Voor de
zoveelste keer stroomde er weer bloed aan de rijksgrens in het Hoogstraatse. Op 7 augustus 1916 omstreeks
15.00 u. werd ter hoogte van de boerderij van Lodewijk Meyvis, bij het
Poeleinde te Wortel, de 17-jarige Jan Jozef Van Der Kelen door een Duitse
schildwacht doodgeschoten. Deze jongeman uit het Brabantse Sint-Kwintens-Lennik
was met het voorwendsel dat hij zich als leerling wou gaan inschrijven aan het
Klein-Seminarie, er in geslaagd tot in Hoogstraten te geraken, waar hij de
sprong over de grens wilde wagen. Zijn moeder, Joanna Jacobs, verbleef al
geruime tijd als weduwe in Engeland. Volgens sommigen was de knaap via een
gracht onder de Dodendraad doorgekropen en bevond hij zich al enkele meters op Nederlands grondgebied, toen de
Duitse kogel hem trof. Jozef werd op het kerkhof van Wortel begraven, waar omwonenden
geregeld zijn graf met bloemen versierden. De Meerlese burgemeester Van Nueten
schreef over dit drama in zijn oorlogsdagboek: Er
is na bij de Baarle brug een student van Belgie, die zijne ouders in Holland
wilde bezoeken, maar geen toelating kon bekomen, en toch trachtte er te geraken
onder den electrieken draad door was geraakt, alleen moest hij nog door den
ijzerdraad, is toen geschoten maar alleen gekwetst en toen afgemaakt met een
schot in het hoofd. Hij had niets bij hem alleen eenig geld om bij zijne ouders
te geraken. Droevig einde
Twee
dagen later werd op de grens een smokkelaar uit Noord-Brabant doodgeschoten
door een alerte Nederlandse grenswachter. Ondanks het feit dat ik al bijna 40
jaar opzoekingen doe rond de Dodendraad ben ik er tot op de dag van vandaag
niet in geslaagd om de identiteit van deze man te achterhalen. Mocht iemand toevallig weten wie dit slachtoffer was, dan mag je me steeds contacteren.... Ook zijn
tragische dood werd genotuleerd door burgemeester Van Nueten: Gisteren
zijn de smokkelaars verrast boven Grazen. 15 zijn aangehouden. 1 is er dood
gebleven geschoten, vader van 6 kinderen, maar had vrouw en alles verlaten om
te smokkelen.
125.000 'hits', het zal je maar overkomen. Meteen - naar mijn bescheiden mening - het beste bewijs dat deze blog nog steeds op het juiste pad is. Om dit heuglijke gebeuren passend, en dus groots, te vieren een speciale vuurwerkshow voor de trouwe lezer: https://youtu.be/GsKnPDeU9vI
Vandaag,
bij wijze van uitzondering eens geen gedicht, althans niet op papier. De natuur
overleeft alle oorlogsgeweld en is de helende pleister op de meest gruwelijk
geschonden slagvelden. Daarom vandaag
een gedicht door de natuur. Ik meen ooit ergens te hebben gelezen dat
Vlamertinghe Military Cemetery tot de absolute top behoort van het kunnen van
de CWGC-tuiniers en ik kan dit alleen maar beamen. Drie opnames die ik gisteren
onder een brandende augustuszon heb gemaakt in Vlamertinge Zelfs de beste
poëzie verbleekt bij de poëtische zeggingskracht van de natuur. En zeker
wanneer op deze site ook nog eens een heuse dichter begraven lig. Wat dit is de
laatste rustplaats van Second Lieutenant Harold Parry, een niet onverdienstelijke
lettersmid die op 6 mei 1917 in de Ieperse Salient sneuvelde .
Het hoeft niet altijd Ieper, Nieuwpoort of Diksmuide te
zijn Het bijna intimistische militaire ereperk op de Antwerpse begraafplaats
Silsburg is - naar mijn bescheiden mening - één van de mooiste in ons land. Het
nieuwe kerkhof van Borgerhout werd op 23 april 1885 geopend op het gehucht
Silsburg dat op gronden van een gelijknamige familie lag, in 1890 kreeg het
officieel de naam Onze-Lieve-Vrouwekerkhof maar in de volksmond bleef het
Silsburg.. De begraafplaats aan de Herentalsebaan heeft niet de grootse allures
van het Schoonselhof maar bevat ook talrijke indrukwekkende grafmonumenten
waarvan vele langs de hoofdas liggen. Het imposante, witgeschilderde oorlogsmonument
ligt op perk V, rechts van de even indrukwekkende toegangspoort in neo-Vlaamse renaissance-stijl,
en wordt omgeven door een vijftigtal uniforme graven van gesneuvelden en 1
burgerslachtoffer uit de Eerste Wereldoorlog. In het middengedeelte vinden we
rijen met slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. De hardstenen zerken dragen elk een zwart
granieten plaat met de naam, graad, geboorte- en sterfdatum van de gesneuvelde.
Vier van de militairen die hier een laatste rustplaats kregen, Emiel Franck, Gustaaf
Janssens, Isidoor Van Loo en Jan Schevensteen waren oorspronkelijk aan de IJzer
begraven onder een heldenhuldezerk. Het monument, ingehuldigd op 26 november
1926, werd ontworpen door de Antwerpse beeldhouwer Frans Jochems (1880 - 1949)
en bouwmeester Wilbers, het bakstenen voetstuk is van Jan Dandus en Felix Van
der Sanden.
Vandaag sta ik graag even
stil bij het Monument aux Soldats
Français , hoog op de flank van de Kemmelberg. Deze 17 meter hoge
gedenkzuil in wit cement staat in de volksmond beter bekend als Den Engel, een verwijzing naar de, in
een aan het classicisme verwante stijl afgebeelde overwinningsgodin, die hulde
brengt aan de vele Fransen die hier in april 18 tijdens de bloederige afweergevechten die de geschiedenis ingingen als de Slag om de Kemmelberg werden ingezet.
Velen van hen kregen een laatste rustplaats in het iets lager gelegen ossuarium
dat vier massagraven bevat. Deze imposante zuil werd op 18 september 1932 onthuld door de
Franse generaal Lacapelle en maarschalk Pétain
Menin
Road South Military Cemetery, ontstond in januari 1916 aan de zuidzijde van de
Meenseweg ongeveer halfweg tussen de historische stadsomwalling van Ieper en de beruchte Hell Fire Corner. Aan de overzijde was al in mei 15 een
begraafplaats ontstaan die de al even originele benaming van Menin Road North
Military Cemetery meekreeg. Na de oorlog
werden de gesneuvelden die op deze laatstgenoemde site lagen, ontgraven en
bijgezet op Menin Road South. De eerste militairen die op Menin Road South werden
begraven behoorden tot het 8th Bn. South Staffordsen het 9th Bn. East Surreys. Momenteel liggen
hier 1.190 Britten, 267 Australiërs, 148 Canadezen, 52 Nieuw-Zeelanders en 1
Duitser begraven. De bekendste militair die hier een laatste rustplaats kreeg
was ongetwijfeld Thomas Riversdale Colyer-Fergusson, kapitein in het 2nd. Bn.
Northamptonshire Regiment. Deze 21-jarige drager van het Victoria Cross, de
hoogste Britse militaire onderscheiding, werd op 31 juli 1917 bij Bellewaarde
gedood door een Duitse sluipschutter.
Honderd
jaar geleden rolde Music Hall, het
debuut van Paul Van Ostaijen van de persen (zie ook mijn blog van 10.04.2016) Het Letterenhuis viert dit op 6
augustus, tijdens de Museumnacht in
Antwerpen. U kan er niet alleen terecht voor een paar fraaie originele
handschriften uit het depot maar ook voor een aantal performances die de unieke
sfeer van Music Hall zullen
evoceren. Zie www.letterenhuis.be
Bij
wijze van voorproefje het volgende gedicht:
WEDERKEER
Aan Victor de Meijere
Uit de verre streken van lome
Zelfverloochening,
Flamingantisme, ben ik tot u gekomen
Als een boeteling.
Niet barrevoets,
De handen saamgebonden,
Door as, het hoofd geschonden,
Met al het uiterlike mijns demoeds
Om de bedreven zonden.
Niet als de verloren zoon,
Die, uitgeput en zwak,
Aarzelend, om smaad en hoon,
Wederkeert onder 't ouderlike dak.
Maar wel gelijk de jongen, die in ontrouw
Met z'n zoete liefje heeft geleefd,
Plots in zich voelt het berouw
Om al het goeds dat hij gebroken heeft,
En met diepe deemoed zich weerom naar z'n lief begeeft.
Maar z'n zoet lief is goed gebleven,
En heeft hem al z'n zonden blij vergeven,
Om weer gelukkig bij mekaar te zijn,
Na deze korte, gauw vergeten pijn.
Dan groeit hun liefde met elke dag
En wordt onbreekbaar sterk;
Hun liefde wordt één goede lach
En steun voor vaak ondankbaar werk.
Zó ben ik blij om m'n wederkeer,
Tot u, Flamingantisme, nieuw geloof.
Ik voel in mij een nieuwe dageraad;
Hoe vlug de nacht der zwakheid mij verlaat
En wijkt en vlucht; hoe voor mezelf, m'n werk sterk staat,
Wijl 't voor uw heil is, o, m'n nieuw en groot geloof.
Op 10 oktober 1917 om 10.30 u. werd Jozef Sestig,
korporaal in het 15e Linieregiment dodelijk getroffen door granaatscherven bij
een beschieting van de Belgische verbindingslijnenin de sector Diksmuide. Sestig was op 24
februari 1893 in Mechelen geboren in het gezin van Louis Sestig en Leontine
Neutjens. In het burgerleven was hij boekbinder bij de bekende
drukkerij-uitgeverij van Dessain in Mechelen. Toen hij in 1913 zijn militaire
dienstplicht moest vervullen woonde hij in de Hanswijkstraat 29. Net voor hij in dienst ging was hij gehuwd met
Maria Joanna Tielemans. Op het ogenblik van de Duitse inval washij nog in actieve dienst en nam hij in de
rangen van de 3e compagnie van het 1e bataljon van het 5e
Linieregiment deel aan de uitvallen uit Antwerpen en de IJzerslag. Op 14
februari 15 werd hij van het front geëvacueerd wegens een ziekte die hij aan
het front had opgelopen. Deze aandoening moet ernstig zijn geweest want pas op
14 juli 15 werd hij uit het hospitaal in Calais ontslagen. Blijkbaar moest hij
ook nog revalideren want de volgende maanden treffen we hem aan bij de
logistieke diensten in onder meer Calais en Dieppe. Op 11 januari 17 kon hij
terug naar het IJzerfront waar hij werd ingedeeld bij 9e compagnie
3/1 van het 15e Linieregiment. Op 26 augustus 17 belandde hij
opnieuw wegens een aan het front opgelopen aandoening in het hospitaal, deze
keer in Cabour in Adinkerke. Op 7 september werd hij goed voor frontdienst
bevonden en mocht hij terug naar de eerste linies waar hij een maand later
sneuvelde. Korporaal Sestig werd opgebaard in het lijkenhuisje van Alveringem
en op 13 oktober 17 begraven op de BMB van Oeren in graf nr. 241.
Merkwaardig is dat in zijn bewaard gebleven
begrafenisdossier melding wordt gemaakt van een brief die zijn vader op 10
september 1923 vanuit Mortsel Oude - God naar de Dienst der Militaire
Grafsteden had gestuurd en waarin hij vroeg de geboorteplaats en sterfdatum
aan te passen. Volgens deze brief was zijn zoon op 11 oktober 17 gesneuveld en
was hij niet in Mechelen maar in Kerhelles geboren .
EVEN STILSTAAN BIJ - ADINKERKE CHURCHYARD EXTENSION
Deze kleine begraafplaats van de CWGC is in meer dan één
opzicht interessant. Eerst en vooral werd ze geïntegreerd in de Belgische
militaire begraafplaats van Adinkerke. 67 Gesneuvelden uit het Britse
Gemenebest kregen in twee plots hun laatste rustplaats. 20 Van hen hadden in de
Kings Own Yorkshire Infantry gediend maar we vinden hier ook niet minder dan 9
graven terug van mannen uit het British West Indies Regiment - de naar verhouding
- grootste concentratie van gesneuvelden uit de Caraïben op een CWGC-site in
Vlaanderens velden De meeste van de militairen die hier werden begraven
overleden in de zomer van 1917 toen in Adinkerke het 1st Canadian Casualty Clearing
Station operationeel was. Ook een aantal militairen die in de Casualty Clearing
Stations 24 en 39 in Oosthoek tussen Adinkerke en Veurne, overleden, werden
hier begraven.Drie militairen waren
dragers van hoge onderscheidingen: Able Seaman Edmund Charles Aslett (+
27.08.1916) had bij de Royal Navy Siege Guns gediend en was onderscheiden met
de Distinguished Service Medal (DSM). Arthur Brain, corporal in de
Kingss Own Yorkshire Infantry (+ 19.07.1917) was drager van de Distinguished
Conduct Medal (DCM) en M. Smiths (+ 12.07.1917), gunner in de Royal Field
Artillery was drager van de Military Medal (MM)
Na de IJzerslag van oktober 1914, was een
deel van de linkeroever van de IJzer en enkele eilandjes in het overstroomde
gebied in handen gebleven van de Duitsers. Eén van deze sites werd gevormd door
twee uitgebrande Petroleumtanks ten noorden van kilometerpaal 16 op de
linkeroever. Ze stonden nog gedeeltelijk overeind in hun stevige betonnen
bedding en boden een uitstekend zicht op de omringende vlakte. De Duitsers hadden
deze brandstofreservoirs met bijhorende loods en conciërgebouw dan ook meteen
als observatiepost ingericht. Van hieruit konden hun artilleriewaarnemers alle
activiteiten in de Belgische stellingen voor Diksmuide immers nauwkeurig volgen.
De Petroleumtanks vormden vanzelfsprekend een grote bron van ergernis voor de
Belgische soldaten en herhaaldelijk hebben ze in niet altijd even goed
voorbereide en ondersteunde aanvallen geprobeerd ze te vernietigen. Voor de Belgische
soldaat waren de Petroleumtanks het symbool van de vijandelijke aanwezigheid op
de linkeroever van de IJzer. Pas op het einde van de oorlog werden de intussen
tot een hoop schroot gereduceerde tanks door de Duitsers opgegeven. In 2014
werd op initiatief van het stadsbestuur van Diksmuide op deze site een
evocerende constructie geplaatst die de herinnering aan deze plaats van
verschrikking levendig dient te houden.
IN MEMORIAM - FRANS LODEWIJK CNAEPKENS (1892-1916)
De zomer van 1916 verliep relatief rustig aan het
IJzerfront en dat weerspiegelde zich ook in de verliescijfers. In deze periode
sneuvelde slechts één militair uit het kanton Hoogstraten. Op 30 juni 1916 werd
Frans Lodewijk Cnaepkens uit Rijkevorsel in Elverdinge bij Ieper dodelijk
gewond door granaatscherven. Hij was op 4 april 1915 vrijwillig in dienst
gegaan. Nadat hij in het Camp dInstruction nr. 6 in het Franse Valognes een
opleiding had gekregen werd hij als pionier met het stamnummer 177/13 ingedeeld
bij de genietroepen te velde, meer bepaald in de 2e compagnie van
het Geniebataljon van de Ve Legerdivisie.
Frans Lodewijk Cnaepkens was op 4 december 1892 in
Borgerhout geboren. Hij was het 7e kind van Cornelius Cnaepkens (° 1854
Vlimmeren) en Angelina Doms (° 1858 Rijkevorsel). Dit kroostrijke gezin dat 11
kinderen zou tellen had zich tussen 1889 en 1895 in Borgerhout gevestigd maar
verhuisde nadien naar Rijkevorsel waar Frans Lodewijk het grootste deel van
zijn jeugdjaren doorbracht. Hij werd op 2 juli 1916 op de militaire
begraafplaats van Westvleteren begraven maar op 19 september 1922 werden zijn
stoffelijke resten naar Rijkevorsel overgebracht waar hij zoals de meeste van
zijn gesneuvelde dorpsgenoten - werd bijgezet bij het oorlogsmonument.
Fritz Francken - pseudoniem van Frederik
Clijmans (1893-1969) behoorde tot het handvol Vlaamse frontdichters die
verteerbare oorlogspoëzie produceerden (zie ook mijn blog van 11.01.2015).
Vandaag breng ik u een sterk fragment uit zijn gedicht November dat in het
voorjaar van 1918 verscheen in zijn bundel Het
Heilige Schrijn:
VERDWENEN DUITSE MILITAIRE BEGRAAFPLAATSEN - DINANT
Al een paar dagen na de Duitse inval, op 6 augustus 14 om
precies te zijn, werden er Duitse verkenners opgemerkt die langs de Maas in de
richting van Anseremme en Dinant reden. Op 15 augustus naderden echter 2 Duitse
cavaleriedivisies Dinant. Er werd tot in de stad strijd geleverd tussen de
Duitsers en Franse troepen. Een aantal van de gesneuvelden - al naargelang de bron - 47, 55 of 58 Fransen en 12, 20 of 21 Duitsers werden, zoals dat wel
vaker in de eerste oorlogsmaanden gebeurde, verbrand en in een gezamenlijk massagraf
in de citadel van Dinant begraven. Op de
eerste foto, die wellicht in de herfst van 14 werd gemaakt is dit
oorspronkelijke massagraf te zien. De Duitsers plaatsten bovenop de terp een eenvoudig
houten grafkruis met volgende tekst; Hier
rühen 12 Deutsche und 55 Franzosische Soldaten die am 15 Aug. 1914 den Heldentod
für ihr Vaterland starben. In 1915 werd dit grafkruis vervangen door een,
nog steeds bestaand hardstenen monument, getopt met een eeuwige vlam, (zie tweede foto ) dat opnieuw zowel de
Duitse als de Franse gesneuvelden huldigde. Dit is dus strikt genomen geen verdwenen
Duitse militaire begraafplaats, maar een die een grondige herinrichting
doorstond.
Vandaag op de Nationale Feestdag nog een laatste
oprisping en dan verdwijnen de tricolore vaandels hopelijk weer voor lange tijd
in de kasten. 100 Jaar geleden schreef René De Clercq een gedicht dat, naar
mijn aanvoelen, méér dan passend is op 21 juli .
DRIEWERF HOERA: SOPHIE DE SCHAEPDRIJVER BARONES !!!
Op 31 december 2014 schreef ik op deze
blogstek Een kritische terugblik op 2014.
Ik had het hierin onder meer over de politiek-correcte recuperatie van de
Grote Oorlog. In deze context schreef ik En
dan zwijg ik nog zedig over de historica Sophie De Schaepdrijver die haar hand-
en spandiensten aan dergelijke vorm van historisch revisionisme in 2014 beloond
zag met het lintje van Commandeur in de Kroonorde, wellicht in afwachting van
een adelbrief als barones... Gisteren raakte bekend dat het de
vorst behaagd heeft om Sophie De Schaepdrijver als barones op te nemen in de
adelstand Henri Pirenne zal zich wellicht van afgunst in zijn graf omdraaien... Nu is het enkel nog wachten op een straatnaam, een standbeeld en mogelijk een zalig- of heiligverklaring... Om aan te tonen hoe welverdiend deze titel is geef ik u graag, ter lering en vermaak, twee citaten van de kersverse barones mee:
Al te vaak werd
er gedaan alsof de Eerste Wereldoorlog het echte startpunt is geweest van de
Vlaamse beweging ( ) De Vlaamse beweging bestond niet. Uit een interview met Michiel Leen in Knack (07.11.2013)
"Natuurlijk
was het Frans dominant, maar de verhalen over systematische kwaadwilligheid tegenover
het Nederlands moeten zwaar genuanceerd worden. Men deed eerder systematische
inspanningen om er iets aan te verhelpen. S. De Schaepdrijver over de
taaltoestanden tijdens WO I in 5 Vlaamse mythen in hun blootje in De Morgen door Bert Bultinck en Jeroen
Verelst (11.07.2008)
Vandaag - in het raam van 100 Jaar Somme - een mooie vertolking van Wilfred Owens' bekendste gedicht 'Dulce et Decorum est' met aangepaste beelden van het Somme-front in de zomer en herfst van 1916. Voor meer info over Owen verwijs ik u graag naar mijn blog van 21.02.1916.
Karel August Peers was de tweede gesneuvelde Grobbendonkenaar
metdeze familienaam die op zijn graf
een heldenhuldezerk kreeg (zie mijn blog van 22.06.2016). Hij werd op 20 juli
1893 geboren in het gezin van Karel Peers en Julia Van den Schoor en kende
wellicht een jeugd zoals de meeste van zijn Kempische leeftijdgenoten; school
lopen op de lagere school, eerste en plechtige communie en daarna aan de slag.
In zijn geval werd hij zoals vele dorpsgenoten diamantslijper, een beroep dat
sinds de eeuwwisseling steil in de lift zat in de Zuiderkempen. In 1913 werd
Karel Peers opgeroepen voor de militaire dienst wat dus concreet betekende dat
hij op het ogenblik van de Duitse inval nog onder de wapens was. Volgens zijn stamboekdossier was hij slank gebouwd, blond en met zijn 1m. 66 lengte ook niet al te groot...
Als
voorbereiding op de grote Duitse Lenteoffensieven begon de Duitse artillerie
vanaf begin april 18 met systematische beschietingen van het IJzerfront. In de
nacht van 9 op 10 april 18 werd dit fataal voor Karel Peers, kanonnier in de
97e Batterij , 2e Groepering van het 6e
Regiment Artillerie. Hij werd getroffen door granaatscherven. Kort nadat hij in
het operatiekwartier van het militair hospitaal LOcéan in De Panne werd
binnengebracht bezweek hij er om 00.30 u. Hij was een van de eerste
gesneuvelden die werden begraven op de pas geopende BMB Duinenhoek in De Panne.
De soldaten van het kanton Herentals, verenigd in Herentalse Heldenhulde, dat,
tussen haakjes was opgericht door brancardier John Leysen - in het burgerleven
onderwijzer in het naburige Vorselaar - legden samen voor de aankoop van een
Heldenhuldezerk. Deze zerk werd in 1925 van deze begraafplaats verwijderd en
vernietigd dood de Dienst der Militaire Grafsteden. Karel Peers rust er nu in graf
D 101 onder een Belgische arduinen standaardzerk.
Het leek me vandaag op 11 juli 2016 wel aangewezen om even uit te pakken met een gedicht van de Antwerpse stadsklerk, worstelaar, cocaïnesnuiver, essayist, dichter én activist Paul Van Ostaijen
GULDEN SPOREN NEGENTIENHONDERD ZESTIEN
In dertienhonderd en twee
beken naar de stroom, stromen naar de zee,
zó de verdedigers van het vlaamse-gemeente-sisteem, sterk in de
strijd,
wal, tegen de aanval van de franse leenroerigheid;
zee-wal, pal, als de Rode Zee ten tijde van de Eksode
was, tocht van godsvolk naar Kanaäan, tocht der Joden.
Maar negentienhonderd zestien
zal, zij aan zij,
pal, rij op rij,
het aktieve leger groeien zien,
tot een wil en tot een daad,
gekromd de rug en vuist gebald, die de vijand slaat
Een interessante, bijzonder goed onderbouwde documentaire over de dichters van de Somme. Zonder hun verschrikkelijke ervaringen in 1916 zou het poëtische en literaire werk van Siegried Sassoon, Wilfred Owen, J.R. Tolkien, Robert Graves of Ernst Jünger wellicht helemaal anders zijn geweest. 'War of Words - Poets of the Somme' werd in 2014 geproduceerd door de BBC. Vertellers van dienst zijn Michael Sheen en Peter Barton. Kwaliteit verzekerd dus :
Aansluitend op mijn vorige blogbericht een paar sfeerbeelden
van het indrukwekkende Canadese monument op Hill 62 bij Sanctuary Woood in Zillebeke. Het is
één van drie sites in Vlaanderens velden waar specifiek de offers van de Canadezen
worden herdacht. Wanneer je de met Canadese esdoorns beplante Canadalaan doorrijdt
kom je uit bij de top van Hill 62 waar de opvallend grootschalige
herdenkingssite wordt gedomineerd door een uit vier niveaus bestaand en uit
breuksteen en graniet opgebouwd trappenterras dat toegang geeft tot een
cirkelvormig terras met het monument: een bijna manshoge witgranieten monoliet die hulde brengt
aan de Canadezen die hier tussen april en augustus 16 werden ingezet. De
locatie voor dit monument was natuurlijk geen toevallige keuze want deze
hoogtelijn vormde de inzet van verbitterde gevechten in juni 16. Je kan hier - net als de Duitsers in juni '16 - met eigen ogen vaststellen hoe dichtbij en toch zo ongrijpbaar Ieper ligt...
De grootschaligheid van dit complex heeft volgens mij alles
te maken met het feit dat het ontwerp dat Walter Altwards had gemaakt voor het
imposante Canadian National Memorail voor Vimy oorspronkelijk op dezeplaats zou ingeplant worden