Mijn nieuwste boek (Uit het schuim van de zee, 2011) behandelt de hele Griekse mythologie in 136 verhalen (408 pag.) en 18 originele tekeningen. Het is nu reeds aan zijn derde druk toe. Het boek is te bestellen via mail (kvansteenbrugge@gmail.com). Betaling na ontvangst (18,95 euro). Bij bestellingen vóór 1 mei dienen geen verzendkosten betaald te worden.
FLAUW EN PUBERAAL, MAAR GOED BEDOELD: dit soort verhaaltjes vindt u bij de vleet ('n 200-tal) op www.bloggen.be/kris .......... PICTAIKU'S (de allernieuwste kunstvorm) vindt u op www.bloggen.be/pictaiku
In Mont-Saint-Aignan, nabij Rouen, werd op 8.1.1934 Jacques Anquetil geboren, als zoon van een metselaar uit Boisguillaume. Omdat vader Anquetil niet voor de Duitsers wilde werken
veranderde hij tijdens de 2e wereldoorlog van beroep: hij werd aardbeienkweker en vestigde zich in Bouguet, in de buurt van Quicampoix. De kleine Jacques was een intelligent kind: hij was de eerste van de klas en wiskunde
was zijn lievelingsvak. Na het lager onderwijs trok hij naar de ambachtsschool in Sotteville, afdeling bankwerker-draaier. Na het behalen van zijn brevet van bankwerker vond hij werk in een fabriek. Na zesentwintig dagen echter
hield hij het daar voor bekeken en ging werken in het bedrijf van zijn vader als aardbeiplukker. De reden? Hij kreeg er een maandagmiddag vrij, hetgeen hem toeliet om serieus te trainen met de vrienden van een wielerclubje
waarbij hij zich ondertussen had aangesloten. Aanvankelijk had Jacques meer gevoeld voor de hardloopsport maar omdat in de jeugdcategorieën de loopafstanden te kort waren - hij bleek het al op zeer jeugdige leeftijd te
moeten hebben van zijn uithoudingsvermogen - ging zijn voorkeur nu algauw naar de wielersport. Hij wilde renner worden, een kampioen. Hij was zeer ambitieus, wilde altijd en overal de eerste zijn, en aan talent bleek het hem
niet te ontbreken. Als achttienjarige behaalde hij reeds belangrijke overwinningen waardoor hij al op jonge leeftijd een grote bekendheid verwierf. Hij was een uitstekend klimmer en hij zou uitgroeien tot ´s werelds allergrootste
tijdrijder en ronderenner. Op 23-jarige leeftijd won hij zijn eerste Tour de France en later zou hij de Tour nog 4x op zijn naam schrijven, aldus het record van drie Tourzeges (Filip Thijs en Louison Bobet) met twee eenheden
verbeterend. Hij is ook de eerste renner op wiens palmares de drie grote rondes prijken: Tour, Giro en Vuelta. Hij schreef ook het werelduurrecord op zijn naam.
Spectaculair is ook het liefdesleven van maître Jacques, zoals hij in Frankrijk veelal genoemd werd. Zijn eerste vrouw was de mooie blonde Jeannine, die hij
afgesnoept had van zijn huisdokter. Jeannine was zes jaar ouder en ze bleek geen kinderen te kunnen krijgen. Jacques zocht een andere vrouw. Ver ging hij het niet zoeken: hij nam Annie, Jeannines dochter uit haar eerste huwelijk
tot vrouw. Jeannine bleef bij hen inwonen. Annie schonk hem een dochter, Sophie. Maar ook dát huwelijk liep op de klippen: Annie verliet met Sophie het echtelijk dak. Ook zijn derde vrouw ging Jacques dicht bij huis
zoeken: Dominique, die de ex was van Alain, een zoon van Jeannine!... Dat vond Jeannine al te kras en ook zij vertrok. Dominique is bij Jacques gebleven tot aan zijn dood. Uit dat huwelijk is een zoon geboren: Christophe.
Jacques Anquetil is overleden op 16.11.1987, amper drieënvijftig jaar oud. Hij was terminaal ziek toen hij het bezoek kreeg van Raymond Poulidor, de populairste renner die
Frankrijk heeft gekend. Poulidor staat bekend als de eeuwige tweede, die meestal de duimen moest leggen voor Anquetil. De woorden die Anquetil toen sprak tot Poupou zijn bekend:
- Ik was meestal eerste, jij tweede. Ook nu zal je tweede zijn. Ik ga eerst.
Poulidor overleed op 13.11.2019, tweeëndertig jaar na Anquetil (op drie dagen na). Zijn achterstand op maître Jacques was nog nooit zo groot geweest...
Ik had u, lieve lezer, beloofd dat ik zou doorbomen over de uitkomst van 6 gedeeld door 7, eenrepetitief getal zonder einde. Ach, u zit er wellicht niet op te wachten,
maar voor mij is het een reden om een nieuw woord - quox! - te promoten. Quox (q) is een getal dat dit gemeen heeft met het 6:7-getal dat het evenzeer geen einde heeft, maar evenwel niets repetitiefs
in zich heeft. Zonder een mnemotechnisch middel zie ik geen normaal redelijk schepsel ooit verder komen dan tien, laat staan twintig cijfers.
Ik geef u het getal q even mee (ik beperk mij tot tien cijfers): 1,618033989...
En ik leer u meteen hoe ge er toe komt:
Schrijf op: 1, 2
Tel de 1 op bij de 2, maakt 3
Schrijf op: 1, 2, 3
Maak nu de som van de 2 en de 3, maakt 5
Schrijf nu: 1, 2, 3, 5
Maak nogmaals de som van de laatste 2 getallen, maakt 8
Ge krijgt nu: 1, 2, 3, 5, 8
En nogmaals de som van de laatste twee getallen (13), en zo verder...
Neem nu een willekeurig getal uit dit rijtje en deel het door het getal dat er juist vóór staat. U zal zien dat de uitkomst weinig afwijkt van de quox en dat naarmate
we onze getallen groter kiezen de uitkomst meer en meer de quox benadert...
Het getal pi (3,1415926535...) vertoont wel erg veel overeenkomsten met q: er komt geen end aan en enige repetitiviteit zit er evenmin in. Zelfs de grootste wiskundige genieën ter wereld behelpen zich met een Frans gedichtje als ze meer
dan vijf cijfers na de komma nodig hebben. Het begint als volgt: Que jaime à faire connaître un nombre utile aux sages. Schrijf voor ieder woord het aantal letters op waaruit het bestaat en ziet, daar hebt ge pi, tot tien cijfers na de komma. Met het gedicht kom je echter nog véél verder, ja tot ver boven de duizend
cijfers: het is paginas lang. Voor mij volstaan de tien cijfers na de komma. En als u mij vraagt hoe pi berekend wordt moet ik het antwoord schuldig blijven. Van q weet ik het dus wel, en als u daarnet goed opgelet
hebt weet u het nu dus ook...
Alles goed en wel, zei mijn buurman Firmin, maar zeg mij nu wat de zin is van uw q. Van pi kan je nog zeggen dat het ´t quotiënt is van de cirkelomtrek en de diameter
van die cirkel: exact, tot in het oneindige. Pi kan je tekenen, concreet maken als het ware. Toen heb ik hem verteld dat je precies hetzelfde kunt met quox. Hij stond versteld van mijn uitleg: als
men in een gelijkzijdige vijfhoek een diagonaal (er zijn er zes, identieke) deelt door een zijde bekomt men een quox.
Dus: AC : AB = q
En er is méér: AE : ED = q !
Firmin kon het allemaal nauwelijks geloven.
- Waar hebt gij dat vandaan? vroeg hij.
- Uit een boekje, zei ik.
Hij nam er vrede mee.
Ik liet u al verstaan dat quox een nieuw woord is. Ge zult het tevergeefs zoeken in de Dikke Van Dale. Een paar weken geleden heb ik een partijtje scrabble verloren omdat het woord niet in de Dikke stond. Wacht maar, heb ik toen gezegd, over vijf jaar staat het er wél in! Maar daarvoor, lieve lezers, heb ik uw aller stem nodig. Als u allen, via een mail aan mij gericht, de wens te kennen geeft dat quox opgenomen wordt in ons geliefd woordenboek van de Nederlandse taal, dan lukt het ongetwijfeld wel. Honderdduizend stemmen zijn er nodig.
We zaten met zijn zevenen aan een tafel in de feestzaal Ladeuze, in het hart van de Vlaamse Ardennen. Zo hadden we daar vier jaar geleden gezeten: Erik, Lucien en ikzelf, met
onze respectievelijke echtgenotes, plus Gaby die de plaats had ingenomen van Bea.
Want Bea was er niet meer. Wij waren er om afscheid te nemen van Bea: een rouwmaaltijd... Wie had ooit gedacht dat Bea ons zou verlaten dertig dagen vóór haar vierentachtigste
verjaardag. Haar beide ouders waren diep in de negentig geworden. Zijzelf was ongetwijfeld geprogrammeerd voor honderd! En toch...
Vier jaar geleden in deze zelfde zaal hadden wij dus ook samen gezeten, op uitnodiging van Bea, ter gelegenheid van haar tachtigste verjaardag. Er was een taart te verdelen onder
zeven personen, een taart die in feite maar bedoeld was voor zes. Waarmee ik allesbehalve wil suggereren dat Bea krenterig was, want als er iets is wat ze absoluut niet was, dan is het krenterigheid: ze had nóg een
taart achter de hand. De moeilijkheid was toen de verdeling van de taart. In zeven gelijke stukken. Er is toen heel wat over gepalaberd en het zou mij al erg verwonderen als ik daar toen geen cursiefje aan gewijd heb. Heb
ik u al verteld, trouwe lezer, dat Eric en Lucien burgerlijke ingenieurs zijn. Wiskundeknobbels! Maar wiskundeknobbel of niet, delen in zeven gelijke delen is een onmogelijkheid, veel groter dan honderdduizend Eiffeltorens
op elkaar gestapeld.
- Waar het op neerkomt, zei Lucien, is de eerlijke verdeling in identieke delen, zodat niemand zich benadeeld mag voelen.
- Interessant, zei Erik, is te weten hoeveel kleiner het stuk taart is dat elkeen toekomt als we moeten delen door zeven, in plaats van door zes.
- Daartoe, zei ik, moeten we zes delen door zeven, dan krijgen we een getal dat bij benadering de grootte van het stuk aangeeft als we het zesde deel van de taart de waarde één
geven.
- Die deling gaat niet op, opperde Lucien.
- Maar stel dat we die deling uitrekenen tot zeven cijfers na de komma.
Ik sloot de ogen, deed alsof ik het snel uitrekende uit het hoofd:
- 0,8571428.
De vrienden slaagden er niet in een kreet van bewondering te onderdrukken, voor zoveel hoofdrekenvaardigheid. Niet één die er aan dacht dat ik dat getal al van te
voren in mijn hoofd had. Lucien controleerde mijn uitkomst met zijn zakrekenmachientje en moest bekennen dat het klopte. Toch waren ze het erover eens dat het maar bij benadering was.
- En als ik het nu eens uitrekende niet tot zeven, maar tot zeventien cijfers na de komma?
- Nog steeds bij benadering, zeiden ze.
- En tot honderd cijfers na de komma?
- Maak er duizend van, en ge kunt uw gang gaan, zei Erik. Maar dat zal nogal wat tijd en vellen papier kosten. Want uit het hoofd kunt ge dat nooit berekenen.
- Geen probleem zei ik, ik ken het zó uit het hoofd, tot duizend cijfers na de komma.
- Onmogelijk!
- Wedden voor een bak triple van Steenbrugge?
We hebben gewed en geen twintig minuten later stond de uitkomst van de deling op een A4-blad: 6 : 7 = 0,857142857142857142857142857142857142857142857142857142... tot duizend
cijfers na de komma.
Het kon niet anders of hun nikkel zou snel vallen: ik zat tegenover twee burgerlijke ingenieurs. U hebt het toch ook door, beste lezer?
Ik heb met één bakje triple vrede genomen. Erik en Lucien hebben elk een half bakje betaald.
Morgen of overmorgen gaan we hier nog even over doorbomen...
Laat mij dit verhaal beginnen, waarde lezer, met de bewering dat ik bewondering en sympathie heb voor de wetenschap en haar beoefenaars, dat ik hou van de wetenschap. Ja, ik ben er
van overtuigd dat wij héél veel, ofschoon niet alles, te danken hebben aan de wetenschap. Hetgeen evenwel niet betekent dat ik niet zou openstaan voor een mop over de wetenschap en meer bepaald de geneeskundige
wetenschap. Hier gaat er een:
De professor gaf een les over de ziekten van de lever. Honderd jaar geleden, sprak hij, waren de wetenschappers ervan overtuigd dat het nuttigen van eieren slecht is voor de lever.
Maar de wetenschap maakt vorderingen, en vijftig jaar later en na veel onderzoek was de medische wereld tot de conclusie gekomen dat eieren nét goed zijn voor de lever. En heden ten dage, dames en heren, en na nog veel
meer en beter onderzoek - ik zei het reeds: de wetenschap staat niet stil - heerst de overtuiging dat er nog helemaal geen zekerheid is betreffende de invloed van het eten van eieren op de lever.
Maar nu geen gezwans meer. De rest van mijn verhaal is realiteit.
Tijdens het academiejaar 1961-62 (`t is waarachtig zestig jaar geleden!) kreeg ik les van professor Corneel Heymans, de enige Vlaming die ooit een Nobelprijs Geneeskunde in de wacht
heeft gesleept: een les over aspirine, een pijnstillend en koortswerend medicijn, maar waarvan de werking op de bloedstolling toen nog niet bekend was. Een paar jaar later sijpelde stilletjesaan door dat aan aspirine nog een
andere en zeer belangrijke werking kon toegeschreven worden: remming van de aggregatie van de bloedplaatjes, waardoor het een uitstekend middel zou zijn bij het voorkómen van trombosevorming in de slagaders van het
hart en de hersenen, zeg maar hartinfarct en beroerte. Tijdens de jaren die volgden werd de medische literatuur overstelpt door honderden, wellicht duizenden, verslagen van studies wereldwijd, die middels statistieken, het
bewijs leverden dat aspirine in lichte dosis (80 à 100 mg daags) hét middel bij uitstek was ter voorkoming van cardiovasculaire aandoeningen. Bijwerkingen van het medicijn? Gevaar voor bloedingen, in het bijzonder
hersenbloedingen? Te verwaarlozen! Kostprijs? Ongeveer een halve cent per dag! Te mooi om waar te zijn? Wat er ook van zij, het mini-aspirientje (de meest bekende merknaam is Asaflow) werd het best verkochte
medicijn, wereldwijd. Een jaar of tien geleden - ´t kunnen er twintig zijn - kwam men daarenboven aandraven met een nieuwe indicatie voor het aspirientje: preventivum voor colo-rectale kanker, zijnde kanker van de dikdarm
en de endeldarm. Mét de bewijzen erbij, via opgezette studies alom. Is het dan te verwonderen dat ik al zo´n dertig jaar trouw ben aan mijn Asaflowke, iedere avond eentje. Mij werd vijftien jaar geleden een by-pass
operatie van de kroonslagaders geadviseerd, alsook het plaatsen van een pace-maker. Ik heb ervoor bedankt, omdat ik bang ben van ingrepen, vooral sinds de dag dat de jonge gezonde burgemeester van ons dorp na een routine ambulant
hartonderzoek ter plekke dood bleef, in nochtans één van de meest geroemde hartklinieken des lands. Ik heb voortgedaan met mijn o zo vertrouwd aspirientje, en alles was weer peis en vree, tot vorige week... Wat
lees ik in De medische referentie (maandelijks geneeskundig tijdschrift, januari 2022)? Een (wereld?)beroemde Ierse cardioloog, dr. Frank Moriarty, komt middels uitgebreide klinische studies, tot de volgende
conclusie:
1) aspirine voorkomt géén trombusvorming in de bloedvaten;
2) behandeling met aspirine houdt wél een ernstig gevaar in voor bloedingen;
3) aspirine behoedt niet voor darmkanker (integendeel!)
Val nu dood!
Zeker, de wetenschap staat niet stil, de wetenschap maakt vorderingen, er is voortschrijdend inzicht...
Dr. Moriarty, die zó vakkundig het aspirientje de grond inboort.
En mocht u meer willen weten over de geschiedenis van het aspirientje, surf naar:
Mijn nieuwste boek (Uit het schuim van de zee, 2011) behandelt de hele Griekse mythologie in 136 verhalen (408 pag.) en 18 originele tekeningen. Het is nu reeds aan zijn derde druk toe. Het boek is te bestellen via mail (kvansteenbrugge@gmail.com). Betaling na ontvangst (18,95 euro). Bij bestellingen vóór 1 mei dienen geen verzendkosten betaald te worden.