Inhoud blog
  • Test
  • BOEK: De Bourgondiërs (Bart Van Loo) 2019
  • BOEK: Sinuhe de Egyptenaar (Mika Waltari) 1945
  • BOEK: Dwaal zacht (Lore Mutsaers) 2019
  • BOSCH: Higgs Strickland 2016
    Zoeken in blog

    Over mijzelf
    Ik ben Eric De Bruyn
    Ik ben een man en woon in Wuustwezel (België) en mijn beroep is pensionado.
    Ik ben geboren op 20/10/1955 en ben nu dus 69 jaar jong.
    Mijn hobby's zijn: Middelnederlands / laatmiddeleeuwse kunst.
    Studies Germaanse Filologie 1973-1977 - Universiteit Antwerpen. In 2000 gepromoveerd aan de KU Brussel
    WEMELDINGEN
    Tijd is ruimte in beweging
    05-05-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.TUIN: TM41 (De hop)
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    TM41 : De hop

    Links van de specht draagt een reusachtige hop (upupa epops, gemakkelijk herkenbaar aan de zwartgerande pluimenkam en de lange gebogen snavel) twee met de rug naar elkaar toe gekeerde mannen in zijn opgerichte kuif. De voorste man, die zich met de linkerhand vasthoudt aan de kuif en met de rechterhand zijn hoofd ondersteunt, is blijkbaar de ruiterstoet rond de vijver aan het bekijken. De achterste man houdt om een of andere reden de armen breed gespreid en laat het hoofd neerhangen.

    Signaleren we eerst dat in de antieke en middeleeuws-Latijnse tekstbronnen een zekere verwarring bestaat rond de benaming van de hop. In Griekse teksten heet de vogel epops, wat we in Latijnse bronnen vaak terugvinden als epopus/epopa, terwijl in andere Latijnse bronnen meestal de term upupa wordt gebruikt.[1] In de door Linnaeus geïntroduceerde wetenschappelijke naam van de hop worden beide termen gecombineerd. Bovendien beschikt de hop over een rijke symbolische traditie die (zoals wel vaker het geval is in de middeleeuwse symboliek) een positieve en een negatieve kant heeft. Het belangrijkste positieve aspect van de hop is dat hij gezien werd als een toonbeeld van ouderliefde (dat wil zeggen: van de liefde van kinderen voor hun ouders). Rond het jaar 200 vermeldt de in het Grieks schrijvende Romeinse auteur Claudius Aelianus dat de Egyptenaren de hop (epopa) vereren omdat hij zijn ouders eerbiedigt.[2] In de in de middeleeuwen zeer invloedrijke Physiologus (eveneens circa 200) lezen we dat als de hoppen oud worden, de jongen voor hen zorgen. Zij strijken hun veren glad, likken hun ogen opdat ze beter zouden zien, voeden en verwarmen hen. Onder verwijzing naar Exodus 21: 17 (wie zijn vader of moeder vervloekt, zal eveneens sterven) luidt de stichtelijke moraal dat personen die hun ouders niet liefhebben, dwazen zijn.[3] In talrijke middeleeuwse bestiaria wordt dit motief overgenomen.[4]

    Gezien de pejoratieve luxuria-omgeving waarin de hop op het middenpaneel van de Tuin zich bevindt, is het niet noodzakelijk ons verder op deze positieve symboliek te concentreren.[5] Des te relevanter én indrukwekkender blijkt daarentegen de negatieve symbooltraditie van de hop. Zowel Aristoteles (4de eeuw v. Chr.) als Aelianus (ca. 200) signaleren reeds dat de hop (epops) zijn nest bekleedt met menselijke uitwerpselen, terwijl Plinius Maior (1ste eeuw n. Chr.) het heeft over de vieze eetgewoonten van deze vogel.[6] In de zevende eeuw pikt Isidorus van Sevilla in zijn Etymologiae (een belangrijke bron voor de latere bestiaria) deze gegevens terug op en voegt er nog enkele andere aan toe. Naar verluidt komt de Griekse naam (epops) van de hop (upupa) van het feit dat hij menselijke uitwerpselen onderzoekt en zich voedt met stinkende mest. De hop is een zeer vieze vogel (avis spurcissima) met een hoge kuif, die zich steeds ophoudt in de buurt van graven en menselijke drek. Bovendien zal wie zich bestrijkt met zijn bloed alvorens te gaan slapen, dromen dat hij door demonen wordt gewurgd.[7] De eerste twee gegevens heeft Isidorus overgenomen van Sint-Hiëronymus, in wiens Commentaria in Zachariam (ca. 400) we naar aanleiding van Zakarias 5: 9 (in de Septuagint-vertaling: Ik sloeg mijn ogen op, en zag toe. En zie, daar verschenen twee vrouwen; ze hadden vleugels als die van een hop) over de hop lezen:

    Upupam autem, quam nos de Graeci nominis similitudine traximus (nam et ipsi popam appellant ab eo, quod stercora humana consideret), avem dicunt esse spurcissimam, semper in sepulcris, semper in humano stercore commorantem: denique et nidum ex eo facere dicitur, et pullos suos de vermiculis stercoris alere putrescentis.[8]

    [Van de hop, wiens naam wij hebben overgenomen naar analogie met het Grieks (want de Grieken noemen deze vogel (e)popa omdat hij aangetrokken wordt door menselijke uitwerpselen), zegt men dat het een zeer vieze vogel is, die zich altijd ophoudt in de buurt van graven en menselijke drek. Ja, men zegt zelfs dat hij zijn nest maakt van uitwerpselen en dat hij zijn jongen voedt met wormen die in stinkende drek zitten.]

