einde van zijn roman in een sleutelpassage: Was iedereen schuldig en onschuldig? Was de schuld onschuldig en de onschuld schuldig? De drie joden… Zes miljoen waren er afgemaakt, twaalf keer zo veel mensen als hier liepen; maar door in levensgevaar te verkeren hadden die drie mensen twee andere mensen en zichzelf gered, zonder het te weten, en in plaats van zij waren zijn vader en zijn moeder en Peter gestorven, door toedoen van hagedissen… (p. 178, voorlaatste bladzijde). Met andere woorden: de waarheid is nooit zwart of wit, maar altijd grijs. Schuld en onschuld zijn niet altijd even eenvoudig vast te stellen: het is vaak een heel complex probleem.

    3 Personages

    Er is manifest één hoofdpersonage dat we vrij grondig leren kennen: Anton Steenwijk is dus een genuanceerd, rond personage, al blijft er ten gevolge van het personale vertelstandpunt toch ook een zekere afstand tussen hem en de lezer bestaan. Anton is ook een dynamisch personage: de gevolgen van de aanslag en vooral het steeds opnieuw geconfronteerd worden met de schuldvraag leiden ertoe dat hij psychische problemen ondervindt (hij heeft aanvallen van migraine en hyperventileert). Hij huwt bovendien met zijn eerste vrouw (Saskia) omdat hij in haar uiterlijk Truus Coster (de vrouw met wie hij als jongetje in een cel zat) herkent. Het bewust worden hiervan leidt tot een scheiding met Saskia. Anton is tevens dynamisch in de zin dat het veranderende perspectief op de schuldvraag bij hem een dieper inzicht in de waarheid rond de aanslag en in de waarheid tout court genereert. Van een catharsis lijkt op het einde nochtans niet echt sprake: het woord ‘ravage’ (p. 178), de symbolische massale angstschreeuw (pp. 178-179) en de dreiging van onzichtbare as in de laatste zin lijken er niet op te wijzen dat Anton nu bevrijd is van zijn verleden, integendeel. Let in dit verband ook op het knipoogje op pagina 79 (III.1): Een begin verdwijnt nooit, zelfs niet met het einde.

    4 Tijd en Ruimte

    De verteltijd is 179 bladzijden, de vertelde tijd omvat 36 jaar (van 1945 tot 1981), weliswaar met grote sprongen in de tijd. Dit heeft tot gevolg dat de plot wordt afgewikkeld aan een vlot tempo, mede dankzij de overkoepelende hoofdstukken aan het begin van elke episode en het feit dat in de andere hoofdstukken alleen gefocust wordt op het essentiële. Het verhaal speelt zich hoofdzakelijk af in het noorden van Nederland (Haarlem, Amsterdam). Behalve in de proloog (het kanaal) wordt er van symbolische ruimten geen opvallend gebruik gemaakt.

    5 Stijl

    De Aanslag is geschreven in een vlotte, zeer toegankelijke stijl met een weinig ingewikkelde zinsbouw en talrijke dialogen. Terwijl echter het concrete verhaal gemakkelijk te volgen is, vraagt het van de lezer wel enige inspanning om de diepere thematiek ervan te ontdekken. De roman bevat bovendien, vooral in de motieven, een aantal symbolische elementen en ook hier wordt van de lezer de nodige interactie verwacht. In de proloog (vooral de passage over het kanaal) weegt deze symboliek zo sterk door dat de lezer de indruk krijgt begonnen te zijn aan een erg cerebrale roman. Maar zodra het eigenlijke concrete verhaal een aanvang neemt, wordt deze indruk zeer snel weggenomen en het vanuit verschillende perspectieven bekijken van de schuldvraag zorgt voor een aantrekkelijke spanningscurve.

    6 Evaluatie

    Harry Mulisch legt in deze roman weinig of geen nadruk op het schrijven van mooi geformuleerde zinnen. Zijn hoofdbedoeling was blijkbaar het uitwerken van een verhaal met een mooie boodschap en een knap uitgedachte, niet meteen doorzichtige maar uiteindelijk toch overtuigende vorm. Van in het begin maakt de auteur de indruk zijn stof te beheersen: hij weet waar hij naar toe wil en gaat zelfverzekerd op zijn doel af, daarbij stap voor stap de correctheid van zijn hoofdthema onthullend. Er zitten in deze roman weinig details die niet passen binnen het geheel en deze functionaliteit is zelfs zo overweldigend dat men Mulisch niet ten onrechte een zekere dosis gekunsteldheid zou kunnen verwijten: hij wil het misschien té goed doen. Vergelijkt men De aanslag echter met andere romans, dan moet men toegeven dat het hier een fraai literair werkstuk betreft, en vergelijkt men De aanslag met andere romans van Mulisch, dan mag men rustig vaststellen dat het hier één van zijn meesterwerken betreft.

    Quotering: **** [explicit 26 januari 2014]

    17-02-2014 om 21:27 geschreven door Eric De Bruyn  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FILM: Cesare deve morire (P. & V. Taviani) (I, 2012)

    CESARE DEVE MORIRE (Paolo & Vittorio Taviani) (Italië, 2012)

    (76’)

    We hadden een hele tijd niets meer gehoord van de Taviani-bros en hoewel ze beiden ondertussen in de tachtig zijn, kwamen ze in 2012 weer op de proppen met een nieuwe film en wonnen meteen de Gouden Beer op het Berlijnse filmfestival. Paolo en Vittorio zijn gaan filmen in de zwaarbewaakte Romeinse Rebibbia-gevangenis waar zware criminelen in het kader van een heropvoedingsprogramma toneelstukken opvoeren. Deze keer is gekozen voor Julius Caesar van William Shakespeare en in het begin en op het einde krijgen we telkens in kleur de finale scène van dit stuk, met publiek erbij, te zien. Daartussenin zit een lange flashback in zwartwit waarin we flarden meemaken van het productieproces, de casting en de repetities.

    Het idee om Shakespeare, en dan nog een verhaal vol verraad, moord en hypocrisie als Julius Caesar, te laten vertolken door echte criminelen is op zich boeiend en kan leiden tot grootse dingen, op voorwaarde dat men erin slaagt de wereld van dat toneelstuk op overtuigende wijze parallel te laten lopen met de wereld van die gevangenen. Want dat was natuurlijk van in het begin de bedoeling. Paolo Taviani in een interview met Freddy Sartor [in Filmmagie, nr. 629, november 2012, pp. 24-25]: ‘Gaandeweg zijn wij in hun bijdrage binnengeslopen. We hebben met hen de tekst doorgenomen en voorbereid, hebben feiten die zij kennen uit hun leven ingebracht, zoals de relatie tussen gevangenen. Op hun beurt brachten zij feiten aan, wat ze zelf of andere gevangenen hadden meegemaakt. Enkele daarvan zijn in de film opgenomen. Aan de acteurs was het dan om deze extra Shakespeare te interpreteren. En zo is er dan een osmose, een samensmelting gebeurd tussen de tekst van Shakespeare en hun eigen ervaringen’.

    Volgens ons zijn de Taviani’s slechts zeer gedeeltelijk in die ambitieuze doelstelling geslaagd. Om te beginnen moet men zich niet voorstellen dat men de hele Julius Caesar te zien gaat krijgen, gelukkig maar. Men beperkt zich tot slechts enkele scènes die enerzijds misschien wel cruciaal zijn, maar anderzijds nogal lukraak overkomen mede doordat zij uit de oorspronkelijke contextuele flow van het toneelstuk zijn gerukt. Bovendien hadden wij van de parallellismen tussen toneelstuk en gevangeniswerkelijkheid veel meer verwacht. Afgezien van een enkele ruzie, van dat zinnetje maar Brutus is een man van een eer dat gemakkelijk op de erecode van de maffia kan geprojecteerd worden, en van die ene acteur die op het einde, wanneer hij opnieuw in zijn cel verdwijnt, zegt: ‘Sinds ik de kunst ken, weet ik dat mijn cel een gevangenis is’, is er eigenlijk weinig te merken van die geïntendeerde osmose of samensmelting. Daarnaast blijft dan ook nog het feit dat we hier niet met echt grote acteurs te maken hebben en dat die Shakespeare-teksten sowieso nogal hoogdravend overkomen.

