Onderwijskrant
Conserveren en vernieuwen in coninuïteit
Inhoud blog
  • Ik pleit al decennia voor dringende optimalisring en bijsturing van ons kleuteronderwijs
  • Prof. William Brooks: Was Dewey a Marxist? Toch wel volgens auteur.
  • De regel dat men op school de kans loopt om niet te slagen en te moeten overzitten, maakt inherent deel uit van het schoolspel
  • Vlaamse kritiek in 1928 op indoctrinerend & communistisch onderwijs in Sovjet-Unie : haaks op de lovende getuigenissen van Dewey in boek van 1928, in brieven van Freinet
  • Pleidooi voor dingende optimalisering taalonderwijs in de kleuterschool
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    09-12-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een eerste reactie van Onderwijskrantredactielid Pieter van Biervliet op het Brinckman-rapport van de Commissie Beter Onderwijs (in Onderwijskrant nr. 199 van oktober 2021).

    Een eerste reactie van redactielid Pieter van Biervliet op het Brinckman-rapport van de Commissie Beter Onderwijs (in Onderwijskrant nr. 199 van oktober 2021).

    Op 27 oktober j.l. werd het rapport van Commissie Beter Onderwijs gepubliceerd. In de laatste bijdrage in dit nummer wordt uitvoerig ingegaan op dit belangrijk rapport.

    In de krant DS van 29 oktober schreef ik al in een korte reactie in een opiniebijdrage o.a.: Het rapport van de commissie Beter Onderwijs is een klets om de oren van de vele verantwoordelijken voor de dalende onderwijskwaliteit van de voorbije decennia : van onderwijsexperts, pedagogische begeleiders, inspecteurs, bepaalde directeurs en leraren… Het gaat om een omvangrijke groep van mensen die zich de voorbije decennia minachtend uitspraken over leraren die nog graag lesgeven, voor heldere instructie zorgen, klassikale oefeningen voorzien gevolgd door individueel werk en zo de handen vrij hebben voor het begeleiden van leerlingen die hulp nodig hebben., … 

    De Brinckman-commissie zocht ook terecht inspiratie bij de evolutie van het onderwijs in Engeland. Een van de rapport-experten, de Vlaamse prof. Daniël Muijs, was overigens als vroeger Hoofd Onderzoek van de Engelse inspectie een van de mede-architecten van het herstelplan in het Verenigd Koninkrijk.

    Het Brinckman-rapport is alvast een riem onder het hart van iedereen die echt wil lesgeven. Ze worden weleens lesboeren genoemd. Het rapport betekent ook een vorm van erkenning voor allerlei mensen en groepen die de laatste decennia gewaarschuwd hebben voor de dalende onderwijskwaliteit. Denk aan Onderwijskrant met Raf Feys en co die de voorbije decennia het voortouw namen, aan professoren als Wim Van den Broeck en Wouter Duyck, aan Dialoogcentrum Reflectie op Opvoeding en Onderwijs van de inmiddels overleden Valeer Van Achter, aan onze O-ZON-campagne-2007 – Onderwijs Zonder ONtscholing met Marc Hullebus, & Raf Feys , en recentelijk ook aan Dirk Van Damme & Tim Surma … en nog vele anderen.

    In mijn opiniestukje in de krant De Standaard verwees ik naar positieve ontwikkelingen in het Verenigd Koninkrijk. Het ontschoolde Engelse onderwijs werd geleidelijk uit het slop gehaald door de sturende rol van de leraar te vergroten. Dit begon al met de invoering destijds van de zgn. Literacy Hour, en later ook met de Numeracy Hour voor rekenen. Men vroeg de leraren om meer expliciete instructie te geven, om met de gehele klas te oefenen, om voortdurend te controleren of de leerstof begrepen is, om voldoende feedback te geven, om voor sommige leerlingen verlengde instructie te voorzien, om zoveel mogelijk te herhalen bij de start en op het einde van de les, maar ook tussenin. Het zijn de typische kenmerken van de zgn. ‘directe instructie’. Ik publiceerde er destijds een uitgebreide bijdrage over in Onderwijskrant.

    Het allereerste en grondige onderzoek i.v.m. directe instructie is het zgn. Follow Through’onderzoek in de VS dat van 1967 tot 1977 liep en waarbij 75.000 leerlingen betrokken waren. In Follow Through werd nagegaan van welk soort onderwijs kansarme leerlingen het meest zouden profiteren: van directe instructie of van aanpakken waarbij de leraar een veel mindere of zelfs helemaal geen sturende rol heeft (zoals het zgn. Open Education Model dat als de meest extreme vorm van zgn. leerlinggecentreerd onderwijs wordt beschreven)?