    Van grote invloed op de symbolische duiding van de hop in de middeleeuwen is ook Rabanus Maurus geweest. In zijn De universo libri XXII (9de eeuw) lezen we immers:

    Upupam Graeci appellant, eo quod stercora humana considerat, et fetenti pascatur fimo, avis spurcissima, cristis exstantibus galeata, semper in sepulcris et humano stercore commorans. Haec avis sceleratos et peccatores homines significat, qui sordibus peccatorum immorari assidue delectantur.[9]

    [De Grieken noemen deze vogel hop (upupa) omdat hij menselijke uitwerpselen opzoekt en zich voedt met stinkende mest. Het is een zeer vieze vogel, met op zijn hoofd een uitwaaierende pluimenkam, die altijd verblijft in de buurt van graven en menselijke drek. Deze vogel staat voor de misdadige en zondige mensen die zich onophoudelijk en met plezier bezighouden met vuile zonden.]

    Rabanus brengt bovendien nog een ander motief aan dat we in latere teksten vaak terugvinden:

    Upupa lugubre animal, amansque luctum est. Saeculi autem tristitia mortem operatur. Propter quod oportet cum qui diliget Deum, semper gaudere, sine intermissione orare, in omnibus gratias agere: quia gaudium spiritus fructus est.[10]

    [De hop is een luguber dier dat van rouwen houdt. De droefheid der wereld heeft immers de dood tot gevolg (vergelijk II Cor. 7: 10). Daarom is het gepast dat wie God liefheeft, altijd blij is, zonder ophouden bidt en voor alles dankbaar is. Want blijdschap bevrucht de geest.]

    De hop als beeld van de zondige mens ontmoeten we ook in Hugo van Folieto’s Aviarium (1132-52), in Pseudo-Hugo van St.-Victors De bestiis et aliis rebus (12de eeuw) en in dertiende-eeuwse bestiaria.[11] Het gegeven dat het bestrijken van de slapen met bloed van een hop leidt tot nachtmerries waarin men aangevallen wordt door duivels, aangevuld met de mededeling dat tovenaars graag gebruik maken van het hart van de hop voor hun verdachte praktijken, vinden we terug bij een aantal dertiende-eeuwse encyclopedisten, onder meer in De animalibus van Albertus Magnus, in het Liber de natura rerum van Thomas van Cantimpré en in De rerum proprietatibus van Bartholomeus Anglicus.[12] De associaties van de hop met onreinheid en tovenarij waren rond 1500 nog goed bekend, zoals onder meer blijkt uit Der dieren palleys (gedrukt te Antwerpen door Jan van Doesborch in 1520), waar naast het verhaal over de jongen die hun ouders verzorgen, het volgende vermeld wordt over de hop:

    Upupa die hoppe is een seer onreyn voghel met eenen wtstaenden helm of camme van pluymen op sijn hooft. en(de) hi woent gheern by dye grauen ende biden dreck der mensche(n) ende wert dicwil gheuoet vanden sti(n)ckenden dreck. Ende die eenen slapenden mensche bestreecke metten bloede vander hoppen he(m) soude duncken dat he(m) die duuele(n) willen de(n) hals breke(n) En(de) tis een voghel die droefheit bemint ( … ) Pytagoras seyt Een me(n)sche bestreke(n) met dat bloet d(er) hoppe(n) sal veel duuelsche fantasie(n) sie(n).[13]

    [Upupa, de hop, is een zeer onreine vogel met een uitwaaierende helm of kam van pluimen op zijn hoofd, en hij woont graag in de buurt van graven en mensendrek en hij voedt zich vaak met stinkende drek. En als men een slapende mens bestrijkt met bloed van de hop, dan droomt hij dat duivels hem de hals willen breken. En het is een vogel die de droefheid bemint ( … ) Pythagoras zegt: een persoon die met bloed van de hop ingestreken wordt, zal veel duivelse waanbeelden zien.]

    De zonet vermelde tekst van Thomas van Cantimpré brengt ons overigens op nog een ander spoor in verband met de negatieve hop-symboliek. Zijn passage over de hop in De natura rerum vangt aan met de zin huppupa avis est lege prohibita. Jacob van Maerlant, die in zijn Der naturen bloeme (13de eeuw) onder meer Thomas’ tekst als bron gebruikt en overigens ook de ouderliefde van de jonge hoppen, de door hoppenbloed opgewekte nachtmerries en het gebruik dat tovenaars maken van het hart van de hop vermeldt, deelt mee dat de upupa een verboden vogel is in de Oude Wet omwille van zijn onreinheid: hij nestelt immers in drek en houdt van stinkende plaatsen en daarom noemt men hem in het Middelnederlands linghenvogel (lingene betekent drek en Maerlant noemde de hop dus heel toepasselijk ‘drekvogel’).[14]

    In Deuteronomium 14: 12-18 en Leviticus 11: 13-19 wordt in sommige middeleeuwse bijbelvertalingen de hop inderdaad vermeld onder de onreine vogels, wier vlees het de joden verboden was te eten. Zoals Marijnissen in het verleden reeds meermaals gesignaleerd heeft, komt de hoppe in elk geval ter sprake bij Jan van Ruusbroec in zijn geestelijk prozatraktaat Vanden gheesteliken tabernakel, meer bepaald in het hoofdstuk Van den .XX. voghelen die god verboet den iode tetene.[15] Ruusbroec geeft van de hop een stichtelijk-allegorische interpretatie die bijzonder belangwekkend is in verband met TM41, zodat ik de betreffende passage hier in haar geheel hertaal:

    Over de hop. De negentiende vogel is de onreine hop. Hij woont graag waar het vuil is en stinkt. Hij heeft mooie pluimen en een kroon van pluimen. Maar in de winter zit hij bloot en naakt bij zijn jongen.

    Hieronder verstaat men de onreine mens die de wereld wil behagen en zichzelf opsmukt met mooie pluimen van kleren, met woorden, met daden, met een pseudo-vriendelijk gelaat, zodat hij de mensen kan bedriegen en met veel voldoening tot zonde kan verleiden. Dit soort mens stinkt voor God en voor al Zijn heiligen. Nochtans draagt hij een mooie kroon van pluimen, dat wil zeggen: het genoegen dat hij schept in het zelfbehagen dat hij met zich meedraagt. Maar hij wordt gevoed met menselijke drek, zoals de hop, in die zin dat hij zich verheugt als hij andere mensen onzuivere zonden kan doen begaan. En hij is onreiner en boosaardiger dan de duivel: want al trekt de duivel de mens weg van God, hij trekt ze niet naar zich toe om hen te doen genieten van zijn gezelschap. Maar dat doet deze vuile mens wel. Hij maakt van zichzelf een afgod doordat hij verlangt dat andere mensen met hem omgaan en genieten van zijn gezelschap. Maar in de winter zal hij naakt en bloot bij zijn kinderen zitten. Dat wil zeggen: wanneer dit aardse leven eindigt met de dood, dan verliest hij alles wat aan de wereld toebehoort. Blijkt hij dan ontbloot van deugden te zijn en zonder Godsliefde, dan moet hij eeuwig in de helse koude zitten met zijn kinderen, dat wil zeggen met diegenen die hij bedrogen heeft en verleid tot zonden.[16]

    Marijnissen heeft ook gewezen op een Franse schaapherderskalender uit 1493, waarin de hop van zichzelf zegt:

    Manger ne veulz sinon ordure
    Car en punaisie ie me tiens
    Si ie suis de belle figure
    Beaulte sans bonte ne vault rien.[17]

    [Ik wil niets anders eten dan vuiligheid / want ik leef graag in de stank (?). / Al ben ik mooi van uiterlijk, / schoonheid zonder goedheid is niets waard.

    De hop kon in de middeleeuwen ook nog andere negatieve connotaties hebben. In Des coninx summe (1408), de Middelnederlandse bewerking van La Somme Le Roi, wordt over kwaadsprekers gezegd: Si slachten oec der wedehoppen, die maken hoer nest in menschen drec, daer si in rusten [zij lijken ook op de hoppen, die hun nest maken met menselijke drek, waarin zij zich goed voelen].[18] Opmerkelijk in verband met TM41 is ook het verhaal van de hop en de nachtegaal in Odo van Cheritons Fabulae (eerste helft dertiende eeuw) dat zijn weg heeft gevonden naar menige middeleeuwse exempelverzameling. De hop nodigt de nachtegaal, die heel de nacht tussen de ruwe takken zit te zingen, uit om in zijn nest te komen rusten. De nachtegaal gaat op de uitnodiging in, maar ontdekt dan dat het nest stinkt naar de uitwerpselen en vliegt snel weer weg. De moraal luidt:

    De hop die zijn nest bouwt met uitwerpselen, betekent een geile vrouw, een losbandige edelman, personen die vaak genoeg een stinkend bed bezitten – prachtig en zacht dankzij de drek van de zonde. De nachtegaal staat voor geestelijke mannen en vrouwen die op hun ruwe takken zitten, dat wil zeggen die leven volgens de strenge regels van de godsdienst en die God prijzen met nachtelijke gezangen. Deze religieuzen zitten liever blijgezind op zulke ruwe takken dan weg te rotten in de stank van de wellust.[19]

    Een zeer mooie, maar ook zeer vieze, stinkende vogel die verzot is op uitwerpselen en geassocieerd wordt met tovenarij en nachtmerries vol duivels. Een vogel die behoort tot de verboden dieren uit het Oude Testament. Een beeld van de zondaar, van de behaagzuchtige ijdeltuit die anderen verleidt tot zonde, van kwaadsprekers, van geile vrouwen en van wellustige edelmannen. Als er één vogel is die volmaakt past op het naar zondige onkuisheid verwijzende middenpaneel van Bosch’ triptiek, dan is het wel de hop. En alsof al het bovenstaande nog niet genoeg was, is er nog meer aan de hand met het negatieve imago van de hop. Bax heeft er namelijk terecht op gewezen dat het Middelnederlandse woord hoppe ook ‘hoer’ kon betekenen.[20] Deze homonymie wordt op het einde van de zestiende eeuw duidelijk gesignaleerd door Kiliaan in zijn Nederlands-Latijnse woordenboek (1599). Enerzijds geeft hij hoppe = Vpupa, epops en anderzijds hoppe = Obscena, spurca mulier # Meretrix [onzedelijke, gemene vrouw / hoer].[21]

    De betekenis hoppe = lichte vrouw wordt ook gesignaleerd in het Rhetoricaal Glossarium van Mak, die onder meer verwijst naar Kiliaan, maar bovendien twee zestiende-eeuwse literaire bewijsplaatsen aanbrengt.[22] In het tweede en achtste vers van een waarschijnlijk aan Anna Bijns toe te schrijven rondeel (eerste helft zestiende eeuw), worden de navolgers van Luther (onder meer losbandige vrouwen) gehekeld met de woorden: Hopkens, popkens, duyven die stuyven ter stoven [hopjes, popjes, duiven die naar de badstoof stuiven].[23] En in de Handel der Amoureusheyt (midden zestiende eeuw) luidt het: My dunct dat (Hero) noch een vuyl hoppe zal worden eer dat zal eynden dit spel.[24] Ikzelf kan hieraan nog twee bewijsplaatsen toevoegen. In het rederijkersspel Joseph (tweede helft zestiende eeuw), dat als thema het bijbelverhaal van Jozef in Egypte heeft, zegt het sinneke Nijdich Herte tot de vrouw van Putifar: Suldij u oock niet schamen, ghij wuijle hoppe, / Dat ghij u hemde sonder versoeck sout lichten? [zoudt gij u ook niet schamen, gij vuile hop, om zonder dat men het vraagt uw hemd naar boven te trekken?].[25] En in een zot rederijkersrefrein over allerhande dwazen dat geschreven werd door de kamer van Nieuwkerke ter gelegenheid van een refreinfeest te Gent op 20 april 1539, lezen we: Dan zijnder hoppezots, maer dat es schande / Datmer zo vele inde waerelt vindt [en dan zijn er ook hoppezotten (hoerenlopers), maar dat is een schande / dat men er zoveel van in de wereld vindt].[26]

    Voor de iconografische interpretatie van de hop in TM41 lijkt, samen met de hierboven vermelde gegevens, de vaststelling dat hop in het Middelnederlands van rond 1500 ook ‘hoer’ kon betekenen, niet onbelangrijk. Maar ondanks het uitzonderlijk rijke cultuurhistorische dossier dat we rond de hop konden aanleggen, zijn we nog steeds niet in staat een bevredigende uitleg te geven aan de twee mannen die zich in de kuif van Bosch’ hop bevinden. Wat hieronder volgt, wordt dan ook nadrukkelijk gepresenteerd als een voorzichtige hypothese.

    In 1978 schreef Jacques Chailley over de man in TM41 die zijn armen uitstrekt:

    … celui de dos tend les bras dans la posture désormais bien connue du crucifié alchimique. Quiconque cadrerait la scène en ne gardant de l’oiseau que sa huppe croirait voir une représentation de damnés dans les flammes de l’enfer. Est-ce déjà une prémonition du châtiment qui sera exposé dans le 3e volet?[27]

    De houding van de achterste man in de kuif van de hop doet inderdaad denken aan die van een gekruisigde. Chailley suggereert dat hier een alchemistische betekenis achter schuilt, maar hij legt het niet verder uit. Elders in zijn boek [Chailley 1978: 54-55] lezen we dat in de alchemie de bereiding van de Steen der Wijzen vaak beschreven wordt door te verwijzen naar Christus’ Passie, die dan zou staan voor de zuivering van de Steen der Wijzen in het vuur. Bij Bosch gaat het echter volgens Chailley steeds om een aanklacht tégen de alchemie en daarom schildert Bosch naar verluidt vaak parodieën op de alchemie die misschien een heiligschennende indruk maken maar door de schilder net bedoeld zijn om de heiligschennis van de alchemie te bekritiseren: L’un des plus fréquents est le thème du faux crucifié, parodie alchimiste de la Crucifixion de Jésus, dont l’initié imite la posture, souvent de manière obscène (volgen enkele verwijzingen naar Bosch-schilderijen) et qui évoque éloquemment l’assimilation sacrilège revendiquée ci-dessus, en même temps que la ‘fixation’ des métaux.

    Dat dit allemaal een rol speelt in TM41, lijkt niet erg waarschijnlijk en ik zou dan ook een andere denkpiste willen volgen, vertrekkende van de vaststelling dat de houding van de achterste man lijkt op die van een gekruisigde. In 1977 heeft Marijnissen de aandacht gevestigd op een houtsnede in een Neurenbergse druk van 1491: Stephanus Fridolins Der Schatzbehalter oder Schrein der wahren Reichtümer des heils vndd ewyger Seligkeit (Neurenberg, A. Koberger, 1491). In deze houtsnede wordt Christus aangevallen door zes dieren en zeven vogels die allegorisch de slechte eigenschappen van Christus’ vijanden voorstellen.[28] Opmerkelijk is dat zich in de houtsnede een hop bevindt onder de dieren en vogels met gùnstige betekenis die rond het hoofd van Christus gegroepeerd zijn en dat de Duitse auteur van de begeleidende tekst expliciet signaleert dat dit een vergissing is: der (widhopf) deshalb nit recht ist gemalet, wann er solt vmbgekert sein. vndd auch wider den herren fliegen [daarom is de hop niet correct weergegeven, want hij zou omgekeerd moeten zijn en ook tégen de Heer vliegen]. Verderop in de tekst worden Christus’ vijanden vergeleken met (onder meer) de hop: zij zijn vnrein als die widhopfen [onrein als de hop].

    Deze vergissing is merkwaardig om de volgende reden. De vogels met een gunstige betekenis bevinden zich weliswaar rondom het hoofd van Christus, maar kijken van Hem weg, terwijl de ongunstige vogels in de richting van Christus vliegen en dus naar Hem toe gekeerd zijn. Kan de vergissing van de maker van de houtsnede misschien verklaard worden doordat er rond 1500 een beeldtopos bestond waarbij de hop als negatieve vogel zich afwendt van Christus, zodat de kunstenaar uit macht der gewoonte de hop een in de context van de houtsnede verkeerde (omgekeerde) houding meegaf? Voor het bestaan van zulk een topos kan ik alvast twee argumenten aandragen. Het rechterluik van Jerg Ratgebs Herrenberger Altar (Stuttgart, Staatsgalerie, vroege zestiende eeuw) stelt De Verrijzenis van Christus voor.[29] Wat we zien, is het volgende: Christus verrijst uit het graf (een rotsheuveltje), onderaan vallen soldaten neer en tegen de linkerbeeldrand (links van de meest linkse soldaat) staat een hop in de verkeerde richting te kijken, dat wil zeggen wég van Christus. In een miniatuur uit het Breviarium Mayer van den Bergh (fol. 331v, ca. 1510) die Het Laatste Avondmaal voorstelt, zien we in de bas de page een hop die wegkijkt van Christus, net als Judas in de hoofdminiatuur. Judas kijkt overigens naar beneden, in de richting van de hop.[30]

    Brengt dit beeldmotief ons op het spoor van de betekenis van de twee mannen in de kuif van de hop in TM41? Nu kan men, gezien de ondertussen welbekende context van Bosch’ middenpaneel, de wijdgestrekte armen van de achterste man natuurlijk ook interpreteren als een uiting van door seksuele drift veroorzaakt, wild-dwaas enthousiasme. In de compilatietekst Exposicie op et Pater Noster lezen we echter: Also als Christus uutgherecket was an den cruce in die ere godes, also uutrecken die dansers hoer armen in die eer des duvels [zoals Christus uitgerekt was aan het kruis ter ere van God, zo rekken de dansers hun armen uit ter ere van de duivel].[31] Een gelijkaardige gedachtegang treffen we aan in de Legenda aurea (ca. 1260) van Jacobus de Voragine. Hier wordt meegedeeld dat Christus tijdens Zijn Passie vier maal bespot werd. De tweede maal was in het paleis van Herodes die Hem een wit kleed aandeed als een zot. Volgt dan een citaat van Bernardus van Clairvaux met een verwijt aan hen die in witte kleren dansen en een felle uitval naar dansen tout court, waarbij Christus de volgende woorden in de mond worden gelegd (vergelijk voor het negatieve oordeel over dansen bij middeleeuwse moralisten TM15):

    You, in the dance, extend your arms like a cross in a gesture of joy, and I have had my arms stretched on the cross as a mark of opprobrium [smaad]. I have borne pain on the cross and you take pleasure in shaping a cross with your arms.[32]

    In deze citaten worden de in wild enthousiasme uitgestrekte armen van dansers dus geïnterpreteerd als een eerbetoon aan de duivel en tegelijk als een blasfemische parodie op de uitgestrekte armen van Christus aan het kruis. Kan de man met uitgestrekte armen en neerhangend hoofd in TM41 dus ook als een Christus-parodie gezien worden? En keert de voorste man, die de excessen om zich heen zit te bekijken, zich met de rug naar hem toe omdat de hop in de laatmiddeleeuwse beelding wel meer voorkwam als een beeld van Christus’ vijanden die zich van Hem afkeren? Beide mannen bevinden zich bovendien in de kuif van een hop, een vieze, ‘verboden’ vogel die in de middeleeuwen graag geassocieerd werd met vuile zondigheid, met afkeurenswaardige wellust en met duivels en tovenaars: es trifft zu, zoals de Duitsers zeggen …

    [explicit]


    [1] George/Yapp 1991: 165.

    [2] De natura animalium II ed. 1971: 306-307 (Boek X, par. 16). Elders vermeldt Aelianus dat de Indische hop (epopa) groter en mooier is dan degene die wij kennen. Een brahmaanse mythe vertelt van een koningszoon die tijdens een uitputtende reis zijn overleden ouders in zijn eigen hoofd begraaft en als beloning hiervoor door de Zon veranderd wordt in een hop. Zie De natura animalium III ed. 1972: 264-267 (Boek XVI, par. 5).

    [3] Physiologus ed. 1979: 14-15 (hoofdstuk X), Physiologus ed. 1994: 47-48 (hoofdstuk 8).

    [4] Bestiaires ed. 1980: 31-32, Bestiary ed. 1993: 146, Bestiaire d’amour ed. 1986: 30-31, McCulloch 1962: 126-127, Henkel 1976: 200-201, Payne 1990:81, Hassig 1995: 93-103. Deze laatste auteur signaleert dat in de zogenaamde Vatican Bestiary de hop uitzonderlijkerwijze symbolisch staat voor de goede ouders [Hassig 1995: 100 / 233 (noten 40-41)].

    [5] Ook het bij Ovidius terug te vinden verhaal van Tereus, de koning van Thracië, die in een hop (epops) verandert, lijkt voor een goed begrip van de hop in TM41 van weinig of geen belang. Zie Metamorphoses ed. 1992: 218-230 (liber VI, vs. 412-674). Een Nederlandse vertaling in Metamorphoses ed. 1993: ???-160.

    [6] Historia Animalium ed. 1991: 278-279 (Boek VIII, 616a35-616b1), De natura animalium I ed. 1971: 186-189 (Boek III, par. 26), Naturalis Historia III ed. 1983: 346-347 (Boek X, XLIV.86).

    [7] Etymologiae XII ed. 1986: 274-277 (hoofdstuk 7, par. 66).

    [8] Commentaria in Zachariam ed. 1845: 1451 (Boek I, cap. 5, par. 819-820).

    [9] De universo ed. 1852: 252 (Boek XXII, cap. 6).

    [10] De universo ed. 1852: 254 (Boek XXII, cap. 6).

    [11] Aviarium ed. 1992: 238-241 (hoofdstuk LVII), De bestiis et aliis rebus ed. 1854: 50 (Boek I, hoofdstuk LII), Bestiary ed. 1993: 171-172, Unterkircher 1986: 41.

    [12] De animalibus ed. 1987: 320-321 (Boek XXIII, par. 143, nr. 112), De natura rerum ed. 1973: 229 (Boek V, cap. 119), De rerum proprietatibus ed. 1964: 551 (Boek XII, cap. 37). De Latijnse term voor ‘hop’ luidt hier telkens upupa. Thomas van Cantimpré vermeldt als bronnen voor dit gegeven Jacobus van Vitry en Experimentator. In Marijnissen 1977: 41-42, vindt men de tekst van Bartholomeus Anglicus in het Middelnederlands, geciteerd naar een Haarlemse druk van 1485 (Boeck van de Proprieteyten der Dingen).

    [13] Der dieren palleys 1520: Aa3v-Aa4r.

    [14] Der naturen bloeme I ed. 1980: 295-296 (Boek III, vs. 3.509-3.544).

    [15] Marijnissen/Ruyffelaere 1987: 466, Marijnissen 1996: 15, Marijnissen/Ruyffelaere 2001: 68.

    [16] Zie voor de originele Middelnederlandse tekst Vanden gheesteliken tabernakel ed. 1934: 348-349.

    [17] Marijnissen e.a. 1972: 87, Marijnissen/Ruyffelaere 1987: 466, Marijnissen/Ruyffelaere 2001: 68.

    [18] Des coninx summe ed. 1907: 300 (par. 147).

    [19] Fabulae ed. 1985: 115-116 (nr. 60). Vergelijk ook Hassig 1995: 101.

    [20] Bax 1948: 161, Bax 1956: 52.

    [21] Etymologicum ed. 1974: 199. Uit dezelfde bron blijkt overigens dat huberon een oudere benaming is van de hoppe (upupa): zie Etymologicum ed. 1974: 203.

    [22] RG 1959: 208. Het Erotisch Woordenboek nam deze twee bewijsplaatsen van Mak over: zie Heestermans e.a. 1977: 75.

    [23] Bijns ed. 1902: 213. Vergelijk over dit vers en de prostitutiecontext waarin het voorkomt De Bruyn 2001a: 366.

    [24] NOOT NOG UITWERKEN.

    [25] Joseph ed. 1975: 100 (vs. 460-461).

    [26] Refereynen Gent 1539 ed. 2000: G1v (strofe 1, vs. 6-7).

    [27] Chailley 1978: 164.

    [28] Marijnissen 1977: 14-16. Zie voor de houtsnede p. 15 (afb. 4) en voor een editie van de relevante tekstpassage pp. 51-52 (document 6).

    [29] Zie voor een afbeelding in kleur Kaiser 1985: 299. Voor verdere gegevens over dit altaarstuk, zie ibidem: 277 e.v.

    [30] Een afbeelding in kleur in Cat. Antwerpen 1997: 88 (cat. nr. I.15). In de linkermarge zien we een distelvink die wél naar Christus en de hoofdvoorstelling kijkt: omwille van zijn rode kop, die geassocieerd werd met het bebloede hoofd van Jezus, trad de distelvink in de middeleeuwen wel vaker op als Christussymbool. In de hoofdminiatuur zien we twee honden die vechten om één been: een verwijzing naar de tegenstelling Christus-Judas? Heinz-Mohr 1983: 305, wijst overigens op een Karolingische miniatuur waarin twee hoppen zich afwenden van de Levensbron.

    [31] Geciteerd in Des coninx summe ed. 1907: 176.

    [32] Legenda aurea I ed. 1993: 206.

    05-05-2011 om 23:49 geschreven door Eric De Bruyn  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (5 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    02-05-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.TUIN: TM40 (De specht)
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    TM40 : de specht

    Achter het roodborstje (zie TM39) bevindt zich een reusachtige groene specht (picus viridis). Op de rug van de specht rijdt een man die de rechterarm in de hoogte steekt en wiens hoofd gehuld is in een doorzichtig, druppelvormig, plantaardig vlies met een soort knopje aan het spitse boveneinde. Links van de vogel, vlakbij het achterwerk van zijn berijder, zien we het hoofd van een man.

    Een groene specht (echter van normale omvang) schilderde Bosch ook op zijn Hiëronymus-paneel (Gent, Museum voor Schone Kunsten). Op dit paneel wordt het voorplan (waar de heilige zich bevindt temidden van naar zondigheid verwijzende details) van het achterplan gescheiden door een rotsformatie (links) die overgaat in een bomenrij. Deze bomenrij eindigt tegen de rechterbeeldrand in een bosje, waarin een reiger staat. Tegen een boomstam zit, rechts van de reiger, een groene specht. Ofschoon men dit gedeelte van het schilderij zeer nauwlettend moet bekijken om de specht op te merken, kan men toch vaststellen dat het bosje met de reiger en de specht nog behoort tot het in het teken van zondigheid staande voorplan, dat opvallend duister afsteekt tegen het heldere achterplan, waar we een weids panorama met velden, een klooster, heuvels en een rivier zien.

    Veel duidelijker schilderde Bosch een groene specht (ook weer van normale omvang) op het rechterbinnenluik van zijn Aanbidding der Wijzen-triptiek (Madrid, Prado). Op de voorgrond van dit luik bevindt zich een schenkster met haar patrones, de H. Agnes. Op het middenplan zien we onder meer hoe een herder en een vrouw worden aangevallen door wolven. De voorgrond wordt van het middenplan gescheiden door twee platte rotsblokken met daartussen een doorgang. Links van de doorgang ligt een lam (het attribuut van de H. Agnes) en rechts van de doorgang bevindt zich een dorre boomstomp met onderaan een holte. Tegen de boomstomp hangt een groene specht.[1] Aangezien dorre bomen in de contemporaine Middelnerlandse literatuur en bij Bosch steevast naar zondigheid verwijzen, is het zeer waarschijnlijk dat deze specht een pejoratieve betekenis heeft.[2] Nu heeft Friedmann in zijn boek over diersymboliek in voorstellingen van de H. Hiëronymus verwezen naar een tekstpassage uit de Physiologus die wonderwel past bij de specht die Bosch op het drieluik in Madrid schilderde. We vernemen hier dat wanneer een specht een boom vindt die gedeeltelijk hol is, hij er zijn nest in bouwt: So does the Devil with man, for when he finds one faint-hearted in the path of virtue, therein he takes up his abode … But, when he finds one valiant in holiness and faith, therefrom he flies away at once.[3]

    Deze diabolische interpretatie van de specht sluit perfect aan bij twee Middelnederlandse tekstpassages waarnaar verwezen werd door Bax.[4] In Tspel van Sinte Trudo worden duivels helsghe spechten genoemd en in het toneelwerk De Christelijcke Ridder heten ze Speckvogels. Nochtans lijkt het niet echt overtuigend om de groene specht in TM40 te duiden als de duivel die bereden wordt door een man. De omhooggeheven rechterarm van deze laatste wijst blijkbaar op opwinding en extase en het vlies om zijn hoofd kan weer gezien worden als een fantasievolle uitbeelding van het bemutst zijn, met andere woorden van het zich verdwaasd overgeven aan seksuele begeerte, wat nog extra beklemtoond wordt doordat het héle hoofd van de man schuilgaat in de mutse (vergelijk TM8 en TM39). De manier waarop de man op de specht zit en de wijze waarop deze laatste tussen de benen van de man uitsteekt, doet vermoeden dat we de specht, net als het roodborstje in TM39, dienen te interpreteren als een fallussymbool, waarbij de reusachtige omvang van de vogel(s) nogmaals wijst in de richting van overdreven erotische drift. Nergens in de door mij bestudeerde tekst- en beeldbronnen ben ik echter voorlopig een bewijsplaats voor de fallische symboliek van de specht tegengekomen. Het enige (erg zwakke) argument dat hier kan aangebracht worden, is dat in het Amerikaanse slang de term pecker (specht) nu nog steeds ‘penis’ kan betekenen.

