Aanleiding
tot dit verhaal is een reproductie van het schilderij De Schreeuw van de
Noorse schilder Edvard Munch. Het kunstwerk dateert van het einde van de 19e
eeuw en de reproductie bevond zich op het deksel van een koekendoos, zon
zeventig jaar geleden. Ik heb ze gisteren ontdekt op mijn zolder tussen rommel
en oude paperassen. De doos kwam uit de winkel van tante Jenna. De Schreeuw
heeft haar winkel geen goed gedaan, althans wat betreft het verkoopcijfer van koekjes-voor-bij-de-koffie.
Een groot aantal klanten kochten de koekjes omwille van de mooie reproducties
op het deksel van de doos: schilderijen van Rubens, Brueghel, Van Dijck
of
fotos van koning Leopold III of koningin Astrid of de koninklijke prinsen en
niet in het minst prinses Josephine-Charlotte. De dozen met dat misbaksel van
Edvard Munch raakten moeilijk verkocht en moeder heeft er wel bij gevaren:
tante Jenna was blij dat ze de dozen aan ons kwijt kon. Gratis! Het authentieke
schilderij werd op 3 mei 2012 geveild in New York voor 91 miljoen euro. Evenmin
als de klanten van tante Jenna vond ik het een mooi kunstwerk, maar toen ik
later vernam wat de filosofische betekenis echter De Schreeuw was, veranderde
mijn mening, of liever ik durfde niet meer voor mijn mening uitkomen
tot op
heden: ik word weldra achtenzeventig en wat deert het mij om voor de rest van
mijn leven door te gaan als cultuurbarbaar!
De schreeuw
In het mooie oude stadje Oudenaarde is de laatste jaren eveneens overduidelijk gebleken dat de waarde van een kunstwerk in dit geval gaat het over monumentale beeldende kunst maar al te vaak bepaald wordt door de filosofische achtergrond. Ik bedoel de grote beeldhouwwerken, Universus van Johan Tahon, en De witte waternimf van Peter Bijls. Ze bevinden zich respectievelijk op de kleine markt tegenover de stadsbibliotheek en ergens op een rotonde op de baan naar Gent. De mensen van de streek noemen deze kunstwerken weer respectievelijk de snottebelle en de penis. Tot mijn scha en schande moet ik bekennen dat ik aanvankelijk enig begrip kon opbrengen voor de definitie van deze cultuurbarbaren, tot ik via wikipedia de filosofische achtergronden leerde kennen:
 Universus
"Universus is een bronzen beeld dat in Oudenaarde is opgesteld. De ondertitel luidt « V.M.Z. » wat staat voor Venus Maria Zeeën, een merkwaardige collage van gevonden woorden die doen denken aan de geboorte van Venus uit een schelp. Toch heeft het beeld geen herkenbaar geslacht, is het niet nadrukkelijk vrouwelijk of mannelijk, maar werkelijk universeel. Zoals vaak in de beelden van Tahon, is het onderlichaam met zijn beide benen duidelijk herkenbaar. Maar het bovenlichaam verdwijnt in een vormloze klomp die toch een soort hoofd heeft. De daaruit stekende stralen zijn de materialisatie van de blik van dit menswezen. Dat lijkt over het universum te waken terwijl het als een vuurtoren zijn blik in het rond strooit."
 De witte waternimf
"De witte waternimf stelt voor: de stad Oudenaarde die ontwaakt uit de Schelde."
Ook in de literatuur moet de filosofische achtergrond niet onderschat worden. Hoe anders verklaren dat het gedicht Marc groet s morgens de dingen door Paul van Ostaijen tot één van de beste gedichten gerekend wordt, die ooit door een Vlaamse dichter werden geschreven? Hier gaat het, in zijn volledigheid:
Dag ventje met de fiets op de vaas met de bloem
ploem ploem
dag stoel naast de tafel
dag brood op de tafel
dag visserke-vis met de pet
pet en pijp
van het visserke-vis
goeiendag
DAA-AG VIS
dag lieve vis
dag klein visselijn mijn
Om dan nog niet te spreken over de muziek. Neem het Europees liedjesfestival anno 2018, waar Israël op de proppen kwam met een kakelende kip. Het leek nergens op tot je kennis nam van de filosofie achter dat gekakel. Het werd een glansrijke eerste plaats voor de kip.
En de filosofie? Is zij een kunst op zichzelf? Is zij de meest exacte onder alle wetenschappen, zoals de zeer geleerde professor Van Togenbirger zich ooit eens liet ontvallen? Hoeveel van haar pluimen heeft de filosofie verloren sinds de tijd van de Oude Grieken, de tijd van Aristoteles, Socrates en Plato? Zijn er überhaupt nog filosofen in Vlaanderen? Ik ging te rade bij Jan Bauwens, zelf doctor in de filosofie, auteur van duizenden bladzijden over filosofische onderwerpen en beoefenaar van alle kunsten (zie ook www.bloggen.be/tisallemaiet):
"Er zijn filosofen maar zij worden niet betaald om te filosoferen en teneinde in hun levensonderhoud te kunnen voorzien, zien zij zich verplicht om hun tijd te verdoen met jobs die niet de hunne zijn en dat is een ware ramp omdat aldus hun levensnoodzakelijk werk dreigt te blijven liggen.
Het behoort immers tot de taak van filosofen om wantoestanden zoals de onderhavige aan het licht te brengen: de rampzalige contraproductiviteit van onze huidige economie die immers bewerkstelligt dat primaire noden onbevredigd blijven doordat zij niet sporen met de economische vraag. Tot die primaire noden behoort de maatschappijkritiek of de (sociale) filosofie omdat zij niet alleen aan de grondslag ligt van onze beschaving maar tevens een sine qua non is voor het voortbestaan ervan.
Uiteraard is er geen vraag naar maatschappijkritiek in een maatschappij die blasé is en derhalve eerder onwillig om zichzelf in vraag te stellen en dus moeten filosofen die hun tijd alsnog aan de beoefening van hun job willen besteden, hun taak dan maar onbezoldigd vervullen. In het beste geval moeten zij vrede nemen met een uitkering welke hen toelaat om in leven te blijven en naar best vermogen te werken. Net zoals de kunstenaars kunnen zij enkel rekenen op het begrip van lotgenoten. Kunstenaars en filosofen (maar ook huismoeders en nog tal van andere roepingen) halen hun moed uit de wetenschap dat hun werk dan misschien niet financieel rendeert maar wel de hoop mag voeden dat het die vruchten afwerpt zonder welke er geen alternatief zou zijn voor een verdere afglijding van de beginsel- en cultuurloosheid van het recht van de sterkste met zijn bizarre wet van vraag en aanbod naar de immer zo jammerlijke oorlog."
|