    De beheersing van drie soorten doelen werden in dat onderzoek geëvalueerd: van de basisvaardigheden (rekenen, lezen en schrijven), van meer algemeen-cognitieve doelen (zoals probleemoplossend denken) en van zgn. affectieve doelen (zoals het respecteren van andermans mening). De resultaten waren duidelijk. Als het over basis- en algemeen-cognitieve doelen gaat, dan biedt directe instructie de beste garanties. Meer nog – en dat is misschien vrij onverwacht – maar ook voor het bereiken van de zgn. affectieve doelen liet directe instructie de beste resultaten zien… Zie voor grafieken met de resultaten van het Follow Through onderzoek: https://psych.athabascau.ca/open/engelmann/direct-evid.php

    Veelal wordt ten onrechte gesteld dat alleen en/of vooral kansarme en zorgleerlingen van directe instructie profiteren. Intussen zijn er recente meta-analyses waaruit blijkt dat álle leerlingen er profijt uit halen. Zie bijvoorbeeld Stockard e.a. (2018) in https://www.researchgate.net/.../322332768_The...

    In het onderzoek van Andersen & Andersen bleek bovendien dat hoe meer het onderwijs gedifferentieerd/geïndividualiseerd/gepersonaliseerd wordt, hoe minder leerlingen leren, en dat vooral kansarme leerlingen daarvan het slachtoffer zijn.

    Te sterke klemtoon op geïndividualiseerd/gepersonaliseerd leren

    Er is vandaag een veel te grote focus op het individualiseren/personaliseren van het onderwijs. In bijdragen in Onderwijskrant over de ZILL-visie en over de GO!Poolstervisie gingen we hier al uitvoerig op in. Ook in de publicaties in de aanloop van de nieuwe eindtermen (2013-2017) over de toekomst van ons onderwijs waren ‘onderwijs op maat van elke leerling’ en de ermee verbonden zelfsturing van de leerling centrale thema’s, ook in Vlaanderen 2050. Men koos voor ontwikkelingsgericht/ontwikkelend onderwijs dat de ontwikkeling van elke leerling volgt. In het Brinckman-rapport van de Commissie Beter Onderwijs neemt men terecht afstand van gepersonaliseerd onderwijs.

    Ook in de tekst Basiscompetenties van beginnende leraren wordt heel sterk de klemtoon gelegd op het gedifferentieerd kunnen inspelen op de grote verschillen tussen de leerlingen: “de leerkracht kan een krachtige leeromgeving realiseren, met aandacht voor de heterogeniteit binnen de leergroep’, enz..

    Zelf ga ik er als lerarenopleider van uit dat dat het lesgebeuren vooral ook een groepsgebeuren is waarbij de overeenkomsten tussen leerlingen en voldoende groepsonderwijs centraal staan. Het doet me denken aan wat de Daila Lama ooit liet optekenen: hoe meer je de verschillen tussen mensen beklemtoont, hoe meer conflicten je creëert. Dat geldt m.i. ook voor de klasgroep.

    Aandacht voor de overeenkomsten tussen leerlingen en groepsonderwijs creëert verbondenheid tussen leerlingen. Verbondenheid in een klas zorgt voor meer motivatie en een beter zelfbeeld bij de leerlingen, of ze nu zorgleerlingen zijn of niet, kansarm of niet. Een belangrijk bindmiddel hierbij is de gezamenlijke gerichtheid op de leerinhoud. Met Onderwijskrant namen we overigens de voorbije decennia ook het voortouw in de verdediging van het zo verguisde jaarklassensysteem.

    Natuurlijk moet er ingegrepen worden wanneer een leerling de leerstof niet begrijpt of ook als een leerling zich verveelt omdat de leerstof te gemakkelijk is. Maar in plaats van allerlei radicale gedifferentieerde aanpakken, gepersonaliseerd leren, op te leggen (waarvan onderzoek trouwens laat zien dat de meeste van die aanpakken weinig of geen effect hebben;), laat men het beter aan de leraar over om te zien hoe hij/zij – op een vooral subtiele manier – leer- en andere hulp kan bieden.

    Differentiëren is m.i. veel meer een ‘organisch’ gebeuren in plaats van een ‘organisatorisch’ middel waarbij bijv. de ontwikkeling van elke leerling minutieus kan worden gevolgd. Ik daag iedereen uit om bijv. een ontwikkelingslijn voor spelling uit te tekenen (wanneer is bijv. een leerling ‘rijp’ om de regel voor het schrijven van woorden met een open of gesloten lettergreep te leren?)!

    Dit was maar een eerste en vlugge reactie op het verschijnen van het Brinckman-rapport. In de bijdrage op pag. 39-51 wordt er meer uitgebreid op ingegaan. Ook in latere nummers van Onderwijskrant zal het Brinckman-rapport verder aan bod komen.

    En nog dit: als lerarenopleider van Vives-Torhout zijn wij uiteraard ook wel fier dat een oud-student van onze regentaatsopleiding voorzitter werd van de Commissie Beter Onderwijs. We vermoeden dat Philip Brinckman destijds in het lager, het secundair en hoger onderwijs nog vrij kwaliteitsvol onderwijs genoten heeft. In Onderwijskrant namen we in vorige jaargangen ook al opiniestukken van Brinckman op - vaak ook opgenomen in de krant De Tijd.

