Ik ben Eric De Bruyn
Ik ben een man en woon in Wuustwezel (België) en mijn beroep is pensionado.
Ik ben geboren op 20/10/1955 en ben nu dus 69 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Middelnederlands / laatmiddeleeuwse kunst.
Studies Germaanse Filologie 1973-1977 - Universiteit Antwerpen. In 2000 gepromoveerd aan de KU Brussel
WEMELDINGEN
Tijd is ruimte in beweging
13-08-2019
BOSCH: Pokorny 2003
Pokorny 2003
Boschs Cripples and Drawings by His Imitators (Erwin Pokorny) 2003
[in: Master Drawings, vol. 41 (2003), nr. 3, pp. 293-304]
In literaire teksten komt vanaf circa 1400 een antihouding tegen bedelaars aan bod, maar deze houding werd pas universeel na de de komst van de boekdrukkunst. Het is al vaker opgemerkt dat Bosch bedelaars op een negatieve manier uitbeeldde. De meeste van de aan hem toegeschreven uitbeeldingen van bedelaars zijn het werk van anderen, maar dat is minder belangrijk aangezien vele van Bosch navolgers zijn inventies verwerkten in hun eigen composities. Pokorny besteedt vervolgens aandacht aan de bedelaars in het Bosch-oeuvre. Aan bod komen onder meer een tekening met bedelaars (Wenen, Albertina) van een Bosch-navolger, het rechterbuitenluik van de Weense Laatste Oordeel-triptiek, het rechterbinnenluik van de Tuin der Lusten, en het linkerbuitenluik van het Weense Laatste Oordeel. Bosch aversie tegenover bedelaars blijkt ook uit het feit dat hij soms duivelse wezens creëerde met de kenmerken van kreupele bedelaars, zoals bijvoorbeeld het geval is op het middenpaneel van het Weense Laatste Oordeel. Net als Sebastian Brant in zijn Narrenschiff, wilde Bosch zijn geïntendeerde publiek aanzetten tot een deugdzaam leven via het tonen van afkeurenswaardige voorbeelden van menselijk gedrag op een entertainende wijze.
De Brusselse tekening met bedelaars (Koninklijke Bibliotheek) is hoogstwaarschijnlijk het werk van een vroege Bosch-navolger die eigen variaties aanbracht op originele Bosch-inventies. De Weense tekening met bedelaars fungeerde als model voor een gravure (Wenen, Albertina), die enkele kleine varianten bevat. In de Weense tekening zijn boven de hoofden van een aantal figuren kleine cirkeltjes aangebracht met een donker potlood. Een Brussels wandtapijt met als onderwerp Sint-Maarten met kreupelen en bedelaars (Escorial) neemt figuren over uit zowel de Weense als de Brusselse tekening. Pokorny vraagt zich af of de cirkeltjes iets te maken hebben met het voorbereidend werk voor het wandtapijt. Hij concludeert dat dit niet het geval is, zodat de functie van de cirkeltjes nog altijd even duister blijft.