Mijn nieuwste boek (Uit het schuim van de zee, 2011) behandelt de hele Griekse mythologie in 136 verhalen (408 pag.) en 18 originele tekeningen. Het is nu reeds aan zijn derde druk toe. Het boek is te bestellen via mail (kvansteenbrugge@gmail.com). Betaling na ontvangst (18,95 euro). Bij bestellingen vóór 1 mei dienen geen verzendkosten betaald te worden.
FLAUW EN PUBERAAL, MAAR GOED BEDOELD: dit soort verhaaltjes vindt u bij de vleet ('n 200-tal) op www.bloggen.be/kris .......... PICTAIKU'S (de allernieuwste kunstvorm) vindt u op www.bloggen.be/pictaiku
21-09-2023
Nostalgie
Nostalgie is "het idealiserend terugverlangen naar wat geweest is", zo leert ons de dikke Van Dale. Ik zou het niet beter kunnen verwoorden....
In 1948, driekwart eeuw geleden, hadden de Olympische Spelen - de eerste na-oorlogse - plaats in Londen. Ik was acht jaar oud en ik verslond de sportpagina's van de krant. De heldin van die Spelen was een dertigjarige Hollandse huisvrouw, moeder van twee kinderen. Ze veroverde op die Spelen vier gouden medailles in de atletieksport en, afhankelijk van het uurrooster van de verschillende atletiekdisciplines hadden her er nog meer kunnen zijn. Ik heb haar nooit kunnen vergeten en als ik terugverlang naar véél vroeger, dan is het naar de jaren van Fanny Blankers-Koen, de vliegende Hollandse huismoeder. Nostalgie! Geen sportvrouw heeft in de laatste vijfenzeventig jaar haar tegenstandsters in die mate overklast als Fanny Blankers-Koen tijdens de Spelen van 1948, in de sprintnummers, het hordenlopen en het vèrspringen. En daar duikt er eentje op, een lief pretentieloos drieëntwintigjarig meisje, dat Fanny wel eens naar de kroon zou kunnen steken. Haar naam is Femke Bol, haar beste nummer is de 400 meter horden en daarin is het meesterschap over haar concurrenten zo mogelijk nóg groter dan dat van Fanny Blankers-Koen. Toevallig weer een Hollandse en met dezelfde initialen als haar voorgangster: F.B. Ze heeft een Belgische "vriend", Ben Broeders, onze beste polsstokspringer, B.B. dus. In mijn studententijd heeft verscheidene jaren lang een foto van B.B. - maar nu heb ik het wel over Brigitte Bardot - boven mijn bureau gehangen. Het was een foto uit de toentertijd zeer succesrijke film "et dieu créa la femme". Met haar lieve glimlach heeft Gods mooiste creatuur mij in moeilijke momenten er vaak bovenop geholpen. Nostalgie...
En nu ik het toch over mijn studententijd heb... In mijn faculteit had ik een vijftal zeer goede vrienden. Vier van hen zijn reeds overleden. Met mijn echtgenote en met Rita, de weduwe van Coen, heb ik een paar weken geleden een bezoek gebracht aan Jo, de weduwe van Raymond. Vijfenzestig jaar geleden zaten Raymond, Coen en ik kaart te spelen in den Amber, Gents populairste café-dancing. Lieve meisjes hadden vijf francs in de joke-box gestoken en kwamen ons ten dans vragen, maar wij bleven kaarten. Geen van ons drieën had toen al een relatie. Stel dat Raymond en Coen dat toen zouden geweten hebben dat ik vijfenzestig jaar later, met hun echtgenoten een aangename dag zou doorbrengen... Het stemt mij droef te moede. Nostalgie van de bittere soort...
Vragen die heel het land in de ban houden... Heeft de heer Kwikkelbornee, minister van justitie in de nachtelijke uren en op de openbare weg 1° de manneke-pis houding aangenomen en al of niet gedreigd tot de daad over te gaan? 2° of was het enkel maar luchtgitaar spelen? 3° of heeft hij daadwerkelijk tegen de politiecombi geplast?
- Ik sta recht in mijn schoenen, zegt de heer Kwikkelbornee.
- U ontwijkt de vraag, Excellentie. Nogmaals: hebt u geplast, of deed u maar alsof, of was het luchtgitaar.
- En nogmaals zeg ik u dat ik recht in mijn schoenen sta.
Het is duidelijk dat minister Kwikkelbornee weigert te antwoorden op een vraag die nochtans van het allerhoogste staatsbelang is. Kwikkie, zoals de minister in de volksmond genoemd wordt, is van liberalen huize, en ik laat dan ook niet na mijn ouwe schoolmakker Jef, die zelf een donkerblauwe liberaal is - vrijheid blijheid! - met het geval te confronteren, al was het maar om Jef een beetje te jennen.
- Gij hebt recht van spreken! zegt Jef. Gij hebt indertijd toch in de brievenbus van de eerste minister geplast!
De goeie Brave Jef, hij leest al jaren trouw mijn blogs, en van dat ene verhaal (www.bloggen.be/kris) van 14/5/2006 over mijn bezoek aan de Savaanstraat moet hij ongetwijfeld bijzonder hard genoten hebben. Voor de paar lezers die het verhaal toentertijd misschien niet gelezen hebben, laat ik hier een uittreksel volgen...
Tegenover een van de eerste huizen aan mijn rechterkant blijf ik staan: het nummer 37. Is dit het huis waar de toenmalige eerste minister Theo Lefèvre gewoond heeft? In de brievenbus van de eerste minister plassen (via een gleuf in de voordeur!) gold toen als een daad van opperste studentikoziteit, een ware uitdaging voor al wie zich na het middernachtelijk uur, na een bezoek aan den Amber, de Casbah, den Tivoli of de Kuiperskaai, met een stuk in zijn kraag doorheen de Savaanstraat kotwaarts begaf. Grote risicos waren er overigens niet aan verbonden. Het is mij althans niet bekend dat ooit één student voor deze wandaad door de flikken betrapt is geworden. Ik vraag me overigens af of Theo er wel écht woonde. En toch is het Freddy Velghe een keer slecht bekomen. Freddy was nogal groot geschapen en het kostte hem moeite om zijn lid door de gleuf te krijgen. Terugtrekken ging helemáál moeilijk. Er werd gezegd dat Freddy die nacht op zijn kot drie uur met zijn piemel in ijskoud water heeft gezeten
Het huis nummer 37 heeft een façade van witte rechthoekige steenblokken. Het is mij vroeger nooit opgevallen. Er komt toevallig een man uit het huis. Hij gaat iets halen uit een auto die aan de overzijde van de straat geparkeerd staat. Deze kans mag ik niet laten voorbijgaan.
- Pardon, mijnheer, mag ik u misschien vragen of u in dít huis woont?
- Jazeker, in dít huis, nummer 37.
Een minzame nette man van in de zestig met een mooie zilvergrijze haardos.
- Weet u of hier in de buurt Theo Lefèvre gewoond heeft. Hij is eerste minister geweest.
- Zeker, zegt de man. Hij woonde in dit huis, in het huis waar ík nu woon.
Deze man is vriendelijk doch niet overdreven mededeelzaam. Voortgaand op zijn chic uiterlijk zou hij een professor kunnen zijn, of de zoon van de gewezen eerste minister, of beide? Ik durf dat allemaal niet te vragen. Ik vraag hem wel of er na Theo Lefèvre nog andere mensen in het huis gewoond hebben. Neen, niemand. Of de façade misschien veranderd is? Neen, enkel gezandstraald. Het is een mooi huis. Vroeger is dat mij nooit zo opgevallen. Bovenaan de voorgevel: vier stenen met een uitgebeiteld reliëf. Van hier beneden kan ik niet zeer goed zien wat het allemaal voorstelt. De brievenbus zit nu ook niet meer in de deur, maar náást de deur, in de muur. Van dat plassen in de brievenbus zwijg ik wijselijk. Ik zeg enkel nog: dank u wel mijnheer en ach, waar is de tijd.
Ik probeer Jef aan 't verstand te brengen dat hij de beide niet met elkander moet vergelijken. Ik was geen minister van justitie, ik was achttien of negentien en Kwikkie is vijftig, ik heb mijn daden nooit ontkend of er over gelogen en zoals hierna zal blijken heeft mijn slachtoffer zelf, in casu de eerste minister, die een uiterst minzaam man was, de misdaad wellicht met de mantel der liefde toegedekt. Waarom ik dit laatste durf beweren? Op 15 augustus 2006, een paar maanden na het verschijnen van mijn verhaal over de Savaanstraat, kreeg ik deze reactie:
Dag Meneer. Ik heb uw artikel gelezen en, in het bijzonder, wat u schrijft over het huis gelegen Savaanstraat 37 in Gent. Ik ben niet de man waarmee u gesproken hebt. Ik ben een stuk jonger, maar wel de enige overlevende zoon van Theo Lefèvre. Ik ben een "laatkomer" en in Gent geboren in 1959. Mijn vader heeft daadwerkelijk in het huis in de Savaanstraat gewoond, alsook de hele familie. Wel is het zo dat toen hij Eerste Minister werd, in 1961, de hele familie in Brussel is gaan wonen, met behoud van ons huis in Gent, waar mijn vader heel regelmatig verbleef en aanwezig was. Het huis in de Savaanstraat is na de dood van mijn vader in 1973 verkocht. Het is raar, want toen ik vorig jaar het huis in de Savaanstraat aan mijn vrouw en mijn twee kinderen liet zien, vond ik het plotseling mooi en zo'n herinnering had ik niet. Uiteindelijk, wat het plassen in de brievenbus betreft was mijn vader uiteraard op de hoogte, maar hij had een ontzettend groot gevoel voor humor. Ter informatie : aangezien ik sinds kort ook in de actieve Brusselse politiek zit, zal ik u niet mijn privé-adres geven om eventuele gelijkaardige studentgrapjes te vermijden. De gleuf van de brievenbus is sowieso te hoog ;o) Allerbeste groeten. Pascal Lefèvre
En als mijnheer Kwikkelbornee nu eens eerlijk zou durven bekennen wat er precies gebeurd is. Het zal hem wellicht zijn ministerpost kosten maar het land zal gered zijn en een nieuwe mooie en lukratieve job staat hem dan ongetwijfeld nog te wachten, buiten het licht van de schijnwerpers, als CEO of PDG of "iets in Europa". Of als luchtgitarist. Mij doen ze alvast niks meer... Mijn zaak is nu na vijfenzestig jaar welzeker verjaard en ontslagen ben ik ook al, als ziekenhuisarts, achttien jaar geleden, omdat ik de pensioengerechtigde leeftijd had bereikt, en dat op het ogenblik dat ik mij op het hoogtepunt van mijn medisch kunnen waande. Maar nu moet ik dit betoog stoppen, want ik moet nu dringend luchtgitaar spelen. Dat overkomt mij de laatste tijd wel eens meer. De pensioengerechtigde leeftijd zeker?
Er gaat haast geen week voorbij of er wordt een BV beschuldigd van grensoverschrijdend gedrag. En laatst was er nog de voorzitter van de Spaanse voetbalbond die een van de speelsters van de nationale vrouwenploeg gefeliciteerd had met een kus, vol op de mond. Allesbehalve fake news want de kus is niet ontsnapt aan de cameras en werd op de tv vertoond. Een weliswaar vluchtige kus die niet langer dan één seconde heeft geduurd, maar niettemin grensoverschrijdend, want zonder voorafgaande toestemming van het slachtoffer, zijnde de vrouw in kwestie. Hoe zwaar het lijden van zon slachtoffer van zelfoverschrijdend gedrag is, kan men zich wellicht niet voorstellen als men zelf niet in de schoenen van het slachtoffer gestaan heeft. Omdat ik het meermaals zelf aan den lijve heb ondervonden, meen ik recht van spreken te hebben. De pleger van de grensoverschrijdende handeling was tante Febronie. Ze was een tante van mijn moeder, ze woonde in Dottenijs, ze sprak Vlaams met een lelijk Frans accent en twee keer in t jaar kwam ze bij ons op bezoek, in de nieuwjaarsmaand en in de zomer. Ze kuste iedereen bij de binnenkomst, een gewoonte die ze wellicht in Wallonië had opgenomen. Mij moet ze een aardig jongetje gevonden hebben want voor mij had ze telkens een extra uitgebreide en onkuise kusbeurt in petto. Ik liet mij allerminst gewillig slachtofferen want van zodra ik zag dat het mijn beurt was om bewerkt" te worden - nogal wat anders dan een vluchtig kusje van één seconde op de mond en met gesloten lippen! - zette dit knaapje het op een lopen, rond de grote keukentafel, met het geile op kussen beluste monster met de walgelijk stinkende adem achter mij aan. Als ik een halve tafel voorsprong had, draaide zij zich bliksemsnel om en snelde mij in de omgekeerde richting tegemoet. Ik zat gevangen: afgelebberd, verkracht, ik was er dagen niet goed van. In die tijd stonden de termen pedofilie en "grensoverschrijdend gedrag" wellicht nog niet in het strafwetboek. Wat kon ik als kind van vijf, zes, zeven jaar anders doen dan klagen bij moeder over die ongewenste vochtige welkomstkus van tante Febronie. Het enige resultaat was dat moeder mij aanraadde in t vervolg wat liever te zijn voor tante. Gelukkig heb ik er geen levenslang trauma aan overgehouden. Maar wat tante Febronie mij heeft aangedaan zal ik nooit vergeten! En vergeven? Ook niet... Ik troost mij met de gedachte dat ze nu eeuwig brandt in de hel voor haar zondig gedrag, want bij mijn weten was de hel te dien tijde - in de jaren 40 - nog niet afgeschaft.
In mijn verder leven ben ik maar een paar keer ongewenst vol op de mond gekust en telkens door oudere dames. Ik heb er geen plezier aan beleefd en niettemin geen rechtszaak van gemaakt. Het besef dat ze mij aardig zullen gevonden hebben heeft mij per slot van rekening een zekere voldoening geschonken...
Karel, een vriend van mij - één van mijn beste - gaat er prat op dat hij geabonneerd is op een kwaliteitskrant. Toegegeven, in zijn krant staan vaak artikelen die in
mijn krant niet te vinden zijn. Mijn krant is dan ook geen kwaliteitskrant en is ook minder duur. Een paar weken geleden had Karel in zijn krant een verhaal gelezen dat ik tevergeefs in de mijne heb gezocht. Een Vlaamse BV,
die in Karels kwaliteitskrant met naam werd vermeld maar wat ik hier toch even niet doe, vertelt hoe hij bij een apotheker in de rij stond. Toen hij aan de beurt kwam bestelde hij een doos pijnstillers want er stonden
nog drie klanten achter hem en luidop bestellen waarvoor hij écht kwam durfde hij niet: een doosje met vier pillen Viagra van 25 miligram. De krant gaat niet dieper op dit onderwerp in, maar mist hier mijns inziens
een gelegenheid om haar reputatie van kwaliteitskrant hard te maken.
Wat nu volgt beste lezer, wordt u op deze blog, belangeloos aangeboden. De getallen zijn afkomstig uit het Gecommentarieerd geneesmiddelenrepertorium 2021:
Viagra is een merknaam van het medicijn sildenafil dat een paar decennia geleden door de farmaceutische firma Pfizer op de markt werd gebracht. Ondertussen is het medicijn door een
tiental andere firmas eveneens op de markt gebracht. Het product is overal hetzelfde - identiek! daar staat de farmaceutische industrie borg voor - maar de prijzen verschillen: 4 pilletjes Viagra van 25 mg. kosten 38,30
euro, 4 pilletjes Sildenafil van de firma Mylan kosten amper 7,00 euro, en voor de grotere gebruikers heeft de firma EG ook pilletjes van 50 (!) mg in verpakking van 12 stuks tegen amper 14,99 euro. Reken uit
uw winst!
Kwaliteitskrant? Ik was nog niet honderd procent overtuigd, maar wat mijn vriend Karel een paar dagen geleden in zijn kwaliteitskrant heeft gelezen heeft mij helemaal van mijn stokken
geblazen.
Stel u voor... Een jonge Belg en een iets minder jonge Duitser hebben onafhankelijk van elkaar en nagenoeg op hetzelfde moment het negende getal van Dedekind gevonden, een getal waar
32 jaar naar gezocht werd! Voor die enkelen die iets minder bekend zijn met het getal van Dedekind heb ik - weer volkomen belangeloos - enige duiding gehaald van het internet:
In de wiskunde is het n-de dedekind-getal M (n) het aantal monotone boleaanse functies met n variabelen. De dedekind-getallen vormen een snel stijgende rij en zijn genoemd naar
de Duitse wiskundige Richard Dedekind, die ze in 1897 definieerde. Een equivalente definitie is het aantal antiketens van deelverzamelingen van een verzameling met n elementen in een vrije distributieve tralie met n generatoren.
Exacte waarden voor M (n) zijn tot 2023 slechts bekend voor n < 10. Nauwkeurige asymptotische schattingen voor M (n) en een exacte uitdrukking als een sommatie, zijn wel bekend.
Het probleem van Dedekind om de waarden van M (n) te berekenen blijft daarentegen moeilijk: er is geen uitdrukking bekend voor M (n) die het mogelijk maakt deze getallen te berekenen met een eindig aantal bewerkingen.
De complexiteit van het algoritme neemt dubbelexponentieel toe. Computertechnologie groeit slechts exponentieel... Het heeft 32 jaar geduurd om M (9) - een getal van slechts (
! ) 32 cijfers exact te berekenen: het vergt niet alleen een supercomputer maar een steeds complexer algoritme. Vermoedelijk zou M (10) pas worden gevonden tegen 2044.
De exacte waarden van de dedekind-getallen voor 0, 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 en 9 zijn:
Ik wil hier toch gaarne aan toevoegen, voor wie nu al met een popelende hartje uitkijkt naar het jaar 2044, dat sommige geleerden - en niet van de minsten - ervan overtuigd zijn dat
het tiende dedekindgetal nóóit zal gevonden worden. Maar dat ik mij zal abonneren op de kwaliteitskrant van mijn vriend Karel staat nu reeds als een paal boven water. Het mag dan wat meer kosten dan een gewone
niet-kwaliteitskrant, we sparen dat wel weer uit op andere minder belangrijke zaken..
Sedert een dag of acht heb ik er een vriend bij: Armand! Een geitenbok, statig, bruin met witte vlekken, een grote grijze sik en een prachtig gewei, zijnde twee krachtige naar achter
gekromde hoorns. Plots stond hij daar op het grasperk van buurman Firmin. Hij kwam naar mij toe en knikte vriendelijk. We stonden aan weerszijden van de afsluiting die onze beide percelen van elkaar scheidt, we keken elkaar
diep in de ogen en we waren meteen vrienden: vriendschap op het eerste gezicht! Ik streelde zijn stoere kop en dat scheen hem te bevallen. Ik noemde hem Armand en hij knikte. En waar vandaan Armand zo plots was komen opduiken,
ben ik pas eergisteren te weten gekomen. Firmin kwam het mij vertellen. Een op zijn minst merkwaardig verhaal...
Vorige week was Firmin te gast bij Willy Wally, een van de rijkste mensen van het land, voor wie hij zijn leven lang gewerkt heeft. Willy Wally is een selfmade man van in de tachtig,
die amper tot zijn veertien jaar naar school is geweest, en niettemin... Zijn fortuin wordt geschat op méér dan een miljard euro. Alles eerlijk verdiend met de handel in pepermolens. Klein begonnen doch dank
zij hard werken - zeer hard werken! - goed van de grond gekomen. Wereldwijd. Geen mens in, pak weg Zuid-Amerika, die de Wally-pepermolens niet kent. U dient ook nog te weten dat Willy een gulhartig en vrijgevig mens is. Niet
voor niets is zijn slogan: als ík het goed heb mag iedereen het goed hebben. Daarom heeft hij dus Firmin, ter gelegenheid van zijn op-pensioen-stelling na meer dan veertig jaar trouwe dienst, uitgenodigd
bij hem thuis op een heerlijke maaltijd - beenhesp à volonté! - met daarbovenop een cadeau dat Firmin levenslang zou heugen. En om dát cadeau is het hem te doen...
U hoort ook nog te weten, beste lezer, dat Willy Wally zijn leven lang een gokker is geweest. Wellicht heeft zijn gokzucht hem ook geholpen bij het verwerven van zijn immens fortuin.
Firmin zou zijn afscheidscadeau niet zomaar op een schenkblad aangeboden krijgen: er zou moeten... gegokt worden. Na de beenhesp à volonté nam Willy Firmin mee tot achter in zijn tuin, waar drie
garageboxen naast elkaar stonden. Gij kiest één van de drie boxen zei Willy en wat daar in steekt is uw cadeau. In één van de drie staat een splinternieuwe RollsRoyce, in de
beide andere staat een geitenbok... Gij hebt dus om te beginnen één kans op drie om de Rolls binnen te halen, maar ge kunt uw kans vergroten. Luister nu goed. Van zodra gij uw keuze op één van de
drie boxen hebt laten vallen, zal ik de deur van een box openen. Het zal niet de box zijn waarin de Rolls zit en ook niet de box van uw keuze. In die geopende box zal onvermijdelijk een geitenbok staan. Hierna blijven dus
twee boxen ongeopend over en geef ik u de kans uw keuze te wijzigen: of ge blijft bij uw keuze of ge kiest voor de andere ongeopende box.
Ik had goed geluisterd.
Wat hebt ge gedaan? vroeg ik.
Ik heb mijn keuze niet gewijzigd. Waarom zou ik: ik had nu hoe dan ook één kans op twee zei Firmin.
Ik schudde het hoofd.
Ge hadt uw keuze moeten veranderen. Door bij uw eerste keuze te blijven bleef uw kans één op drie. Bij verandering van keuze waren uw kansen verdubbeld, zijnde
twee op drie.
Ik begrijp het niet, zei Firmin.
Ik heb geprobeerd het uit te leggen...Stel dat we onze keuze hebben laten vallen op box 1. Voor de RR (de RollsRoyce) hebben we dus één kans op drie, en er zijn twee kansen op drie dat de RR zich in
box twee of drie bevindt. Eén van die twee boxen wordt nu geopend, één waar de RR niet in zit, bvb. box twee. Dat betekent dat de kans dat de RR zich in box drie bevindt nu twee op drie bedraagt. En aangezien
we met box één maar één kans op drie hebben, is de keuze gauw gemaakt als de mogelijkheid ons geboden wordt om te switchen van één naar drie...
En de conclusie luidt: door gebruik te maken van zijn kans om van keuzebox te veranderen had Firmin zijn kans op het verkrijgen van een RollsRoyce verdubbeld...
Ik begrijp het nog steeds niet zei Firmin.
Ik denk dat hij het niet wilde begrijpen. Iemand als Firmin die economische en financiële studies gedaan heeft zou toch beslagen moeten zijn op het gebied van de kansberekening.
Het is ongetwijfeld die bok die hem dwars zit.
Ik heb hem amper een paar dagen en hij heeft al twee fruitboompjes bijna geheel kaal gevreten. En hij heeft mij met zijn achterpoten al een flinke stamp in de maag gegeven.
Een vergiftigd geschenk is het. Die bok haat mij, denk ik.
Van mij schijnt hij anders wel te houden.
In dat geval moogt ge hem hebben. Een mooi geval van LGBTQ+AI. De A staat voor allerlei filieën, zoals pedofilie, senofilie, necrofilie... en in uw geval
dus zoöfilie.
Ik heb ook een aantal laagstammige fruitboompjes in mijn tuin en daarom heb ik bedankt voor het aanbod, maar ik hoop dat Firmin de geitenbok niet wegdoet, zodat Armand en ik elkaar
kunnen blijven zien. Ik zal hem iedere dag wat lekkers toestoppen alover de omheining. Dat heb ik Firmin beloofd. Mijn talrijke trouwe bloglezers neem ik hier tot getuige.
Dat ge die dame van Bachten de Kupe niet kent is, beweert ge, te wijten aan een culturele achterstand uwerzijds. Dat meent ge natuurlijk niet en het is dus ongetwijfeld ironisch bedoeld.
In werkelijkheid zult ge het wijten aan een culturele voorsprong. Daar hoeft ge u helemaal niet voor te verontschuldigen, hoor. Dat de dame uit de Vuile Seule in Watou tot mijn interessewereld behoort, heeft
te maken met mijn geboortejaar, dat al zo lang in het verleden ligt. Ik heb een leeftijd bereikt waarop de fysieke vermogens fel achteruitgegaan zijn: van maratonloper tot mankepoot. Niet anders is het vergaan met de cognitieve
vermogens: ik, die vroeger op vijf minuten tijd een gedicht van twaalf verzen kon van buiten leren, ben nu al blij dat ik de voornamen van mijn beide kleinkinderen kan onthouden... Die aftakelingen heeft een mens niet in de
hand, ze zijn gebonden aan een natuurwet. Enigszins anders gaat het vaak met de culturele vermogens. Sommige stervelingen blijven op dat gebied een hoog niveau behouden tot aan hun dood op hoge leeftijd. Ik
heb er een paar gekend: dat lijkt soms potsierlijk. Daarom kies ik voor de harmonieuze aftakeling...
Als ge nu maar niet gaat denken dat ik mijn hele leven lang een cultuurbarbaar geweest ben. Ik heb een twintigtal literaire werken op mijn naam staan: verhalenbundels, cursiefjes,
(auto)biografieën, poëzie, toneelstukken. Twintig keer heb ik een reis ondernomen naar Griekenland om er de Griekse mythologie te bestuderen en dat heeft geresulteerd in een paar boeken, in enkele tientallen voordrachten
voor medische verenigingen en serviceclubs (mijn laatste was op 9 december l.l. in UZ-Gent voor de alumni van de geneeskunde) en in... Grijslokes Olympiade. En dan is er nog de loopkoers Dwars door Grijsloke,
die door mij bedacht werd op ´t eind van de jaren zeventig. Op zichzelf al een cultureel evenement. Waar de cultuur van afdroop. Er waren medailles voor de deelnemers, elk jaar een andere medaille, met Streuveliaanse
themas (Levenslicht, Jeugddromen, Levenslied, Levensleed, Avondschemering) en later afbeeldingen van een Griekse god die symbool stond voor één van de Panhelleense Spelen uit de oudheid. En dat heeft dan
ook nog geresulteerd in een onvergetelijke reis naar Griekenland in het jaar 1994 waarbij door de leden van de club (er waren 38 deelnemers) de Panhelleense Spelen werden nagespeeld in de authentieke stadions, en de oude Griekse
tragedies werden opgevoerd in de even authentieke theaters. Het waren gouden tijden voor Grijsloke. En óf we erkend werden in de media!
En ja, ik heb Käte Kollwitz een beetje laten verdringen uit mijn interessewereld door Irma uit de Vuile Seule - ik heb al uitgelegd waarom. En toch... Käte zat er wel
degelijk in, want op de medaille van Dwars door Grijsloke anno 1987 prijkt haar beeld van de treurende moeder dat zich bevindt op het Duits kerkhof van Vladslo hetwelk we bezocht hebben tijdens
onze trip Bachten de Kupe, op de dag van onze kennismaking met Irma van de Vuile Seule, enkele weken geleden. .
Bij het buitenkomen van de Jumbo, werd mij door een allerliefste jong meisje een paars armbandje toegestopt. De Jumbo is mijn favoriete grootwarenhuis, omdat er een gratis kop koffie met een pasteitje
is voor de klanten en bij de ingang een propere WC die gratis toegankelijk is en waar een heerlijke geur van dennebomen hangt. Het armbandje was ter gelegenheid van de internationale LGBTQIA+dag, de dag van de verdraagzaamheid
onder alle mensen wat betreft de verschillende manieren waarop zij seks beleven. Verdraagzaamheid! is er iets mooiers? Ik vertelde haar dat op homoseksueel gedrag in mijn jeugdjaren een straf stond van eeuwig branden in de hel,
een straf opgelegd door de goede barmhartige God. Ze lachtte het weg. Verleden tijd! Verdraagzaamheid was nu het grote woord. Verdraagzaamheid onder de verschillende godsdiensten? wilde ik nog weten. Natuurlijk! Ook met die
godsdiensten waar heden ten dage nog steeds de doodstraf staat op homoseksueel gedrag?
Ik denk dat ik het armbandje niet zal dragen...
Ik blader even in mijn boek De Griekse mythologie in 136 verhalen op zoek naar hoe ik jaren geleden geschreven heb over de Griekse goden en wat men, amper
een paar tientallen jaren geleden, hun afwijkend seksueel gedrag" mocht noemen. De A van aseksueel kennen we toe aan Athena, de T van transseksueel aan Teiresias.
Nooit is Athena verliefd geweest, nimmer heeft zij kinderen gebaard.Wie haar naaktheid aanschouwd had, hetzij met opzet, hetzij per ongeluk strafte ze met blindheid. Dat ervaarde een sterveling Teiresias,
die haar verraste terwijl ze zich baadde. Ze ontnam hem het licht uit de ogen. Doch achteraf kreeg ze daar spijt van en ter compensatie schonk zij hem de gave van de helderziendheid en de voorspelling, een gave die hij ook
na zijn dood mocht behouden in de onderwereld. Er is evenwel een ander verhaal over de beroemde ziener Teiresias: hoe hij blind werd en de gave van de profetie kreeg...
Niet Athena maar de oppergodin Hera zou Teiresias met blindheid geslagen hebben. Aan de oorsprong hiervan ligt een hevig dispuut tussen de oppergod Zeus en zijn dierbare eega. Zeus was weer eens vreemd
gegaan en daarom slingerde Hera hem allerlei verwijten naar het hoofd. Zeus verdedigde zich door te stellen dat de vrouw veel meer genot beleeft tijdens de geslachtelijke vereniging dan de man, waardoor deze laatste dus,
bij wijze van compensatie, gerechtigd is vaker en met verscheidene vrouwen seksuele omgang te hebben. Hera was het met die stelling niet eens. Er diende een scheidsrechter aangesteld te worden. Daarvoor kwam enkel Teiresias
in aanmerking. Hij was de enige persoon die zowel man als vrouw was geweest, de enige dus die een oordeel kon vellen over wie het meeste genot beleeft bij de geslachtsdaad: de man of de vrouw. Teiresias was inderdaad zelf
een tijdje vrouw geweest... Hoe dat gekomen was? Ziehier:
Toen Teiresias eens, een jonge knaap nog zijnde, op wandel was op de hellingen van het Kithairongebergte, zag hij twee slangen paren. Met zijn stok scheidde hij de twee slangen en sloeg er één
dood, het vrouwtje. Dit was niet naar de zin van Zeus en Teiresias werd veranderd in een vrouw. Zeven jaar later zag Teiresias op dezelfde plek weer twee slangen paren. Hij reageerde zoals de eerste keer en weer sloeg hij
één van de slangen dood, het mannetje. En terstond kreeg hij zijn mannelijk lichaam terug.
En Teiresias, als ervaringsdeskundige velde zijn oordeel: als wij het genot dat de man beleeft het getal één geven, dan moeten wij het genot van de vrouw het getal negen geven!
Hera voelde zich zwaar gekrenkt door dat oordeel en ze sloeg Teiresias met blindheid. Zeus kon hem weliswaar het licht van zijn ogen niet teruggeven, maar hij deed zijn best om een en ander goed te maken. Zo schonk hij hem
de gave van de helderziendheid, hij maakte zijn gehoor vele malen scherper dan dat van de gewone sterveling en hij zorgde ervoor dat hij de taal van de vogelen kon verstaan. Verder schonk Zeus Teiresias zeven levens en hij
beloofde dat hij in het hiernamaals zijn zienersgaven zou mogen behouden.
Het beste quizprogramma op de VRT is ongetwijfeld Bloggen, gepresenteerd door Ben Crabbé, al meer dan dertig jaar, alle dagen behalve op zaterdag en zondag. De
grootste vedette van de quiz is telkenmale de quizmaster himself, dank zij zijn grappen en grollen, die steeds maar terugkeren en waaraan hijzelf desondanks en telkens weer het grootste genoegen schijnt te beleven. Ikzelf,
moet ik tot mijn schande bekennen, heb van Crabbés moppen, na tienmaal - laat staan honderdmaal - dezelfde gehoord te hebben, de buik vol. Ik zou makkelijk enkele tientallen voorbeelden kunnen aanhalen van Crabbé-grappen
waaraan ik mij mateloos erger. Ik beperk mij tot drie ervan:
1° De eerste heeft te maken met de vraag naar de hobby´s van de kandidaat. Bestaan die erin dat die gaat joggen, of kaarten of wat dan ook, met vrienden, dan zal Ben niet
nalaten te vragen waarom hij dat nooit eens doet met vijanden, tenzij hij er zich mee vergenoegt eenvoudigweg te constateren dat kaarten met vijanden belachelijk zou zijn.
2° Wordt een antwoord op een vraag wel eens geïllustreerd met een foto van een filmster of een andere vedette, waarbij dezes leeftijd vermeld wordt, bijvoorbeeld drieënzeventig
jaar, dan is de Crabbé-mop steevast: hij ziet er nochtans maar tweeënzeventig uit. Haha! deze gaat al vervelen na twee keer.
3° Nummer drie is van een enigszins andere aard. Laat ik u eerst vertellen dat twee kandidaten het telkens tegen elkaar opnemen. De winnaar krijgt een finale vraag voorgeschoteld
en mag, als hij die goed beantwoordt, de komende dag terugkeren om de strijd aan te binden tegen een nieuwe kandidaat. Beantwoordt de winnaar de vraag niet (of niet goed) kan wordt er ´s anderendaags gespeeld met twee
nieuwe mensen, want twee nieuwe kandidaten kan Crabbé niet over zijn lippen krijgen. Net zo min als hij het zou hebben over één nieuwe mens want een kandidaat in ´t
enkelvoud kan wel. Omdat ik gek word van die nieuwe mensen heb ik mij aan het denken gezet: wat kan Crabbé bezielen? En ziehier... Onze quizmaster zal ongetwijfeld een heilige schrik hebben om van discriminatie
verdacht te worden. In zijn quiz mag een vrouwelijke kandidaat, een kandidate dus (mv. kandidates) in geen geval achtergesteld worden tegenover een mannelijke kandidaat (mv. kandidaten).
Twee nieuwe kandidaten zou dus discriminerend kunnen zijn, maar toch ook weer niet omdat althans volgens de Dikke Van Dale voor kandidate twee meervoudsvormen toegelaten zijn, namelijk kandidates
en kandidaten, maar... dat weten vele TV-kijkers niet en dus houdt Crabbé het veiligheidshalve op twee nieuwe mensen, hoe gek dat ook moge klinken.
En wat onze Benjamin onnoemelijk gek vindt: de voornaam Jean-Pierre! En dat laat hij blijken, te pas en te onpas. Ik prijs mij gelukkig dat mijn voornaam niet Jean-Pierre is. En ook
niet Benjamin...
Het gaat niet goed met onze gewezen kamervoorzitter Herman Decroo. Hij die wijd en zijd bekend stond als een weldoener wordt nu in de media afgeschilderd als een graaier. Het heeft
te maken met de pensioenbonussen (4.000 euro/maand?) die hij heeft opgestreken bovenop zijn royaal pensioen (8.000 euro/maand?). Het gaat hier om bonussen waarom hij niet heeft gevraagd. Wel integendeel: hoe vaak is hij niet
gaan aankloppen bij de bevoegde instanties met de vraag of die toegekende bonussen wel terecht waren, of ze hem wel toekwamen, of het geen vergissing was? Telkens werd hem geantwoord dat alles wel degelijk in orde was. En
desondanks - geloof het of niet! - heeft Herman al die bonussen teruggestort. Dat is wat men noemt katholieker zijn dan de paus. En als ik nu eens heel eerlijk mag zijn... Ik weet niet of ikzelf, stel dat ik
op een goeie dag een pensioenbonus van 4.000 euro ontvang - bovenop mijn gezinspensioen van 2.000 euro - de benen van onder mijn lijf zou lopen om na te vragen of er geen vergissing in ´t spel is.
Dat de bloedeerlijke Herman Decroo nu niettemin in de media afgeschilderd wordt als een graaier doet geweldig veel pijn aan het hart van deze vijfentachtigjarige man. Hij had gehoopt
op nog enkele vrolijke jaren, maar dat zullen er nu minder zijn, beweert hijzelf. Een graaier ben ik nooit geweest, maar op hoeveel pinten bier heb ik mijn medemensen in mijn leven niet getrakteerd! Dat kan men toch
niet vergeten zijn. Ik heb het alvast niet vergeten, want ooit heeft hij mij op een pint getrakteerd, zonder mij zelfs te kennen. Ik vergeet het nooit. ´t Moet een jaar of dertig geleden zijn. Ik denk dat Herman
Decroo toen in zijn gulle goedheid méér uitgaf aan traktaties dan een gewone werkman verdiende.
Als gewezen keel-neus-oorarts (reeds achttien jaar met pensioen) moet ik toch even de wenkbrauwen fronsen als ik in de krant lees dat in ons land de gemiddelde wachttijd voor een
afspraak bij een arts-specialist vier à vijf maanden bedraagt. Hoe vaak is het niet gebeurd dat ik werd opgebeld door iemand met pijn of andere ongemakken in het oor, met een verstopte neus of met een hese stem, die
mij opbelde voor een afspraak en te horen kreeg kom morgen maar eens langs, over de middag, om kwart over twaalf? En hoe vaak was dan niet de reactie: Kan het écht niet vroeger dokter, vanavond
na zessen bijvoorbeeld? En meestal kón het!...
Heden ten dage zitten de afspraakboekjes van de dokters voor maanden volgeboekt met patiënten die regelmatig, meestal tot het einde hunner dagen, op controle moeten komen: één
keer om de drie maanden is over ´t algemeen een redelijke termijn. Meestal gaan de patiënten na elke controle tevreden naar huis, want hun toestand is niet of nauwelijks verslechterd sedert de vorige consultatie.
Dat hebben de dure (maar door het ziekenfonds terugbetaalde) onderzoeken uitgewezen en het is duidelijk dat hun dokter hen nooit in de steek zal laten.
En toch... Denk nu maar niet dat er vroeger geen zon toegewijde artsen bestonden. Zo heb ik een hartlong-specialist gekend (ik noem hem dr.X.) die iedereen boven
de vijftig diende geraadpleegd te hebben, zo hij niet aanzien wilde worden als iemand die zijn gezondheid verwaarloosde. En wie dr. X. raadpleegde zat eraan vast voor de rest van zijn leven. Het deed helemaal niets ter zake
of de patiënt al dan niet gezondheidsklachten had, want dr. X. gedroeg zich volgens de regel van de beroemde docteur Knock Tout homme bien portant est un malade qui signore. De wachtkamer van dr.
X. zat dan ook altijd bomvol en dat alleen al volstond om hem een faam te bezorgen die de provinciegrenzen overschreed en om zijn tarieven aan te passen. Zwart geld. Optimalisatie...
Een andere die op een gelijkaardige manier het maximum uit zijn diploma heeft gehaald was een collega van mij, een keel-neus-oorarts, die ik voor de gelegenheid dr.Y.
noem. De patiënt die bij hem op consultatie kwam met klachten van verstopte neus kreeg een wattendragertje gedoopt in cocaïne in de neus gestopt. Een beter ontzwellend middel voor de neusslijmvliezen bestaat er niet
en de patiënt voelde er zich doorgaans héél goed bij en al was het effect na een aantal uren verdwenen en verergerde de toestand op de lange duur, de patiënten waren tevreden want de dokter had bewezen
dat hij de toestand volkomen meester was en in staat om een fatale afloop te vermijden, als ze maar zijn raad opvolgden. En die raad was... iedere week op consultatie komen voor zo een cocaïnewatje in de neus. Als de patiënt
veraf woonde (want ook dr.Ys faam was wijd verspreid) kon de behandeling zó aangepast worden dat éénmaal om de veertien dagen of - héél soms - zelfs éénmaal om de maand
kon volstaan, mits aanpassing van het honorarium - in ´t zwart...
Ik weet het wel, de mortuis nil nisi bene, maar dr. X. en dr.Y. zijn nu al zó lang overleden en ik kon het niet laten dit verhaal te schrijven ter attentie van
mijn vriend en fiscalist die ik voor de gelegenheid Z. noem en die ik meermaals heb horen zeggen: mocht ik úw diploma gehad hebben, ik was nu een rijk man. Dokter Knock en optimalisatie...
Mijn nieuwste boek (Uit het schuim van de zee, 2011) behandelt de hele Griekse mythologie in 136 verhalen (408 pag.) en 18 originele tekeningen. Het is nu reeds aan zijn derde druk toe. Het boek is te bestellen via mail (kvansteenbrugge@gmail.com). Betaling na ontvangst (18,95 euro). Bij bestellingen vóór 1 mei dienen geen verzendkosten betaald te worden.