    Om maar te zeggen: een ongelooflijk intrigerende filmervaring is Cesare deve morire niet echt en van de kijker wordt wel degelijk een dosis goede wil en een beleefde inspanning verwacht. Dat de film nauwelijks een uur en een kwartier duurt, lijkt ons in dit verband een teken aan de wand. Is men van goede wil en beleefd, dan moet men toegeven dat de Taviani’s een degelijk en interessant werkstuk hebben afgeleverd, maar de roffelende lofbetuigingen van een gedeelte van de vakpers waren overdreven. Het gewone filmpubliek was heel wat minder enthousiast en een ijzersterk of aangrijpend meesterwerk hebben ook wij niet gezien.

    Quotering: *** [29 januari 2014 – Kinepolis Antwerpen]

    17-02-2014 om 20:35 geschreven door Eric De Bruyn  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Archief per week
  • 23/11-29/11 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 13/04-19/04 2020
  • 10/02-16/02 2020
  • 20/01-26/01 2020
  • 28/10-03/11 2019
  • 02/09-08/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 12/08-18/08 2019
  • 05/08-11/08 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 15/07-21/07 2019
  • 27/05-02/06 2019
  • 14/08-20/08 2017
  • 26/06-02/07 2017
  • 12/06-18/06 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 08/05-14/05 2017
  • 17/04-23/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 14/11-20/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 31/10-06/11 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 29/08-04/09 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 28/03-03/04 2016
  • 01/02-07/02 2016
  • 18/01-24/01 2016
  • 11/01-17/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 03/08-09/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 06/07-12/07 2015
  • 29/06-05/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 29/12-04/01 2015
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 25/08-31/08 2014
  • 18/08-24/08 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 28/07-03/08 2014
  • 21/07-27/07 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 07/07-13/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 26/05-01/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 30/12-05/01 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 16/12-22/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 26/08-01/09 2013
  • 19/08-25/08 2013
  • 12/08-18/08 2013
  • 05/08-11/08 2013
  • 29/07-04/08 2013
  • 22/07-28/07 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 08/07-14/07 2013
  • 01/07-07/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 10/06-16/06 2013
  • 27/05-02/06 2013
  • 20/05-26/05 2013
  • 13/05-19/05 2013
  • 06/05-12/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 22/04-28/04 2013
  • 15/04-21/04 2013
  • 08/04-14/04 2013
  • 01/04-07/04 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 24/09-30/09 2012
  • 17/09-23/09 2012
  • 27/08-02/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 13/08-19/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 23/07-29/07 2012
  • 16/07-22/07 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 25/06-01/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 13/02-19/02 2012
  • 06/02-12/02 2012
  • 30/01-05/02 2012
  • 23/01-29/01 2012
  • 09/01-15/01 2012
  • 02/01-08/01 2012
  • 24/12-30/12 2012
  • 19/12-25/12 2011
  • 12/12-18/12 2011
  • 05/12-11/12 2011
  • 28/11-04/12 2011
  • 21/11-27/11 2011
  • 14/11-20/11 2011
  • 07/11-13/11 2011
  • 31/10-06/11 2011
  • 17/10-23/10 2011
  • 10/10-16/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 05/09-11/09 2011
  • 29/08-04/09 2011
  • 22/08-28/08 2011
  • 15/08-21/08 2011
  • 08/08-14/08 2011
  • 01/08-07/08 2011
  • 25/07-31/07 2011
  • 18/07-24/07 2011
  • 11/07-17/07 2011
  • 04/07-10/07 2011
  • 27/06-03/07 2011
  • 20/06-26/06 2011
  • 13/06-19/06 2011
  • 06/06-12/06 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 23/05-29/05 2011
  • 16/05-22/05 2011
  • 09/05-15/05 2011
  • 02/05-08/05 2011
  • 25/04-01/05 2011
  • 18/04-24/04 2011
  • 11/04-17/04 2011
  • 28/03-03/04 2011
  • 21/03-27/03 2011
  • 07/03-13/03 2011
  • 28/02-06/03 2011
  • 21/02-27/02 2011
  • 14/02-20/02 2011
  • 07/02-13/02 2011
  • 31/01-06/02 2011
  • 24/01-30/01 2011
  • 17/01-23/01 2011
  • 10/01-16/01 2011
  • 03/01-09/01 2011
  • 26/12-01/01 2012
  • 20/12-26/12 2010
  • 13/12-19/12 2010
  • 06/12-12/12 2010
  • 29/11-05/12 2010
  • 22/11-28/11 2010
  • 15/11-21/11 2010
  • 08/11-14/11 2010

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs