OVER DE SCHREVE - (BIJNA) VERDWENEN DUITSE BEGRAAFPLAATS LENS
Vandaag een paar zeldzame fotos uit de oude doos én
het originele palttegrond van de Deutsche Kriegsgräberstätte van Lens - Sallaumines.Deze site die ook bekend staat als het
Lorettofriedhof ontstond in de herfst
van 1914 toen Duitse troepen hun gesneuvelden begonnen te begraven naast de
gemeentelijke begraafplaats in een massagraf dat in begin februari 15 al
tussen de 2 à 300 lichamen bevatte. Deze site kende een forse uitbreiding in
het voorjaar van 1915 toen hier de gevallenen van het geallieerde offensief in
Artesië werden bijgezet. Op 12 april 15 werd hiervoor bij notaris Léon Tacquet
een terrein van 1,7 hectare naast de stedelijke begraafplaats opgeëist. Daarna
waren het vooral gesneuvelden uit de regio Lens die hier werden begraven. De
onophoudelijke beschietingen in 1917 en 1918 vernietigden het grootste deel van
deze site, zoals ook duidelijk te zien is op de laatste foto. De Franse militaire overheid die meteen na de Wapenstilstand
verantwoordelijk werd voor de Duitse begraafplaatsen had dan ook een hele klus
aan de heraanleg van deze site. In deze periode werd de begraafplaats
uitgebreid met de stoffelijke resten van gevallenen die van 39 verschillende
begraafplaatsen in de regio naar hier werden overgebracht. Nadat in juli 1966
de Volksbund für Kriegsgräberfursorge
met financiële steun van de West-Duitse regering, deze site onder haar beheer
had genomen, werden de vermolmde houten grafkruisen systematisch vervangen door
sobere natuurstenen kruisen uit een Waalse steengroeve.Aan de zijkant bevindt zich een rechtopstaande
arduinen gedenksteen die hier in 1915 was geplaatst voor de gesneuvelden van
het Infanterie - Regiment nr. 97 Herzog
Ferdinand von Braunschweig. Het is het enige resterende van een hele reeks
eenheidsmonumenten die vooral als het gevolg van de beschietingen verloren
gingen
In totaal liggen in dit zachtjes glooiende terrein 15.646
militairen, waarvan 8.207 in individuele graven. 26 Van deze graven bevatten de
resten van ongeïdentificeerde gesneuvelden. 7.439 doden - waarvan er 3.298 met
naam bekend zijn - werden bijgezet in massagraven.
Onder diegenen die hier een laatste rustplaats kregen zijn ook de graven van
twee in krijgsgevangenschap omgekomen Russen. De bekendste gesneuvelde op deze
site is wellicht de 14-jarige oorlogsvrijwilliger Paul Mauk. Hij was op 19 juli
1900 in Waldkirch geboren als zesde in een gezin dat acht kinderen zou gaan
tellen. Hij sneuvelde op 7 juni 1915 als soldaat in het Infanterie-Regiment nr.
113. Een verdwaalde kogel had zijn
rechter voorarm afgerukt en het munitiekistje die hij droeg laten exploderen. Hij
werd in allerijl naar de verbandpost van het 1e Bataljon in Liévin
geëvacueerd maar bezweek kort daarna aan zijn verwondingen. Zijn broer Walther
werd bij hetzelfde incident licht gewond. Deze, naar alle waarschijnlijkheid,
jongste Duitse militair die tijdens de Eerste Wereldoorlog sneuvelde ligt in
Blok 11 graf 268. Mauks oudere broer Karl sneuvelde als luitenant in een regiment
jagers op 7 april 18.
Je moet het maar doen: in minder dan 5 minuten op een begrijpelijke manier één van de meest complexe fasen uit de Eerste Wereldoorlog uiteenzetten. Een geslaagde poging is dit 'Remembering Passchendaele' door Sr. Stuart Mitchell, een WO I-kenner die als lector is verbonden aan de koninklijke militaire academie van Sandhurst. Een bevattelijke en objectieve stoomcursus geschiedenis:
Deze visueel erg sterke foto van compacte menselijke ellende werd in de tweede week van september '17 in Zillebeke gemaakt. Terwijl in de verte kartetsgranaten in de lucht exploderen en grauwe wolken over het slagveld, wachten gewonden naast de kant van de weg. Ze werd genomen aan de Meenseweg in de richting van het Hoge ter hoogte van de plaats waar zich nu Birr Cross Road Military Cemetery bevindt. In augustus '17 werd ter hoogte van deze locatie een Casualty Clearing Station ingericht en mogelijk lagen deze gewonden te wachten op de triage in dit veldhospitaal. Precies honderd jaar na dato een paar 'natte' vergelijkingsfoto's.
Ik heb het op deze blog al eens gehad over een anonieme dichtbundel
met de titel Achtergrond die ik bij
het opruimen van mijn bibliotheek heb gevonden. Ik heb zon donkerbruin vermoeden
dat de auteur mijn ouwe kameraad Gust Peeters is, maar ik ben niet 100 % zeker.
Vandaag breng ik graag het gedicht Slagveld
uit deze bundel:
Onnoemlijk veel
namen/ staan op het veld gekruist / en
liggen stil tesamen : /. Zo smal, zo klein behuisd.
Onnoemlijk veel
doden / zijn hier op rust gesteld / en dragen nog de loden / signalen van
geweld.
Onnoemlijke weiden
/ gedrenkt in oorlogsbloed / en ergens tussenbeide / een boom, een laatste
groet.
De Commonwealth War Graves Commission (CWGC) voorstellen is in kringen van geïnteresseerden in de Grote Oorlog, zoiets als het intrappen van een open deur. De CWGC staat als opvolger van de Imperial War Graves Commission momenteel in voor de zorg over 1,7 miljoen graven van gesneuvelden uit het Britse Gemenebest uit de twee wereldoorlogen. De organisatie beheert in totaal 23.000 sites, verspreid over meer dan 150 landen. Van de 11.957 graven op Tyne Cot Cemetry in Zonnebeke tot de 4 graven op Ocracoke Island. Als onderzoeker en auteur maak ik al jaren gebruik van de bijzonder nuttige database van de CWGC en het is met immens plezier dat ik merkte dat gisteren de grondig vernieuwde webstek van de CWGC operationeel is geworden. Niet alleen is alles in een modern jasje gestoken en geactualiseerd maar men treft - vergeleken met de oude versie - ook gevoelig meer nuttige achtergrondinformatie aan. Bovendien is de zoekmachine verbeterd waardoor men nog gerichter gericht gaan zoeken. Een absolute meerwaarde is dat vanaf gisteren ook op de individuele fiches melding wordt gemaakt van de epitafen, grafschriften die op verzoek van de nabestaanden op de zerken werden aangebracht. Nen dikke merci is hier op zijn plaats...
Een paar weken geleden bracht ik op deze blog in
verschillende afleveringen het verhaal over de eerste inzet, in de
onbarmhartige zomer van 1917, van Ernst Jünger in Vlaanderen. Zijn eenheid, het
Hannoverse Füsilier Regiment nr. 73, leed zware verliezen bij de felle
afweergevechten tussen Boezinge en Langemark. Van de 174 gesneuvelden en de 449
vermisten die deze eenheid in deze periode verloor hebben er slechts een
handvol een gekend graf. Meestal ging het om militairen die in krijgsgevangenschap
of in een hospitaal achter de frontlijn zijn gestorven. De door de Britten
gevangen genomen Füsilier Ludwig Hengstmann en Unteroffizier Wilhelm Konradi
liggen in Dozinghem Military Cemetery begraven. Leutnant Willy Lehmann en Füsilier
Erich Naatz in de Duitse begraafplaats van Hooglede. Zij waren in een Duits
veldhospitaal in Moorslede aan hun verwondingen bezweken.
Een paar dagen geleden heb ik een fascinerend boek op de kop kunnen tikken. Trouwe lezers van deze blog weten dat ik in mijn blogrubriek 'Epitaaf' geregeld stil sta bij opvallend, treffende of ontroerende grafschriften op Britse militaire begraafplaatsen. En blijkbaar ben ik niet de enige die gefascineerd is door deze hoogst persoonlijke boodschappen die ons over de generaties heen bereiken. Het boek 'On Fame's Eternal Camping Ground' van Trefor Jones is integraal gewijd aan deze opschriften. Toen de Imperial War Graves Commission - de voorloper van de CWGC - na de oorlog met de immense taak begon om de militaire begraafplaatsen in te richten, gaven ze aan de nabestaanden van de gevallenen de kans om een epitaaf, een grafschrift in de vorm van een persoonlijke boodschap aan te brengen op de voet van de zerk van hun familielid. Na vijf jaar research brengt de auteur een kleine 1.500 van deze grafschriften onder aandacht van de lezer. Een hoogstpersoonlijke selectie van hoogstpersoonlijke boodschappen, zo zou ik dit merkwaardige boek wellicht het best kunnen omschrijven. Geplukt van de grafzerken in ons land en in Frankrijk zijn het even zovele eerbewijzen aan de mannen, vaak nog jongens, die uit Groot-Brittannië en het Gemenebest naar hier kwamen om te sterven. Het waren de zonen, echtgenoten en broers van wat de auteur mooi omschrijft als de 'verloren generatie'. Ze kregen een graf ver van huis. Vaak bestonden de opschriften die door hun nabestaanden werden geselecteerd uit obligate teksten, die heel vaak geïnspireerd waren door Bijbelcitaten maar af en toe zijn ze erg persoonlijk en getuigen ze van een poëtische zeggingskracht en beeldtaal die des te sterker is door de omstandigheden waarin ze werden neergeschreven...Ze geven vaak een boeiend inzicht in de manier waarop zij die achterbleven probeerden om te gaan met het verlies dat hen had getroffen. Dit is absoluut een boek dat niet alleen geschikt is voor de militaria-experts of historici maar zou in feite een zo breed mogelijk publiek moeten aanspreken. Het geeft immers een hel nieuwe kijk op één van de bloederigste conflicten uit de geschiedenis. Ik heb het in ieder geval met érg veel interesse gelezen.
'On Fame's Eternal Camping Ground' van Trefor Jones telt 224 pagina's en is enkel in harde kaft verkrijgbaar ISBN : 978 0 9527458 2 2
OVER DE SCHREVE - RUE DU BACQUEROT Nr. 1 MILITARY CEMETERY
De rubriek over de schreve bestaat intussen al een
tijdje op mijn blog. Momenteel leg ik de laatste hand aan een handige slagveldgids voor
Frans-Vlaanderen. Het front in deze regio, in de met bloed doordrenkte velden van Artesie en Picardie wordt door
sommige historici terecht als het Vergeten Front omschreven en ik kan dit
gebrek aan belangstelling alleen maar betreuren. In mijn nieuwe gids focus ik
me niet alleen op de voor de hand liggende hoogtepunten als Vimy of Notre
Dame de Lorette maar ook op heel wat minder belichte of zelfs vrijwel onbekende
maar daarom niet minder interessante sites. Eén van deze laatste is zonder enige
twijfelRue du Bacquerot N° 1 Military Cemetery in Laventie. Deze begraafplaats
werd in november 14 in de nabijheid van de weg Estaires - La Basséein een boomgaard opgestart door eenheden van
het Indian Army Corps. De begraafplaats bleef in gebruik tot mei 1917 maar er
waren nog sporadische bijzettingen in 1918. Na de oorlog werden hier nog 19
gesneuvelden herbegraven die afkomstig waren het Rue des Chavattes Indian
Cemetery in Lacouture. Er worden momenteel 638 gevallenen van het Britse
gemenebest herdacht. 61 Van hen konden niet worden geïdentificeerd en 12
gesneuvelden wiens gravenverloren
gingen worden met special memorials
herdacht. Deze begraafplaats ligt achter een ietwat onderkomen boerderij en men
kan enkel via het meestal erg modderige erf de dodenakker bereiken. Het
verassende ontwerp voor deze begraafplaats ontsproot aan de tekentafel van Sir
Herbert Baker die ook het Indian Memorial tot he Missing in Neuve-Chapelle
ontwierp. De begraafplaats bestaat uit twee afzonderlijke, met natuursteen
ommuurde perken die worden gescheiden door een met kasseien geplaveide weg. Het
kleinere, westelijke deel omvat naast een Brits perk ook moslim,- hindoe,- en
sikhperken. Het oostelijke deel bevat perken met gesneuvelden uit het
gemenebest en de graven van 7 Duitsers.
De hoogst gedecoreerde gesneuvelde op deze site is
Francis Henry Romilly DSO. Hij had zich onderscheiden tijdens de Tweede
Boerenoorlog in Zuid-Afrika (1899-1902) en in de Kano- Sokoto expeditie in
Noord-Nigeria (1903). Kapitein Romilly werd gewond in februari 14 maar nam wel
deel aan de strijd bij Neuve-Chapelle. Voor zijn leiderschap in dit gevecht
kreeg hij de Distinguished Service Order (DSO).Hij sneuvelde op 25 september 15. Zijn enige broer Arthur, een kapitein
in het 1e Bataljon Duke of Cornwalls Light Infantry, was al op 21
oktober 14 bij Cuinchy gesneuveld. Zijn vader, kapitein Francis John Romilly
kwam in de Egyptische campagne van 1885 om als officier van de Royal Engineers.
In het westelijke perk liggen naast een klein aantal Britten, 144
gesneuvelden van het Indian Army begraven, 53 van hen konden niet worden
geïdentificeerd. Een herdenkingssteen vermeldt twaalf mannen van het Indian
Army die in de onmiddellijke omgeving vermist werden tussen maart en september
1915. Onder hen Guman Sing Negi MC & IDSM, een jemader- een luitenant - in het 39e
Garhawal Rifles, één van de meest onderscheiden eenheden van het Indian Army.
Hij sneuvelde op 20 april 1915.Hij had
het Military Cros, de op één na hoogste dapperheidsonderscheiding voor
officieren, gekregen voor zijn aandeel in de verdediging van Wijtschate en
Hollebeke in 1914.De Indian
Distinguished Service Medal (IDSM) is een vrij zeldzame dapperheidsonderscheiding
voor Indiase troepen die van 1907 tot 1947 bestond. Er werden in die periode
ongeveer 6.000 exemplaren van uitgereikt, waarvan 3.200 tijdens de Eerste
Wereldoorlog
Vorige week werden de gebroeders
Van Raemdonck herdacht op de IJzerwake. Vandaag breng ik graag het duidelijk
door de Frontbeweging geïnspireerde gedicht k Weet van mannen van Frans Van Raemdonck. Het verscheen in oktober
1919 in de postuum door Oscar Dambré uitgegeven bundel De Zielezang van Frans Van Raemdonck.
k Weet mannen die
lijden en die men verstoot / die streven en strijden en kampen zich dood / voor
vrijheid, gelijkheid in recht en taal.
t Zijn mannen
met spieren en willen van staal / en klaarziende breinen, ontstuimig gemoed /
met kruim in het hart en zout in het bloed.
Die wensen geen
zalen van marmer koud / noch rijke juwelen, noch ringen van goud...
Zij eisen het
leven vol ruwheid en macht / onschuldige zeden en Vlamingenkracht.
Zij trekken door
sobere nachten / in de hand een vlammende toorts / en een harte dat brandt /
voor t volk en zijne tale, voor vrijheid en vree / Hun leuze blijft Waarheid
en Recht door zee !
'De Slag om Passendale, zoals Ieper III vaak wordt genoemd, zou volgens de Britse opperbevelhebber (Butcher) Haig in een paar weken, zo niet dagen, de doorbraak naar Antwerpen en Zeebrugge betekenen. Na een aanvankelijk succes liepen de Britten volledig vast. Zij ploeterden door in omstandigheden die zelfs voor de Eerste Wereldoorlog ongehoord waren, maar tot een doorbraak kwam het niet. Deze lijdensweg duurde alles bij elkaar vier maanden: de uiteindelijke terreinwinst was ongeveer vier kilometer. Volgens sommige bronnen kwamen 300.000 Britten, 260.000 Duitsers en 8.500 Fransen om, maar het kunnen er best enkele tienduizenden meer zijn. Volgens een andere berekening zouden voor iedere meter grond die tijdens Ieper III op de Duitsers werd veroverd, 35 soldaten zijn gesneuveld...'
(uit: 'Velden van weleer - Reisgids naar de Eerste Wereldoorlog' van Chrisje en Kees Brants)
KIJKTIP: DAN SNOW ON PASSCHENDAELE - A NEW APPROACH
Ik heb op deze blog al geregeld verwezen naar de erg informatieve en vooral goed gemaakte reeks korte filmpjes die de Britse historicus Dan Snow heeft gemaakt t.g.v. 100 Jaar Slag bij Passendale. Op het einde van de bloederige en natte augustusmaand van 1917 bleek dat er, na het relatieve succes van de eerste dagen van het geallieerde zomeroffensief, nog nauwelijks schot in de zaak zat. Buiten de inname van Westhoek op 10 augustus, een lichte vooruitgang richting Langemark op 16 augustus en een handvol tanks dat er in slaagde op 22 augustus door te dringen tot Keerselaere was er nauwelijks sprake van noemenswaardige vorderingen. Integendeel, de bijzonder efficiënt opererende Duitse Eingreif-eenheden hadden een groot gedeelte van het terrein dat de Duitsers eerder hadden verloren, intussen opnieuw bezet. Bovendien bleek het feit dat de Duitsers nog steeds het Geluveldplateau stevig in handen hadden elke verdere opmars te hypothekeren. Veldmaarschalk Haig nam daarop het drastische besluit om de falende Gough de deur te wijzen en de volgende fase van het offensief, zijnde de aanval op de Meenseweg toe te vertrouwen aan de methodisch werkende Plumer. Deze kreeg amper een paar weken om zijn troepen klaar te stomen voor deze heikele opdracht. Wil u weten wat er zich allemaal 100 jaar geleden precies afspeelde ? Klik dan op onderstaande link:
Met meer dan 3.500 deelnemers die de ongenadig brandende zon trotseerden, was de 16e IJzerwake die gisteren in Steenstrate plaatsvond zonder meer een succes. Er was het terugzien van oude strijdmakkers en natuurlijk de manifestatie zelf, die voor de zoveelste keer op rij een mooie dosis tegengif bood tegen de belgicistische 'Grote Oorlog'-herdenkingsmallemolen.... Mijn twee recentste boeken gingen vlot van de hand en als bonus had ik een paar aangename gesprekken met lezers van deze blog. Persoonlijk contact met lezers beschouw ik nog altijd als het 'zout op de patatten' voor een schrijver, want het schrijven an sich is en blijft een behoorlijk eenzame klus. De foto bij dit bericht werd afgelopen zaterdag in Wijtschate gemaakt door mijn uitgever tijdens een pelgrimage in het Ieperse in het spoor van de 16e (Ierse) Divisie....
Op
de foto de erewacht bij de in Turnhout opgebaarde Max Skolle. Deze Duitse
grenswachter werd in de nacht van 25 op 26 augustus 1917 een van de dodelijke
slachtoffers van wat het meest bloederige grensincident uit onze regio was. De
notoire grensgids Jan Vleugels beschreef het drama uitvoerig in zijn naoorlogse
memoires DeRakkers der Grenzen De
rakkers trokken in goede orde in de richting der grenzen. Cartouche heeft de
leiding en volgt de weg die hij vroeger met de Vlaming en de Plek heeft
gevolgd. Alles is stil en verlaten zou men zeggen, het is tevens een aangename
nacht in de bossen. Het luchtruim is evenwel wat te helder voor een goede gang
van zaken. Zacht en kalm nadert het groepje de grenzen. Het bestaat uit
verschillende personen, onder andere een pastoor, vrouwen en mannen. Allen
stellen het opperbest. Links, op een afstand van 150 meter, merkt men een
donkere massa. Geen enkel lichtje straalt naar buiten en nochtans zijn deze
koten door soldaten van hogere rang bezet. Licht maken door de wachttroepen is te
allen tijde, bij nacht ten strengste verboden. De rakkers vinden alles te stil.
Rechts, schuin voor hen bemerken zij een paar boompjes die tegen het luchtruim afsteken.
Dit is reeds Hollands gebied, want langs de Belgische kant is alle houtgewas op
een honderd meter van den draad verwijderd. Zacht, al kruipende naderen zij
die. Het toestel wordt geplaatst. Het doorkruipen begint en reeds zijn enige
personen gepasseerd, waaronder ook de drie rakkers, als plots de stilte wordt
doorbroken. De rakkers stellen zich rechts en links op en bevelen aan hun
metgezellen door te komen. Al schietende beletten de Duitsers de nog niet
doorgekropenen te naderen. Een enkele soldaat der Duitsers lette daar evenwel
niet op en vuurde aanhoudend in de richting der vluchtellingen. Een geweldige
kreet weerklinkt door de eenzame heide en bossen. De Duitser krijgt een schot
hagelkorrels in het aangezicht. Nog geeft hij de moed niet op en heeft reeds
twee doden gemaakt. De pastoor, die juist wil doorkruipen en reeds midden in
het toestel zit, doet hij weerkeren. De Duitser is de helft van het gezicht
verbrijzeld n toch blijft hij op zijn post, ondanks dat al zijn makkers zich
verscholen hebben, en het lukt hem enigen gevangen te nemen en het groepje
meester te blijven tot zijn makkers naderen. Met fierheid overziet hij zijn
slachtoffers. Een klein zwart Franssprekend vrouwtje roept aanhoudend om haar
man die zielloos aan haar voeten ligt uitgestrekt.
De
37-jarige Antoon Van Den Broeck uit Antwerpen en de 16-jarige Charles Farcy uit
Schaarbeek werden op slag gedood door de kogels van Max Skolle, een 56-jarige Infanteriehelfer uit de 3e
compagnie van de Infanterie Ersatz Truppe
nr. 298. Deze eenheid behoorde tot het garnizoen van het grote Duitse
oefenkamp in Beverlo en werd geregeld ingezet bij de grensbewaking. Jules
Farcy, die zwaar gewond was door een kogel werd samen met zijn broer Henry,
wiens zijde door een bajonet was opengereten, naar het Gasthuis van Hoogstraten
overgebracht.Henry bezweek er een paar
uur later aan zijn verwondingen. Ook de ernstig gewonde Max Skolle overleefde
het drama niet. Hij stierf de volgende dag in het Gasthuis van Turnhout. Postuum kreeg hij het IJzeren Kruis 2e Klasse omdat hij er, ondanks zijn verwondingen, in geslaagd was 13 vluchtelingen aan te houden...
Het leven van een auteur kan soms hard zijn... Op zondag 27 augustus signeer ik tussen 11.00 u. en 14.00 u. op de IJzerwake in Steenstrate mijn twee nieuwste boeken 'Verdrongen Verleden - De 16e (Ierse)- Divisie in Vlaanderen 1917' en 'Vlaanderens Dageraad aan de IJzer - Een kroniek van de Frontbeweging 1914-1918'. U kan er natuurlijk ook 'Onsterfelijk in uw steen: Soldatengraven Heldenhulde en de Grote Oorlog' aanschaffen, waarvan ik een van de co-auteurs was. Uiteraard warm aanbevolen...
Een van de vele Britten die in augustus 17 het leven
lieten was de 31-jarige James Stuart dAuvergne Innes. Voor de oorlog uitbrak
was hij afgestudeerd aan het prestigieuze Bailliol
College van de universiteit van Oxford en was hij werkzaam in het Londense
hoofdkantoor van de North British and
Mercantile Insurance Company. In de vroege herfst van 1914 meldde hij zich
als oorlogsvrijwilliger en op 27 februari 1915 kreeg hij een tijdelijke
aanstelling tot tweede luitenant bij de Royal
Artillery. Op 27 juli 1916 kreeg hij het Military Cross, de op één na hoogste dapperheidsonderscheiding voor
officieren. De dagorder vermeldde: For conspicious gallantry and devotion to duty when his battery was
being heavily shelled. A shell blew in a dug-out, 2nd Lieutenant
Innes collected his men and dug out wounded men. Later when his battery came
under fire when changing position he showed great coolness in handling his
guns. De intussen tot luitenant bevorderde Innes was ingedeeld bij de 34e Battery van 189eBrigade Royal Field Artillery toen hij
op 5 augustus 1917 dodelijk gewond werd in de Ieperse Salient. Hij werd de
volgende dag begraven op Dickebusch New
Military Cemetery Extension in graf IV B 4.
Op 25 augustus
17 ontving hij posthuum een bar bij
zijn Military Cross: For conspicious
gallantry and devotion in extinguishing a fire in his battery under very heavy
shell fire, thereby saving a gun from destruction. Afterwards, during the removal
of his battery, when the guns had been run out of their pits, he ran a gun back
with the help of two telephonists and opened fire in response to the S.O.S.
signal.
In de voet van
zijn zerk werd in de witte Portlandsteen volgende persoonlijke boodschap
uitgekapt: He died for freedom and
honour To daddy from Philip and Iris.
ZONDAG FRONTPOÃZIEDAG - WER GEHT MIT NACH FLANDERN ?
Eén van de vele kleinnoden die ik in mn erg
uitgebreide WO 1 werkbibliotheek koester is de dichtbundel Krieg in Flandern Gedichte von Soldaten
der 4e Armee. Het is een uitgave van de Deutsche
Verlagsanstalt in Stuttgart en rolde in 1917 van de persen.
Deze bundel opent met het volgende gedicht door Offizier-Stellvertreter
W. Busch.
WER GEHT MIT NACH FLANDERN ?
Unser Hauptmann geht nach Flandern: /wer geht mit ?/ Ei, nach Flandern auszuwandern
:/ ist ein weiter, weiter Ritt : / Wer geht mit ?
Ei, wir scheuen keine Mühen: / wir gehn mit ! / Weil auf Mühen Ehren blühen,
/ gehn wir all in Schritt und Tritt, / Alle mit !
Kugeln pfeiffen draus in Flandern: / Wer schiesst mit ? / Triffts den
einen, triffts den andern, / einen jeden trifft es nit: / wer schiesst mit ?
Ei, wir alle können schiessen, / schiessen mit ! / Blut wird fliessen ,
wenn wir schiessen / Drum, Herr Hauptmann, einen Bitt: / nimm uns mit !
Viele fallen draus in Flandern: / Wer stirbt mit ? / Reiht ein Hûgel sich
zum andern: / Tod in Ehr is Deutsche Bitt: / Wer stirbt mit ?
Ehe Deutschland fällt in Scherben / fälln wir mit ! / Um für Deutsche Ehr
zu sterben, / gehen wir all in Schritt und Tritt, / Alle mit !
IN MEMORIAM - A VERY GALLANT PADRE - S.S. KNAPP, DSO, MC (1858-1917)
Een opvallende zerk tussen de graven op Dozinghem
Military Cemetery is deze van Simon Stock Knapp, een padre of katholieke
aalmoezenier bij het 2e Bataljon Irish Guards. Zijn grafsteen
vermeldt immers dat deze pater-Karmeliet werd onderscheiden met de Distinguished Service Order (DSO) én het
Military Cross (MC). Knapp werd in
1858 als Frank Knapp op het kanaaleiland Jersey geboren als zoon van een Ierse
moeder en een Franse vader. Hij ging naar school in St. Edmunds College in
Ware, de oudste middelbare katholieke school in Engeland.In 1878 trad hij in bij de Karmelieten en in
1883 werd hij tot priester gewijd. In deze periode nam hij, in de lijn van de
traditie bij de Karmelieten de kloosternaam Simon Stock aan, naar een 13-eeuwse
Engelse heilige. De volgende jaren bracht hij vooral door als docent theologie
en hij reisde voor zijn orde onder meer naar de Verenigde Staten en Palestina.
Knapp had met verve tijdens de Tweede Boerenoorlog in Zuid-Afrika bij het 6e
(Inniskilling) Dragoons gediend en droeg met trots zijn campagnemedaille met niet
minder dan 5 vermeldingen, de zgn. clasps.
In dit regiment was hij onder meer bevriend geraakt met de latere veldmaarschalk
Edmund Allenby, op dat ogenblik majoor bij de Inniskillings en kapitein
Lawrence Oates die bekend werd van de mislukte poolexpeditie van Scott in 1912.
Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog ging hij
vrijwel meteen terug in dienst als een Temporary
Chaplain to the Forces 4th class, een rang die gelijk stond aan kapitein.
Wellicht diende hij eerst enkele maanden bij het 1e Bataljon Irish
Guards voor hij definitief in de rangen van het 2e Bn. Irish Guards terechtkwam.Ondanks zijn gevorderde leeftijd deelde
Knapp de beproevingen van de strijd met zijn mannen en gaf hij een paar bijzondere staaltjes van
moed ten beste op het slagveld. Voor zijn inzet tijdens de Slag bij Loos
ontving hij in januari 16 het Military
Cross, de op één na hoogste dapperheidsmedaille voor officieren. Precies
een jaar later werd hij bevorderd tot Temporary
Chaplain to the Forces 3th class, zeg
maar majoor. In juni 17 ontving hij het bericht dat hij omwille van zijn
voorbeeldige houding aan het front genomineerd was voor de Distinguished Service Order.
Padre Knapp zou deze hoge onderscheiding echter nooit bij
leven ontvangen. Op 31 juli 17 ging zijn eenheid in de aanval bij Pilkem
Ridge. Hij had een formeel verbod gekregen mee in de aanval te gaan, maar
niemand had volgens hem een verbod gegeven om de troepen op de voet te volgen. Terwijl hij dit deed probeerde hij de
gewonden die hij her en der aantrof zo goed mogelijk bij staan en dit ondanks
het bijzonder intensieve vijandelijke vuur. Niet veel later werd hij door
granaatscherven getroffen en zwaar gewond van het slagveld naar een Casualty Clearing Station in
Westvleteren geëvacueerd. Hier bezweek deze populaire aalmoezenier de volgende
dag aan zijn verwondingen. Het 2e Bn. Irish Guards verloor op de
drie dagen dat het tussen Boezinge en Pilkem was ingezet meer dan 280 man,
waaronder ook haar bevelhebber, acting
Lieutenant Colonel Eric B. Greer, MC. Knapp was één van de 175 padres die tijdens de Grote Oorlog het
leven lieten. Hij kreeg een laatste rustplaats op Dozinghem Military
Cemeterygraf II C 1.
Op 10 augustus 1917 werd in de Karmelietenkerk in
Kensington een herdenkingsdienst gehouden. Op een katafalk voor het hoogaltaar
stond symbolisch een lege kist die was bedekt met zijn priesterstola, veldmuts
en onderscheidingen. Rond de kist stond een erewacht van Irish Guards met
gebogen hoofden en omgekeerde wapens, de handen rustend op de kolf van hun
geweer als teken van rouw. Meer dan 200 officieren en mannen van de Irish
Guards woonden de dienst bij
VERS VAN DE PERS - EEN KRONIEK VAN DE FRONTBEWEGING 14/18
Binnen een paar dagen rolt mijn nieuwste boek Vlaanderens Dageraad aan de IJzer Een kroniek
van de Frontbeweging 1914-1918 van de pers. Hier volgt de voorpublicatie
uit een interview dat binnenkort over dit boek verschijnt en waarin ik
probeerde een en ander te duiden.
Zijn
er nog niet genoeg boeken over WO I verschenen ?
Naar aanleiding van 100 jaar Grote Oorlog verschenen
er de laatste jaren inderdaad honderden nieuwe publicaties. Als auteur zou het nogal gek lijken indien ik dit, op zich, geen goede zaak zou vinden ware het niet dat kwantiteit niet altijd gelijk staat aan
kwaliteit. Bovendien is er nog steeds sprake van een wanverhouding als het over
publicaties over het IJzerfront gaat in vergelijking met bijvoorbeeld over wat er in het
Ieperse is gebeurd. Ik onderschrijf ten volle de mening van historicus en uitgeverSiegfried Debaeke dat de historiografie
m.b.t. het Belgische leger in de Eerste Wereldoorlog nog in de kinderschoenen
staat.Er ligt nog zoveel terrein braak
voor verder onderzoek.
Heb
je daarom een boek over de Frontbeweging geschreven ?
Ja, historicus Bruno De Wever noemde het verhaal van
de Frontbeweging eenfunderingsmythe van het Vlaams-nationalisme.
Niet omdat het sociale onrecht waarmee de Vlamingen aan het IJzerfront geconfronteerd werden een mythe zou zijn
geweest maar omdat het verhaal van de Frontbewegingtot mythische proporties uitgroeide.Vreemd genoeg werd er decennialang nauwelijks
studie verricht om deze mythe tot haar ware proporties terug te brengen.
Gelukkig zijn er in pakweg de laatste dertig jaar eindelijk een paar
standaardwerken verschenen die de puntjes op de i hebben gezet.
Waarom
dan toch nog een nieuw boek over de Frontbeweging ?
Het verschijnen van deze boeken neemtniet weg dat ook hier nog lang niet het
laatste woord over is geschreven. Ik heb geprobeerd een boek te schrijven dat
niet alleen een publiek van geïnteresseerden maar ook leken kan boeien. In Vlaanderens Dageraad aan de IJzer vindt
de lezer het chronologische verhaal van de Vlaamse bewustwording én agitatie
aan het IJzerfront. Dit te vaak verzwegen hoofdstuk uit onze
oorlogsgeschiedenis wordt binnen het bredere kader van de operaties van het
Belgische leger geplaatst en natuurlijk ook van de politieke besluitvorming
binnen het Belgische oorlogskabinet dat het grootste gedeelte van de oorlog,
ver van het front, in Frankrijk zat.Ik
heb ook geprobeerd aan te tonen hoe een kleine minderheidsstroming die werd
gedragen door jonge, hoofdzakelijk katholieke intellectuelen ondanks
tegenkanting en repressie aan invloed en gewicht wist te winnen naargelang de
oorlog zich voortsleepte en de tegenstellingen op de spits werden gedreven. Hun
eisen, rechtvaardige taaltoestanden in het leger en voor na de oorlog, de
vernederlandsing van het openbare leven in Vlaanderen - sinds decennia de
doelstellingen van de Vlaamse Beweging - .botsten op een muur van onbegrip en
wantrouwen bij de gevestigde machten. Gedwongen door de omstandigheden verdween
de Vlaamsgezinde werking aan het front in 1917, precies honderd jaar geleden,
in de clandestiniteit.
Kun
je tot slot even de titel verklaren ?
De titel verwijst naar de politieke beginselverklaring
van de Frontbeweging, die in de herfst van 1917 precies 100 jaar geleden dus
werd gepubliceerd. Het partiijpolitieke Vlaams-nationalisme dat na de oorlog ontstond
was in de beginjaren grotendeels geïnspireerd op dit programma. Een programma
dat niet uit droge, theoretische beschouwingen was gegroeid maar uit de harde
realiteit van het soldatenleven. En dat een stevig Vlaams bewustzijn had doen
ontstaan, niet alleen in de geesten van de intellectuelen, maar ook bij een
groot gedeelte van de bevolking , die tot dusver, vaak mijlenver van de Vlaamse
Beweging had gestaan. En dat is, naar mijn aanvoelen de grote verdienste van de
Frontbeweging geweest
Vlaanderens
Dageraad aan de IJzer Een kroniek van de Frontbeweging 1914-1918 is een
uitgave van Egmont.
Wettelijk depotnurmmer: D/2017/8317/1
ISBN: 978-90-78898-48-1
Het boek is enkel verkrijgbaar met een zachte kaft en telt 262 pagina's. Kostprijs: 15 euro
De dood maakt geen onderscheid en ik ook niet. Men vergeet bij grootschalige herdenkingen, zoals deze weken en maanden bij de Derde Slag om Ieper, maar al te vaak dat er ook aan de 'andere zijde' tienduizenden slachtoffers vielen. Vandaag graag even uw aandacht voor Wilhelm Morgner die gisteren, precies honderd jaar geleden sneuvelde bij de verdediging van Langemark. Morgner was op 27 oktober 1891 in het Rijnland, in Soest geboren. Hij was een autodidact die al op vroege leeftijd gebeten werd door het schildersvirus. Uit zijn eerste werken bleek dat hij zich vooral liet inspireren door zijn omgeving. Aanvankelijk schilderde hij vooral weidse Noord-Duitse landschappen en boerenscénes in een naturalistische stijl met een impressionistische toets maar vooral onder invloed van de schilders van Die Brucke evolueerde hij naar een doorgedreven vereenvoudiging van zijn afbeeldingen in een erg kleurrijke, door het expressionisme beïnvloedde en erg herkenbare stijl. de getalenteerde Morgner bewoog zich op geheel eigen wijze tussen figuratief en abstract, tussen traditie en avant-garde. Al op erg jonge leeftijd nam deze rusteloze, energieke schilder deel aan baanbrekende tentoonstellingen van de Neue Secession in Berlijn, de Blaue Reiter in München en de Sonderbund in Keulen.Vanaf 1912 begon de diepgelovige Morgner zich meer en meer te focussen op religieus geïnspireerde thema's. Aan deze ontwikkeling kwam echter een einde met het uitbreken van de oorlog toen de schilder werd gemobiliseerd. Hij stond onder meer in Macedonië en Vlaanderen aan het front maar van schilderen was niet langer sprake. Enkel een aantal tekeningen en schetsen getuigen nog van zijn werk in de oorlogsjaren. Wilhel Morgner sneuvelde op 16 augustus '17 als unteroffizier in de 1e compagnie van het Reserve Infanterie Regiment nr. 262 bij Langemark. Morgner liet een oeuvre achter dat richtinggevend was in de toen nog in de kinderschoenen staande abstracte schilderkunst. Ooit schreef hij aan zijn vriend en mentor Georg Tappert; 'Ik droom van schier adembenemende kleurenwonderen (..) Ik kan enkel kunstenaar worden wanneer ik mezelf vermorzel. Doe ik dat niet, dan zal ik nooit deel hebben aan de oneindigheid (..) In talloze levens wil ik me openbaren...'
Morgner ligt op minder dan een kilometer begraven van waar hij sneuvelde, tussen de duizenden naamlozen in het Kameradengrab op de Duitse militaire begraafplaats in Langemark. Nog tot 15 september kan u in het gemeentehuis van Langemark - Poelkapelle terecht voor een kleine maar goede tentoonstelling rond het leven en werk van deze veel te vroeg gestorven kunstenaar.
Tussen 16 en 18 augustus 1917 vormde Langemark de inzet van verwoede gevechten. In de dagen en weken die voorafgingen aan deze strijd werd het dorp zo goed als compleet door de kaart geveegd door de geallieerde artillerie. Ik bezit in mijn fotoarchief een kleine 200 - hoofdzakelijk Duitse - foto's van Langemark tussen 1914 en 1917 toen het dorp weliswaar al getroffen maar nog niet verwoest was. Ik breng u vandaag een selectie, waaronder twee foto's van Duitse stellingen bij de Steenbeek in de lente van 1917...