    In voorliggend themanummer nemen we bijdragen op over ‘effectief onderwijs’ en analyses van de ontscholing(sdruk) en aantasting van de kwaliteit van het onderwijs in Vlaanderen en in Nederland. Dit is o.i. ook een van de belangrijkste oorzaken van het lerarentekort en van het vroegtijdig afhaken.

    Het BrincOverzicht verdere bijdragen in dit nummerkman-rapport van de Commissie Onderwijs bereikte ons pas net voor de deadline. We vervingen vlug een paar al gelay-oute bijdragen door voorliggende bijdrage van redactielid Van Biervliet en door een eerste voorstelling en analyse van het Brinckman-rapport op 39-51.

    In volgende bijdrage op p.8 e.v. bekijken we de visie van Tim Surma en de opstelling van zijn ExCEL-expertisecentrum. Daarna vrij recente uitspraken van Dirk Van Damme over ons onderwijs en over de eindtermen van de jaren 1990 en de meer recente voor het s.o. (p. 15 e.v.).

    Over gelijkaardige onderwijsproblemen in Nederland nemen we twee bijdragen op:* Voorstelling van het ‘Zwartboek ‘Progressief Achteruit van de professoren Jaap Scheerens en Paul Kirschner (p. 19 e.v.) en een getuigenis van Jeanet Meijs over het lager onderwijs (p. 29). Daarna volgt een bijdrage over 50 jaar ontscholing & stroomversnelling vanaf 1990. We eindigen met de voorstelling van het Brinckman-rapport (p. 39-51). De volgorde van de bijdragen is niet belangrijk.

    Bijlage

    De nieuwe Onderwijskrant - nr. 199 - staat nu ook op onze website

    http://www.onderwijskrant.be/index.php...

    Nummer 199 (oktober-november-december 2021)

    INHOUD

    2 Onderwijsstandpunten van GO!-topman Koen Pelleriaux: haaks op onze visie & Brinckman-rapport

    6 Een eerste reactie op het Brinckman-rapport van de Commissie Beter Onderwijs

    8 Tim Surma over aantasting onderwijskwaliteit, herwaardering pijlers van onze sterke onderwijstraditie & inzet expertisecentrum ExCEL

    15 Dirk Van Damme (OESO): kennisrelativisme & constructivistische aanpak bij eindtermen & leerplannen jaren negentig: invloed van ex-VSO-sympathisanten katholieke koepel; Overladenheid nieuwe ET s.o. door vakkenoverschrijdende eindtermen, aso-isering e.d.

    19 Zwartboek: Progressief/Innovatief Achteruit van de Nederlandse professoren Jaap Scheerens en Paul Kirschner: bevestiging van Onderwijskrantvisie

    29 Ex-onderwijzeres Jeanet Meijs over mismeestering van het (lager) onderwijs in Nederland

    31 50 jaar ontscholing(sdruk) in het onderwijs & vanaf 1990 stroomversnelling

    39 Rapport Commissie Beter Onderwijs ‘Naar de kern: de leerlingen en hun leer-kracht’ :

    12 pagina's met belangrijke adviezen uit dit rapport.

    In volgende nummers bekijken we nog andere thema's uit dit dik rapport.

    ONDERWIJSKRANT.BE

    Onderwijskrant - Kritische reflecties op onderwijs en onderwijsbeleid


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:Brinckman
    09-12-2021, 11:34 geschreven door Raf Feys  
    Reacties (0)
    07-12-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rapport-Brinckman over inclusief onderwijs, buitengewoon onderwijs & M-decreet

    Rapport-Brinckman over inclusief onderwijs en buitengewoon onderwijs

    Citaat vooraf: Het uitgangspunt is dan ook dat ieder kind met specifieke noden recht heeft op realistisch inclusief onderwijs, maar een plicht tot radicale inclusie is een utopie. Soms is het bo als gespecialiseerde onderwijsvorm (al dan niet tijdelijk) nu eenmaal de beste oplossing

     Aandacht voor kansrijk inclusief onderwijs in het belang van de groeikansen van elke leerling

    Inleiding

    Elke Vlaamse leerling heeft recht op kwaliteitsvol onderwijs binnen een rustige, veilige en vooral stimulerende leeromgeving. De leraar krijgt de pedagogische en didactische vrijheid om een uitdagend en doelgericht onderwijsaanbod te creëren met een brede waaier aan leerinhouden, leerlingenactiviteiten en leermiddelen.

    Kinderen zijn verschillend in aanleg en tempo. Daarnaast spelen bij sommigen nog andere factoren die het leren beïnvloeden. Via de hefboom van het inclusief onderwijs wordt van de school verwacht om rekening te houden met alle vormen van diversiteit.