    [explicit]


    [1] Zie de zeer duidelijke kleurenafbeeldingen in Marijnissen/Ruyffelaere 1987: 259 en Rocquet 1995: 8.

    [2] Zie voor tekstvoorbeelden De Bruyn 2001a: 438.

    [3] Friedmann 1980: 305. Friedmann citeert hier de Engelse vertaling van James Carlill (ongedateerd: 1924?). In de moderne edities van de Physiologus die ikzelf raadpleegde (ed. 1979 en ed. 1994) is over de specht niets te vinden. Van Waadenoijen 2007: 58, vermeldt een gelijkaardige Physiologus-passage, echter zonder enige bronvermelding.

    [4] Bax 1983: 237-238. Bax signaleert hier overigens een woodpecker-like bird op het rechterbinnenluik van Bosch’ Weense Laatste Oordeel-drieluik (en dus in de Hel), maar de vogel in kwestie lijkt nauwelijks op een specht.

    02-05-2011 om 23:46 geschreven door Eric De Bruyn  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Archief per week
  • 23/11-29/11 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 13/04-19/04 2020
  • 10/02-16/02 2020
  • 20/01-26/01 2020
  • 28/10-03/11 2019
  • 02/09-08/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 12/08-18/08 2019
  • 05/08-11/08 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 15/07-21/07 2019
  • 27/05-02/06 2019
  • 14/08-20/08 2017
  • 26/06-02/07 2017
  • 12/06-18/06 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 08/05-14/05 2017
  • 17/04-23/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 14/11-20/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 31/10-06/11 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 29/08-04/09 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 28/03-03/04 2016
  • 01/02-07/02 2016
  • 18/01-24/01 2016
  • 11/01-17/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 03/08-09/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 06/07-12/07 2015
  • 29/06-05/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 29/12-04/01 2015
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 25/08-31/08 2014
  • 18/08-24/08 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 28/07-03/08 2014
  • 21/07-27/07 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 07/07-13/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 26/05-01/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 30/12-05/01 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 16/12-22/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 26/08-01/09 2013
  • 19/08-25/08 2013
  • 12/08-18/08 2013
  • 05/08-11/08 2013
  • 29/07-04/08 2013
  • 22/07-28/07 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 08/07-14/07 2013
  • 01/07-07/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 10/06-16/06 2013
  • 27/05-02/06 2013
  • 20/05-26/05 2013
  • 13/05-19/05 2013
  • 06/05-12/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 22/04-28/04 2013
  • 15/04-21/04 2013
  • 08/04-14/04 2013
  • 01/04-07/04 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 24/09-30/09 2012
  • 17/09-23/09 2012
  • 27/08-02/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 13/08-19/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 23/07-29/07 2012
  • 16/07-22/07 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 25/06-01/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 13/02-19/02 2012
  • 06/02-12/02 2012
  • 30/01-05/02 2012
  • 23/01-29/01 2012
  • 09/01-15/01 2012
  • 02/01-08/01 2012
  • 24/12-30/12 2012
  • 19/12-25/12 2011
  • 12/12-18/12 2011
  • 05/12-11/12 2011
  • 28/11-04/12 2011
  • 21/11-27/11 2011
  • 14/11-20/11 2011
  • 07/11-13/11 2011
  • 31/10-06/11 2011
  • 17/10-23/10 2011
  • 10/10-16/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 05/09-11/09 2011
  • 29/08-04/09 2011
  • 22/08-28/08 2011
  • 15/08-21/08 2011
  • 08/08-14/08 2011
  • 01/08-07/08 2011
  • 25/07-31/07 2011
  • 18/07-24/07 2011
  • 11/07-17/07 2011
  • 04/07-10/07 2011
  • 27/06-03/07 2011
  • 20/06-26/06 2011
  • 13/06-19/06 2011
  • 06/06-12/06 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 23/05-29/05 2011
  • 16/05-22/05 2011
  • 09/05-15/05 2011
  • 02/05-08/05 2011
  • 25/04-01/05 2011
  • 18/04-24/04 2011
  • 11/04-17/04 2011
  • 28/03-03/04 2011
  • 21/03-27/03 2011
  • 07/03-13/03 2011
  • 28/02-06/03 2011
  • 21/02-27/02 2011
  • 14/02-20/02 2011
  • 07/02-13/02 2011
  • 31/01-06/02 2011
  • 24/01-30/01 2011
  • 17/01-23/01 2011
  • 10/01-16/01 2011
  • 03/01-09/01 2011
  • 26/12-01/01 2012
  • 20/12-26/12 2010
  • 13/12-19/12 2010
  • 06/12-12/12 2010
  • 29/11-05/12 2010
  • 22/11-28/11 2010
  • 15/11-21/11 2010
  • 08/11-14/11 2010

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs