Als alles volgens planning verloopt, verschijnt overmorgen 'Onsterfelijk in uw steen - Soldatengraven, heldenhulde en de Groote Oorlog'. Onder eindredactie van Dr. Frank Seberechts van het ADVN heeft een team zich beziggehouden met het reconstrueren van het verhaal van de Vlaamse heldenhuldezerkjes en hoe ze verwikkeld raakten in een ideologische symbolenstrijd. Voor het eerst worden, op basis van nieuw bronnenonderzoek, feiten en fictie gescheiden. Als u wil te weten komen hoeveel Walen onder een zerk met het 'AVV/VVK' motief werden begraven of hoeveel heldenhuldezerken door de Belgische staat werden vernietigd, of gewoon wat meer wil weten over de manier waarop tijdens de Grote Oorlog het Belgische leger omsprong met de gesneuvelden dan is dit boek een absolute aanrader... Bovendien zal binnenkort ook nog een webstek operationeel worden waarop men de biografische gegevens van intussen meer dan 700 militairen kan terugvinden die ooit onder een heldenhuldezerk werden begraven. Omdat ikzelf een bescheiden bijdrage tot dit werk mocht leveren, beveel ik het van harte aan:
'Onsterfelijk in uw steen - Soldatengraven, heldenhulde en de Groote Oorlog' is een uitgave van 'Vrijdag'. Paperback, kostprijs: 29,95 euro ISBN: 9789460014895
In 1916 bleef de dodentol beperkt voor de soldaten uit - de huidige Hoogstraatse deelgemeente - Minderhout. Er viel dat jaar maar één dodelijk slachtoffer te betreuren. Op 21 september 1916 sneuvelde Minderhoutenaar Alfons Verbaeten in Lo. Toen hij met zijn sectie bezig was met herstelwerkzaamheden in de eerste lijn werd hij zwaar gewond door een geweerkogel en granaatscherven. Hij werd meteen van het front geëvacueerd maar bezweek kort na zijn aankomst in het Belgian Field Hospital in Hoogstade. Fons Verbaeten was in 1898 geboren in Meerle in het gezin van boswachter Petrus Verbaeten en Emma Van Huffel. Bij het uitbreken van de oorlog was hij ongehuwd, timmerman en woonde hij zijn ouders op de Schoorse Heide in Minderhout. Hij was amper 16 jaar oud toen hij op 6 april '15 de rijksgrens was overgestoken om in Baarle-Hertog dienst te nemen als oorlogsvrijwilliger. Burgemeester Van Gilse gaf hem geld voor de overtocht van Vlissingen naar Folkestone en op 9 april engageerde hij zich al 'voor de duur van den oorlog' in het leger. Van april tot einde juli '15 vertoefde hij in een opleidingscentrum van de IIIe Legerdivisie in Normandië maar op 30 juli muteerde hij naar een opleidingskamp voor de genietroepen van de VIe Legerdivisie. Wellicht had deze verhuis te maken met het feit dat hij voor de oorlog geschoolde timmerman was geweest. Op 25 september '15 kwam hij aan het front terecht, waar hij net geen jaar later, sneuvelde. Fons Verbaeten kreeg een laatste rustplaats op de BMB Hoogstade in graf 589.
Ik werk momenteel aan een boek over de inzet van de 16e (Ierse) Divisie in 1917 in Vlaanderens velden. Vorige week heb ik vier dagen lang in het Ieperse rondgestruind op zoek naar materiaal voor deze publicatie. Bij toeval stootte ik op Dikkebus New Military Cemetery op het graf van een voor mij onbekende dichter. Robert William Sterling Hij werd in 1893 in Glasgow geboren en was in 1914 tweedejaars beursstudent aan Pembroke College in de prestigieuze universiteit van Oxford. Een paar weken voor het uitbreken van de oorlog had hij er de Newdigate Prize gekregen voor zijn gedicht 'The Burial of Sophocles'. Hij meldde zich meteen als oorlogsvrijwilliger en kreeg een commissie als luitenant in het 1e bataljon Royal Scots Fusiliers. In februari 1915 belandde hij aan het front waar hij een paar erg korte 'Lines from the Trenches' schreef. Dit is er een van :
'Au ! Hate like this would freeze our human tears, and stab the morning star; not it, not it command s and mourns and bearst the storm and bitter glory of red war...' Tijdens de Tweede Slag om Iepet, werd hij in vooravond van 23 april '15 dodelijk getroffen in de eerste lijn. Hij kreeg een laatste rustplaats in Dikkebus waar op zijn grafzerk ook zijn jongere broer John Lockhart Sterling wordt herdacht, die als Second Lieutenant van de Royal Scots Fusiliers op 28 september 1915 bij Loos het leven liet...
Op
16 september 1922 werd in Newport Borough, de hoofdplaats op het eiland Wight
een monument onthuld voor de inwoners die tijdens de Grote Oorlog waren
gesneuveld. Eén van hen was de 31-jarige beroepsvrijwilliger Frederick Oakley
die bij het uitbreken van de oorlog met zijn vrouw Alice in Victoria Street
woonde. Deze serjeant in het 2 Bataljon van het Suffolk Regiment sneuvelde op
11 mei 15 in de eindfase van de Tweede
Slag om Ieper waar zijn bataljon een kleine 400 man had verloren. Hij werd
begraven in graf IV A 3 op Wytschaete Military Cemetery en zijn zerk in witte
Portlandsteen - van het buureiland naast Wight -bevat
op verzoek van zijn weduwe het volgende epitaaf : At restwith the poppy of
Flanders his duty done for all .
Ik
weet niet wat het is maar ik word altijd een beetje vrolijk bij het aankondigen
van een nieuw boek van Jan Vancoillie. Op 14 oktober wordt zijn nieuwste boek Bissegem 1914-1918: Tussen Flugplatz en
Munitionslager voorgesteld. (klik op foto voor vergroting kaft)
Bissegem
was in 1914 een gemeente in volle expansie door de bloeiende vlasindustrie. In
oktober 1914 bezetten de Duitsers de gemeente, die gedurende de hele bezetting
in het Operationsgebiet lag. Dit betekent dat de burgers telkens toelating
moesten vragen om de gemeente te mogen verlaten. Zonder gegronde reden werd die
toelating niet gegeven. Tezelfdertijd werden Duitse eenheden ingekwartierd. Voor
de vlasindustrie was de Duitse bezetting een drama. Heel wat gezinnen vielen
zonder inkomen en ook de voedselbevoorrading was problematisch. Het plaatselijk
Hulp- en Voedingscomité probeerde de grootste nood te lenigen. De Duitsers
eisten eind 1915 burgers op om voor hen te werken. De werkweigering leidde
ertoe dat heel wat burgers dagenlang opgesloten werden zonder voedsel of drank.
Werken voor de bezetter bleef als enige optie over om te overleven, eerst om
vlaken (matten met gevlochten twijgen) te maken, later om het munitiedepot aan
te leggen en uiteindelijk om op het munitiedepot te werken of aan het front bunkers
te bouwen.
Vanaf januari 1917 werd ook een vliegveld in gebruik genomen tussen het
dorpscentrum en Wevelgem. Aan de oostelijke kant van de gemeente lag het
munitiedepot. Het was dan ook geen verrassing als op 20 oktober 1916 Bissegem
voor het eerst gebombardeerd werd met twee doden tot gevolg. De ligging tussen
het vliegveld en het munitiedepot leidde tot tientallen burgerslachtoffers door
luchtbombardementen. Het meest tragische bombardement gebeurde op 24 maart 1918
wanneer de drie zonen van brouwer Vandoorne en een buurmeisje omkwamen door
Britse bommen. Ook het werk op het munitiedepot eiste heel wat slachtoffers.
Het vliegveld groeide intussen en bood onderdak aan belangrijke
verkenningseenheden, maar ook jachteenheden. Zelfs Manfred Freiherr von Richthofen,
de Rode Baron, kwam naar Bissegem om er de jachtpiloten te feliciteren met
hun pas verkregen medailles.
In
de zomer van 1918 was het vliegveld één van de grootste Duitse
frontvliegvelden.
Vanaf 30 september 1918 werden de burgers gedwongen de gemeente te verlaten.
Midden oktober 1918 namen Britse troepen Bissegem in en ze sloegen tijdelijke
bruggen over de Leie om hun opmars verder te zetten. De inwoners keerden daarop
terug en herstelden de schade na vier jaar bezetting en de bombardementen en
beschietingen. Naast een uitgebreid historisch overzicht van de gebeurtenissen
in de gemeente, bevat het boek ook lijsten met alle oorlogsslachtoffers,
daarbij ook heel wat namen die niet op het Bissegemse oorlogsgedenkteken
vermeld worden. Daarnaast worden de Britse oorlogsdoden te Bissegem vermeld en
tenslotte is er een uitgebreide lijst met door de Duitsers tewerkgestelde
arbeiders.
Het
boek telt 360 bladzijden en is rijk geïllustreerd met hoofdzakelijk niet eerder
gepubliceerde afbeeldingen. Het wordt uitgegeven door Jan Vancoillie. De
verkoopprijs bedraagt 34,95 euro. Bestellen kan via aok4@telenet.be.
Het boek kan bij de auteur/uitgever in Wevelgem afgehaald worden na afspraak.
Verzending binnen België kost 5,50 euro.
De Engelse
essayist en novelleschrijver Edward Thomas (1878-1917) was 37 jaar oud toen hij
in juli 1915 vrijwillig dienst nam in het regiment Artists Rifles. Door zijn leeftijd, het feit dat hij gehuwd en
vader van drie kinderen was, kwam hij helemaal niet in aanmerking voor
legerdienst maar hij voelde zich wellicht moreel verplicht nadat één van zijn vrienden,
de Amerikaanse dichter Robert Frost in zijn gedicht The Road Not Taken in weinig verhullende termen de draak had
gestoken met Thomas besluitloosheid Aanvankelijk bleef hij in een opleidingskamp
in Engeland waar hij al snel korporaal werd. In november 1916 kreeg hij een
aanstelling tot second lieutenant in
de Royal Garrison Artillery en een
paar maanden later werd hij naar het front gestuurd. Kort na zijn aankomst in
Frankrijk sneuvelde hij. Op 9 april 17, tweede Paasdag, werd hij dodelijk
getroffen bij Arras. Hij werd begraven op de CWGC-site in Agny waar hij tot op
de dag van vandaag rust in grafC 43. Hoewel
hij heel wat minder bekend is als Owen of Sassoon, blijft zijn werk nog steeds
overeind staan en behoort hij zonder enige twijfel tot de sterkste dichters van
zijn generatie.
This is No Case of Petty Right or
Wrong
This
is no case of petty right or wrong
That politicians or philosophers
Can judge. I hate not Germans, nor grow hot
With love of Englishmen, to please newspapers.
Beside my hate for one fat patriot
My hatred of the Kaiser is love true:--
A kind of god he is, banging a gong.
But I have not to choose between the two,
Or between justice and injustice. Dinned
With war and argument I read no more
Than in the storm smoking along the wind
Athwart the wood. Two witches' cauldrons roar.
From one the weather shall rise clear and gay;
Out of the other an England beautiful
And like her mother that died yesterday.
Little I know or care if, being dull,
I shall miss something that historians
Can rake out of the ashes when perchance
The phoenix broods serene above their ken.
But with the best and meanest Englishmen
I am one in crying, God save England, lest
We lose what never slaves and cattle blessed.
The ages made her that made us from dust:
She is all we know and live by, and we trust
She is good and must endure, loving her so:
And as we love ourselves we hate her foe.
15 September 1916 zorgde voor een nieuwe dodelijke primeur in de Eerste Wereldoorlog: Voor het eerst in de
militaire geschiedenis werden tanks ingezet. De plaats van handeling was
Flers-Courcelette waar de Britten een doorbraak probeerden te forceren voor hun
vastgelopen Somme-offensief. Al in januari 16 had het Britse opperbevel groen
licht gekregen om de eerste 100 vanhun prototype Mark I - tanks in productie te nemen. Toch waren
ze pas in september 16 inzetbaar.
De
opmars naar de aanvalsposities in de nacht van 13 op 14 september 16 werd op
diverse plaatsen een chaos. Het zicht vanuit de tanks was bij nacht zeer slecht
en door gebrek aan tijd en ervaring was slechts in een enkel geval gezorgd voor
een verkenning van de te rijden route. Ook het lawaai van de volop aan gang
zijnde beschietingen en de toestand van de vaak kapot geschoten wegen die
naar het front leidden, waren de commandanten en tankbestuurders volkomen
vreemd. In sommige gevallen moesten de commandanten vanwege het
slechte zicht en de slechte oriëntatie uitstappen om hun tank hoogst
persoonlijk met behulp van een afgeschermde zaklantaarn naar hun startpositie
te dirigeren.
Het was daarom geen wonder dat 17 van de 49 tanks die vanuit Bray-sur-Somme
waren vertrokken, hun startpositie niet wisten te bereiken als gevolg van
mechanische mankementen, ongelukken onderweg en, in één geval, door de
hardnekkige weigering van een tankbestuurder om over een weg te rijden die
bezaaid lag met lijken
Bij het begin van de aanval in de
vroege ochtenduren van 15 september 16 bleken veel Duitsers compleet overdonderd door dit
nieuwe wonderwapen dat schijnbaar niet tegen te houden bleek. Maar dit verassingseffect ging gedeeltelijk verloren door
de mechanische problemen die veel tanks parten speelden. De tanks die toch
inzetbaar bleken hadden moeite de infanterie bij te houden, die oprukte vlak
achter de artilleriebarrage. De drie aanvallende divisies namen, ondanks de gebrekkige ondersteuning door de tanks, de loopgraven
en versterkte punten van de tussenliggende Duitse stellingen de een na de ander
in bezit. Tussen de vijandelijke verdedigingswerken slaagden de tanks er
uiteindelijk in de infanterie in te halen. In de buurt van Flers werd de Britse
infanterie die zware verliezen had geleden, hevig onder vuur genomen, waardoor
de aanval stagneerde. Vanuit de achterhoede kwam toen tank D17 al ratelend en
schietend naar voren en rolde de hoofdstraat van het verwoeste Flers binnen,
waar vaart werd geminderd en ze 'vuur
spuwde uit zijn kanonnen'.Drie andere tanks, de D6, de D9 en de D16, waren
evenwijdig hieraan aan de oostzijde de ruïnes van Flers binnengedrongen en
bestookten de Duitse stellingen in de flank. Door deze gedurfde opmars van de tanks
realiseerden de Britten zich plotseling wat de tanks hadden klaargespeeld waarop
de manschappen juichend tevoorschijn kwamen uit hun dekking om achter de Dl7
aan, het opruimingswerk te voltooien. De Britten hadden een succes geboekt maar
wisten dit niet te verzilveren omdat men had nagelaten cavalerie in te zetten
die door de door de tanks veroorzaakte bres in de Duitse lijnen had kunnen
infiltreren. Uit het oogpunt van technische ontwikkeling was deze tankaanval veel
te vroeg gelanceerd en uit tactisch oogpunt verkeerd ingeschat. De Britse
bevelhebber Haig verspeelde daarmee voor eens en voor altijd de kans op een
totale verrassing en op de mogelijkheid op een beslissende doorbraak van het
Duitse front.
Wanneer
je zoals ik een paar weken geleden, op een late, zwoele zaterdagnamiddag
Hospital Farm Cemetery bezoekt, kan je moeilijk anders dan onder de indruk
geraken van deze kleine CWGC-site die aanschurkt tegen de eeuwenoude omwalling
van de Hospitaalhoeve. Deze sfeerrijke kleine begraafplaats met rechthoekig
grondplan aan de Hospitaalstraat in Elverdinge werd - naar een ontwerp van N.A.
Rew - mogelijk aangelegd op de plaats waar de motte van deze, in de oorsprong
uit de late middeleeuwen daterende hoeve van de Johannieter-Orde lag. Ze telt
115 Britse graven, waarvan 4 onbekenden en het graf - met lichtjes afwijkende
zerk - van ene Marcel Top (°1897). Naar verluidt was deze Oostvleterenaar een
knecht op de hoeve, die in augustus 15 omkwam bij een beschieting. Een aantal
van de gesneuvelden die hier een laatste rustplaats kregen bezweken in het
veldhospitaal dat al in het begin van 1915 operationeel was in de nabijgelegen
hoeve. De hoeve zelf werd grotendeels vernietigd bij een beschieting op 17 juni
1916. Op deze site kan ook de graven terugvinden van twee kind-soldaten. Albert Seal uit York, een soldaat uit het 5e
bataljon van het West Yorkshire (Prince of Waless Own) Regiment was amper 16
jaar oud toen hij zich als oorlogsvrijwilliger meldde. Op 23 juli 1915, nog
geen maand na zijn 17e verjaardag, werd hij dodelijk in het hoofd
getroffen door een kogel. Hij rust nu in graf B - 16.
William
Walton uit Pendleton was 15 jaar oud toen hij zich meldde. Hij sneuvelde als
16-jarige soldaat in het 2e bataljon Lancashire Fusiliers op 22 juni
15. Hij werd begraven in graf A - 2. Zijn twee jaar oudere broer James,
soldaat in het 1e bataljon Royal Irish Rifles was al op 9 mei 15
gedood bij Ploegsteert. Zijn stoffelijke resten konden niet worden gevborgen en
daarom wordt hij vandaag de dag herdacht op het Ploegsteert Memorial to the Missing.
Vandaag in Zondag
Frontpoëziedag de absolute klassieker For
the Fallen van de Britse kunstkenner, dichter en dramaturg Laurence Binyon (1869-1943).
Binyon, die te oud was om nog militaire dienst te moeten meldde zich in 1915
als vrijwilliger voor de dienst in een Brits noodhospitaal voor Franse
militairen in het Noord-Franse Hôpital Temporaire dArc-en-Barrois waar hij als
brancardier aan de slag ging. Zijn ervaringen in Frankrijk bundelde hij in 1918
in For Dauntless France. Zijn
gedichten Fetching the Woundeden The
Distant Guns werden geïnspireerd door zijn verblijf in Frankrijk.
For the Fallen
schreef hij geschokt door de hoge verliescijfers van de British
Expeditionary Force - al in het begin van de oorlog. Het werd in september 14 gepubliceerd
in The Times en werd al snel door
de poëtische zeggingskracht één van de populairste oorlogsgedichten in het
Verenigd koninkrijk.
FOR THE FALLEN
With proud thanksgiving, a mother
for her children,
England mourns for her dead
across the sea.
Flesh of her flesh they were,
spirit of her spirit,
Fallen in the cause of the free.
Solemn the drums thrill; Death
august and royal
Sings sorrow up into immortal
spheres,
There is music in the midst of
desolation
And a glory that shines upon our
tears.
They went with songs to the
battle, they were young,
Straight of limb, true of eye,
steady and aglow.
They were staunch to the end
against odds uncounted;
They fell with their faces to the
foe.
They shall grow not old, as we
that are left grow old:
Age shall not weary them, nor the
years contemn.
At the going down of the sun and
in the morning
We will remember them.
They mingle not with their
laughing comrades again;
They sit no more at familiar
tables of home;
They have no lot in our labour of
the day-time;
They sleep beyond England's foam.
But where our desires are and our
hopes profound,
Felt as a well-spring that is
hidden from sight,
To the innermost heart of their
own land they are known
As the stars are known to the
Night;
As the stars that shall be bright
when we are dust,
Moving in marches upon the
heavenly plain;
As the stars that are starry in
the time of our darkness,
Het zal
u wellicht niet ontgaan zijn dat het morgen Open Monumentendag is. Uit het
grote aanbod pik ik even de Open Deurdag op de Bayernwald-site uit. Tussen 10.00
u. en 18.00 u. kan u gratis dit erg bezoekwaardig én vooral historisch verantwoord
loopgravencomplex bezoeken. Warm aanbevolen
De Nieuw-Zeelandse regisseur Peter
Jackson, die wereldfaam verwierf met de In de ban van
de Ring-trilogie en De Hobbit
nam dinsdag laatstleden deel aan de Last Post ceremonie aan de Menenpoort in
Ieper. In mei 2014 was hij al een eerste keer in het Ieperse opgemerkt toen hij
onder meer een bezoek bracht aan ' Messines Ridge Cemetery' (zie foto) en het
Nieuw-Zeelandse monument in Mesen. Net als twee jaar geleden bracht hij nu
opnieuw een bezoek aan de Menenpoort waar één van zijn oudooms wordt herdacht.
Vanavond om 21.10 u. zendt Canvas de beklijvende en erg recente documentaire 'Apocalypse Verdun' uit van Isabelle Clarke en Daniel Costelle. Als u niet zo lang kan wachten, kan u ze nu al op deze blog bekijken via deze link:
Op deze Zondag Frontpoëziedag even aandacht voor een aantal van de bekendste
Duitse frontdichters zoals Walter Flex en Heinrich Lersch in de reeks Lyrik für Allle op het Youtube-kanaal
van Lutz Görner:
Ik heb de laatste 40 jaar pakweg een kleine 500
militaire begraafplaatsen bezocht van het dorre Gallipoli over de ijzige gletsjers van
het Alpenfront tot de blonde duinen van de Noordzeekust. Nooit heb ik een korter
maar zo voor zichzelf sprekend grafschrift gevonden dan op het graf van de
23-jarige rifleman Harry Lindsday Joynson. Zijn graf op het schilderachtige Ramparts Cemetery op de Ieperse
stadswallen bevat naast de obligate biografische gegevens enkel het epitaaf Gone.
H.L. Joynson was de oudste zoon van John Henry
Joynston, een advocaat in Liverpool en Agnes Jane Joynson. Hij had school
gelopen in zijn geboorteplaats Wallasey in Cheshire en was bij het uitbreken
van de Grote Oorlog boekhouder bij het accountantskantoor Whright &
Eldridge in Liverpool. Op 10augustus 14
meldde Harry zich samen met zijn broer John als oorlogsvrijwilliger. Beide
broers werden ingedeeld bij het 6e bataljon van het Kings
(Liverpool) Regiment. Begin 15 waren ze,
na hun basisopleiding, in Flanders
Fields aanbeland. Terwijl zijn regiment zich opmaakte om stelling te gaan
nemen bij de felomstreden Hill 60, werd Harry op 18 april 15 op
bevoorradingscorvee gestuurd. Er moesten rantsoenen, zandzakken en granaten
naar het hoofdkwartier van de 13 Brigade worden gebracht. Maar daar zou Harry
nooit geraken. Hij werd het slachtoffer van het Duitse storingsvuur. Een
granaat die in de buurt van deRijselpoort insloeg doodde Harry en een muilezel en verwondde twee
andere Britten. Harry kreeg dus een laatste rustplaats vlak bij de plaats waar
hij sneuvelde. Hij rust er nu in graf F - 2. Gone maar niet vergeten .
BOEKBESPREKING - LUDENDORFF: DIKTATOR IN ERSTEN WELTKRIEG
Erich
Ludendorff (1865-1937) was wellicht de machtigste militaire leidersfiguur uit
de moderne Duitse geschiedenis. Het is daarom toch wel merkwaardig dat pas in
2010, bijna een eeuw nadat Ludendorff zijn stempel op de geschiedenis begon te
drukken, de eerste academisch verantwoorde biografie over deze fascinerende
figuur van de persen rolde. De Duitse historicus en hoogleraar Manfred Nebelin
(°1955) heeft met zijn vuistdikke Ludendorff
- Diktator in Ersten Weltkrieg een meer dan verdienstelijke poging gedaan
om een tip van de sluier op te lichten van wat hij zelf omschrijft als het raadsel Ludendorff. In 749 paginas
schildert Nebelin de steile, ja zelfs spectaculaire opgang van een ambitieuze
en eerzuchtige jongen uit een burgerlijk milieu tot stafchef van het Duitse
keizerlijke leger. Voor wie een beter inzicht wil krijgen in het denken en
handelen van de bijna tot een mythische status verheven Overwinnaar van Luik
en Tannenberg is dit boek een absolute aanrader. Met veel oog voor detail
worden de opkomst en val van Ludendorff gereconstrueerd. Of Ludendorff het
etiket van dictator verdient laat ik in het midden, want het was eigenlijk pas
na de limogering van rijkskanselier Theobald von Bethmann Hollweg in juli 1917
dat Ludendorff met de onontbeerlijke steun van Paul von Hindenburg, vrijwel
onbeperkte macht in het keizerrijk kreeg. Als bedenker van totalitaire
concepten zoals de Totale Mobilmachung
en deTotalen Krieg flirtte hij ongetwijfeld met de grenzen van een
dictatoriaal optreden, maar ik ben door het lezen van dit werk er niet van
overtuigd geraakt dat Ludendorff ook effectief het predicaat van dictator
verdiende want het militaire & politieke beleid van het Duitse keizerrijk
tijdens de Eerste Wereldoorlog was naar mijn aanvoelen een gedeelde
verantwoordelijkheid van heel wat actoren, gaande van de regering over de
generale staf tot de keizer. Toch moet ik toegeven dat ik dit vlot geschreven
boek in één ruk heb uitgelezen. In vind het alleen een beetje jammer dat dit
boek eindigt in november 18 met de vlucht van Ludendorff naar Zweden. Men kan
immers niet ontkennen dat Ludendorff ook tijdens het interbellum nog een
belangrijke politieke rol heeft gespeeld die misschien terecht niet binnen
de context van deze studie paste. Hierdoor is dit verdienstelijke boek niet dé
alomvattende Ludendorff-biografie geworden waarop ik gehoopt had, maar zéker de
aanzet voor verdere Ludendorff-studie.
Het boek
werd uitgegeven bij Siedler Verlag, München ISBN: 978-3-88680-965-3
Je hebt
er maandenlang naar uitgekeken Nee, niet naar die ellendige, poriënvullende pokke-hittegolf
en ook niet naar de gekmakende muggenconcentraties Vanavond kan je op de VRT terecht voor de
eerste aflevering van de langverwachte Ten
Oorlogspecial Onder Vlaamse Velden, waarin de onnavolgbare Arnout Haubendeze keer gewapend met veiligheidshelm, truweel en schop als een
volleerde amateur-archeoloog drie afleveringen lang op zoek gaat naar de
fysieke sporen van de Grote Oorlog in de Westhoek. Ongetwijfeld bieden zijn avonturen
weer stof voor mooie, boeiende én ontroerende televisie .
Vanaf 29
augustus, drie weken lang op maandag om 21.15 u. op Eén. Niet te missen..!
Onwaarschijnlijk
maar waar: Er worden steeds vaker zgn. gamers
opgemerkt op de militaire begraafplaatsen van de Grote Oorlog. Onder meer op
Tyne Cot in Passendale en Essex Farm in Ieper kan men hen aantreffen op jacht
naar de populaire Pokémons. De Commonwealth War Graves Commission (CWGC) is, als beheerder van deze
begraafplaatsen, begrijpelijkerwijs niet écht gelukkig met deze onverdeelde
aandacht. Een paar weken geleden zond de CWGC volgende mededeling de wereld in:
Uit respect voor al wie op de CWGC-
begraafplaatsen en gedenktekens begraven ligt of herdacht wordt, vragen we aan
bezoekers om zich te onthouden van het spelen van Pokémon Go of andere
smartphonegames in de vestingen van de CWGC Zonder commentaar
ZONDAG FRONTPOÃZIEDAG - CONCERT PARTY BUSSEBOOM - EDMUND BLUNDEN
Concert
Party: Busseboom
The stage was set, the house was packed,
The famous troop began;
Our laughter thundered, act by act;
Time light as sunbeams ran.
Dance sprang and spun and neared and fled,
Jest chirped at gayest pitch,
Rhythm dazzled, action sped
Most comically rich.
With generals and lame privates both
Such charms worked wonders, till
The show was over lagging loth
We faced the sunset chill;
And standing on the sandy way,
With the cracked church peering past,
We heard another matinee,
We heard the maniac blast
Of barrage south by Saint Eloi,
And the red lights flaming there
Called madness: Come, my bonny boy,
And dance to the latest air.
To this new concert, white we stood;
Cold certainty held our breath;
While men in tunnels below Larch Wood
Were kicking men to death.