    Niettegenstaande de verschillende leersnelheden blijft naar school gaan een sociaal gebeuren. In eenzelfde richting en jaar krijgen leerlingen eenzelfde curriculum aangeboden. De verschillen tussen leerlingen enerzijds en het gemeenschappelijk (sociaal) einddoel dat ze dienen te halen anderzijds, creëren het spanningsveld waarop inclusief onderwijs een antwoord probeert te geven. De leerkracht wordt uitgedaagd om binnen een klasgroep met verschillende leersnelheden en omstandigheden gelijke onderwijskansen te creëren zodat iedereen het gemeenschappelijke curriculum haalt, bijvoorbeeld via convergerende differentiatie (focus 1).

    Voor leerlingen voor wie de gemeenschappelijke doelen niet haalbaar zijn, werd in 1970 het buitengewoon onderwijs (bo) opgericht. Dit bleek in Vlaanderen een groot succes dankzij de sterke omkadering en vooral dankzij de grote professionaliteit en toewijding van de leerkrachten. …

    Na de goedkeuring en ratificering van het VN-Verdrag/2006 inzake de rechten van personen met een handicap werd in 2015 het M-decreet ingevoerd. Dit decreet ondersteunde het inschrijfrecht van vrijwel alle leerlingen in het reguliere onderwijs. Doorverwijzing naar het buitengewoon onderwijs moest eerder uitzondering worden. Iedere leerling kreeg ‘recht op redelijke aanpassingen’ om binnen het reguliere onderwijs school te lopen. Het was de initiële bedoeling om zo de deur te openen voor meer inclusie in het reguliere onderwijs en het buitengewoon onderwijs af te bouwen.

    Deze accentverschuiving werd mee ondersteund door de toegenomen individualisering, zowel in de maatschappij als op school, waarbij ‘leren op maat van de leerling’ meer en meer de norm werd. De reguliere scholen kregen een inspanningsverplichting om voor (meer) kinderen met een cognitieve en lichamelijke beperking onderwijs afgestemd op hun specifieke noden aan te bieden.

    De term ‘redelijke aanpassingen’ creëerde onduidelijkheid waardoor het M-decreet voor onvrede zorgde bij de leerkrachten in het regulier onderwijs. ‘Op maat van ieder kind’ kwam op gespannen voet te staan met het sociale, gemeenschappelijke karakter van samen naar een gemeenschappelijk einddoel toe te werken.

    Ook in het buitengewoon onderwijs ontstond onrust en vreesde men veel expertise te zien verloren gaan. De verschuiving van leerlingen en personeel zorgde voor bijkomende onzekerheid.

    Leren op maat had bovendien een aantal onbedoelde neveneffecten. Zo werden de hoge verwachtingen voor sommige (kwetsbare) leerlingen naar beneden bijgesteld. Op zoek naar passend onderwijs voelden de leerkrachten ook de werkdruk toenemen. De te grote (cognitieve) verschillen binnen een klasgroep konden niet meer overbrugd worden via convergerende differentiatie.

    Om uit de impasse te geraken en alle leerlingen faire kansen te geven, werd een nieuw begeleidingsdecreet uitgewerkt, het Leersteundecreet (Conceptnota decreet Leursteun/juni 2021)14 Deze conceptnota moet bij het schrijven van dit rapport nog goedgekeurd worden door de Vlaamse regering, maar de nuanceverschillen met het M-decreet lijken alvast duidelijk.

    Wat overeind blijft, is het principe van de waarde van inclusief onderwijs, namelijk zoveel mogelijk leerlingen volwaardig laten participeren aan het reguliere onderwijs via (een) brede basis- en verhoogde zorg. Anderzijds is de toon van de nieuwe conceptnota ook realistischer. Er wordt uitgegaan van een gedeelde verantwoordelijkheid om een kwaliteitsvolle ondersteuning in de leerlingenbegeleiding te voorzien, in het bijzonder voor leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte (SOB). De centra voor leerlingenbegeleiding, de begeleidingsdiensten en de nieuw op te richten leersteuncentra krijgen een meer actieve ondersteunende rol ten aanzien van de leerkracht in de klas.

    Daarnaast houdt de conceptnota de deur naar het buitengewoon onderwijs open. Deelname aan het buitengewoon onderwijs blijft immers voor een aantal kinderen met een heel specifieke onderwijsbehoefte de beste optie voor kwaliteitsvol onderwijs. Wat zeker is: in ieder onderwijstype moeten kinderen kunnen rekenen op leerkrachten en ouders die hoge verwachtingen koesteren voor hun groeimogelijkheden.

    Misschien kan het M-decreet (Maatregelendecreet) opgevolgd worden door het V-decreet, waarbij de V staat voor Veerkracht en Verwachting? Hieronder zijn vier adviezen samengebracht om dit V-decreet mee gestalte te geven en te verfijnen. De commissie vindt de nieuwe conceptnota een goede weg naar realistisch inclusief onderwijs. Sommige adviezen zijn in meer of mindere mate herkenbaar in het ontwerp van het nieuwe Leersteundecreet, andere kunnen een aanvulling zijn

    Advies 34 Duidelijk communiceren over de doelstelling en haalbaarheid van inclusief onderwijs

    Er is nog teveel onduidelijkheid over de definitie van inclusief onderwijs. In de geest van het VN-Verdrag wordt door sommigen nog gepleit voor een radicale inclusie (Unia2016). Hoge verwachtingen stellen is belangrijk, ook voor kinderen met een beperking. Even belangrijk is evenwel de vraag in welke setting deze verwachtingen het best ingelost kunnen worden. Praktijkmensen kiezen soms voor een gematigde en meer realistische vorm van inclusie.

    Bij het scherpstellen van de doelstelling van inclusief onderwijs is het belangrijk om niet alleen te vertrekken vanuit de wens van de ouders of de haalbaarheid binnen de school, maar - in de eerste plaats - vanuit het belang van het kind. Welk onderwijstype heeft een specifiek kind nodig om zowel cognitief, sociaal als affectief te groeien? Dit vertrekpunt ligt in de lijn van het artikel 7 punt 2 van het VN-Verdrag: “Bij alle beslissingen betreffende kinderen met een handicap vormt het belang van het kind de eerste overweging”. Anders gezegd: kan een leerling , eventueel mits specifieke, maar wel realistische ondersteuning het gemeenschappelijke curriculum op een reguliere school aan? Of is hij/zij eerder gebaat met de (tijdelijke) ondersteuning in de kleinschalige (veilige en overzichtelijke), gespecialiseerde, (paramedische) leeromgeving van het buitengewoon onderwijs?

    De eventuele overstap naar het bo moet goed onderbouwd worden en mag niet licht gebeuren. Tegelijk mag niet gewacht worden tot het kind totaal vastloopt in het regulier onderwijs. De overstap naar het bo moet gezien worden als een positieve keuze die meer in plaats van minder ontwikkelingskansen biedt. De keuze voor (of tegen) de uitbouw van een sterk buitengewoon onderwijs mag ook niet ingegeven worden door een marktgedreven kosten-batenafweging. Ieder kind met specifieke onderwijsbehoeften heeft recht op groeimogelijkheden omdat het in het DNA van de mens zit om bij te leren (focus 1).

    Het uitgangspunt is dan ook dat ieder kind met specifieke noden recht heeft op realistisch inclusief onderwijs, maar een plicht tot radicale inclusie is een utopie. Soms is het bo als gespecialiseerde onderwijsvorm (al dan niet tijdelijk) nu eenmaal de beste oplossing. Zoals we ook al elders stelden, levert het buitengewoon onderwijs niet enkel de nodige expertise, het biedt de betrokken leerlingen ook de kans om samen gemeen[1]schappelijke doelen te halen waardoor het zelfvertrouwen groeit. Soms bloeien kinderen in het buitengewoon onderwijs open omdat ze zich opgenomen voelen in een groep waar iedereen gelijkaardige uitdagingen kent.

    Om de contouren van een realistisch en werkbaar inclusiebeleid scherper vast te leggen is nader overleg nodig tussen experten en alle belanghebbenden. Om die reden verdient het aanbeveling de werkzaamheden van de Commissie Struyf verder te zetten. Binnen dit gremium kan verder nagedacht worden over de meest optimale manier om verder te werken aan een daadkrachtig, goed werkend en meer inclusief onderwijssysteem

    Advies 37 Erken het buitengewoon onderwijs als gespecialiseerd onderwijs waarvoor bijkomende vorming en scholing noodzakelijk is Soms creëert een doorverwijzing door het zorgteam (basisonderwijs) of de klassenraad (secundair onderwijs) naar het buitengewoon onderwijs de beste groeikansen. Samen met het kind, de ouders, het CLB en de toekomstige leerondersteuners moet dan gezocht worden naar wat in de praktijk echt werkt. De groeimogelijkheden van het kind moeten hierbij centraal staan, niet de eventuele onzekerheid van de ouders over een mogelijke overstap. Ook hier moet de school voldoende hoge verwachtingen blijven stellen. Een eventuele doorverwijzing moet degelijk onderbouwd worden zodat de ouders overtuigd zijn van de voordelen ervan.

    Voor sommige leerlingen blijft het bo immers de beste plaats om zich te ontwikkelen. Hierop mag geen taboe rusten. Bovendien mag dit type onderwijs niet gepercipieerd worden als ‘pechstrook’ voor leerlingen die niet meekunnen in het regulier onderwijs. Het gaat hier over volwaardig onderwijs, enkel met een andere snelheid en met andere doelen. Hiertoe moet dit type onderwijs op voldoende ondersteuning kunnen rekenen om het verder uit te bouwen (in plaats van het af te bouwen).

