Onderwijskrant
Conserveren en vernieuwen in coninuïteit
Inhoud blog
  • Ik pleit al decennia voor dringende optimalisring en bijsturing van ons kleuteronderwijs
  • Prof. William Brooks: Was Dewey a Marxist? Toch wel volgens auteur.
  • De regel dat men op school de kans loopt om niet te slagen en te moeten overzitten, maakt inherent deel uit van het schoolspel
  • Vlaamse kritiek in 1928 op indoctrinerend & communistisch onderwijs in Sovjet-Unie : haaks op de lovende getuigenissen van Dewey in boek van 1928, in brieven van Freinet
  • Pleidooi voor dingende optimalisering taalonderwijs in de kleuterschool
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    19-05-2023
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.GO!-Poolster-hervorming het noorden kwijt: gepersonaliseerd leren, leerpleinen e.d. : hypewoordenpedagogiek?

    GO!-Poolster-hervorming het noorden kwijt:  gepersonaliseerd leren, leerpleinen e.d.  : hypewoordenpedagogiek?

    Dirk Van Damme twitterde gisteren: Zeer jammer, maar het lijkt er sterk op dat GO!onderwijs bij compleet achterhaalde en nefaste recepten blijft zweren. Zou zeer graag overtuigd kunnen worden van het tegendeel maar ik zie geen enkel signaal in die richting.

    Op 4 maart 202& lazen we in De Tijd: Schoolmuren  letterlijk afbreken, iedereen een gepersonaliseerd  leertraject op de laptop en niet langer één juf of  meester, maar een heel team voor de klas. Dat is hoe het gemeenschapsonderwijs GO! de toekomst  ziet. We stemmen leeromgevingen af op individuele  verschillen en ondersteunen elk leerproces op  maat. We leren leerlingen om (geleidelijk aan) zélf  de regie over eigen leerproces te nemen.

    De Poolster-visie is voor ons geen verrassing. Een  paar jaar geleden poneerde de pedagogische GO!-hoofdadviseur al dat lesgeven totaal voorbijgestreefd was. We vonden dit een heel krasse uitspraak, en wisten dan ook al dat het GO! een groot  project aan het uitwerken was. De voorbije twee  jaar liet ook Dirk Van Damme (OESO) al een paar  keer weten dat hij zich zorgen maakte over de pe[1]agogische richting die het GO! al was ingeslagen.

    In 2015-2016 koos ook al de koepel van het katholiek onderwijs in zijn ZILL-visie voor een cultuuromslag. ZILL pleitte evenals de Poolstervisie voor gepersonaliseerd leren, geïndividualiseerd leren gericht op de allerpersoonlijkste ontwikkeling van elke leerling. In Onderwijskrant nr. 176 en nr. 188 besteedden we kritische bijdragen aan die visie. Wanneer je het noorden kwijt bent, vind je dit makkelijk terug met de Poolster. Poolster is een vast oriëntatiepunt. Toch vrees ik dat nu ook het GO! met de Poolstervisie nog meer het noorden kwijt is, net als katholiek onderwijs met zijn ZILL-visie.

    Nieuwlichters pakken graag uit met een ronkend  concept, en plakken een wervend en polariserend etiket op hun hervorming of methode. Zo’n wervend etiket wekt de indruk van een totale & beloftevolle hervorming. De koepel van het katholiek onderwijs pakte in 2016 uit met ‘Zin in leren! Zin in leven’ en beloofde de leerlingen dat ze door dit nieuwe leerplan eindelijk ‘zin in leren’ zouden krijgen. Lieven  Boeve schreef: Zin in leren! Zin in leven! maakt de  lerarenteams opnieuw eigenaar van het leren op  school. Geïntegreerd over vakken en leergebieden  heen, kunnen leraren creatief vorm geven aan hun  onderwijs, rekening houdend met de specifieke leerlingen in de klas en context van de school. Volgens  Boeve zou die visie later ook doorgetrokken worden  in de nieuwe leerplannen voor het secundair onderwijs. De school moest ook in de eerste plaats een leefschool worden.

    2 Gepersonaliseerd leren op maat van elke leerling & zelfsturing!??

    De Poolstervisie wekt de indruk dat het gaat om evidente voorstellen; de opstellers doen alsof hun voorstellen als gepersonaliseerd leren wetenschappelijk verantwoord zijn: Zelfregulerend leren is een van de meest wetenschappelijk onderbouwde praktijken. Precies de basiskeuze voor gepersonaliseerd onderwijs met de eraan verbonden individualisering op maat van elke leerling (& UDL -Universal Design for Learning) en zelfsturing, zijn heel controversieel. Volgens velen staat dit precies haaks op  effectief onderwijs. Zo’n keuze betekent ook dat het  jaarklassensysteem wordt doorbroken.

     In een commentaar van Pedro De Bruyckere bij het interview met Raymonda Verdyck in De Tijd over de revolutionaire Poolster-hervorming lazen we: Het is wel gevaarlijk om b.v. gepersonaliseerd le[1]ren via digitale tools als een wondermiddel voor te stellen. Internationaal heb je een heus kerkhof aan gelijkaardige projecten die mislukt zijn, naast enkele  succesvolle voorbeelden.

     Prof. Wim Van den Broeck bestempelde gepersonaliseerd leren op maat van elke leerling als een stoplap en als een nefaste onderneming. Hij twitterde op 22 juli 2018: 

    ”Onderwijs op maat van het kind" is zowat de grootst mogelijke stoplap in onderwijs[1]land. * Het bestaat nergens echt en is dus utopisch,

    * het komt in de praktijk vaak neer op onderwijs on[1der de maat, en * het ondergraaft de essentie van onderwijs, nl. het idee van vorming. En toch wordt 'onderwijs op maat' meer dan ooit gepromoot door de grote onderwijskoepels.”

    Van den Broeck stelde op 3 december 2019 in de krant De Morgen: De individualisering van het onderwijs is doorgeslagen en werkt de niveaudaling in de hand. De visie die sinds de jaren 90 steeds meer dominant werd is het constructivisme, met als ken[1]merken: nadruk op zelf-ontdekkend leren, op welbevinden als voorwaarde voor leren, op zogenaamde 21ste eeuwse vaardigheden, het relativeren van kennis, en vooral het onder onderwijskundigen nog erg populaire idee dat onderwijs zoveel mogelijk geïndividualiseerd moet worden. Er is nochtans wetenschappelijk ondubbelzinnige evidentie dat het precies leerkrachten zijn die deze visie koesteren en in de praktijk brengen, die ook zwakkere leerresultaten boeken bij hun leerlingen. Dit is niet zo verwonderlijk: als differentiatie verder gaat dan ervoor zorgen dat zoveel mogelijk leerlingen de gemeen[1]schappelijke doelen halen, wordt onderwijs op maat algauw onderwijs onder de maat. Dan is de neiging immers sterk om ook de doelen te gaan afstemmen op (de zwakte van) de leerling. Een meer ingrijpen[1]de verandering heeft er zich sinds decennia in het onderwijs niet voorgedaan, en waarschijnlijk met desastreuze gevolgen.

    Greg Ashman schrijft over UDL: “UDL is a complicated way to teach. It involves giving multiple representations of the same information to students which they then choose from. Students also choose to work collaboratively or individually. And they decide how to demonstrate their learning through written work, a video, a poster or some other means.” UDL ertoont veel gelijkenis met het inspelen op individuele leerstijlen, controversieel tot en met.

    3 Kernideeën van Poolster-visie-2030

    Onderwijs van de toekomst :  de samenleving evolueert immers continu De samenleving evolueert continu. Een school is immers niet langer alleen dat stenen gebouw, waar[binnen via vaste tijdskaders wordt lesgegeven. In de visie van het GO! is ze in de eerste plaats een dynamische leer- en leefgemeenschap, met een open blik op de wereld. Bij het GO! maken we ons nu al klaar voor het onderwijs van de toekomst. In het  strategisch plan GO! 2030 stellen we daarom onze  poolstervisie centraal. We vormen de favoriete leer[1]gemeenschap, voor iedereen gepersonaliseerd,  spiegel en bouwsteen van de samenleving.

    Leerproces op maat van elke leerling

    Met onze poolstervisie willen we als GO! een antwoord bieden op een almaar toenemende maat[1]schappelijke diversiteit en werken we aan onderwijskwaliteit voor elke lerende. We stemmen leer[1]omgevingen af op individuele verschillen en onder[steunen elk leerproces op maat. We leren leerlingen  en cursisten om (geleidelijk aan) zélf de regie over  eigen én gezamenlijke leerprocessen te nemen. Gepersonaliseerd betekent dat leerlingen voldoen[de zelfregulerende vaardigheden ontwikkelen, om  hun leerproces en het samen leren richting te ge[ven. Zo worden ze de ‘influencers’ van hun leren!

    De ondersteuning van zelfregulerend leren blijkt een  van de meest wetenschappelijk onderbouwde prak]tijken (?) om leerwinst te verhogen. De lerende  neemt in dit proces een heel actieve rol op. Hij of zij  is verantwoordelijk voor het deelnemen aan de lesactiviteiten, ervaringen en kansen, en bepaalt stap  voor stap mee het leerproces. Zelfregulering verwijst naar een reeks specifieke vaardigheden die  leerlingen steeds beter toelaten een eigen traject  vorm te geven.. Hij of zij is verantwoordelijk voor het  deelnemen aan de lesactiviteiten, ervaringen en  kansen, en bepaalt stap voor stap mee het leerproces.

    Flexibele leertrajecten en leertijden

    Vanuit een duidelijke behoefte bij de lerende, evolu[eren we naar flexibele leertrajecten. In het basisonderwijs bijvoorbeeld, zien we dat sommige scholen  al experimenteren met multileeftijdsklassen, waarbij  leerlingen in graadklassen samenzitten en ondersteuning op maat krijgen. Andere scholen werken  met flexibele niveaugroepen voor bepaalde ontwikkelingsdomeinen, zoals rekenen en taal. Daarbij  worden vergaande vormen van binnenklasdifferenti]atie, teamteaching en de principes van Universal  Design for Learning (UDL) toegepast.

    In de Tijd van 3 maart j.l. lezen we i.v.m. deze nieu[we werkwijze : In het Technisch Atheneum Halle  van directeur Maggy Vankeerberghen wordt dit als  dé toekomst gezien. Haar eerste graad werkt in een  klasgroep van 80 leerlingen. Ze zitten samen in één  klaslokaal met verschillende zones voor verschillende werkvormen. Schoolboeken hebben ze niet  meer, wel een laptop. Ook de opdeling in lesuren is  grotendeels geschrapt: een week lang wordt rond  een thema of project gewerkt, gekoppeld aan op[drachten die de leerlingen in hun eigen tempo af[werken. Ze combineren algemene vakken als  Frans, Nederlands, geschiedenis en wiskunde.

    Teamonderwijs, klas- en schooloverstijgend

    De kernteams werken samen - in dynamische werk[vormen zoals co-teaching, vaak ook over de leerjaren en vakken heen. De teams zijn leerlinggeoriënteerd. Gecostuurd en sociaal gestuurd leren houden  in dat verband in dat lerenden hun kennis construeren samen met anderen en met de onderwijsprofessionals. Ze werken trouwens niet enkel in de klas  en op school met elkaar samen, maar ook schooloverstijgend.

    Leren langs digitale weg

    Het GO! zet maximaal in op ‘blended learning’: een  combinatie van online en offline leren. Om dergelijke innovatie te ondersteunen, begon GO! samen  met het Britse bedrijf Century Tech in 2017 met de  ontwikkeling van een eigen digitaal leerplatform,  GO! IXZO. Daar zetten leerkrachten hun leerstof op,  bijvoorbeeld met instructiefilmpjes en oefenmodules  op verschillende niveaus

    Andere infrastructuur

    We staan voor een ruimtelijke transformatie. Zo  denken scholengroepen en onderwijsinstellingen  na over aanpassingen aan interieur en indeling, herbestemmingen en innovatieve gebouwen, ruimtes waar je op verschillende manieren kan leren.

    Onderwijsprofessionals coachen het leren

    Het curriculum blijft de context waarbinnen we gepersonaliseerd samen leren waarmaken. Leraren vertalen daarbij de eindtermen naar specifieke en  meetbare leerdoelen op het niveau van de lerenden.  Pas wanneer lerenden zich bewust zijn van specifieke leerdoelen, kan hun zelfregulering vorm krijgen. GO! onderwijsprofessionals zijn curriculum[1]experts met diepgaande kennis van de doelen en de vakkennis die daarvoor nodig zijn. Ze zijn ook pedagogisch-didactische experten met diepgaande kennis over het leren en de ontwikkeling van de lerende.

    4 Commentaar

    Elke school mag eigen koers bepalen!??

    Het GO! opteert duidelijk voor een revolutionair  schoolproject, een ware cultuuromslag. Het verbaast ons wel dat het GO! tegelijk stelt dat elke  school zelf zijn eigen karakter en evolutie moet be[palen. We lezen: “Het GO! schuift trouwens niet  één specifiek schoolmodel naar voren, maar ziet de  traditionele en de toekomstgerichte benadering van  school als uitersten op een continuüm, een innova[1]tief spectrum. Daarbinnen kunnen scholen zichzelf  positioneren en continu verder evolueren. De be[1]doeling is om zelf richting te geven aan hoe je hier  als school kan in evolueren.”

