Het leek me vandaag op 11 juli 2016 wel aangewezen om even uit te pakken met een gedicht van de Antwerpse stadsklerk, worstelaar, cocaïnesnuiver, essayist, dichter én activist Paul Van Ostaijen
GULDEN SPOREN NEGENTIENHONDERD ZESTIEN
In dertienhonderd en twee
beken naar de stroom, stromen naar de zee,
zó de verdedigers van het vlaamse-gemeente-sisteem, sterk in de
wal, tegen de aanval van de franse leenroerigheid;
zee-wal, pal, als de Rode Zee ten tijde van de Eksode
was, tocht van godsvolk naar Kanaäan, tocht der Joden.
Maar negentienhonderd zestien
het aktieve leger groeien zien,
tot een wil en tot een daad,
gekromd de rug en vuist gebald, die de vijand slaat
en de nacht; breekt de dag door dageraad.
Negentienhonderd zestien, jaar dat woord werd,
wachtersdaad bij wachterswoord en -hand.
|