    Om leerlingen met leer- en emotionele problemen een vlotte overgang te kunnen bieden tussen beide types van onderwijs, moet er een grotere samenwerking tot stand komen tussen het regulier en buitengewoon onderwijs. Onbekend maakt immers onbemind. Er moeten mogelijkheden gecreëerd worden zodat leerlingen ook tijdelijk de overstap kunnen maken naar een ander type onderwijs en dit in beide richtingen. Er moeten ook voldoende kansen zijn tot wederzijds overleg tussen het regulier en buitengewoon onderwijs. Een eerste aanzet hiertoe is werk maken van een heldere omschrijving van de gewenste beginsituatie bij de start van 1 B in het secundair onderwijs. Dit is zowel voor het regulier als voor het buitengewoon onderwijs belangrijk.

    Ook in de lerarenopleiding moet voldoende aandacht geschonken worden aan de specificiteit van deze onderwijsvorm. Er moeten vooral ook goede praktijkvoorbeelden gedeeld worden door ervaren leerkrachten uit het bo met nadruk op wat werkt en wat niet.


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:inclusief onderwijs
    07-12-2021, 10:49 geschreven door Raf Feys  
    Reacties (0)
    06-12-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ongelukkige Jan Jambon prees in 2007 wel sterke Vlaamse onderwijstradie en wees op het belang van kennis en doorzettingsvermogen. Hij steunde Onderwijscamapagne tegen kennisrelativisme, aantasting kwaliteit en niveaudaling op O-ZON-symposium 5 mei
    Jan Jambon, in 2007 nog algemeen directeur BCC Corporate, steunde op ons O-ZON-symposium van 5 mei 2007 in de Bladijnberg onze Onderwijskrant-campagne tegen de aantasting van de kwaliteit van het onderwijs, het kennisrelativisme, de neomanie en de ontscholingsdruk.

    Jambon :Het Vlaams onderwijs kent een sterke onderwijstraditie en ook het  bedrijfsleven heeft baat breed gevormde leerlingen met voldoende  kennis en doorzettingsvermogen 

    Citaat vooraf: Het onderwijs moet daarom – nog meer dan vandaag het geval is – kennis aanbrengen, onze jongeren doen geloven in eigen kunnen en doorzettingsvermogen bevorderen.

    Jambon: We staan volgens recente onderzoeken nog steeds aan de wereldtop inzake onderwijs, dat is genoegzaam bekend.

    Vanuit die vaststelling vind ik het enigszins bevreemdend dat dit onderwijs, dat zoals gezegd tot de wereldtop behoort, de laatste jaren onderhevig is aan permanente veranderingsgolven. Nu weet ik wel dat de best presterende bedrijven ook continu veranderingsprocessen hebben lopen maar of iedere nieuwe minister van onderwijs zijn of haar revolutie door de scholen moet jagen roept bij mij toch ernstige bedenkingen op.

    Vanuit het bedrijfsleven hoort men wel eens de kreet dat het onderwijs beter moet afgestemd worden op de behoeften van datzelfde bedrijfsleven. Vaak wordt dit dan verstaan alsof het onderwijs instapklare arbeiders of bedienden moet afleveren, die over alle vaardigheden beschikken om meteen in hun nieuwe job te stappen. Deze interpretatie betekent echter een enorme verschraling én voor de studenten, én voor onze maatschappij én zeker en vast ook voor de ondernemingen.
    Ik verklaar me nader. De tijd dat een arbeider of een bediende aan het begin van zijn loopbaan het bedrijf binnenstapte om een bepaalde job uit te oefenen en gedurende heel zijn loopbaan bij hetzelfde bedrijf dezelfde job bleef doen ligt definitief achter ons. Gedreven door veranderende markten zijn bedrijven zelf continu in verandering. Nieuwe producten worden ontwikkeld, bestaande producten verdwijnen veel sneller van de markt. Nieuwe markten, waar ook ter wereld, worden aangeboord. 
    Bedrijven worden verkocht of kopen zelf andere bedrijven, fusioneren of zetten vestigingen in het buitenland op. Het zal voor iedereen duidelijk zijn dat de werknemers in deze bedrijven in deze
    veranderingsprocessen mee moeten kunnen evolueren. Wanneer ze dit niet kunnen sluiten ze zichzelf uit de markt. Om mee te kunnen evolueren met steeds wijzigende marktsituaties moeten werknemers een voldoende brede intellectuele bagage hebben waarop nieuwe vaardigheden kunnen geënt worden.

    En precies het aanreiken van deze brede bagage is de unieke opdracht van ons onderwijs. Bedrijven investeren heel veel middelen in de opleiding van hun medewerkers, maar deze opleiding is zeer specifiek en gericht op de uit te oefenen job.

    De algemene vorming die als basis moet dienen voor deze gerichte vorming kunnen wij in het bedrijfsleven onmogelijk realiseren, dat is de unieke uitdaging voor en de expertise van het onderwijs. Wanneer hier vandaag dan aangeklaagd wordt dat ons onderwijs in een veel te vroeg stadium die brede kennisbasis vervangt door specifieke vaardigheden is dit absoluut niet in lijn met het verwachtingspatroon van het bedrijfsleven en komt dit de uitbouw van een kenniseconomie niet ten goede, wel integendeel.

    Laat mij even de parallel trekken met het domein van het wetenschappelijk onderzoek. Universiteiten leggen zich vooral toe op fundamenteel onderzoek, dat niet onmiddellijk moet uitmonden in marktklare producten. Bedrijven en industriële onderzoekscentra hebben dit fundamenteel onderzoek echter broodnodig om toegepast onderzoek op te enten.

    Toegepast onderzoek dat wél moet leiden tot vermarktbare producten en diensten. Geen resultaten
    in het toegepaste onderzoek zonder fundamenteel onderzoek. Het één kan nooit zonder het ander. Net zo met het onderwijs. Binnen bedrijven kunnen medewerkers gedurende hun hele loopbaan omgeschoold worden zodat ze nieuwe jobs op nieuwe markten in nieuwe omstandigheden aankunnen. Deze omscholingen zijn echter enkel mogelijk wanneer bij die medewerkers een voldoende ruime
    kennisbasis aanwezig is waarop nieuwe vaardigheden kunnen ontwikkeld worden. De befaamde psycho-analist Abraham Maslow, die van de behoeftenpiramide, verwoordde het als volgt: Als een hamer het enige gereedschap is waarover je beschikt, ben je geneigd ieder probleem als een spijker te zien”. Als je kennis té beperkt is, de hamer, kan je alleen de spijker bewerken, maar als door wijzigende marktomstandigheden de spijker verdwijnt, zet je je zelf uit de markt.

    Wat het bedrijfsleven niet nodig heeft is een onderwijssysteem dat enkel specialisten in bepaalde niches aflevert en de brede vorming achterwege laat. Wat het bedrijfsleven wenst zijn mensen die via het onderwijs kennis opgedaan hebben inzake wetenschap, technologie, ondernemerschap maar ook brede maatschappelijke vorming zoals talen, cultuur en geschiedenis. Onze schoolgaande jongeren zouden bovendien al op jonge leeftijd moeten leren omgaan met  risico’s durven nemen en ze moeten ook   de discipline aanleren om door te zetten. Het onderwijs moet daarom – nog meer dan vandaag het geval is – kennis aanbrengen en onze jongeren doen geloven in eigen kunnen. Op die manier helpt het onderwijs Vlaanderen om te vormen tot een performante kenniseconomie.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:Jambon
    06-12-2021, 16:08 geschreven door Raf Feys  
    Reacties (0)
    Archief per week
  • 04/03-10/03 2024
  • 19/02-25/02 2024
  • 12/02-18/02 2024
  • 29/01-04/02 2024
  • 15/01-21/01 2024
  • 11/12-17/12 2023
  • 04/12-10/12 2023
  • 20/11-26/11 2023
  • 13/11-19/11 2023
  • 06/11-12/11 2023
  • 30/10-05/11 2023
  • 16/10-22/10 2023
  • 02/10-08/10 2023
  • 18/09-24/09 2023
  • 31/07-06/08 2023
  • 24/07-30/07 2023
  • 17/07-23/07 2023
  • 26/06-02/07 2023
  • 19/06-25/06 2023
  • 12/06-18/06 2023
  • 05/06-11/06 2023
  • 29/05-04/06 2023
  • 22/05-28/05 2023
  • 15/05-21/05 2023
  • 17/04-23/04 2023
  • 10/04-16/04 2023
  • 27/03-02/04 2023
  • 20/03-26/03 2023
  • 06/03-12/03 2023
  • 20/02-26/02 2023
  • 13/02-19/02 2023
  • 06/02-12/02 2023
  • 30/01-05/02 2023
  • 23/01-29/01 2023
  • 16/01-22/01 2023
  • 09/01-15/01 2023
  • 02/01-08/01 2023
  • 26/12-01/01 2023
  • 19/12-25/12 2022
  • 12/12-18/12 2022
  • 05/12-11/12 2022
  • 28/11-04/12 2022
  • 21/11-27/11 2022
  • 31/10-06/11 2022
  • 03/10-09/10 2022
  • 01/08-07/08 2022
  • 13/06-19/06 2022
  • 06/06-12/06 2022
  • 30/05-05/06 2022
  • 23/05-29/05 2022
  • 09/05-15/05 2022
  • 18/04-24/04 2022
  • 11/04-17/04 2022
  • 04/04-10/04 2022
  • 28/03-03/04 2022
  • 21/03-27/03 2022
  • 14/03-20/03 2022
  • 07/03-13/03 2022
  • 21/02-27/02 2022
  • 07/02-13/02 2022
  • 31/01-06/02 2022
  • 24/01-30/01 2022
  • 10/01-16/01 2022
  • 03/01-09/01 2022
  • 26/12-01/01 2023
  • 06/12-12/12 2021
  • 29/11-05/12 2021
  • 22/11-28/11 2021
  • 08/11-14/11 2021
  • 01/11-07/11 2021
  • 25/10-31/10 2021
  • 18/10-24/10 2021
  • 11/10-17/10 2021
  • 04/10-10/10 2021
  • 27/09-03/10 2021
  • 20/09-26/09 2021
  • 13/09-19/09 2021
  • 06/09-12/09 2021
  • 23/08-29/08 2021
  • 16/08-22/08 2021
  • 09/08-15/08 2021
  • 02/08-08/08 2021
  • 26/07-01/08 2021
  • 05/07-11/07 2021
  • 28/06-04/07 2021
  • 21/06-27/06 2021
  • 14/06-20/06 2021
  • 07/06-13/06 2021
  • 31/05-06/06 2021
  • 24/05-30/05 2021
  • 17/05-23/05 2021
  • 10/05-16/05 2021
  • 03/05-09/05 2021
  • 26/04-02/05 2021
  • 19/04-25/04 2021
  • 12/04-18/04 2021
  • 05/04-11/04 2021
  • 29/03-04/04 2021
  • 22/03-28/03 2021
  • 15/03-21/03 2021
  • 08/03-14/03 2021
  • 01/03-07/03 2021
  • 22/02-28/02 2021
  • 15/02-21/02 2021
  • 08/02-14/02 2021
  • 01/02-07/02 2021
  • 18/01-24/01 2021
  • 11/01-17/01 2021
  • 04/01-10/01 2021
  • 28/12-03/01 2021
  • 21/12-27/12 2020
  • 14/12-20/12 2020
  • 07/12-13/12 2020
  • 30/11-06/12 2020
  • 23/11-29/11 2020
  • 16/11-22/11 2020
  • 02/11-08/11 2020
  • 26/10-01/11 2020
  • 31/08-06/09 2020
  • 17/08-23/08 2020
  • 10/08-16/08 2020
  • 20/07-26/07 2020
  • 13/07-19/07 2020
  • 06/07-12/07 2020
  • 29/06-05/07 2020
  • 22/06-28/06 2020
  • 01/06-07/06 2020
  • 25/05-31/05 2020
  • 18/05-24/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 27/04-03/05 2020
  • 30/03-05/04 2020
  • 09/03-15/03 2020
  • 02/03-08/03 2020
  • 24/02-01/03 2020
  • 17/02-23/02 2020
  • 10/02-16/02 2020
  • 03/02-09/02 2020
  • 27/01-02/02 2020
  • 20/01-26/01 2020
  • 13/01-19/01 2020
  • 06/01-12/01 2020
  • 30/12-05/01 2020
  • 23/12-29/12 2019
  • 16/12-22/12 2019
  • 09/12-15/12 2019
  • 02/12-08/12 2019
  • 25/11-01/12 2019
  • 18/11-24/11 2019
  • 11/11-17/11 2019
  • 04/11-10/11 2019
  • 28/10-03/11 2019
  • 14/10-20/10 2019
  • 07/10-13/10 2019
  • 30/09-06/10 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 16/09-22/09 2019
  • 09/09-15/09 2019
  • 02/09-08/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 12/08-18/08 2019
  • 29/07-04/08 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 24/06-30/06 2019
  • 17/06-23/06 2019
  • 03/06-09/06 2019
  • 20/05-26/05 2019
  • 06/05-12/05 2019
  • 29/04-05/05 2019
  • 22/04-28/04 2019
  • 15/04-21/04 2019
  • 08/04-14/04 2019
  • 01/04-07/04 2019
  • 25/03-31/03 2019
  • 18/03-24/03 2019
  • 11/03-17/03 2019
  • 04/03-10/03 2019
  • 25/02-03/03 2019
  • 18/02-24/02 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 04/02-10/02 2019
  • 21/01-27/01 2019
  • 14/01-20/01 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 31/12-06/01 2019
  • 24/12-30/12 2018
  • 17/12-23/12 2018
  • 10/12-16/12 2018
  • 03/12-09/12 2018
  • 12/11-18/11 2018
  • 15/10-21/10 2018
  • 08/10-14/10 2018
  • 01/10-07/10 2018
  • 24/09-30/09 2018
  • 17/09-23/09 2018
  • 20/08-26/08 2018
  • 13/08-19/08 2018
  • 06/08-12/08 2018
  • 30/07-05/08 2018
  • 23/07-29/07 2018
  • 16/07-22/07 2018
  • 30/04-06/05 2018
    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.

    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    Blog als favoriet !

    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs