Vandaag een gedicht van Karl Bröger (1886-1944), die vooral als 'arbeidersdichter' bekendheid heeft gekregen. Bröger - die in 1910 zijn eerste gedichten had gepubliceerd - werd in 1914 gemobiliseerd als soldaat in het Duitse keizerlijke leger. In oktober '14 werd hij zwaar gewond in Noord-Frankrijk en twee maanden later al, omwille van de opgelopen verwondingen, gedemilitariseerd. Ondanks zijn korte diensttijd heeft de oorlog een onuitwisbare stempel op zijn dichtwerk gedrukt dat gekenmerkt werd door een rauw realisme, solidariteit met de gewone manschappen en later zelfs een pacifistisch engagement. Bröger werd na de oorlog actief in de Duitse sociaal-democratische beweging als journalist en dichter. Omwille van dit politieke engagement belandd hij in de jaren 30 een tijdlang in het KZ Dachau. Het is trouwens merkwaardig dat zelfs de nationaal-socialisten gepoogd hebben om de literair sterke Bröger voor hun kar te spannen....
Tijdens mijn onderzoek van de laatste weken naar de betrokkenheid van Thailand bij de Grote Oorlog ben ik ook nog bij toeval op het spoor gekomen van het bestaan van een cenotaaf, een monument voor vermiste of elders begraven militairen. Dit exemplaar staat op het terrein van de Britse ambassade in Bangkok en herdenkt 25 Britten die aan de ambassade of consulaire diensten verbonden waren of in Siam resideerden en omkwamen in bevolen dienst. Heel wat van deze gesneuvelden kwamen om in Vlaanderens velden. De stoer voor zich uitkijkende militair op de foto met de Glengary-cap (die ik dankzij de diensten van het Londense Imperial war Museum mocht gebruiken ) is bv. the hon. Robert Abercromby Forbes-Sempill, de vierde zoon van de 17e Schotse baron Sempill. Hij had voor de oorlog van 1897 tot 1912 in Siam voor de Bombay & Burma Bank gewerkt. Bij het uitbreken van de oorlog meldde hij zich net als al zijn broers voor militaire dienst en werd, nadat hij na enige omzwervingen in november '14 in Engeland arriveerde, aangesteld tot luitenant in het 5e Bataljon Gordon Highlanders. Het was in de rangen van deze eenheid dat hij op 2 juni 1915 sneuvelde bij het Frans-Vlaamse Festubert. Momenteel rust hij op de CWGC-site in Le Touret onder het grafschrift 'I'm a Graigievar man', een verwijzing naar het voorvaderlijke stamslot.
Vandaag breng ik het gedicht 'Abschied' door de vroege Duitse expressionistische dichter en literator Alfred Lichtenstein (1889-1914). De vaak naar het groteske neigende gedichten van deze Berlijnse jurist verschenen voor de oorlog onder meer in 'Der Sturm' en in 'Der Aktion'. Lichtenstein had in oktober 1913 als eenjarige vrijwilliger dienst genomen in het Bayerische Infanterie-Regiment nr. 2 en was dus op het ogenblik van de mobilisatie in actieve dienst. In zijn gedicht 'Afscheid' schreef hij ietwat profetisch dat hij misschien 'wel binnen dertien dagen dood zou zijn'. In realiteit sneuvelde hij zeven weken na het schrijven van dit gedicht, op 27 september 1914 bij Reims.
ABSCHIED (kurz vor der Abfahrt zum Kriegsschauplatz)
'Vorm Sterben mache ich noch mein Gedicht. Still Kameraden, stört mich nicht.
Wir ziehn zum Krieg. Der Tod ist unser Kitt. Oh; heult mir doch die Geliebte nit.-
Was liegt an mir. Ich gehe gerne ein. Die Mutter weint. Man musz aus Eisen sein.
Die Sonne fällt zum Horizont hinab. Bald wirft man mich ins milde Massengrab.
Am Himmel brennt das brave Abendrot Vielleicht bin ich in dreizehn Tagen tot.'
Een hoge zuil; en kransen met verdorde bloemen; daaronder ligt de heilige soldaat. Mensen die snel in tram of auto naderzoemen, groeten met onverschillig-strak gelaat en gaan voorbij.
Wie groeten zij? Ligt daar een generaal, die zo per ongeluk es is gestorven, toen een granaat daarginds kwam aangezworven in d'anders toch zo veilig-verre zaal achter het front?
Ligt daar een officier, die zich verblijdde in de muziek van kogels en kanon? Als hij zijn bijtende kommando's gaf, verspreidde een nevel mensenbloed zich tot de zon en doofde 't licht
Rust daar een koopmanszoon, die met zijn leven de winsten van zijn vader heeft betaald? Hij 's niet voor niets vermoord: de zaken geven nog hoger dividend, dan werd behaald voor dat men vocht.
Ligt daar een priester, die in woord en daden de liefde heeft beleden, dag aan dag; en is het deze mens vol van genade die men hier nu als held vereren mag, als held van haat?
Nee! nee! er ligt een jonge proletaar! De kransen die daar dorren, zij ontwijden! Hij wou de oorlog niet, hij wou niet strijden; hij zag de waanzin en hij wist zo klaar de schuldigen.
Hij spande wild zijn handen, en zijn geest brandde hem in het lijf: hoe moest hij kiezen... Hij kon niet winnen, hij kon slechts verliezen... Geen andere uitweg is voor hem geweest dan maar te gaan.
En in die hel heeft hij de dood gevonden: fel ketste een granaat tot flarden vuur, een reeks van mensen was een reeks van wonden; over hen heen viel een verwoeste muur en dekte hen...
Zijn laatste woord was een vergramde vloek voor wie dit over d' aarde deden komen... En juist zijn lichaam heeft men opgenomen en met pompeuze praal in deze hoek der hoofdstad bijgezet.
Een hoge zuil. Kransen met bleek-verdorde bloemen. Daaronder ligt de heilige soldaat. Mensen die snel in tram of auto naderzoemen, groeten met onverschillig-strak gelaat en gaan voorbij...
Brussel, Augustus 1928 Garmt Stuiveling (1907-1985)
Ik heb gisteren een nieuwe blog 'ART(work)s - Over cultuur en zo...' opgestart. Hierin hoop ik mijn bedenkingen en andere zielsroerselen m.b.t. cultuur in de breedste zin van het woord kwijt te kunnen. Voor de geïnteresseerden:
Vandaag bestaat deze blog precies 1 jaar en dat mocht gevierd worden. Op bijgaande foto (klik voor een vergroting ) een momentopname van de kernredactie na het overvloedige feestbanket met aangepaste wijnkaart. Alle gekheid op een stokje: Een jaar geleden had ik niet kunnen vermoeden dat 'In Vlaanderens Velden' zo'n vlotte opstart zou kennen: Intussen werd de blog door bijna 10.000 individuele bezoekers bezocht en krijgt ze gemiddeld een 200 'views' per dag. Geografisch is mijn lezerspubliek verspreid over verschillende continenten. Ik geef u een overzichtje van de landen waar meer dan 5 lezers terug te vinden zijn: België, Nederland, Frankrijk, Groot-Brittannië, Ierland, Spanje, Italië, Duitsland, Denemarken, Luxemburg, Polen, Tsjechië, Verenigde Staten, Canada, Australië, Zuid-Afrika, Japan en Thailand.... Resultaten waarmee ik alleen maar blij kan zijn. Maar alles kan beter en daarom ga ik de volgende weken en maanden zeker een tandje bijsteken zodat deze blog nog kwalitatief en inhoudelijk kan verbeteren. In ieder geval is hier een welgemeende dikke merci op zijn plaats voor u waarde lezer, want zonder uw belangstelling, zou deze blog al lang opgedoekt zijn geweest....
ZONDAG FRONTPOÃZIEDAG - WAAR BRAM VERMOEDELIJK DE MOSTERD HAALDE...
Zowat iedereen van mijn generatie kent het beklijvende anti-oorlogslied 'Johnny' van de ons veel te vroeg ontvallen Bram Vermeulen. Bladerend door een gedichtenbundel van de Friese dichter en literaire academicus Garmt Stuiveling (1907-1985) vond ik het gedicht 'Johnny' dat mogelijk als inspiratie diende voor Bram...
Toen Johnny moest naar 't Vlaamse front, was ie bijna al achttien jaren; zijn wangen bloosden zo fris, zo gezond, een kinderlijk trekje lag om zijn mond en ie kon soms zo dromerig staren, Johnny....
Toen Johnny zijn eerste aanval deed, was 't de dag dat hij achttien ging worden. Eén vijand krepeerde toen Johnny schoot; en zijn bajonet stak een twede dood.... zo kreeg hij, verdiend, een orde, Johnny....
Toen Johnny terecht kwam in 't lazaret, was ie achttien en enkele dagen. Zijn darmen hingen er wat bij neer, maar de dokter naaide het handig weer en ie werd als hersteld ontslagen, Johnny....
Toen Johnny opnieuw in de loopgraaf zat, was ie achttien en enige weken. Daar dook ie bij lijken en rottend vuil, voor de eer van zijn vaderland, in een kuil en wéér moest hij schieten en steken, Johnny....
Toen Johnny in flarden gereten werd, was ie achttien en een paar maanden; zijn lichaam spatte uiteen, wijd en zijd.... Nu rust hij, met alle winden verspreid, in de bloedige grond van Vlaanderen, Johnny.... Johnny....
Vandaag sneuvelde precies een eeuw geleden Minderhoutenaar Jan De Bie. Hij had in de herfst van 1914, bij de
belegering van Antwerpen, 8 dagen lang als opgeëiste burgerlijke arbeider aan de versterkingen van de stad gewerkt en
was dan met de terugtrekkende troepen naar Nederland getrokken. Op 19.03.1915 nam
hij in Engeland dienst in het leger als oorlogsvrijwilliger. Na zijn opleiding
in Frankrijk kwam hij op 29.09.1915 als soldaat bij de genietroepen aan het front. Hij werd dodelijk gewond door
granaatscherven bij een beschieting van Wulpen op 05.11.1915. Twee dagen later werd hij begraven op de BMB van Adinkerke waar hij tot op de dag van vandaag rust in graf nr. 1571. Jan De Bie was een zoon van
Adriaan De Bie en Maria Theresia C. Jansen. Hij was in het burgerleven metser
en woonde in Minderhout-Dorp. Bij vonnis van het Vredegerecht van Hoogstraten
van 06.11.1920 (Rolnr. 2728) werden zijn ouders als enige erfgenamen aangeduid.
Opnieuw een aflevering van de bijzonder interessante Britse documentaire reeks 'Trench Detectives'. In deze aflevering houdt het forensisch-historisch team zich bezig met het identificeren van een polshorloge dat werd gevonden bij een archeologische opgraving in Boezinge. Was dit het uurwerk van Second Lieutenant John England van het 14e Bn. Welsh Regiment die op 31 juli '17 bij de aanval op Pilkem vermist raakte ? Of toch niet ....
In de periode van Allerheiligen / Allerzelen lijkt het volgende 'Lied van de dood' van de Vlaamse oorlogsvrijwilliger Frans Van Raemdonck (1897-1917) mij wel gepast:
'Der zullen geen klokken luien / hun droevig dooden-lied / als ik zal vallen, dorstig / in 't bloedig Yzergebied...
Mij zal geen wagen voeren / noch volgen een zwarten stoet / van bleeke mannen, gelijk men / bij Kristene menschen doet...
Der zullen geen vrienden komen / en op mijn graf noch kruis / noch kronen, noch bloemen strooien / 'k zal sterven zoo ver van huis...
Maar als die droeve tijden / van dwang en muiterij / voorbij zijn en 't sedert maanden / gedaan is en uit met mij
Dan zal er een zonne rijzen / van vurige liefde rood / Dan zullen de klokken luien ! / voor hen, die ginds liggen, dood...
Dan zullen de klokken luien / een eeuwig verlossingslied ! / Doch zij die ginds liggen, die zullen / 't niet hooren in 't Yzergebied !'
Vandaag precies een week geleden ben ik samen met mijn Lao-Thaise echtgenote naar goede jaarlijkse traditie naar haar geboorteland vertrokken. Dit jaar staan onder meer de behoorlijk spectaculaire roeiwedstrijden in haar geboortestad Satuk en een uitgebreid (her)begrafenisritueel voor een aantal overleden familieleden, naast de voorbereidingen voor onze definitieve migratie naar Chiang Mai - binnen een paar jaar - op het programma. Van ons korte oponthoud, tijdens de eerste vier dagen, in Bangkok heb ik besloten het nuttige aan het aangename te paren en liet ik mij accrediteren bij het Nationale Archief om materiaal te zoeken m.b.t. de bij ons al lang vergeten geschiedenis van het Siamese Expeditiekorps tijdens de Grote Oorlog (Zie mijn vorige blog). Wanneer ik hier binnen een paar jaar definitief verblijf hoop ik enkele militair-historische publicaties te kunnen schrijven over onder meer de intussen ook jammerlijk vergeten Aziatische slachtoffers die vielen bij de aanleg van de infame Birma-Spoorweg tijdens WO II en natuurlijk ook over het Siamese Expeditiekorps tijdens de Eerste Wereldoorlog. Tot mijn verbazing blijkt er niet alleen tot op de dag vandaag een actieve vereniging te bestaan van nakomelingen van de leden van dit Korps, maar is er ook nog behoorlijk wat archiefmateriaal over de inzet van dit Korps bewaard gebleven. Zo beschik ik nu niet alleen over heel wat nooit eerder gepubliceerd illustratiemateriaal, relevante archiefstukken m.b.t. de geo-politieke impact van het Thaise engagement tijdens WO I voor Zuidoost Azië maar ook over de uitgebreide biografische gegevens van alle Thaise militairen die tijdens de Grote Oorlog in bevolen dienst om het leven kwamen. Mijn trouwe lezers van deze blog weten dat ik gefascineerd ben door de bizarre en al lang vergeten 'kleine geschiedenissen' binnen de grote raamvertelling van de Grote Oorlog', en ik zal daarom zeker binnenkort terugkomen op dit intrigerende stukje oorlogsgeschiedenis...
EVEN STILSTAAN BIJ - HET MONUMENT VOOR HET SIAMEES EXPEDITIEKORPS
Eergisteren een van de in Vlaanderen wellicht minst bekende oorlogsmonumenten bezocht: Het monument dat de herinnering moet levendig houden aan het Siamese expeditielegertje dat in 1918 nog de geallieerde zaak kwam versterken. Thailand, het toenmalige koninkrijk Siam, was bij het uitbreken van de Grote Oorlog, net zoals bv. de Verenigde Staten van Amerika, neutraal. Toen de VS in 1917 de geallieerde zijde kozen, kon Siam moeilijk achterblijven. Temeer omdat koning Vajiravudth, of Rama VI de eerste Siamese vorst was die, terwijl hij in Oxford studeerde een volledige militaire opleiding had gekregen in Sandhurst en als officier gediend had in de Britse Light Infantry. Op 22 juli '17 verklaarde Siam de oorlog aan de Centrale Mogendheden en beloofde het een klein expeditiekorps naar het Westelijke front te sturen. Een kleine 2000 militairen arriveerden in de zomer van '18 in Frankrijk onder leiding van generaal-majoor Phya Pijaiarnit. Ze droegen voor het eerst de - huidige - ,Thaise nationale vlag met de kleuren blauw/wit/rood mee. De inzet van deze troepen was louter symbolisch maar toch zouden 19 leden van dit expeditiekorps ver van huis overlijden, meestal aan ziekte. Nadat de Siamezen op 19 juli 1919 dwars door Parijs waren gemarcheerd in de grootse geallieerde overwinningsparade, keerden ze op 21 september '19 terug naar hun vaderland. Kort na hun aankomst werden de stoffelijke resten van de 19 'gesneuvelde' Siamse oorlogsslachtoffers in Bangkok bijgezet in een bijzonder fraaie chedi die tot op de dag vandaag bij Sanaam Luang, in de onmiddellijke omgeving van het Nationaal Museum terug te vinden is. Dit monument is m.a.w. niet alleen een zegemonument maar ook een militaire begraafplaats. Tot op de dag van vandaag worden deze bij ons al lang vergeten slachtoffers van de Eerste Wereldoorlog op 11 november herdacht en niet alleen door de Thai, want ook bv. de Thaise afdeling van het Royal British Legion en de Britse militaire attaché ontbreken de laatste jaren niet op het appel...
Aansluitend op mijn blog van gisteren m.b.t. het bloederige fiasco bij Loos, nu honderd jaar geleden, een mooie kijktip. In deze eerste aflevering van de erg bekijkenswaardige reeks 'The Trench Detectives' uit 2006 ging een team van archeologen, historici en forensische experts, waaronder Andy Robertshaw die als historicus verbonden is aan het Britse National Army Museum, op zoek naar sporen van de Slag bij Loos. Zij botsten daar op de stoffelijke resten van een paar Duitsers en konden door een ferm staaltje van historisch detectivewerk uiteindelijk één van hen identificeren als de 23-jarige Lepold Rothärmel, soldaat in het Bayerische Reserve-Infanterie-Regiment nr. 16. Het regiment dat bekend werd als de eenheid waarin Adolf Hitler als oorlogsvrijwilliger had gediend...
Tussen 25 september en 16 oktober 1915 werd in de mijnstreek, tussen de kolenterrils en mijnschachten bij het Frans-Vlaamse Loos een onverbiddelijke strijd uitgevochten tussen de Britten en de Duitsers. Zes Britse divisies probeerden onder dekking van gifgas ten noorden van Arras door te stoten als ondersteuning voor een Franse aanval die iets zuidelijker was gepland. De aanvallers leden erg zware verliezen bij het veroveren van het aan flarden geschoten Loos, Hill 70 en de indrukwekkende fortificatie die de naam van Hohenzollern Redoubt had gekregen. Tot overmaat van ramp draaide de wind waardoor heel wat van de Britse troepen te kampen kregen met hun eigen gas...Ondanks de hoge verliescijfers wisten de Britten behoorlijk wat terreinwinst te boeken maar deze ging in de loop van de volgende weken bijna integraal verloren door de opeenvolgende Duitse tegenaanvallen. Toen de gevechten in het 'Zwarte Land' eind oktober '15 - nu precies een eeuw geleden - luwden, telden de Britten meer dan 60.000 man aan verliezen. Een onwaarschijnlijk hoge tol voor een strijd die nauwelijks winst had opgeleverd...
De helft van de bataljons die op 25 september aan de aanval hadden deelgenomen waren van Schotse origine. Twaalf van deze bataljons maakten deel uit van de reguliere, territoriale of zgn. 'New Army'- eenheden die organiek behoorden tot de reguliere 1e, 2e en 7e Legerdivisies, terwijl 24 andere Schotse bataljons uitsluitend uit vrijwilligers bestonden die zich hadden gemeld voor dienst in de nieuw opgerichte 9e en 15e Schotse divisies van Kitcheners 'New Army'. Niet minder dan 8 van deze bataljons verloren bij Loos meer dan 500 manschappen elk... Niet voor niets vormde de strijd rond dit Frans-Vlaamse plaatsje een zwarte bladzijde in de Schotse militaire geschiedenis.
want binnenkort rolt een nieuw boek van mijn ouwe kameraad Jan Vancoillie van de persen. Wie het werk van deze auteur kent weet dat elk boek van hem een schoolvoorbeeld is van hoe een militair/historische publicatie zou moeten zijn; vlot geschreven, accuraat én interessant. Op 24 oktober wordt zijn nieuwste boek 'De Duitse militaire begraafplaatsen van de Eerste Wereldoorlog in Moorslede' voorgesteld. Moorslede telde samen met Slypskapelle tijdens de Grote Oorlog een twaalftal militaire begraafplaatsen waar meer dan 4.000 gesneuvelden een laatste rustplaats kregen. Iedere site wordt in het boek uitgebreid beschreven met - zoals we dat intussen van deze auteur gewoon zijn - heel wat aandacht voor de persoonlijke verhalen van deze gesneuvelden. Dit wordt ongetwijfeld weer 208 pagina's lang genieten. Al was het maar voor de 263, hoofdzakelijk nooit eerder gepubliceerde afbeeldingen die in deze publicatie werden opgenomen....
Het boek wordt uitgegeven door Jan Vancoillie in samenwerking met de Heemkundige Kring van Moorslede. De verkoopprijs bedraagt 24,95 euro (verzendkosten in ons land + 5,50 euro)
Alle inlichtingen en bestellingen bij de auteur: aok4@telenet.be
Ik heb niet de gewoonte boeken in één ruk uit te lezen, maar voor Peter Barton's 'The Lost Legions of Fromelles' maakte ik graag een uitzondering. Barton voorstellen staat in het wereldje van WO I - 'liefhebbers' gelijk aan het intrappen van een open deur. Met zijn naslagwerken die gebaseerd waren op panoramafoto's van het Westelijk front, bezorgde hij ons niet alleen nieuwe inzichten maar ook een kostbare tijdscapsule. Het onooglijke Frans-Vlaamse dorpje Fromelles, op een steenworp van Ieper, staat in de geschiedenis geboekstaafd als de plaats waar de Australische troepen in juli '16 op amper vierentwintig uur tijd 5.553 slachtoffers - waarvan een kleine 2.000 gesneuvelden - telden, na een mislukte ondersteuningsaanval voor het Britse offensief bij de Somme. Het werd de meest dramatische en traumatische dag uit de militaire geschiedenis van Australië. In tegenstelling tot zovele andere Britse auteurs, deed Barton ook uitgebreid onderzoek in de Beierse militaire archieven, waardoor voor het eerst niet alleen beide zijden van de medaille belicht werden, maar ook de officiële Australische militaire geschiedschrijving kon worden gecorrigeerd. Uit het bijzonder grondige onderzoek van de auteur blijkt dat de geallieerden in 1916 niets maar dan ook niets geleerd hadden uit eerdere ervaringen in deze sector. De vergissingen die bij een compleet mislukte offensieve actie in mei '15 waren begaan, werden in juli '16 gewoon opnieuw herhaald met desastreuze gevolgen voor de A.I.F.... Wat dit boek nog boeiender maakt is dat het ook het verhaal reconstrueert van de 'verloren legioenen', de honderden Australiërs wiens lichamen na de strijd niet werden teruggevonden. Barton, die in dit verband baanbrekend onderzoek verrichtte in de archieven van het Internationale Rode Kruis in Zwitserland, vertelt hoe men enkele jaren geleden niet alleen erin geslaagd is om de stoffelijke resten van een 250 Britse en Australische vermisten terug te vinden in een paar, lang vergeten massagraven, maar ook hoe men via DNA-onderzoek een groot gedeelte van hen wist te identificeren. Met dit Fromelles - project, dat we grotendeels te danken hebben aan de vasthoudendheid van de Australische leraar Lambis Englezos, werd militair/archeologische geschiedenis geschreven. 'The Lost Legions of Fromelles' is geen gemakkelijk boek, maar is in mijn ogen wel een schoolvoorbeeld van hoe het moet...
Moeder de vrouw heeft haar traditionele herfstschoonmaak gehouden met mij als een eerder (on)willige poetshulp bij de hand. Na ampel beraad werd besloten een paar boekenkasten naar andere oorden te versassen en ben ik nu, wegens accuut plaatsgebrek, verplicht tot het opruimen van een deel van mijn collectie. Aanstaande zondag verkoop ik tegen zachte prijs enkele honderden, aan de Grote Oorlog gerelateerde titels en artefacten tijdens de wekelijkse antiek- en rommelmarkt in het CC De Warande in Turnhout. Ongetwijfeld een buitenkansje voor de bibliofiel én verzamelaar. Afspraak op 25 oktober van 08.00 u. tot 12.00 u. in de hal van het CC De Warande in Turnhout... !
White City Cemetery is één van 4 CWGC-sites in de gemeente Bois-Grenier, een paar kilometer ten zuiden van Armentières. Dit Frans-Vlaamse dorpje bleef tijdens het grootste deel van de oorlog in geallieerde handen. Deze kleine begraafplaats, naar een ontwerp van Herbert Baker bevat 92 Britse graven - waarvan 9 niet geïdentificeerde - en 3 Duitse graven. Deze site werd in oktober '14 opgestart door fronteenheden en bleef 14 maanden in gebruik. Het grootste deel van de militairen die hier een laatste rustplaats kregen kwamen om bij aanval van 25 september '15, toen hier een afleidingsaanval plaatsvond ter ondersteuning van de offensieve actie bij Loos. Je vint hier vooral graven terug van mannen die behoorden tot de King's Own Yorkshire Light Infantry, de Royal Berkshires en de Sherwood Foresters. Op deze site bevindt zich ook de laatste rustplaats van de amper 16-jarige Clifford Spink (C.9), private in het 2nd. Bn. Lincolnshire Regiment, die op 3 augustus '15 in deze sector sneuvelde. Zijn oudere broer, de 24-jarige sergeant Alfred Spink, 1/4 Lincolns, sneuvelde twee maanden later en wordt herdacht op het Loos Memorial.
Deze ochtend werd op deze blog de kaap van de 75.000 'hits' overschreden. Binnen iets meer dan een maand 'vieren' ik het eenjarige bestaan van deze blog en kan ik niet anders dan met enige tevredenheid terugblikken op dit -soms turbulente- opstartjaar.Ondertussen hebben bijna 8..000 individuele bezoekers de weg naar 'Vlaanderens Velden' gevonden en blijkt een groot deel van hen dit ook nog eens trouw te doen. Waarvoor onze welgemeende dank ! Intussen maakt zowat de hele redactie zich deze morgen op om deze feestelijke gebeurtenis te vieren met een dagje spelevaren...
Sinds een drietal weken is de kapelanij van Alveringem waar Cyriel Verschaeve (1864-1949) als onderpastoor van 1911 tot 1939 woonde opnieuw geopend. Verschaeve oefende tijdens de Eerste Wereldoorlog een ongewoon sterke invloed uit op heel wat Vlaamsgezinden aan het IJzerfront en zou een belangrijke rol gaan spelen bij het tot stand komen van onder meer Heldenhulde en de Frontbeweging. Zijn woning - die sinds 1984 voor het publiek was opengesteld - heeft nu een - broodnodige - opfrisbeurt en een nieuwe, hedendaagse museale invulling gekregen. Rond en in het gebouw komen kunnen de bezoekers niet alleen meer over de intrigerende figuur van de bekendste bewoner te weten komen maar ook Alveringem, dat tijdens de Grote Oorlog een belangrijke positie innam tussen het eingenlijke front en het hinterland. Het, in opdracht van het gemeentebestuur vernieuwde museum, werd gerealiseerd door Exponanza i.s.m. het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams- nationalisme (ADVN) en de VZW Kapelaan Verschaeve.