    Het GO! dringt naar eigen zeggen geen pedagogische aanpak op, maar stelt tegelijk dat de scholen moeten evolueren in de richting van de Poolstervisie; veel keuze hebben de scholen blijkbaar niet.  Het doet ons denken aan de opstelling van de koe[1]pel van het katholiek onderwijs die ook voortdurend uitpakt met de vrijheid en autonomie van de scholen  en leerkrachten, maar ook nog met het recent ZILL[1]project een perspectiefwisseling, een pedagogische aanpak oplegde.

    Ontscholingsdruk neemt nog toe

    De voorbije decennia werd ons onderwijs voortdurend geconfronteerd met tal van rages en hypes die  ver afstonden van de onderwijspraktijk, van de vaste grammatica van schools onderwijs, en van de visie van de praktijkmensen. Telkens werd gepleit voor perspectiefwisselingen/cultuuromslagen. Ze  leidden tot een aantasting van onze sterke Vlaamse  onderwijstraditie.

    De ontwerpers van allerhande modes en nieuwlichterij werken veelal met simpele en halve waarheden die als wondermiddel, als makkelijk toepasbaar  en veel belovend voorgesteld worden. Veel van die  rages hanteerden een simplistisch en tegelijk gecompliceerd vakjargon, en trokken zo rookgordijnen  op die de afstand tussen spreken en doen, tussen  theorie en klaspraktijk deden toenemen.

    Veel onderwijshypes bleken achteraf geen praktijk]theorieën te zijn, omdat ze niet vertrokken van de  complexe realiteit en de basisgrammatica van  schools onderwijs. Denk maar aan constructivisme,  onderwijs op maat van elk kind, inclusief onderwijs, competentiegericht onderwijs, leerlandschap, leer[1]stijlen, totaliteitsonderwijs ... Die hypes lokten veel lippendienst en verzet uit vanwege de praktijkmensen, en bleken overigens ook moeilijk realiseerbaar.

    In de context van het debat over de nieuwe leer[1]plannen/eindtermen laaide in 2014-2016 de neomanie in Vlaanderen weer op. In de aanloop van de nieuwe eindtermen verschenen in de periode 2014-2016 een zevental rapporten als De nieuwe school in 2030 van 2014, het VLOR-advies-2015, het rap]port over het populistische eindtermendebat Vanlerensbelang -2016,die alle aanstuurden op een perspectiefwisseling, een cultuuromslag. In de Poolster[visie en in ZILL treffen we veel van die ideeën aan.

    In de publicatie ‘De Nieuwe school in 2030’, Hoe  maken we leren en werken aantrekkelijk? een gezamenlijk project van kopstukken van het Departement Onderwijs, VLOR & KBS, werd uitvoerig ge[schetst hoe een school er in de toekomst als een  ‘learning park’ moet uitzien. We lazen o.a.: “Het leer- en ontwerplab schetst een ander toekomstbeeld.

    Echt aansluiten bij de diversiteit van kinderen en  jongeren kan maar als ze ook zelf de regie kunnen  voeren en stuurlui kunnen zijn van hun eigen leren.  In een Learning Park zullen de kinderen gecoacht  worden om hun eigen leertraject aan te sturen in de  richting van de competentieniveaus die ze nodig  hebben en willen halen. Op een gewone dag kunnen leerlingen gedurende enkele uren in een vaste  leergroep bijvoorbeeld talen en wiskunde leren,  maar het grootste deel van de dag zijn ze bezig met  projecten waarin ze hun competenties actief ont[1]wikkelen. “ Enzovoort.

    Het GO! begon samen met het Britse bedrijf Century Tech in 2017 met de ontwikkeling van een eigen digitaal leerplatform, GO! IXZO. Het GO! verwacht hier o.i. al te veel heil van. In punt 3 plaatsten we een aantal kritische bedenkingen. In het verleden  verwachtte men veel heil van nieuwe technische  middelen en van het gebruik van ICT in het bijzon[1]der. Tot nog toe vielen die verwachtingen tegen.

    Sommigen stellen zelfs dat daardoor het onderwijsniveau eerder is gedaald. We vrezen dat ook van het Century Tech-project al te veel heil wordt verwacht.

    Bijlage

    Getuigenis van lerares Goedele gisteren op twitter

     

    Dirk Van Damme

    Zeer jammer, maar het lijkt er sterk op dat @GO_onderwijs bij compleet achterhaalde en nefaste recepten blijft zweren. Zou zeer graag overtuigd kunnen worden van het tegendeel maar ik zie geen enkel signaal in die richting.

    Lerares Goele

    Ik hoop dat het GO! de visie nog bijstuurt. Wij kijken argwanend naar zelfontdekkend leren, leerpleinen met grote groepen in kleine ruimtes

    Enkele scholen in onze groep krijgen binnenkort een nieuw gebouw of doen verbouwingen. De visie: leerpleinen vanaf de kleuterschool. Leerjaren per 2 samen in een ruimte die kleiner is dan 2 huidige klassen. 60 leerlingen voor 2 leerkrachten zonder extra ondersteuning. 

    Alles samen van leerstof op enkele uitzonderingen. Zie je al hoe de lln van L1 hier letters moeten leren terwijl die van L2 leren over onderwerp en persoonsvorm? In dezelfde ruimte? Nu al dragen veel lln een hoofdtelefoon tegen de drukte. Verder mag er ook slechts een .kleine instructieruimte zijn, want instructie is toch kort (5 minuten) en nooit voor een hele klas? Dus 10 stoelen in een visbokaal volstaan. De anderen moeten gaan leren via ontdekdozen, wat zwaar doorgedrukt wordt van bovenaf. Zelfontdekkend leren is de toekomst.

    Samen leren is ook cruciaal dus zoveel mogelijk in groepswerk of projecten. Wat niét meer van deze tijd is volgens GO!: een leraar die vooraan staat en alles uitlegt. Tafels of andere zaken drillen. *zucht*

    Wat de leerkrachten in de scholengroep wensen: kleinere groepen óf meer helpende handen. Prikkelarme klaslokalen waarin slechts 1 leerjaar zit. Directe instructie geven.

    Wij gaan binnen een aantal jaren met een gebouw zitten dat niet aangepast is aan het geven van goed onderwijs. Ik weet niet hoe we dit nog kunnen tegenhouden. Naar mij wordt niet geluisterd; ik brn maar een leerkracht dus wat weet ik nu van onderwijs? Eén van ..de oude stempel' bovendien, want ik houd vast aan onderwijsgesprekken om kennis door te geven, aan het foutloos schrijven van vocabulaire ipv te laten verbinden met de vertaling, aan directe instructie e.d. Bovendien doe ik niet aan braingym en pas ik mijn studeerstof niet ... aan aan de verschillende leerstijlen. Collega's zoals ik worden weggezet als hopeloos ouderwets, die vernieuwing weigeren en steeds dwarsliggen. Waarmee ik geen zelfmedelijden wil uitdrukken, maar me wel afvraag hoe onze stem gehoord kan worden.

    ·

    *Dirk Van Damme

    Al jaren is er overtuigend onderzoek dat aantoont dat dergelijke leerpleinen en open ruimtes niet de geschikte leeromgevingen zijn, nefast zijn voor concentratie door teveel impulsen en geluid. En toch doet men in scholenbouw lustig verder omdat het modern en innovatief oogt....

     


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    19-05-2023, 11:52 geschreven door Raf Feys  
    Reacties (0)
    17-05-2023
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Les geschiedenis 70 jaar geleden in zesde leerjaar Brugse school
    Les geschiedenis in 1953 in 6de leerjaar lager onderwijs in Brugge Les geschiedenis in 1953 over Maria Theresia 

    in Gemeenteschool sint-Michiels-Brugge door de heer. Janssens in 6de leerjaar (Uit verslagboek van bijscholing o.l.v. kantonnaal inspecteur A. Janssens) 

     De leerkracht vangt de les aan met een herhaling via een puike ondervraging over de vorige les en brengt dit in een schema op het bord:
     Het 1ste Oostentijks tijdvak 
    1.Max. van Oostenrijk : 1482 
     2.Philips de Schoone 1494 
     3.Max. van Oostenrijk : 1506 
     4. Keizer Karel: 1515 

     Het Spaanse Tijdvak 
    1.Filips II 1555-Margareta van Parma 
     2.Albrecht en Isabella 1598 
     3. Terug aan Spanje : 1621 zwakke vorsten De nieuwe les over 

    Het 2de Oostenrijks Tijdvak E
    erste een stukje over Karel VI 1715 en dan over de eigenlijke les: Maria Theresia M.Th. regeert van 1740 tot 1780. Ze zendt ons Karel van Lotharingen als gouverneur. Na Karels dood valt Frankrijk ons land binnen en wint de slag te Fonteny. Lodewijk XV bezit ons land maar ontruimt het weer na de vrede van Aken in 1749. 

     Er heerst voortaan vrede en welvaart in ons land. Op het gebied van de landbouw : vee- graan- en aardappelteelt worden uitgebreid. De Moeren bij Veurne worden drooggelegd. 

     Op het gebied van de nijverheid. Nieuwe fabrieken worden opgericht. Te Gent katoen, te Brussel behangpapier en rijtuigen. De linnenweverij en de kolennijverheid worden uitgebreid. Op het gebied van de handel: Nieuwe kanalen: de vaart van Gent naar Brugge en Oostende. Nieuwe wegen naar Duitsland. Leuven is het middelpunt. 

     Daarna volgt een historische lezing over de Oostendse Compagnie. De les eindigt met het bekijken van platen en invullen van tijdsbanden en het invullen van een invultekst.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    17-05-2023, 15:27 geschreven door Raf Feys  
    Reacties (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Les begrijpend lezen in 1946: hoe leerden velen van ons destijds begrijpend lezen: inhoudelijk uitdagnede teksten en goed doordachte vraagstelling
    Les begrijpend lezen in 1946 in Brugse lagere school: hoe leerden leerlingen destijds en ikzelf begrijpend lezen: intellectueel uitdagende teksten en doordachte vraagstelling 

     Inleiding 

     In een dik verslagboek over de conferenties voor leerkrachten onder leiding van de kantonnale inspecteur lazen we o.a. het verslag van een les begrijpend lezen uit 1946 Ze illustreert een aanpak die destijds vaak toegepast werd voor begrijpend lezen in de hogere klassen van de lagere school. De leesles sluit aan bij de les geschiedenis, maar bevat tegelijk een portie nieuwe kennis. De les is zo doordacht en geconcipieerd dat leerlingen gestimuleerd worden om door te denken en verbanden te leggen, om nieuwe woorden te leren vanuit de context, … De leerlingen moeten dus niet per se vooraf over alle inhoudelijke kennis beschikken; soms ging het ook over wereldoriënterende onderwerpen die totaal nieuw waren. De leerlingen moeten ook niet vooraf alle termen/begrippen kennen 

     Les Begrijpend Lezen in 1946 Begrijpend lezen 76 jaar geleden in een 6de leerjaar in een dorpsschool met allesbehalve zgn. 'authentieke teksten die aansluiten bij de leefwereld van de leerlingen.' 

    En toch leerde men destijds goed begrijpend lezen. 

     Vooraf

     De Leuvense taalprofessor Kris Van den Branden schreef recentelijk nog als remedie voor niveaudaling begrijpend lezen : "Leerlingen moeten in de basisschool veelvuldig de kans krijgen om betekenisvolle en uitdagende begrijpend-leesopdrachten uit te voeren, waarbij ze lezen om een concreet doel te bereiken dat aansluit bij hun interesses." Elders luidt het dat vooral gewerkt moet worden met 'authentieke' teksten die aansluiten bij de leefwereld van de leerlingen, en dat die teksten niet te moeilijk mogen zijn. 76 jaar geleden kregen leerlingen veelal andere teksten te lezen en te ontsleutelen - en ook wij in de jaren 1950. We illustreren dit even. 

     Een les begrijpend lezen in een Brugse school in 1947 (In: verslagboek van inspectieconferenties kanton Brugge schooljaar 1947-1948. Onderwijzer: Rudolf Van den Berghe, les gegeven in een gewone dorpsschool. Nabespreking achteraf onder de leiding van intelligente inspecteur: H. Delobel, mede-auteur van delelijke wiskundemethode 'Knap en klaar'. 

    Titel uitdagende en lange leestekst: Brugge onder het Frans bewind (aansluitende bij geschiedenisles).

    Voorbeelden uit de lange lijst met denkvragen en lexicologische vragen . Hou er rekening mee dat de leerlingen zesde leerjaar lager onderwijs in die tijd nog uitgebreid en systematisch geschiedenisonderwijs kregen.

     *Waarom wonnen de Fransen in 1792 te Jemappes den slag op de Oostenrijkers en niet op de Pruisen? *Waarom werd de rust te Brugge sedert den 7den october 1795 minder verstoord? 
    *Waarom verliet de Franse bezetting reeds den 2den februari 1814 Brugge? 

    *Welke landen behoorden zeker tot den groep der verbonden mogendheden tegen Napoleon 
    *Waarom werden niet alle niet-beëdigde priesters jonger dan 60 jaar naar Cayenne in Zuid-Amerika verbannen? *Waarom zouden de Fransen de beelden van het stadhuis vernield hebben? 
    *Werd het standbeeld op de van Jan Breydeel en Pieter de Coninck op de Mark vernield? Verklaar je antwoord. 

     *Waarom moesten de Pruisische jagers te paard Brugge verlaten bij de aanval van 400 Fransen? *Waarom zou Napoleon een concordaat met den paus Pius VII gesloten hebben? 
    *Hoe leg je uit dat Pruisen en Oostenrijk den oorlog aan Frankrijk verklaren, en Napoleon België binnenvalt? 
    *Hadden de Fransen meer godsdienstzin dan de Oostenrijkers? 
    *Geef aan de hand van de leestekst een chronologische samenvatting van de opeenvolgende gebeurtenissen die onder de Franse beheersing plaats grepen. 

     Ook een reeks lexicologische vragen als :
     *Een staat waar het oppergezag niet berust bij een erfelijk vorst, doch bij een of meer gekozen hoofden is een … 

    *Landen die een akkoord sluiten om een gemeenschappelijke vijand te verslaan zijn …

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    17-05-2023, 14:13 geschreven door Raf Feys  
    Reacties (0)
    16-05-2023
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.50 jaar ontscholing(sdruk): aantasting onderwijskwaliteit en sluipende niveaudaling

     

    50 jaar ontscholing(sdruk) in het  onderwijs:  aantasting onderwijskwaliteit en gezag van de school en van de leraren.  Steeds meer verzet; kentering op komst?

    Raf Feys 

    1  Ontscholing(sdruk) onderwijs: aantasting kwaliteit en uitholling  lerarenambt

    1.1  Kroniek van aangekondigde gevolgen van  ‘ontscholing en uitholling lerarenambt’

    In het regeerakkoord en in de  beleidsverklaring van minister Ben Weyts kreeg de aanpak van de aantasting  van de onderwijskwaliteit  voor het eerst veel aandacht.  Dit is ook het geval in het recent rapport van de Commissie Beter Onderwijs. Tim Surma stelde in een recent interview in Knack:  De belangstelling voor effectief leren is momenteel groter dan ooit (zie bijdrage over dit interview in dit nummer).  Op recente  de ResearchED-dag van 23 oktober j.l. in Mechelen pleitten de meeste sprekers voor meer effectief onderwijs. Ook Dirk Van Damme deed dit onlangs nog in de in dit nummer la besproken bijdrage in Sampol. De professoren Scheerens en Kirschner publiceerden hun Zwartboek Progressief achteruit over de mismeestering en ontscholing van het onderwijs in Nederland ( zie bijdrage in dit nummer).  Ze hebben het o.a. over belangrijkste oorzaken van achteruitgang  als  de orthodoxie van het kindgerichte onderwijs: Het vastklampen aan onderwijsconcepten gebaseerd op constructivistisch, gepersonaliseerd, ontdekkend leren overgoten met een romantische filosofische pedagogische saus.

    Dit alles klinkt  alvast hoopvol. Nog nooit kregen we zoveel steun – ook uit academische kringen – voor onze al lange kruistocht tegen de vele vormen van ontscholingsdruk en ontscholing. Voor onze O-ZON-campagne tegen de ontscholing(sdruk) kregen we in 2007 eerder weinig steun vanuit de kring van de universiteiten en hogescholen en de toenmalige beleidsmensen  waren geenszins opgezet met onze campagne. Dit is nu aan het veranderen. Het terug op het juiste pad geraken zal wel nog een moeilijke klus en een zaak van lange adem worden. In de vorige Onderwijskrant illustreerden we ook uitvoerig  het verzet tegen de kentering in het regeerakkoord en in het onderwijsdebat

    Lerarentekort vooral ook gevolg van ontscholing(sdruk)

    De voorbije maanden was er ook heel veel te doen omtrent het lerarentekort. Het  lerarentekort i o.i. vooral  ook gevolg van aantasting van de kwaliteit & van meesterschap van de meester. In  de Onderwijskrant  van september 1984 waarschuwden we hiervoor al: Hypes en rages, de veralgemening en verabsolutering van deelaspecten, neomanie … leiden tot elkaar snel afwisselende modeverschijnselen, en dat remt uiteindelijk de  motivatie en vernieuwingsbereidheid  van de leraren af. Dit zal op termijn ook  tot een niveaudaling  leiden en tot minder arbeidsvreugde. We plaatsten op 18 oktober j.l. op twitter een korte getuigenis van een leraar, een reactie ook op uitspraken van Lieven Boeve en co over het lerarentekort. Hij stelde dat de  uitholling van het (taal)onderwijs en de ontscholing in het algemeen  een belangrijke oorzaak is van het minder aantrekkelijk worden  van lerarenberoep. In die getuigenis werden Lieven Boeve en co uitgenodigd om die boodschap ter harte te nemen, in plaats van  de zwarte piet voor het lerarentekort en andere onderwijsproblemen  door te schuiven naar anderen en/of te wijten aan  tekort aan centen, ed.  Deze tweet  leverde in een mum van tijd niet minder dan  69.000 impressies op.  Het  aantal leraren dat sukkelt met overspanning en burn-out  neemt elk jaar nog toe,  maar adequate ingrepen ontbreken vooralsnog. Verantwoordelijken voor de aantasting van de kwaliteit van het onderwijs en voor het uithollen van het meesterschap van de meester poneren ook al te graag  dat ze zelf al lange tijd gewaarschuwd hebben voor lerarentekort,  voor minder aantrekkelijk worden van het lerarenambt.

    Ontscholing & ontscholingsdruk

    In het Nederlands taalgebied lanceerde ik destijds de termen ontscholing en ontscholingsdruk  als overkoepelde termen voor de vele vormen van aantasting van de kwaliteit van het onderwijs.  Met de overkoepelende uitdrukkingen als  ‘ontscholing van  het onderwijs’ en ontscholingsdruk verwijzen we in de eerste plaats naar  de term unschooling zoals John Holt die in 1976 in How children learn  introduceerde. Holt omschreef Unschooling als  “learning and teaching that does not resemble school learning and teaching”, dat dus niet meer gelijkt op het typisch schoolse  leren.

    Zelf maakten we de voorbije decennia wel steeds een onderscheid tussen de grote ontscholingsdruk en de feitelijk ontscholing. Er was de voorbije 50 jaar ook veel verzet tegen de ontscholingsdruk en veel praktijkmensen bewezen in de mate van het mogelijke lippendienst aan de beeldenstormerij. Ik liet zelf lager onderwijs in 1952-1958, maar mijn onderwijzers volgden geenszins de reformpedagogische/ontscholende  refreintjes  à la Decroly van het leerplan van 1936, geen sprake van globale leesmethodiek, van totaliteitsonderwijs, van relativering van het belang van AN ten voordele van het thuistaalgebruik van de leerlingen … Kopstukken van de inspectie betreurden dit, maar ook hun campagne van 1952  voor het invoeren van de globale leesmethodiek had geen succes.  Ook in de inspectieverslagen van de voorbije 20 jaar betreurde de inspectie geregeld dat de leraren de opgelegde eindtermenfilosofie in b.v. de tekst ‘Uitgangspunten bij de eindtermen’-1996 niet volgden, nog al te veel zelf les gaven, de opgelegde vaardigheidsgerichte taalvisie van de eigen onderwijskoepel niet zomaar volgden, …  

    Ontscholingstendensen voorbije 50 jaar

    De decennialange  ontscholing, uitholling van de onderwijsopdracht en ermee verbonden van  gezag van de school en de leerkrachten,  leidde tot minde effectief  onderwijs  en tot uitholling van  het  lerarenambt.  In dit nummer van Onderwijskrant is dit de centrale stelling in tal van bijdragen; het is ook de centrale stelling in rapporten en getuigenissen die in dit nummer voorgesteld worden.  Lieven Boeve en Koen Pelleriaux, de kopstukken van het katholiek onderwijs en van het GO!,  beseffen jammer genoeg ook  nog niet dat ook hun recente onderwijsvisies/perspectiefwisselingen in   de   ZILL/ Poolstervisie, … de onderwijsopdracht niet enkel nodeloos complexer maken, maar ook verder uithollen.

    Veel Westerse landen kenden de voorbije decennia  een ontscholing/ontschoolsing van het onderwijs en een daling van de eisen - dit vaak zelfs in naam van de  ‘gelijke onderwijskansen’, van een egalitaire onderwijsideologie.  In andere bijdragen in dit nummer wordt dit geïllustreerd. Voor  Carl Rogers,  de Leuvense prof. Ferre Laevers  en de  vele andere ontscholers betekende de optie voor  ontscholing  een keuze voor leerlinggestuurd, structuurarm,  geïndividualiseerd, … onderwijs. De ontscholers kozen voor het zelfontplooiingsmodel waarbij afstand genomen werd van de traditie van gestructureerde vakdisciplines en  leerinhouden, leerkrachtgestuurd onderwijs, jaarklassen, klassikale instructie, hoge prestatieverwachtingen, enz.  Bij inhouds-en structuurarm onderwijs kunnen   sterkere hun talenten onvoldoende ontplooien, en kansarmere  leerlingen worden nog meer benadeeld. Zo  verspilde de samenleving tegelijk  een groot deel van de middelen en energie die in het instituut onderwijs  gestopt worden. In Wasted. Why education isn’t educating’ betreurde de bekende  socioloog Frank Furedi  terecht  ‘het anti-intellectueel karakter van het onderwijs , de infantilisering, de aantasting  van het gezag en prestige van de leerkracht en van  de vakdisciplines.” 

    Vooral vanaf de jaren zeventig drongen het  prestatievijandig, anti-intellectueel en anti-autoritair  klimaat en het ontplooiingsmodel ook in Vlaanderen  door. Dit was b.v. ook het geval in de officiële VSO-brochure van minister Vermeylen van 1971 en in tal van andere VSO-publicaties.   VSO beoogde niet enkel een nefaste structuurhervorming, maar ook de invoering van de zgn. ‘zachte didactiek’; de afbraak van de pijlers van onze sterke Vlaamse onderwijstraditie(zie punt 2).

    Niettegenstaande de grote kritiek op de ontscholing en de aantasting van de kwaliteit van het onderwijs, stelden we in publicaties in de aanloop van de opstelling van de nieuwe eindtermen leerplannen (2014-2018) vast dat velen van die vernieuwing gebruik wilden maken om het onderwijs nog meer te ontscholen – net zoals dit het geval was met de nieuwe eindtermen en leerplannen in de jaren 1990. En ook nog de voorbije 5 jaar stelden we  vast dat in de ZILL-onderwijs- en leerplanvisie van het katholiek onderwijs en in de recente Poolstervisie van het GO! de ontscholingsdruk nog toenam.

    Veel onderwijsmensen wereldwijd bonden de voorbije 50 jaar de strijd aan tegen de verschillende ontscholingstendensen   en pleitten voor herwaardering van de basisgrammatica van degelijk onderwijs en voor herscholing van het onderwijs. In deze bijdrage gaan we even in op de mismeestering van het onderwijs van de voorbije 50 jaar  (zie punt 2);  en op de strijd tegen die mismeestering en voor het behoud van de beproefde waarden en voor het optimaliseren in continuïteit (zie punt 3). Daaruit blijkt tevens we al lang weten wat er fout loopt in het onderwijs en hoe we dat kunnen verhelpen.   Soms wekt men  wel  de indruk dat  we nog wetenschappelijk moeten onderzoeken wat  effectief onderwijs betekent, en wat  de oorzaken van de niveaudaling zijn,  en dat  de strijd tegen de ontscholing en aantasting van de kwaliteit nog vrij recent is. Ik lees dan b.v. dat pas recente leerpsychologische en cognitieve studies tot inzicht in effectief onderwijs leidden.  Maar hoe verklaart men dan onze sterke Vlaamse onderwijstraditie?. 

    Dirk Van Damme (OESO) stelde op 24 mei 2019 in De  Morgen: Progressieve onderwijsexperts hebben de voorbije jaren allerlei vernieuwingstendensen in  onderwijs omarmd, die vaak helemaal niet op  deugdelijk wetenschappelijk onderzoek waren gestoeld, vanuit de idee dat wat nieuw is wellicht ook  progressief uitpakt. Dat vele van die innovaties de bekritiseerde kwaliteitserosie mee hebben bewerkstelligd, is dan ook een ongemakkelijke vaststelling Als jarenlange beleidsmedewerker sloeg Van Damme ook zelf mea culpa; hij beseft dat hij mede verantwoordelijk is. 

    In Vlaanderen bekende Dirk Van Damme de voorbije jaren dat hijzelf en ook veel andere beleidsmakers niet tijdig de ontscholingstendensen (h)erkend hebben, en mede door tal van  hervormingen ook hebben bevorderd. Hij poneerde ook  terecht dat de mismeestering van ons onderwijs eigenlijk al gestart is rond 1970 – o.a. ook in de hervorming Vernieuwd secundair onderwijs, tegelijk een pleidooi om voor een cultuuromslag in de richting van ontscholing en aantasting van het gezag en het meesterschap van de leraren.  Van Damme stelde  onlangs ook nog dat  men  meer had moeten luisteren  naar de leraren, en ook naar Onderwijskrant die tijdig waarschuwden voor de ontscholingsdruk en voor tal van  nefaste en nivellerende hervormingen.

     Verzet tegen ontscholingsdruk  en  lippendienst van leraren

    We stelden al dat  we wel steeds het onderscheid tussen de ontscholingsdruk en de feiteijke ontscholing. In Vlaanderen botsten de vele  ‘ontscholers’ op  wat meer  weerstand en ‘lippendienst’  vanwege de praktijkmensen dan in andere landen.  Met Onderwijskrant namen we de voorbije 40 jaar het voortouw in het verzet, in de strijd voor het behoud van de beproefde waarden. Zo bleven we ook het zo verguisde jaarklassensysteem met succes verdedigen-  tegen de voortdurende aantijgingen van veel onderwijsexperts in.  Het verzet en de lippendienst  verklaren mede waarom de grammatica van effectief onderwijs grotendeels  de niveaudaling in tal van landen groter was dan in Vlaanderen en waarom we in Vlaanderen nog lange tijd wereldtopscores voor TIMSS en PISA behaalden. Onze sterke Vlaamse onderwijstraditie en de invloed van de vele nog klassieke gevormde leraren werkten nog lange tijd door in de klaspraktijk. Dit blijkt ook uit de hoge leerresultaten van de kantonnale en interdiocesane examens van de 12-jarigen uit de jaren tachtig en negentig.  Ook in Finland was dit laatste nog lange tijd het geval; de niveaudaling trad er  later in dan in landen als Frankrijk, Engeland…

    De parlementaire commissie-Dijsselbloem-2008 stelde stelt dat  de schade aan het onderwijs veroorzaakt door de nieuwlichterij veel erger geweest zou zijn, indien de  leerkrachten geen (stil) verzet tegen de onderwijsvernieuwingen hadden gepleegd. Gelukkig boden  veel leerkrachten de nodige weerstand en kon aldus  de schade nog beperkt worden, aldus de commissie. “Alleen dankzij het verzet van de leraren werd de  schade enigszins beperkt”, kopte de NRC.  

    Ook uit het historisch onderzoek van Cuban en  Tyack leiden we af dat het streven naar behoud van  vaste waarden een basishouding is bij veel leerkrachten  doorheen de tijd en overal ter wereld, het behoort  tot de logica van het onderwijssysteem. Volgens  Cuban en Tyack geloven de meeste leerkrachten niet in voortdurende cultuuromslagen, grote woorden, hypes en  polarisering. Niettegenstaande de immense kritiek van veel onderwijsexperts op het  jaarklassenssyteem en het schrapen van dit principe in het decreet basisonderwijs van 1997, wordt het nog bijna overal  toegepast.  Als gevolg van de  invoering van kleinere klassen, de evoluerende  tijdsgeest e.d. is het onderwijs nu wel leerlinggerichter geworden. Dit betekent niet dat het leerlinggestuurd is, dat de leerlingen de leerinhoud bepalen,  dat het kerncurriculum totaal anders werd ...  Bij de meeste praktijkmensen bleef de basisidee van een  leerkracht die voor een groot deel simultaan lesgeeft aan een klas leerlingen en die zelf – op basis  van maatschappelijke afspraken zoals eindtermen en leerplannen  – bepaalt welke leerstof en in welk tempo wordt geleerd, bleef overeind. Het feit dat grammatica van effectief onderwijs voortdurend in vraag werd en wordt gesteld, maakt het voor die leerkrachten wel moeilijker om stand te houden.

    2  Illustraties  van de ontscholingsdruk van de voorbije 50 jaar

    Vooraf: De voorbije decennia publiceerden we in Onderwijs tientallen gestofferde analyses over de ontscholing en de mismeestering van het onderwijs. In deze bijdrage beperken we ons tot enkele illustraties. We laten hier de analyses omtrent wat er zoals misliep binnen de verschillende leerdomeinen, b.v. omtrent de uitholling van taalvakken,  buiten beschouwing; we beperken ons tot enkele algemene pedagogische tendensen.  

    2.1 Toename ontscholingsdruk vanaf de jaren 1970

    Het roer moet om en alles moet  anders’, was gedurende decennia het motto van het doorhollingsbeleid  en van de nieuwlichters. De mantra van de vernieuwing viel overal te beluisteren: wat u nu doet beste  leerkrachten deugt niet: jaarklassenprincipe, klassikale groepsinstructie, eisen stellen en discipline,  leerkrachtgestuurd onderwijs, differentiatie in onderwijsvormen in het secundair onderwijs, apart buitengewoon onderwijs … Enkel een radicale ommekeer  kon de verlossing uit al die ellende brengen. De  sterke verlossingsdrang ging ook gepaard met  voortdurende stemmingmakerij tegen het onderwijs.

    Mede in het zog van de jaren 1960 werden we al in de jaren 1979  geconfronteerd met ontscholingstendensen en ontscholingsdruk.  De ministeriële brochure over het Vernieuwd Secundair Onderwijs van 1971 van minister Vermeylen poneerde al:  Het verwerven van kennis is niet langer het hoofddoel van het onderwijs.  De vroegere weetjesopstapeling ruimt  meer en  meer plaats in voor adequate inwerkstelling  van de intellectuele eigenschappen. ...Een zuiver  dogmatische werkwijze die op het reproduceren van  leerstof gericht is, moet men tot elke prijs vermijden.  De kinderen moeten leren, leren zelf vinden. Inductieve en actieve methodes zijn vanzelfsprekend.  Hoe meer het kind leert zich actief te ontwikkelen en  hoe minder het de les passief ondergaat, des te  doeltreffender, kan het onderwijs worden geacht.  De nadruk valt voortaan op het kunnen, het  ontwikkelen van vaardigheid, het zinvol toepassen  van kennis. Er zal zoveel mogelijk uitgegaan worden van de belangstellingssfeer, wat de leeractiviteit  aantrekkelijker en zinvoller maakt. De moderne  pedagogiek legt de nadruk op het belang van de  zelfwerkzaamheid en groepswerk. 

     Minister Vermeylen verving meteen het vak geschiedenis in de  eerste graad door maatschappijleer vanuit de actualiteit als b.v. de gijzeling van een trein in Nederland.  We lazen in die tijd analoge stellingen in publicaties  van VSO-coördinatoren als Roger Standaert. Rond 1970 werden in Vlaanderen ook enkele anti-autoritaire scholen opgericht. In de publicatie ‘Naar een open gemeenschapsschool’  (in: De Nieuwe Maand, januari 1973, namen we al afstand van de  anti-autoritaire opvoeding en van het ontplooiingsmodel.

    Ook in  publicaties van de koepels van de onderwijsnetten  drong de relativering van de kennis en de prestatie vijandigheid door - b.v. in Eigentijdse opdrachten  voor een katholieke basisschoo’ van 1974. In de  lerarenopleiding mocht niet langer gewerkt worden  met punten, maar enkel met niveaus. Ook binnen  het ‘Vernieuwd lager onderwijs’ drong vanaf 1974  de nieuwlichterij door. Het niveau van het lager  onderwijs was vrij hoog en leerkrachten drongen  geenszins aan op een hervorming, maar toch  stelden beleidsmakers dat er een hervorming nodig  was – net als in het secundair onderwijs. In het zog  van mei 1968 werden ook her en der enkele alternatieve en anti-autoritaire scholen opgericht.

    Vanaf 1976 propageerde de Leuvense professor Ferre Laevers en het CEGO het zgn. ontplooiingmodel in het EGKO-project (Ervaringsgericht kleuteronderwijs);  Laevers pakte uit me volgende pedagogische parabel van het ervaringsgericht onderwijs. Samengevat: Drie hoveniers ontvangen elk een bloembol van een vreemdeling. Zowel bij de eerste, als bij de tweede hovenier kwijnt de bloem weg. De eerste had elke toelichting van de vreemdeling weggewuifd, omdat hij het zelf beter dacht te weten. De tweede mishandelde de bloem door ze naar zijn eigen hand te dwingen. Alleen de derde hovenier slaagde erin een mooie bloem te kweken. Hij liet de plant immers groeien uit eigen kracht, zonder ze te forceren. Een levende bloem had zichzelf geopenbaard. Het ingrijpen van de leerkracht moet zich richten op de omgeving van de plant - cf. principe van scheppen van een rijk milieu/milieuverrijking (pagina 69).

    De kritiek van Laevers en CEGO op het gangbare onderwijs klonk meedogenloos. Volgens  Laevers was het traditionele schoolgebeuren  bijna uitsluitend bekommerd om de leerstof  en de leerstof, en niet om het kind.  Het onderwijs was ingericht naar de eisen van het leerprogramma. Vermits doelstellingen en leerinhouden op voorhand gepland worden, is eenvormigheid het hoogste ideaalLaevers en co wezen ook op de nefaste invloed van  de leerplannen, op  het vooraf formuleren van doelstellingen en plannen van activiteiten. Zo’n planning valt niet te verzoenen met het inspelen op de individuele ervaringen en behoeften van elk kind’. In de Standaard van 19 juni 1992 poneerde Laevers: Het lager onderwijs lijkt  nog steeds op een kantoor dat vandaag nog met een mechanische schrijfmachine werkt. Kinderen werden ook enkel trucjes aangeleerd: Laevers en zijn Leuvense medewerkers verbazen zich nog elke dag erover, hoe kinderen het uithouden in een school die wat sfeer en discipline betreft niet inspeelt op hun zijnswijze en ontwikkelingsniveau. Het hele klassikale systeem is frustrerend. Een grondige en algemene vernieuwing is nodig”.

    Volgens Laevers en co gold de eerbied voor het gezag in de traditionele opvoeding als een autoritaire eis. Wat men van kinderen schijnt te verwachten is dat zij in hun ontwikkeling een soort automatische reactie van onderworpenheid zouden ontwikkelen. Bovendien creëert het traditionele onderwijs een innerlijke onvrijheid, omdat gevoelens systematisch in de doofpot worden gestoken.  Volgens Laevers brengt een dergelijke strakke opvoeding, die op blinde gehoorzaamheid is gericht, alleen 'makke' kinderen voort:  Door middel van repressie, dogma en frustratie, gaat de leraar immers in tegen de oorspronkelijke behoeften van het kind. De leraar gaat niet uit van de eigen exploratiedrang van het kind, waardoor het van zijn eigen, innerlijke groeiproces vervreemdt. Het unieke, individuele kind, met zijn eigen behoeften en ervaringen dreigt verloren te gaan omdat er geen ruimte is om de eigen ontwikkelingsdrang te volgen.  Het fundament van deze problematische elementen zat volgens Laevers in de vooronderstelling die in de traditie besloten ligt, namelijk dat de mens in wezen slecht is. ... Als opvoeder moet men a.h.w. het kind helpen zijn natuurlijke neigingen te bestrijden. Dit leidt ertoe dat het kind een deel van zijn natuur, zeg maar een deel van zichzelf, gaat verwerpen.

    In het ervaringsgericht onderwijs werd dit vertrouwen in het kind vertaald in het geloof dat eenkind/een leerling op elk moment datgene kiest wat zijn ontwikkeling het meest bevordert (cf. principe van het vrij initiatief). Elk kind komt via zijn eigen weg en een eigen reeks activiteiten tot ontwikkeling. De ontwikkelingsdrang drijft het kind op een bepaald moment naar activiteiten van een andere, hogere orde.  Deze spontane exploratiedrang, als rijke bron van energie, is de beste garantie voor de verdere ontwikkeling van het kind. De ontwikkeling wordt immers gestuurd vanuit een innerlijke wetmatigheid Het einddoel van de ervaringsgerichte omgang werd  omschreven als zelfrealisatie.   

    2.2 Verdere toename  ontscholingsdruk sinds 1990; recentelijk ook in aanoop eindtermen en  ZILL & Poolstervisie

    Rond 1990 nam de stemmingmakerij tegen het (sterke) Vlaamse onderwijs gevoelig toe. ‘Wat we in Vlaanderen zelf doen,  zullen  we beter doen, klonk het vanaf 1989. Topambtenaar Georges Monard pakte uit met knelpuntennota’s waarin vooral ook de sterke punten van ons onderwijs als knelpunten werden voorgesteld. Kurieren am symtom kon volgens hem geen soelaas meer brengen. En iedereen, alle onderwijsniveaus, moeten hangen, klonk het. Op een studiedag van de ambtenaren op van 5 mei 1992 waarschuwde ik Monard en andere topambtenaren dat ik schrik had van hun   revolutionaire bevlogenheid en van hun stemmingmakerij tegen het onderwijs en de lerarenopleidingen. In verband met de lerarenopleidingen opteerden Monard en tal van universitaire lerarenopleiders in 1990 al voor de invoering van een academische lerarenopleiding voor  onderwijzers en regenten naar het voorbeeld van Frankrijk. Ik repliceerde dat we zelf met de tweejarige opleiding (1970-1986) prima onderwijzers en regenten hadden opgeleid.

     De ontscholing kwam sinds 1990 heel sterk tot uiting in de eindtermen en leerplannen van  de jaren negentig, in  de onderwijsvisie van Roger Standaert en zijn DVO zoals die o.a. tot uiting kwam in de ‘Uitgangspunten bij de eindtermen,  in de taalvisies van het Leuvens taalcentrum van prof. Kris Van den Branden, in de visietekst  over vaardigheidsgericht) taalonderwijs van de leerplanvoorzitters katholiek onderwijs (eerste versie 1997), in de visie van inspecteur-generaal Michielsens en in de inspectierapporten, …

    Dirk  Van Damme stelde onlangs terecht dat vroegere VSO-voorstanders uit de kring van de koepel  van katholiek onderwijs (Roger Standaert en co) hun 'progressieve 'stempel drukten op de (nivellerende) eindtermen van de  jaren negentig. Inderdaad. Net zoals in de tijd van het VSO maakten ze van de opstelling van de eindtermen gebruik om hun ‘zachte didactiek’ op te dringen.  DVO-medewerkers omschreven de inzet van de eindtermenoperatie zo: De eindtermen werden geformuleerd vanuit  een helder leerlinggerichte en emancipatorische  visie. Er was m.a.w. een verschuiving nodig van het traditionele 'doceren', naar vormen van 'open leren'  die (bijna) volledig leerlinggestuurd zijn. In tegenstelling tot de traditionele opvatting, waarbij de  leraar werd beschouwd als de overdrager van kennis. Bij actief leren wordt gefocust op langetermijndoelen en in veel mindere mate op overdracht van feitenkennis. Leerinhouden moeten ingebed zijn in concrete, en voor de leerling herkenbare  contexten. (in DIROO-boek: Is de leraar een  coach?, Academia Press -2004). Dit is precies dezelfde strekking als in de VSO-publicaties van de jaren 1970.

    In 2008 publiceerde de VLOR het rapport Competentieontwikkelend onderwijs van bijna 200 pagina’s. De opstellers-onderwijskundigen pleitten allen enthousiast en ongenuanceerd voor radicaal constructivistisch & competentiegericht onderwijs - en  tegen de klassieke leraargestuurde aanpak. Voor de  opstelling van dit rapport nodigden de VLORkopstukken enkel onderwijskundigen uit die allen  bekend stonden als vurige propagandisten van de  constructivistische en competentiegerichte aanpak:  Filip Dochy, Martin Valcke, Roger Standaert Katrien Struyven, Ferre Laevers & Herman Baert.

    Bij de Vlaamse beleidsmakers en bij veel zgn. onderwijsexperts was de bezorgdheid om de ontscholing en beknotting van de  talentontwikkeling tot voor kort  nog niet  echt doorgedrongen. Velen ontkenden nog in 2018 de niveaudaling. In 2007 stonden velen ook vooraan in het afwijzen van de O-ZON-campagne van Onderwijskrant, tegen de vele vormen van ontscholing en nivellering en voor de herwaardering van de pijlers van onze sterke Vlaamse onderwijstraditie. Met O-ZON en Onderwijskrant voerden we vanaf begin 2007 een extra campagne rond de ontscholing en niveaudaling. Die campagne kon op veel steun rekenen van de praktijkmensen – ook uit het hoger en universitair onderwijs. Deze campagne stimuleerde niet enkel een breed debat over effectief onderwijs en aantasting van de kwaliteit; het betekende ook een grote steun voor de vele praktijkmensen die zich verzetten tegen de aantasting van hun onderwijsopdracht.  Dit alles beïnvloedde ook de wending in het regeerakkoord over de onderwijsplannen en de huidige wending in het onderwijsdebat.  

    Ter herinnering nemen we eens een  samenvatting van ons O-ZON-manifest van 2007 op.

    *Respect voor- en vertrouwen in de professionaliteit en ervaringswijsheid van leerkrachten. *Herwaardering van basiskennis en basisvaardigheden, van de vakdisciplines en van het belang van abstrahering, symbolisering & structuur. Geen competentiegericht en constructivistisch onderwijs.

    *Herwaardering van  instructie, lesgeven en contacturen, prestatiegerichtheid, orde en discipline.

    *Herwaardering jaarklassen, klassikale aanpak en  ‘samen optrekken’. Geen doorgedreven individualisatie, geen inclusief LAT-onderwijs. 

    *Verhoging van het niveau van het onderwijs en  van de lerarenopleidingen

    *Meer niveaubewaking en controle leerprestaties. 

    *Beter benutten van talenten van alle soorten  leerlingen. Effectief achterstandbeleid. Geen nivellering en nivellerende brede eerste graad, maar herwaardering van onze sterke eerste graad

    *Vernieuwing in continuïteit i.p.v. doorhollings- en  omwentelingsbeleid & moderniseringstover. *Verminderen van de druk en invloed van vernieuwingsestablishment, van de vele vrijgestelden voor  de permanente hervorming van het onderwijs. 

    *Afremmen en/of afbouwen van bureaucratisering  en grootschaligheid, reductie van planlast, van de  bureaucratische schil en overhead in het hoger  onderwijs.  

    *Geen invoering nivellerende brede eerste graad s.o. & schrapping onderwijsvormen.

    In onze bijdragen over de structuurhervormingsplannen  secundair onderwijs vanaf 2002  betreurden we dat beleidsmakers, de academische voorstanders van die hervorming en kopstukken van de onderwijskoepels  zich blind staarden  op  grotendeels vermeende knelpunten, de echte problemen negeerden, en  tegelijk met  hun plannen de verdere ontscholing & daling van de onderwijskansen bevorderden: nivellering,  aso-isisering ten koste van tso/bso; brede eerste graad  met vage en structuurarme vakkenclusters  en belangstellingsgebieden i.p.v. gestructureerde  vakdisciplines, heterogene klasgroepen, competentiegerichte  en ‘zachte’ didactiek in de hervormingsplannen van de commissie-Monard-2009 en van minister Smet.  ...  

     Eind juni 2011 merkten we eens te meer dat ook de redactie van het  tijdschrift ‘Impuls’ de verdere nivellering volop  stimuleerde: invoering middenschool; gevoelige reductie in  de 1ste graad van het aantal lesuren voor basisvakken als wiskunde, Nederlands en Frans, versnippering van de basisvorming via toevoeging van vage leerdomeinen als economische initiatie, voedingsleer,  mechatronica... ; de leerlingen automatisch laten  overgaan naar het 2de jaar; hoeken- en contractwerk, ... Het tijdschrift Impuls (destijds Floreat)  heeft zich vanaf 1968 gepresenteerd als een grote voorstander van het VSO, het ontplooiingsmodel,  nivellerende eindtermen & leerplannen-1998, het constructivistisch &  competentiegericht leren dat  mede verantwoordelijk is voor de grote daling van het  niveau & de onderwijskansen.  

    In het debat over nieuwe eindtermen en leerplannen vanaf 2013, in de 7 officiële rapporten uit 2014-2016,  in het VLOR-advies-2015, in de Consultatiecampagne van minister Crevits, in standpunten van kopstukken van onderwijskoepels,  merkten  we een opfklakkering van het ontscholingsdiscours. Er werd aangedrongen op een radicale perspectiefwisseling in de richting van ontwikkelend leren, zelfgestuurd en gepersonaliseerd leren, learning parks, …

    Ook in de recente ZILL-onderwijs- en leerplanvisie van 2005-2006 opteert voor een radicale perspectiefwisseling in de richting van ontscholing: van  constructivistisch, ontwikkelend en gepersonaliseerd lerer, totaliteitsonderwijs e.d. ( Zie o.a. Onderwijskant  nr. ) Idem voor de recente Poolstervisie van het GO! (zie Onderwijskrant nr. 198).  Verzet tegen dergelijke ontscholingsdruk  is vrij dingend. Hopelijk wordt in de nieuwe eindtemen/ontwikkelingsdoelen voor het basisonderwijs een en ander weer rechtgezet (zie themanummer Onderwijskrant nr. 197).

    3 Verzet tegen ontscholing en  conserveren & vernieuwen in continuïteit 

    In Onderwijskrant schreven we de voorbije decennia geregeld dat we  opteerden voor ‘vernieuwing in continuïteit’ – met veel  aandacht voor het behoud van de beproefde waarden  en voor een veelzijdige benadering. Dit is ook het  geval bij de meeste leerkrachten en scholen. Zij  tonen veel waardering voor het conserveren van het  erfgoed en van de ervaringswijsheid die van generatie op generatie doorgegeven moet worden.

    ‘Vernieuwers in continuïteit’ pleiten ook voor een  veelzijdige ‘én-én’-benadering. In tegenstelling tot  beleidsmensen en adviseurs die zich blindstaren op  echte en vaak vermeende knelpunten, hebben zij  veel oog voor de vele sterke kanten en zegeningen van het  klassieke enbestaande onderwijs. Ze zijn er zich ook  van bewust dat de beproefde waarden al vlug in de  verdrukking kunnen geraken, maar zijn anderzijds  niet blind voor nieuwe mogelijkheden en de nood aan continue optimalisering van de ontwikkelingskansen. Ze erkennen  b.v.  ook welde mogelijkheden van het internet, maar vinden  tegelijk dat parate kennis even belangrijk blijft en  zelfs nog belangrijker wordt in onze informatiemaatschappij.

    Ervaren praktijkmensen wisten/weten als lang waar de beproefde  waarden en verworvenheden goed voor zijn: ze zijn  er om gerespecteerd te worden en ze zijn er ook om  aangevuld te worden met nieuwe waarden en betere  aanpakken: vetera et nova, conserveren en optimaliseren.  Propagandisten van nieuwe exclusieve  methodes zijn niet geneigd om hun 'unieke' methodiek te integreren binnen een veelzijdige benadering  met behoud van de oude waarden. Nieuwlichters  verkondigen graag dat een nieuw tijdperk een totaal  nieuwe aanpak vereist en spreken veelal minachtend over het onderwijs dat ze zelf genoten  hebben. Op die manier werden/worden oerdegelijke  inhouden en aanpakken gebanaliseerd.

     Ook uit het historisch onderzoek van Cuban en  Tyack leiden we af dat het streven naar behoud van  vaste waarden een basishouding was en  is bij leerkrachten doorheen de tijd en overal ter wereld, het behoort  tot de logica van het onderwijssysteem. Volgens  Cuban en Tyack geloven leerkrachten niet in voortdurende cultuuromslagen, grote woorden, hypes en  polarisering. Ervaren leerkrachten  gedragen zich veelal als Popperianen. De filosoof  Karl Popper opteerde voor piecemeal social engineering, stapsgewijze vooruitgang.

    Welbegrepen conservatisme en welbegrepen vernieuwing zijn o.i. twee zijden van dezelfde medaille. Zelf namen we de voorbije decennia vaak afstand  van de nieuwlichters en verlossingsideologen, maar  evenzeer van  restaurateurs die enkel terug willen  naar het  verre verleden. Samen met andere redactieleden  en als lerarenopleider hebben we steeds het propageren van alleenzaligmakende en verlossende aanpakken betreurd. We pleit(t)en voor 'vernieuwing in  continuïteit', voor integratie van nieuwe elementen  binnen een veelzijdige aanpak, met respect voor de  vele oude waarden en de ervaringswijsheid, voor  vetera ét nova. We tekenden zelf een veelzijdige  visie en aanpak uit inzake zorgverbreding en GOK,  leerpsychologie en didactiche werkvormen, rekenen,  begrijpend lezen, spellen, stellen, aanvankelijk lezen,  Frans, wereldoriëntatie (zaakvakken), ... We zijn best tevreden  over het werk dat we inzake ‘vernieuwing in continuïtiteit’ gepresteerd hebben en over de invloed hiervan op de praktijk .

    Vernieuwers in continuïteit en leerkrachten die veelal in  stilte werken aan het optimaliseren en verspreiden van  beproefde waarden en aan de aanvulling met nieuwe  elementen, komen zelden n de schijnwerpers.  Ze krijgen geen subsidie en/of waardering vanwege  de beleidsmensen, geen koningin Paolaprijs, zelden  of nooit een vermelding in de kranten ... Toch  hadden/hebben hun inzet en/of hun publicaties op termijn in de praktijk meer invloed dan deze van de  beeldenstormers. Indien vernieuwers in continuïteit enige officiële erkenning hadden ontvangen, dan zou  het niveau van ons onderwijs momenteel wel  stukken  hoger zijn. En ook de zwakkere leerlingen zouden  meer onderwijskansen gekregen hebben. De overheid heeft de voorbije decennia enorm veel centen  geïnvesteerd in nieuwlichterij die ons onderwijs veel  schade heeft berokkend. Ze investeerde ook veel in  het overheidstijdschrift KLASSE dat ongestraft aan  stemmingmakerij en nieuwlichterij mocht doen. ‘Onderwijskrant’ pleitte de  voorbije 45 jaar voor behoud van de beproefde waardene en vernieuwing in continuïteit ,maar en kreeg  geen cent subsidie. Het bleef enkel bestaan omdat de redactieleden er zelf  veel tijd en eigen centen in investeerden.. Hoe lang nog  kunnen we dit volhouden? Verzet tegen ontscholing en inzet voor behoud van belangrijke kwaliteitskenmerken

    Bij de  tegenstanders van ontscholing treft men veel  conserverende vernieuwers in continuïteit aan die het onderwijs proberen te optimaliseren met behoud van de fundamentele pijlers van effectief onderwijs en van het gezag van de school en de leraren, met respect voor hetgeen in het verleden werd opgebouwd. De vele sterkhouders hebben gedurende de voorbije decennia de averij beperkt en tegelijk gewerkt aan de optimalisering van het onderwijs. Ze  werden hierbij jammer genoeg  afgeremd door de radicale  hervormers die de basisgrammatica van effectief onderwijs  en het meesterschap van de meester in vraag stelden.    , maar  in tegenstelling met hun mooie beloftes  al bij al heel weinig hebben gerealiseerd. In het verleden ging de steun van de  overheid jammer genoeg ook  praktisch uitsluitend naar ontscholende nieuwlichters - ook in Vlaanderen.

    Opvallend veel sterkhouders-herscholers  waren/zijn ook sterk begaan met het bieden van optimale onderwijskansen.  Dit leidde ook tot volksverheffing,  tot een sterke democratisering van het onderwijs en tot verhoging van de welstand.  Het verzet van de sterkhouders tegen de ontscholing  had niets te maken met elitair denken. Gemeenschappelijk in hun pleidooien was/is overigens het besef  dat de sociaal en/of cultureel benadeelde leerlingen  nu minder onderwijskansen krijgen omdat de slinger  te sterk is doorgeslagen in de richting van ontscholing en ontsystematisering. Dit remde ook de verdere democratisering af. De sterkhouders werkten ook aan de optimalisering van de (vak)didactische aanpakken.  De vernieuwers in continuïteit pleitten voor de conservering en herwaardering  van de pijlers van onze sterke Vlaamse onderwijstraditie als b.v. de leraargestuurde kennisoverdracht  en  het belang van kennis, de grammatica van het eenvoudige en gestructureerde jaarklassensysteem. In inspectierapporten kregen de leerkrachten voortdurend het verwijst dat ze b.v. nog teveel belang hechtten aan expliciete instructie,  in de mate van het mogelijk  lippendienst bewezen aan de de filosofie van het communicatief taalvaardigheidsonderwijs, de comptetentiegerichte en constructivistisch

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    16-05-2023, 20:48 geschreven door Raf Feys  
    Reacties (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Pedagogen die vaanf de jaren 1970 ontscholing in de vorm van zelfontplooiingsdenken propageerden: Laevers, Letschert, Stevens ...
    Pedagogen die vanaf de jaren 1970  ontscholing in de vorm van zelfontplooiingsdenken  à la Carl Rogers propageerden: Ferre Laevers (CEGO),  Jos Letschert (SLO-directeur), prof. Luc Stevens (directeur/oprichter Nivoz), ....

     1. Inleiding Katrien Staessens maakte destijds een gestoffeerde scriptie van het zelfontplooiingsdenken

    zoals het volgens haar in sterke mate tot uiting kwam in Vlaamse tijdschriften tussen 1965 en 1985. De pedagogische relevantie van de zelfontplooiingstendens in onze maatschappij: een kritische analyse. Verhandeling K.U.-Leuven, 1986, 194 pagina's.) 

    Staessens trof het zelfontplooiingsmodel in de meeste pedagogische tijdschriften aan, maar het meest radicaal in bijdragen van de werkgroep ervaringsgericht kleuteronderwijs, geschreven door Ferre Laevers en Luc Depondt (1981-1985) in tijdschrift Kleuters en ik' e.d. Dit zelfontplooiingsdenken sloot/sluit in vele opzichten aan bij de reformpedagogiek, maar hanteerde een jargon dat sterk beïnvloed was door vertegenwoordigers van de humanistische psychologie, vooral Rogers en Maslow. We illustreren nu even dit zelfontplooiingsdenken We citeren even uit de studie van Staessens, maar beperken ons tot uitspraken van Laevers en Depondt. We vinden in hun bijdragen de typische betoogtrant en het jargon aan van de reformpedagogen; het jargon is evenwel aangevuld met vooral Rogeriaanse termen. Na de analyse van Staessens voegen we er ook nog een stukje aan toe over het ontplooiingsmodel van Carl Medaer die lange tijd begeleider was van de zgn. 'Leefscholen' binnen de Argo. 

    2.. Zelfontplooiingsvisie van Laevers en co op traditionele school: 1981-1985 

    2.1 Genadeloze kritiek op traditionele school 

    Volgens Laevers werd het kind werd het kind in zijn diepe affectieve noden niet beluisterd. Het patroon dat volgens het EGKO naar voor komt vertoont volgende kenmerken. Vooreerst worden heel wat gedragingen bij de opvoedeling, zoals agressie, verdriet, enz. niet aanvaard. De opvoeder komt er niet toe zich in te leven in de wereld van de opvoedeling/het kind. Depondt verwoordt het als volgt:” Het is voor de kleuter meestal niet mogelijk om zelf te ervaren of te bepalen welke de betekenis is van zijn gedrag of van zijn gevoelens, omdat de betekeniswerelden van kleuter en leidster nu eenmaal verschillen, en de leidster zich vaak in haar betekeniswereld opsluit. Volgens Depondt wordt een laagje vernis over de reële gevoelens uitgesmeerd” (p. 53). Daardoor zijn de kleuters al vervreemd van de eigen ervaring. 

    Volgens Laevers was het traditionele schoolgebeuren jammer genoeg bijna uitsluitend bekommerd om de leerstof en de leerstof, en niet om het kind. Het onderwijs was volgens ingericht naar de eisen van het leerprogramma. Vermits doelstellingen en leerinhouden op voorhand gepland worden, is eenvormigheid het hoogste ideaal. Er is geen plaats voor creatieve diversiteit. 

    Het EGKO wees ook op de nefaste invloed van het vooraf formuleren van doelstellingen en plannen van activiteiten. Een strikte planning valt niet te verzoenen met het inspelen op de individuele ervaringen en behoeften van elk kind . 

    Volgens Laevers en co gold ook de eerbied voor het gezag in de traditionele opvoeding als een autoritaire eis. Vaak krijgt gezag er de vorm van gehoorzaamheid :”Wat men van kinderen schijnt te verwachten is dat zij in hun ontwikkeling een soort automatische reactie van onderworpenheid zouden ontwikkelen “(p. 56). Bovendien creëert het traditionele onderwijs een innerlijke onvrijheid, omdat gevoelens systematisch in de doofpot worden gestoken. Volgens Depondt wordt de opvoedeling zo een ja-knikker in wie alle initiatief wordt gedood. Volgens Laevers brengt een dergelijke strakke opvoeding, die op blinde gehoorzaamheid is gericht, alleen 'makke' kinderen voort: Door middel van repressie, dogma en frustratie, gaat de opvoeder immers in tegen de oorspronkelijke behoeften van het kind. 

    De leerkracht gaat niet uit van de eigen exploratiedrang van het kind, waardoor het van zijn eigen, innerlijke groeiproces vervreemdt. Het unieke, individuele kind, met zijn eigen behoeften en ervaringen dreigt verloren te gaan omdat er geen ruimte is om de eigen ontwikkelingsdrang te volgen. Het fundament van deze problematische elementen zit volgens Laevers in de vooronderstelling die in de traditie besloten ligt, namelijk dat de mens in wezen slecht is. ... Als leerkracht  moet men a.h.w. het kind helpen zijn natuurlijke neigingen te bestrijden. Dit leidt ertoe dat het kind een deel van zijn natuur, zeg maar een deel van zichzelf, gaat verwerpen. 

     Staessens heeft enkel publicaties van Laevers tussen 1981 en 1985 geanalyseerd. We voegen er nog een paar recentere uitspraken van Laevers aan toe. In een interview in De Standaard van 19 juni 1992 poneerde Laevers: “Het lager onderwijs lijkt nog steedsop een kantoor dat vandaag nog met een mechanische schrijfmachine werkt. ... Ook het zittenblijven is de top van de ijsberg; een heleboel kinderen die niet blijven zitten werden enkel trucjes geleerd. Laevers en zijn Leuvense medewerkers verbazen zich nog elke dag erover, hoe kinderen het uithouden in een school die wat sfeer en discipline betreft niet inspeelt op hun zijnswijze en ontwikkelingsniveau. Het hele klassikale systeem is frustrerend. Een grondige en algemene vernieuwing is nodig”. 

     In Knack van 14 februari 1995 herhaalde Laevers nog eens dit standpunt en voegde er aan toe dat uit een onderzoek blijkt dat de leerkrachten geen oog hebben voor de positieve kanten van de leerlingen. De interviewster voegt eraan toe: Een ergere blamage van ons onderwijssysteem valt moeilijk te verzinnen. Het is ook in dit interview dat Laevers stelt dat onze leerlingen niet weten dat 500 Fr voldoende is als ze een CD van 499 Fr willen kopen. Dit interview lokte een felle reactie uit van Knacklezer M. Mellen. M. Mellen stelde dat Laevers totale onzin verkondigde en betichtte hem van lerarenhaat. 

    2.2. Alternatief: zelfontplooiing, vrijheid, eigen initiatief, rijk milieu 

    Mede vanuit de kritiek op de traditie, wordt gestalte gegeven aan een nieuw alternatief opvoedingsdenken waarin de zelfontplooiing als kernbegrip wordt beschouwd. In de pedagogische parabel van het EGKO komt dit goed tot uiting. We vatten de parabel kort samen: “Drie hoveniers ontvangen elk een bloembol van een vreemdeling. Zowel bij de eerste, als bij de tweede hovenier kwijnt de bloem weg. De eerste had elke toelichting van de vreemdeling weggewuifd, omdat hij het zelf beter dacht te weten. De tweede mishandelde de bloem door ze naar zijn eigen hand te dwingen. Alleen de derde hovenier slaagde erin een mooie bloem te kweken. Hij liet de plant immers groeien uit eigen kracht, zonder ze te forceren. Een levende bloem had zichzelf geopenbaard. Het ingrijpen van de leerkracht moet zich richten op de omgeving van de plant - cf. principe van scheppen van een rijk milieu/milieuverrijking” (pagina 69). 

    Laevers en co propageren het naturalistisch groeimodel. Laevers spreekt over de aanwezigheid in het kind van een onuitputtelijke en aangeboren drang om te groeien, om de wereld en zichzelf steeds meer te verkennen en verder te ontwikkelen en te beheersen. Deze innerlijke drijfkracht is een soort ingebouwd kompas dat het organisme leidt naar maximale ontplooiing. In het EGKO wordt dit vertrouwen vertaald in het geloof dat het kind op elk moment datgene kiest wat zijn ontwikkeling het meest bevordert (cf. principe van het vrij initiatief). Elk kind komt via zijn eigen weg en een eigen reeks activiteiten tot ontwikkeling. De ontwikkelingsdrang drijft het kind op een bepaald moment naar activiteiten van een andere, hogere orde. 

     Deze spontane exploratiedrang, als rijke bron van energie, is de beste garantie voor de verdere ontwikkeling van het kind. De ontwikkeling wordt immers gestuurd vanuit een innerlijke wetmatigheid (p. 72). Het einddoel van de ervaringsgerichte omgang werd oorspronkelijk omschreven als zelfrealisatie en later ook als emancipatie.xxx Volgens het EGKO kan de opvoeder dan ook niet zomaar vanuit zijn denken, zijn theorie of gewoon vanuit de traditie of vanuit een leerplan, het leren van het kind plannen. In het zelfontplooiingsdenken wordt het beroep op de traditie uitgeschakeld. Geen enkele theorie of denken kan de opvoeder leiden in dit project. 

    De leerkracht moet zijn rol voor een groot deel aflezen uit wat zich in het kind op een bepaald moment afspeelt. Er is geen leidraad te geven buiten het kind zelf. De allerindividueelste ontwikkelingsbehoefte van elk kind is de enige basis waarop de opvoeder kan steunen. Op deze behoefte moet ook het milieu afgestemd worden. De opvoeder/rlerkracht wordt dus in een ahistorisch vacuüm geplaatst. Het geloof in de innerlijke groeimotivatie van de opvoedeling is de basis van het leerproces. Dan zal de leerling intrinsiek gemotiveerd zijn om te leren. Het natuurlijk leren, eigen aan elk menselijk wezen, moet gerespecteerd worden. Individualisering wordt dan geplaatst in het kader van de zelfontplooiing. De grondhouding van de leerkracht berust volgens Luc Depondt op het geloof in de groeikrachten van de mens (p. 87). 

    Depondt geeft hierbij expliciet aan dat het EGKO steunt op de theorie van Carl Rogers en Gendlin, een leerling en medewerker van Rogers. Aan de basis van het zelfontplooiingsdenken ligt een groeimodel. De zelfontplooiingsbehoefte is in essentie een instinctoïde behoefte. Daarom kunnen we dit model als naturalistisch bestempelen.

    3 Carl Medaer: ontplooiingsmodel van propagandist van de Leefscholen 

    In de Gids voor het Basisonderwijs van juni 1994 haalde destijds ook Carl Medaer, begeleider van de alternatieve Argo-leefscholen, vernietigend uit naar de gewone school (in: Basiskenmerken van methodescholen): "De gewone school doet slechts aan methodische vernieuwingen en die worden gebruikt in een onveranderd kader… Men probeert er de efficiëntie mee te verhogen maar het blijft even niet-kindvriendelijk". Volgens Medaer is het jaarklassenverband enkel geschikt voor een cognitieve aanpak en voor frontaal onderricht en dus totaal verwerpelijk. Over zijn alternatief en methode doet Medaer volgende stellige uitspraken: “Op ervaringsgerichte scholen of leefscholen treffen we niet-directieve houdingen van begeleiders aan en zelfdirectieve gedragingen van kinderen. 

    De school werkt met leefgroepen (=stamgroepen van drie leeftijden) die zelf hun projecten aanbrengen. Er zijn dus ook geen vakken meer. “ Medaer stelde ook expliciet dat hij zich sterk liet inspireren door de opvattingen van Rogers Maslow en Freud. 

    Het was ook uitgerekend verlosser Medaer die het hoge woord mocht voeren op het Forum Basisonderwijs van de VLOR (1998). Ook de VLOR-kopstukken sympathiseerden in die tijd ten zeerste met het zelfontplooiingsmodel, het radicaal inclusief onderwijs, e.d. Medaer stelde op deze Forumdag dat de kinderen op de Argo-Leefscholen zelf beslissen waarover ze het willen hebben. Ze kunnen dus vrijuit projectonderwerpen aandragen De kinderen bepalen ook de doelstellingen van het project en maken ook zelf een planning op en voeren het project uit. 

    4. Jos Letschert, kopstuk Stichting LeerplanOntwikkeling (SLO-Nederland) in 2000 over ‘Naar een nieuwe basisschool’ 

     Jos Letschert, kopstuk SLO, pleitte in 2000 voor een om wenteling, een paradigmawisseling in het SLO-boekje 'Naar een nieuwe basisschool?'. Ook in het tijdsschrift 'Didaktief' hield Letschert een vurig pleidooi voor 'het nieuwe leren'; dit was ook het geval in zijn opgemerkte oratie bij de aanstelling als deeltijdse hoogleraar curriculumontwikkeling aan de Universiteit Twente op 25 maart 2004. Zijn 'oratie' droeg als titel De kunst van de leerplanontwikkeling' In deze context vertolkte Letschert vooral de visie dat het huidige onderwijs de richting uit moet van 'het nieuwe leren'. Hij pleitte dan ook voor een heel 'open' benadering die enorm veel inhoudelijke vrijheid laat aan de leerkracht en aan de leerlingen en die de ontwikkeling van elk kind volgt. Het belang van leerplannen, eindtermen, (centrale) toetsen… moest voortaan dan ook ten zeerste gerelativeerd worden. 

    Letschert kondigde in het boekje 'Naar een nieuwe basisschool' zonder schroom het totale failliet van het onderwijs aan. Hij poneerde in de bijdrage 'Deugt het basisonderwijs?' dat het absoluut niet deugt: "Qua aard en inhoud is het basisonderwijs geworteld in een negentiende-eeuwse structuur. Een structuur van een voornamelijk traditionele vakkengerichte benadering van kinderen in een goeddeels strikte systematiek van leerstofjaarklassen. De samenleving waarin kinderen opgroeien is onder tussen wel behoorlijk dynamisch en complex geworden. Informatie is aan snelle veranderingen onderhevig, komt op velerlei wijze tot kinderen. … In het onder wijs is momenteel een bepaald gemeenschappelijk leerstofniveau de maat, maar in de toekomst moeten de kinderen de maat zijn waar we rekening mee houden. “ "Het onderwijs heeft nood aan een paradigmawisseling." 

     Letschert schreef verder dat hij zich aansloot bij de constructivistische leertheorie en bij de opvatting van Luc Stevens in zijn boek 'Zin in leren' "die de 'ontwikkeling' van het kind als het centrale paradigma poneert in plaats van het toewerken naar een extern opgelegde set eisen" uitgedrukt in eindtermen, leerplannen e.d.; het op leggen en nastreven van de huidige 'set communale opbrengsteisen' (eindtermen) is fundamenteel fout. "Een standaardprogramma past niet meer in de nieuwe basisschool.’ 

    Letschert . beriep zich hierbij ook op de bijdrage van Roger Standaert – DVO-directeur – in hetzelfde boekje – waarin "Standaert de meet baarheid van ontwikkeling relativeert. In zijn boekje laat L. ook de Ijslandse lerarenopleider G. Kristmundsson orakelen dat kennis vlug verouderd is en dat ICT en het internet voor een aardverschuiving zullen zorgen. 

     We illustreren verderop Letscherts visie zoals we ze aantroffen in 'Didaktief' : "Het is onverstandig om tegenbewegingen als 'het nieuwe leren' schouderophalend af te doen. ... Het hele ‘funderend’ onderwijs heeft als manco dat het de instructie op een voetstuk plaatst. Dat blijkt niet goed te werken; bijvoorbeeld als het erom gaat leerlingen hoogwaardige en duurzame kennis bij te brengen en begrip van en inzicht in de stof aan te leren. Of om hen de mogelijke gebruikswaarde van het geleerde te doen inzien en ervaren." … "Het levert enkel verveelde en vervelende leerlingen op." Volgens L. ontbrak nog al te vaak de durf om keuzes te maken en traditionele leerinhouden onder kritiek te stellen. "Naar mijn mening moet de kern van het onderwijs zijn dat kinderen zich de kennis zelf eigen maken, puur omdat ze er nieuwsgierig naar zijn. Het te leren onderwerp moet iets van de leerlingen zelf worden. De leraar kan daarbij alleen maar de condities scheppen en faciliteiten bieden. Kinderen zijn nieuwsgierig, ze leren altijd, maar met onze geïnstitutionaliseerde onderwijssysteem slagen we er voor turend in om ze ongeïnteresseerd te maken." … "Het gaat me veel meer om het proces ernaartoé, dan op het product (de leerprestatie) waar je op rekende. Ik heb liever dat leerlingen zo'n proces goed hebben doorlopen, dan dat ze zeggen: nou kunnen we dit. … Het kan mij niet schelen of groep 3 (eerste leerjaar) met Kerst al Aap, Noot en Mies kent of nog niet, als ze maar leren lezen." 

    Onderwijs moet een onzeker avontuur worden. … Daarom vind ik dat er veel mag misgaan in het onderwijs, misgaan althans in de zin van het product waar je op rekende." Weg met jaarklassen, leerplannen, eindtermen en toetsen Het leerstofjaarklassensysteem, de gangbare leerplannen en eindtermen… moesten volgens L. meteen opgedoekt worden, want "elke standaard, hoe dan ook, levert problemen op. Als bijvoorbeeld de kern doelen ( eindtermen) heel zwaar zijn, halen veel kinderen ze niet omdat de norm te hoog ligt. Versoepelt men de eisen dan vervelen anderen zich omdat de norm te laag ligt. Terwijl elk kind de norm moet zijn. Hoe groter juist de individuele verschillen, hoe beter ook het onderwijs. Ik geloof niet in standaardisering, omdat kinderen niet standaard zijn. We moeten ophouden het als lastig te ervaren dat kinderen verschillen; we moeten verschillen juist zien als een gegeven rijkdom" … "Het klassikale onderwijssysteem is natuurlijk het makkelijkste voor een school. Maar er ontstaan problemen als gevolg van de grote schommelingen tussen niveaus van leerlingen." "De huidige centraal gestuurde leerplannen" deugden volgens L dan ook niet. "Het lijkt alsof leerplannen van een hoger belang zijn dan het proces van het leren zelf, zoals zich dat afspeelt tussen de lerende en de leraar, of de lerenden onderling… Leerplannen verdringen het geïndividualiseerde en sociale proces van het leren naar de tweede plaats. " L. stelt vol gende verschuivingen voor in de leerplanontwikkeling: "van protocol naar zijnswijze; van aanbod naar vraag; van voorschrijvend naar uitdagend en inspirerend; van directief naar transformatief; van rationeel naar relationeel; van schoolgecentreerdheid naar samenlevingsoriëntatie." 

     Letschert pleitte verder voor een verregaande autonomie van de scholen: "De tot nu toe sterke centrale aansturing van de onderwijsinhoud en van de evaluatie past niet in een moderne aanpak van onderwijzen en leren." L. sluit zich aan bij de -promotoren van Het Nieuwe Leren die afwillen van centrale toetsen en van allerhande "vergelijkende, kwantitatieve onderzoeken, leerstandaarden en normgerichte toetsen" … 

    Volgens L. kan enkel een consequent onderwijsbeleid dat zijn regelgeving sterk beperkt en zijn beheersingsstreven verlaat, een overgang bewerken van oud naar nieuw leren. Vakkennis is bijkomstig In Letscherts optiek moest de leerkracht dan ook omschakelen van zijn rol van instructeur naar die van procesbegeleider. Hij opteede ook voor de lagere cyclus s.o. voor een 'generalistische groepsleraar', pas in de hogere cyclus s.o. is een "meer vak - specialistische inrichting van het onderwijs verantwoord." … "De leraar moet primair de functie van coach krijgen, die goed observeert wat de leerlingen doen. 

    Pedagogiek moet dan ook de basis vormen van de nieuwe lerarenopleiding. Studenten moeten meer leren oog te hebben voor de leerlingen, te kijken hoe ze zich ontwikkelen. Natuurlijk is enige vakkennis in de lerarenopleiding ook nodig, maar heel specialistisch hoeft dit niet te zijn". Terloops: de Nederlandse lerarenopleidingen krijgen overal al de kritiek dat ze te weinig aandacht besteden aan de vakkennis en al te veel aan de 'pedagogiek'

     5 Vernietigende uitspraken over onderwijs van prof. - ontscholerLuc Stevens (ex-Hoogleraar em. Utrecht. 

    Directeur en oprichter van NIVOZ, een onderwijsdenktank. Hij was destijds ook voorzitter van de doorlichtingscommissie boor de lerarenoleidingen (PABO's) en is goede vriend van G. Biesta die graag zijn bewondering uitsprak voor de visie van Stevens ... [Leerkrachten zijn professionele verleiders [ in: Oogstbundel Slash21, 2006 'Het onderwijs verzuipt'. [Als het leuk is, leer je vanzelf 

    •Wezenlijk voor een nieuwe onderwijspraktijk is niet zozeer het resultaat, maar het proces. •Het huidige onderwijssysteem valt niet te optimaliseren. Aan het huidige systeem is alles verkeerd. Daar moeten we van af
    •De huidige school is voor de meeste kinderen niet geschikt. 
    •Natuurlijk zijn leraren ontevreden over het nieuwe leren, want dat gaat ten koste van hun centrale positie. Maar het nieuwe leren is onafwendbaar. Leerlingen vervelen zich. We moeten helemaal af van het klassikale onderwijs, dat is volstrekt onvruchtbaar. 

    •De vraag is wie onderwijsinnovatie moet organiseren. Niet de leerkracht! Er is weerstand tegen vernieuwing. 
    •Er zijn geen risico’s. Zo lang we met harde cijfers de risico’s van het bestaande onderwijssysteem kunnen beschrijven, zo lang ben ik niet bang een alternatieve onderwijswerkelijkheid te creëren. 
    •Een vwo-leerling zegt tegen de rector: ik stop met de studie. Reden: ik run in het weekend een bezinestation. Ik ben verantwoordelijk voor tevreden klanten, de kas moet kloppen, het moet schoon zijn en ik heb de regie. Dan kom ik op school en moet ik in de bank gaan zitten en naar de leraar luisteren, naar wat hij denkt dat belangrijk is. Ik heb hier niets te doen. Ik ga. 

    •We weten al lang dat je kinderen (van 9 à 10 jaar) kunt laten rekenen in ongeveer twintig weken, in plaats van zes jaar basisonderwijs. 
    •Die lessen van vijftig minuten moeten we echt achter ons laten. Je kunt geen Frans leren in wekelijks twee keer vijftig minuten. Ga eens na hoe een kind thuis de moedertaal leert. 

    •Geef leerlingen de ruimte om zelf te ontdekken. Dan hoeft de leraar ook niet zoveel instructie te geven. •Leren lezen is net zo normaal en natuurlijk als leren spreken. 
    •Er zijn maar heel weinig kinderen die met het huidig onderwijs op hun vermogen presteren. Iedereen zit er onder en de meesten zitten er ver onder. 
    •Ik ben juist blij met het lerarentekort. Het is een uitgelezen kans om eindelijk het bestaande onderwijssysteem te doorbreken. •Een leraar 'heeft' geen kennis maar ‘is' kennis. Wij zijn primair gebonden aan onze handelingservaringen en 'know how' geeft de bagage om te handelen zoals de omgeving dat van ons vraagt. Dat is altijd meer intuïtief dan redenerend. 
    •De mens zit zodanig in elkaar dat hij eerst gemotiveerd moet zijn om vervolgens te kunnen leren. •Inzichten uit de neuro-biologie laten zien dat wij uitdaging zoeken. De systemen in de hersenen worden dan geactiveerd, er worden nieuwe verbindingen gemaakt. Een systeem dat dwingt te leren is niet uitdagend, terwijl dat juist essentieel is voor de vorming van verbindingen. Ook biedt het geen benutting van de reeds aanwezige kennis. 

    •Iedere keer als in het onderwijsdebat wordt gesproken over ‘kinderen die naar school gaan om te leren’, over structuur en discipline moet het antwoord zijn dat het hier om volstrekte overbodigheden gaat, dus zeker niet om een geldig argument. Alsof we intussen niet wat meer weten over leren en ontwikkeling 
    •’De stof afhebben’, ‘overgaan’, ‘goede cijfers halen’: het zijn allemaal constructies, bedenksels. Ze stellen niks voor. 
    •Een kind reageert op wat hij nodig heeft. Je kunt hem wel van alles aanbieden, maar als er geen behoefte is, dringt het echt niet door. Je moet kinderen eerst vragen wat ze willen. Laat ze maar kiezen. En vervolgens moet je in de buurt blijven, zodat ze bij je terecht kunnen als ze een vraag hebben.

     •Een kind van zes jaar komt om te leren lezen, die wil niets liever. Maar als je er 26 hebt, heb je 26 verschillende leertrajecten. Die ken je niet als leraar. Dus moet je die kinderen de vrijheid geven om in een rijke leeromgeving te laten zien wat ze het beste kunnen. Deze jonge kinderen zijn prima in staat hun eigen leerproces te sturen. 

    •Elk brein is een eigen brein, maar je kunt niet 26 keer instructie geven. En dat is ook niet nodig. Als je kinderen de ruimte geeft om zelf te ontdekken leren ze ook.

     •De docent moet de kunst leren van het niets-doen; daardoor krijgen de kinderen de ruimte en merken ze dat jij als leraar bezig bent met je werk. 
    •Dit is wel mijn finest hour. Het is echt prachtig om hier op ‘wittering.nl’ mijn ideeën in de praktijk te zien. En feitelijk doen de kinderen het werk. Toen ik hier vanochtend rondkeek, zag ik dat de volwassenen eigenlijk niks deden. Ja, als er af en toe een kind naar hen toe kwam. •De leerlingen leren je wel hoe je je werk moet doen, ze leren het je graag! 
    •Wat mij betreft werken leraren vooral met hun leerlingen als het gaat om kennisproductie. De leerling als change agent, als degene die de leraar professionaliseert.
     •Een initiatief als dat van Iederwijs is nodig, een initiatief dat een grote diversiteit aan bouwstenen vormt, in een nieuw perspectief, en niet in een bestaand systeem. 
    •Er is behoefte aan mensen die de kenniseconomie verder kunnen geleiden, die kennis kunnen delen, kennis kunnen bouwen, creatieve innovaties kunnen ontwerpen, problemen kunnen oplossen. In de context van dit soort eisen lijkt niet een standaard onderwijsaanbod en de controle daarvan of een canon relevant omdat het niet om parate (vak)kennis gaat, maar primair om bekwaamheden: passend kunnen handelen. 

    •We vertrekken traditioneel van uit de geachte dat elk vak een zogenaamd ‘body of knowledge’ heeft, een vaststaand, vakspecifiek geheel aan begrippen, kennis en ideeën. Dit hele idee gaat uit van een negentiende-eeuwse opvatting van de menselijke ontwikkeling. 
    •Niemand kan zeggen waarom we voor een spellings- of rekencurriculum op de basisschool zes jaar uittrekken. Het is toeval, een voor alle leerlingen gestandaardiseerd toeval. 
    •Wat moet er anders in het onderwijs ? Voor mij is het allerbelangrijkste: bewustzijn van eigen leren en eigen ontwikkeling. 
    •Pedagogisch is het Slash-initiatief geslaagd: - Slash-leerlingen hebben een hoog bewustzijn van de eigen ontwikkeling. - Slash-leerlingen zien de docenten als betrouwbare bron. 
    •Als scholen hun eigen onderwijspraktijk ontwerpen, is vergelijkend rendementsonderzoek niet meer aan de orde. 
    •Een school is een organisatie van mensen en niet van leerstof, daar ligt de crux van verandering. Dat is mijn stellige overtuiging en wel op basis van wetenschappelijk onderzoek over leren en ontwikkeling. 
    •Ik maak hier een directe link met Theory U van Scharmer als ik zeg dat schoolleiders in gesprekken onbevangen in de linkerkant van de U moeten staan. De schoolleider is de drager van waarden en die drager heeft zijn eigen biografie met zijn eigen kwetsbaarheden. Verder zakkend in de U, in de sensingfase, is de schoolleider onlosmakelijk onderdeel van het team en is er dialoog, geen discussie. Leraren hebben de steady and confident presence van de schoolleider nodig. 

    •Heel paradoxaal is de huidige aandacht voor taal en rekenen. Alsof we een land van analfabeten zijn. •Het grote probleem met de studenten die op de universiteiten en de hogescholen aankomen was en is nog steeds niet dat ze te weinig weten of onvoldoende potenties hebben maar dat ze gaan zitten wachten. De attitude klopt niet. Gebrek aan creativiteit. De zogenaamde achterstand waar vaak over gesproken wordt en waar dik politiek mee gemaakt wordt door hogescholen en universiteiten is fictief. Als er al een achterstand is, is deze in 3 maanden weg te werken. 

    •Ik ontwaar een hecht conservatief collectief, dat iedere vernieuwing tegenhoudt: het ‘eerstegraads-esablishment’. Het eerste-graads-establishment heeft de publieke opinie in een stevige houdgreep. Wekelijks lees je wel weer dat de pabo zo slecht zou zijn, omdat men er geen rekenen of taal meer leert. Ik vind het een gotspe. De pabo’s werken hard aan spellen en rekenen en het is van een ongekende brutaliteit om de opleidingen alleen daarom in de hoek te zetten. 
    •Ik begrijp die geprikkelde reacties over Iederwijs niet. De kinderen worden daar serieus genomen. Er is een rijke omgeving waarin een volwassene aanwezig is, nou dat is toch een omgeving waarin je kunt leren? Alleen als je twee jaar geen zin hebt om lezen te leren, dan krijg je die tijd. Wat is daar nu mis mee? Anderen hebben niet het recht in de plaats te gaan staan van het initiatief of van ouders die kiezen voor Iederwijs. Ze hebben er geen ervaring mee dus ze kunnen er niet met gezag over spreken. •De vermeende bezwaren tegen nieuwe onderwijspraktijk hebben geen realiteitswaarde, eenvoudig omdat er nog nauwelijks ervaringsgrond is. Er is nauwelijks nog over gepubliceerd en wat bekend is kan niet zomaar worden geïnterpreteerd. 
    •Nergens ter wereld is wetenschappelijk bewezen dat de leerlingen van de klassieke aanpak profiteren

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:ontcholing, ontplooiingsdenken
    16-05-2023, 15:52 geschreven door Raf Feys  
    Reacties (0)
    Archief per week
  • 04/03-10/03 2024
  • 19/02-25/02 2024
  • 12/02-18/02 2024
  • 29/01-04/02 2024
  • 15/01-21/01 2024
  • 11/12-17/12 2023
  • 04/12-10/12 2023
  • 20/11-26/11 2023
  • 13/11-19/11 2023
  • 06/11-12/11 2023
  • 30/10-05/11 2023
  • 16/10-22/10 2023
  • 02/10-08/10 2023
  • 18/09-24/09 2023
  • 31/07-06/08 2023
  • 24/07-30/07 2023
  • 17/07-23/07 2023
  • 26/06-02/07 2023
  • 19/06-25/06 2023
  • 12/06-18/06 2023
  • 05/06-11/06 2023
  • 29/05-04/06 2023
  • 22/05-28/05 2023
  • 15/05-21/05 2023
  • 17/04-23/04 2023
  • 10/04-16/04 2023
  • 27/03-02/04 2023
  • 20/03-26/03 2023
  • 06/03-12/03 2023
  • 20/02-26/02 2023
  • 13/02-19/02 2023
  • 06/02-12/02 2023
  • 30/01-05/02 2023
  • 23/01-29/01 2023
  • 16/01-22/01 2023
  • 09/01-15/01 2023
  • 02/01-08/01 2023
  • 26/12-01/01 2023
  • 19/12-25/12 2022
  • 12/12-18/12 2022
  • 05/12-11/12 2022
  • 28/11-04/12 2022
  • 21/11-27/11 2022
  • 31/10-06/11 2022
  • 03/10-09/10 2022
  • 01/08-07/08 2022
  • 13/06-19/06 2022
  • 06/06-12/06 2022
  • 30/05-05/06 2022
  • 23/05-29/05 2022
  • 09/05-15/05 2022
  • 18/04-24/04 2022
  • 11/04-17/04 2022
  • 04/04-10/04 2022
  • 28/03-03/04 2022
  • 21/03-27/03 2022
  • 14/03-20/03 2022
  • 07/03-13/03 2022
  • 21/02-27/02 2022
  • 07/02-13/02 2022
  • 31/01-06/02 2022
  • 24/01-30/01 2022
  • 10/01-16/01 2022
  • 03/01-09/01 2022
  • 26/12-01/01 2023
  • 06/12-12/12 2021
  • 29/11-05/12 2021
  • 22/11-28/11 2021
  • 08/11-14/11 2021
  • 01/11-07/11 2021
  • 25/10-31/10 2021
  • 18/10-24/10 2021
  • 11/10-17/10 2021
  • 04/10-10/10 2021
  • 27/09-03/10 2021
  • 20/09-26/09 2021
  • 13/09-19/09 2021
  • 06/09-12/09 2021
  • 23/08-29/08 2021
  • 16/08-22/08 2021
  • 09/08-15/08 2021
  • 02/08-08/08 2021
  • 26/07-01/08 2021
  • 05/07-11/07 2021
  • 28/06-04/07 2021
  • 21/06-27/06 2021
  • 14/06-20/06 2021
  • 07/06-13/06 2021
  • 31/05-06/06 2021
  • 24/05-30/05 2021
  • 17/05-23/05 2021
  • 10/05-16/05 2021
  • 03/05-09/05 2021
  • 26/04-02/05 2021
  • 19/04-25/04 2021
  • 12/04-18/04 2021
  • 05/04-11/04 2021
  • 29/03-04/04 2021
  • 22/03-28/03 2021
  • 15/03-21/03 2021
  • 08/03-14/03 2021
  • 01/03-07/03 2021
  • 22/02-28/02 2021
  • 15/02-21/02 2021
  • 08/02-14/02 2021
  • 01/02-07/02 2021
  • 18/01-24/01 2021
  • 11/01-17/01 2021
  • 04/01-10/01 2021
  • 28/12-03/01 2021
  • 21/12-27/12 2020
  • 14/12-20/12 2020
  • 07/12-13/12 2020
  • 30/11-06/12 2020
  • 23/11-29/11 2020
  • 16/11-22/11 2020
  • 02/11-08/11 2020
  • 26/10-01/11 2020
  • 31/08-06/09 2020
  • 17/08-23/08 2020
  • 10/08-16/08 2020
  • 20/07-26/07 2020
  • 13/07-19/07 2020
  • 06/07-12/07 2020
  • 29/06-05/07 2020
  • 22/06-28/06 2020
  • 01/06-07/06 2020
  • 25/05-31/05 2020
  • 18/05-24/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 27/04-03/05 2020
  • 30/03-05/04 2020
  • 09/03-15/03 2020
  • 02/03-08/03 2020
  • 24/02-01/03 2020
  • 17/02-23/02 2020
  • 10/02-16/02 2020
  • 03/02-09/02 2020
  • 27/01-02/02 2020
  • 20/01-26/01 2020
  • 13/01-19/01 2020
  • 06/01-12/01 2020
  • 30/12-05/01 2020
  • 23/12-29/12 2019
  • 16/12-22/12 2019
  • 09/12-15/12 2019
  • 02/12-08/12 2019
  • 25/11-01/12 2019
  • 18/11-24/11 2019
  • 11/11-17/11 2019
  • 04/11-10/11 2019
  • 28/10-03/11 2019
  • 14/10-20/10 2019
  • 07/10-13/10 2019
  • 30/09-06/10 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 16/09-22/09 2019
  • 09/09-15/09 2019
  • 02/09-08/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 12/08-18/08 2019
  • 29/07-04/08 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 24/06-30/06 2019
  • 17/06-23/06 2019
  • 03/06-09/06 2019
  • 20/05-26/05 2019
  • 06/05-12/05 2019
  • 29/04-05/05 2019
  • 22/04-28/04 2019
  • 15/04-21/04 2019
  • 08/04-14/04 2019
  • 01/04-07/04 2019
  • 25/03-31/03 2019
  • 18/03-24/03 2019
  • 11/03-17/03 2019
  • 04/03-10/03 2019
  • 25/02-03/03 2019
  • 18/02-24/02 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 04/02-10/02 2019
  • 21/01-27/01 2019
  • 14/01-20/01 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 31/12-06/01 2019
  • 24/12-30/12 2018
  • 17/12-23/12 2018
  • 10/12-16/12 2018
  • 03/12-09/12 2018
  • 12/11-18/11 2018
  • 15/10-21/10 2018
  • 08/10-14/10 2018
  • 01/10-07/10 2018
  • 24/09-30/09 2018
  • 17/09-23/09 2018
  • 20/08-26/08 2018
  • 13/08-19/08 2018
  • 06/08-12/08 2018
  • 30/07-05/08 2018
  • 23/07-29/07 2018
  • 16/07-22/07 2018
  • 30/04-06/05 2018
    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.

    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    Blog als favoriet !

    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs