Vooraf
Bij het begin van het schooljaar 2017-2018, bijna anderhalf jaar geleden, drukte ik in Onderwijskrant nr. 182 mijn grote zorgen uit over de evolutie van het Vlaams onderwijs en over de vele beleidsplannen in het bijzonder. We waarschuwden voor de verdere afbraak van de vele sterke kanten van de Vlaamse onderwijstraditie. We drukken die zorgen van september 2017 nog eens af. Zelf denk ik nu dat mijn zorgen van anderhalf jaar geleden terecht gebleken zijn. Aan de lezer om uit te maken of we ons al dan niet ten onrechte veel zorgen maakten.
Mijn zorgen over toekomst onderwijs - september 2017.
1.Structuurhervorming s.o. : toename ongenoegen en chaos in eerste graad, aderlating voor tso/bso
De structuurhervormingsplannen voor het s.o. zullen o.i. nog veel discussie, ongenoegen & chaos blijven uitlokken. Sinds de Rondetafelconferentie van 2002 luidt het standpunt van Onderwijskrant al: behoud onze prima scorende eerste graad - met inbegrip van de B- en C-attesten die een tijdige heroriëntering mogelijk maken en zo ook zittenblijven en schooluitval beperken. Never change a winning team. Behoud ook de opsplitsing in algemeen vormende en meer specifieke/technische onderwijsrichtingen. Nergens ter wereld werkt men met gekunstelde domeinscholen. Waarom wil Vlaanderen cavalier seul spelen? Wat we eigenzinnig doen, doen we blijkbaar beter?
Onze Onderwijskrantpetitie en ons protest tegen de structuur- hervorming van mei 2012 werd massaal ondertekend. Ook de N-VA ging in verzet. Door het verzet konden die plannnen teruggeschroefd worden.
Een belangrijke, maar partiële overwinning, Het onderwijsveld wees radicale structuurhervormingen af, maar de onderwijskoepels blijven er op aandringen en proberen op een sluikse manier toch een soort brede eerste graad en domeinscholen op te richten. Voorstellen voor het oprichten van middenscholen voor 12-14-jarigen zullen vermoedelijk op veel weerstand stuiten vanwege ouders en leerkrachten.
We vrezen vooral ook voor een fantasierijke en vrij willekeurige invulling van de optie-uren in de eerste graad: 5 uur in het eerste en 7 uur in het tweede jaar. Dit zal leiden tot een te grote verscheidenheid tussen de scholen, tot geïmproviseerde en weinig gestructureerde leerinhouden; tot een beperktere leerwinst dus. Het rendement van lesuren zonder leerplannen en passende methodes en evaluatie is vrij laag: weinig beklijving.
De eerste nefaste gevolgen van hervormingen in het s.o. zijn overigens nu al zichtbaar.
De invoering van STEM in het aso leidde al tot een gevoelige daling van het aantal leerlingen in het tso/bso . De vele waarschuwingen werden straal genegeerd; minister Crevits en de koepelkopstukken lieten maar begaan. En dat is nog maar een begin van de ellende voor het tso en de zo belangrijke VTI's. De inhoudelijke hervorming van de eerste graad zal eveneens een aderlating betekenen voor het tso/bso. Het bso is ook het meest de dupe van de invoering van het M-decreet. Nochtans beweren Crevits en Co dat bij de hervorming de herwaardering van het technisch onderwijs centraal staat. Niets is minder waar. Het protest van directeurs van tso/bso-scholen is dan ook begrijpelijk. Ook de invoering van het VSO rond 1970 lokte opvallend veel kritiek uit vanwege technische scholen en VTI's in het bijzonder.
2 Niveaudaling : steeds meer berichten & terechte bezorgdheid over niveaudaling
De voorbije maanden waren er weer opvallend veel berichten over de niveaudaling voor tal van leerdomeinen: wiskunde, Frans, Nederlands,
Ook recente evaluaties van eindtermen vielen tegen. Ook PISA-2015 wees eens te meer op de nivellering van de voorbije jaren - mede een gevolg van nivellerende eindtermen & leerplannen van 1998.
Als reactie op onze OZON-campagne-2007 beweerden veel beleidsmensen, de kopstukken van de inspectie en van de onderwijskoepels
nog dat er geen sprake was van niveaudaling.
Momenteel merken we dat ook een aantal leden van de commissie onderwijs zich meer bewust worden van het grootste knelpunt in ons onderwijs de niveaudaling. Ze leggen echter nog geen verband met de vele nieuwlichterij van de voorbije decennia: de nivellerende eindtermen, de uitholling van de (taal)leerplannen, het relativeren van het belang van basiskennis- en basisvaardigheden,
De meeste leden beseffen ook nog niet dat de niveaudaling straks nog dreigt toe te nemen.
We vrezen voor de verdere aantasting van de inhoudelijke kwaliteit en het niveau van ons onderwijs en de uitholling van de klassieke leerinhouden, die mede dreigen groter te worden als gevolg van de nieuwe eindtermen/leerplannen.
We vrezen dat de nieuwe eindtermen en leerplannen eens te meer een stap achteruit i.p.v. vooruit zullen betekenen mede gezien de neomanie die de eindtermenoperatie tot nog toe heeft uitgelokt en blijft uitlokken.
In zeven recente rapporten/adviezen over de toekomst van het onderwijs en over de nieuwe eindtermen duikt steeds het refrein op dat het onderwijs en de klassieke didactische aanpakken hopeloos verouderd zijn. Veel beleidsverantwoordelijken & beeldenstormers willen de nieuwe eindtermen/leerplannen aangrijpen voor een nefaste kanteling van ons zogezegd hopeloos verouderd onderwijs - in de richting van ontwikkelend, constructivistisch & competentiegericht leren, learning-parks, 21ste eeuw skills.
Ook de ZILL-leerplanoperatie van de katholieke koepel pleit voor een cultuuromslag. ZILL neemt afstand van aanpakken die allang hun effectiviteit en efficiëntie bewezen hebben en die nu b.v. in Engeland weer veel meer aandacht krijgen.
De voorbije maanden bleven beleidsverantwoordelijken, prof. Kris Van den Branden op kop, poneren dat ons onderwijs hopeloos verouderd is. Tijdens de zevende dag van 8 juni 2017 stelde ook de voorzitster van de commissie onderwijs Kathleen Helsen: Nieuwe eindtermen zijn nodig om de jongeren beter voor te bereiden op het functioneren in de 21ste eeuw De overheid moet de skills vastleggen voor een samenleving die snel verandert. Helsen en ook andere commissieleden wekten ook de indruk dat leerplannen en methodes overbodig en nefast waren.
Ook het feit dat de nieuwe eindtermen niet langer zullen verbonden zijn met specifieke vakdisciplines, maar met een 16-tal brede en vage basiscompetenties baart ons zorgen. Ook hier speelt Vlaanderen cavalier seul. Ook de voorstelen voor invoering in de eerste graad van een grote hoeveelheid vakoverschrijdende/transversale leerdoelen i.v.m. financiële geletterdheid, burgerschap ... is zorgwekkend. Dit gaat ten koste van de algemene basisvorming die de vakdisciplines bieden- en is veelal niet afgestemd op het niveau van 12-13-jarigen.
De oplaaiende neomanie dreigt de kwaliteit van het onderwijs verder aan te tasten en het lerarenberoep minder aantrekkelijk te maken.
3 M-decreet-problemen zullen nog gevoelig toenemen
We stellen nu al begin september 2017 een ontwrichting van ons degelijk buitengewoon onderwijs vast, en het verlies van expertise als gevolg van het M-decreet. Het b.o.-type basisaanbod vangt nu leerlingen op van het type 8, 1 en 2 (vanaf IQ van 60) en leerlingen van type 3 die moeilijker toegang krijgen tot type 3. De heterogeniteit in het basisaanbod is veel te groot. Het is dan ook minder passend voor specifieke type-8 leerlingen.
Het M-decreet ontwricht tegelijk het gewoon onderwijs. Leerkrachten moeten al te veel tijd investeren in aparte programmas en aanpak van inclusieleerlingen. Leerlingen met ernstige gedragsproblemen veroorzaken ook al te veel onrust in klas.
Het ongenoegen over de nefaste gevolgen van het M-decreet is de voorbije 2 jaar gevoelig toegenomen. We hebben er in Onderwijskrant tientallen bijdragen aan gewijd. De nefaste gevolgen zullen mede als gevolg van de geleidelijke invoering steeds groter worden. In het secundair onderwijs zal vooral het beroepsonderwijs het meest de dupe worden van het M-decreet.
De voorbije maanden bleek ook duidelijk dat er geen passende ondersteuning/opvang is/mogelijk is voor de meeste inclusieleerlingen. We merken ook dat meer leerlingen die eerst een tijd moesten verkommeren in het lager onderwijs, de voorbije maanden weer overstapten naar het buitengewoon onderwijs. In het secundair onderwijs is vooral het al moeilijke beroepsonderwijs het meest de dupe van het M-decreet; in de toekomst zal dit nog gevoelig toenemen.
Eind 2016 werden we op de koop toe ook geconfronteerd met pleidooien voor meer radicale inclusie, met inbegrip van het opdoeken van de gespecialiseerde scholen buitengewoon onderwijs. We denken vooral aan de inclusie-visie-tekst van de katholieke onderwijskoepel en de zgn. Consultatienota van minister Crevits. Er kwam gelukkig veel verzet vanwege de praktijkmensen. Crevits en de kopstukken van de katholieke onderwijskoepel bergden die plannen voorlopig weer op. Maar dit wees er wel op dat het aantal hardliners die radicale inclusie nastreven talrijker is dan velen vermorden. Die zullen ook in de toekomst nog van zich zullen laten horen.
In een rapport van 2017 betreurt de Unesco eens te meer dat echt inclusief onderwijs, integratie in een gewone klas, nog zeldzaam is. (A guide for ensuring inclusion in education, 2017). De Unesco wil radicale inclusie. Volgens dit rapport vereist inclusief onderwijs het radicaal afstappen van het huidige systeem met klassieke leerplannen, groepsinstructie e.d. Inclusief onderwijs zou dus maar mogelijk zijn als het gewone onderwijs totaal ontwricht wordt. Hieruit blijkt eens te meer dat de zgn. inclusie-experts van de Unesco en van de VN ver afstaan van de klaspraktijk en geen genoegen nemen met de inclusiepraktijk in de verschillende landen.
Crevits en Co moesten erkennen dat de vigerende ondersteuning weinig effectief was. Ze bedachten dan maar een uitweg uit de impasse via ondersteuningnetwerken. Crevits negeert de kritiek op de regionale ondersteuningsnetwerken en maakt er zich van af met: Ik deed mijn werk, Ik bracht de bal aan het rollen. De bal ligt nu in het kamp van de scholen!"
We wijzen er al sinds 1996 (!) in Onderwijskrant op dat er geen passend onderwijs mogelijk is voor kinderen die in een klas van 20 tot 30 leerlingen grotendeels een individueel curriculum moeten volgen. Dat is overigens geen inclusie, maar schijn-integratie, uitsluiting binnen de klas.
We tonen ook al lang aan dat ondersteuning van inclusie-leerlingen via ondersteuning vanuit het buitengewoon onderwijs niet efficiënt en effectief zal blijken.
We vreesden vorig jaar dat er geen onafhankelijke en objectieve evaluatie van het M-decreet zou komen omdat Crevits en Co wisten dat dit negatief zou uitvallen. Crevits redde dan maar de schijn met een zgn. meta-evaluatie opgesteld door vooringenomen medewerkers die zelf opteren voor radicale inclusie. De zgn. evaluatie-conferentiedag van 27 maart 2017 werd een schijnvertoning waarop de deelnemers gewoon belazerd werden. Een paar verlieten zelfs de zaal uit ongenoegen.
4 Grootschalige scholengroepen & aangekondigd BOS-decreet tasten ziel en bezieling onderwijs aan
De invoering van grootschalige & bureaucratische scholengroepen betekent een aantasting van de ziel en bezieling van ons onderwijs en van de betrokkenheid van de leerkrachten, ouders en de vele lokale bestuurders. Bestuurlijke optimalisering zou o.i. moeten beogen *dat men het besturen van een school opnieuw eenvoudiger maakt i.p.v. ingewikkelder; *dat men de betrokkenheid van de praktijkmensen bij het schoolgebeuren verhoogt i.p.v. verder aan te tasten.
We voorspelden jaren geleden al dat het decreet over de bestuurlijke optimalisering, het BOS-decreet, nog lang op zich zou laten wachten - mede wegens de grote onenigheid en het feit dat men de grondwet inzake het vrij kunnen oprichten van scholen moet respecteren.
Op een recente hoorzitting bleken ook enkel nog Boeve en co pleitbezorger te zijn van grootschalige scholengroepen - verbonden met financiële voordelen. Maar ondertussen is de onzekerheid al vele jaren troef. De dreiging met 6.000 en later 2.000 leerlingen per scholengroep zetten scholen en schoolbesturen onder druk om fusiepartners te zoeken.
De kans dat er GEEN BOS-decreet er komt is o.i. zelfs vrij groot. Maar als gevolg van de aankondiging van het Bos-decreet en de druk van de onderwijskoepel werden her en der al fusies doorgevoerd vaak zonder enige inspraak van de betrokkenen zelfs vaak van directies. Zon herstructureringsplan leidde her en der ook al tot massaal protest van leerkrachten en ouders.
5.Vervreemding van kopstukken onderwijskoepels lijkt nog verder toe te nemen
Die kopstukken maken - zogezegd in naam van hun achterban - keuzes die veelal ingaan tegen de visie van de overgrote meerderheid van de leerkrachten, directies en schoolbesturen. Denk aan: de structuurhervormings-voorstellen voor het s.o. met brede eerste graad en gekunstelde domeinscholen; de voorstellen voor radicaal inclusief onderwijs en afschaffing van de gespecialiseerde b.o.-scholen - en dit ook in naam van de katholieke dialoogschool, aan de nivellerende ZILL-leerplanoperatie van de katholieke onderwijskoepel, de voorstellen voor grootschalige scholengroepen, de enerverende loopbaanpactvoorstellen, het zwarte-pietenpact, het niet meer mogen laten opsteken van de vinger in klas, het toelaten van hoofddoeken e.d.,
Er is dringend nood aan meer inspraak en democratie in het onderwijs.
Het parlementair onderzoeksrapport van Dijsselbloem stelde dat de beleidsmakers al te eenzijdig naar koepels allerhande hadden geluisterd.
De onderwijskoepels willen niet langer als nationale secretariaten fungeren in een dienstverlenende rol, maar als nationaal bestuur en onderwijsverstrekker, als een regering van een zgn. netwerkorganisatie, parlement van schoolbesturen. Schijndemocratie.
De meeste directies, leerkrachten & bestuurders durven zelfs niet openlijk meer hun gedacht zeggen. Ze deden dit b.v. enkel anoniem in de krant De Tijd.
6. Lerarenberoep steeds minder aantrekkelijk, lerarentekort in het verschiet, loopbaanpact dat uitblijft, neomanie
Begin september 2016 stelde men vast dat er beduidend minder kandidaat-leerkrachten waren. Ook steeds meer lerarenopleiders geraakten de voorbije jaren gedemotiveerd door de hervormingen, en zochten elders werk. We vrezen in de toekomst een groot tekort aan leerkrachten - vooral nu de gewone afvloeiing via pensionering weer op gang komt. Grote groepen leraren zullen jaarlijks het onderwijs verlaten en er zullen te weinig vervangers zijn.
De toekomst voor het lerarenberoep ziet er vrij somber uit.
Hervormingen schrikken de leerkrachten af en zorgen voor extra-problemen en belasting. Denk maar aan de gevolgen van de toename van het aantal LAT-inclusie-leerlingen die geenszins het gewone curriculum kunnen volgen, -de voortdurende hervormingen en onzekere toekomst voor tal van leerkrachten, ... Het is geen toeval dat het aantal zieke leerkrachten en burnouts gevoelig aan het toenemen is. Dit wordt in de toekomst een heel groot probleem.
Naast de ongelukkige en onrust zaaiende hervormingen dreigen ook een aantal voorstellen in het kader van het loopbaanpact het lerarenberoep nog minder aantrekkelijk te maken. Tast a.u.b. de intrinsieke motivatie en passie van de leerkrachten niet aan door de invoering van allerhande extrinsieke controle/disciplinering, brede schoolopdracht, 38-urenweek, ...
De respectloze wijze waarop minister Crevits zich onlangs uitliet over de vele rotte appels in het onderwijs, bevordert ook geenszins de (her-) waardering. Zo spreekt een minister niet over mensen die minder goed presteren vaak ook omdat ze de dupe zijn van de voortdurende hervormingen en de steeds verder stijgende planlast.
Nog dit: voor het stoppen van de financiële uitbuiting van de (belangrijke) interimarissen & andere ingrepen moeten we niet wachten op een globaal loopbaanpact.
Het ambitieus Referentiekader voor Onderwijskwaliteit (ROK) als leidraad voor de nieuwe doorlichting (inspectie) en begeleiding, leidt ook tot nog meer overbevraging van de school en tot meer plan- en werklast. We vrezen ook dat de controversiële controle van de pedagogisch-didactische aanpak nog kan toenemen i.p.v. afnemen.
Bijna elke dag noteerden we de voorbije twee schooljaren stemmingmakerij in de media, vanwege beleidsmakers, nieuwlichters e.d. Gelukkig hebben de burgers hebben volgens VRIND nog steeds het hoogste vertrouwen in het onderwijs. Maar de stemmingmakerij vanwege beleidsverantwoordelijken en de vele nieuwlichters is groter dan ooit. Ook dit tast het respect voor het lerarenberoep aan, en schrikt toekomstige leerkrachten af.
7. Nog steeds geen prioriteit voor optimalisering kleuteronderwijs, voor streven naar meer uitgebalanceerd programma & intensief NT2-onderwijs
In de rapporten/adviezen over de toekomst van het onderwijs en over de nieuwe eindtermen én in het ZILL-leerplanproject van het katholiek onderwijs wordt jammer genoeg met geen woord gerept over de optimalisering van ons kleuter-onderwijs, het o.i. belangrijkste aangrijpingspunt voor het verder optimaliseren van de ontwikkelingskansen - en van deze de kansarme leerlingen in het bijzonder. Uit TIMSS-2015 bleek nochtans dat ons kleuteronderwijs eerder zwak scoort inzake voorschoolse geletterdheid e.d.
We noteerden de voorbije jaren en maanden in de internationale literatuur heel wat pleidooien voor meer gerichte en uitgebalanceerde curricula voor het kleuteronderwijs. Er verschenen ook tal van studies (zie ook vorige Onderwijskrant). Maar in het debat over de nieuwe eindtermen werd hier de voorbije 6 maanden opnieuw met geen woord over gerept.
We tellen steeds meer anderstalige leerlingen, maar er is nog steeds geen intensief NT2 vanaf eerste dag kleuteronderwijs. We merken ook een relativering OKAN-onderwijs & de funeste slogan: spreek thuis geen Nederlands, maar Turks ...
Uit PISA en TIMSS bleek nochtans eens te meer dat er nood is aan intensief NT2-onderwijs voor alle anderstalige leerlingen en dit vanaf de eerste dag van het kleuteronderwijs. Wegens het vele verzet vrezen we dat dit niet voor dit jaar zal zijn.
De alarmerende berichten over de gestadige toename van het aantal anderstalige leerlingen, leidde ook tot een dringende vraag van volksvertegenwoordiger Vera Celis in het Vlaams Parlement. Er is echter nog steeds geen sprake van intensief taalonderwijs vanaf de eerste dag van het kleuteronderwijs. We stellen vast dat de taalproblemen alsmaar toenemen, maar dat voorstellen om er effectief iets aan te doen de voorbije maanden meer dan ooit tegengewerkt werden door Van Avermaet, Van den Branden, Agirdag ... & andere onderzoekers.
Minister Crevits pakte in de maand maart nog eens uit met een dringende taaloproep ook naar de ouders van anderstalige leerlingen. Taalachterstandsrelativisten als Piet Van Avermaet, Orhan Agirdag, Kris Van den Branden
reageerden verontwaardigd en stelden dat Crevits geen rekening hield met hun visie- deze van de zgn. wetenschappers. Ze relativeerden en bestreden eens te meer het belang van de kennis van het Nederlands en van intensief NT2-taalonderwijs. In dezelfde lijn drongen universitaire onderzoekers in een recent rapport over OKAN-onderwijs aan op het sterk beperken van het OKAN-onderwijs in de tijd (= aantal maanden).
De voorbije jaren investeerden Crevits en Co ook veel centen in studies over- en ondersteuning van meertalig onderwijs, maar niet in intensief NT2-taalonderwijs.
7 Toekomst van lerarenopleidingen ziet er somber uit
De geplande hervorming van de lerarenopleidingen waarbij toekomstige onderwijzers en regenten kunnen kiezen uit een geïntegreerde opleiding in een klassieke lerarenopleiding of een universitaire masteropleiding, zal de bestaande opleidingen ontwrichten en veel chaos veroorzaken. De geïmproviseerde proefprojecten zullen o.i. ook geen uitsluitsel brengen. Maar mede hierdoor zal de waardering van de geïntegreerde Normaalschoolopleiding afnemen. We voorspellen ook dat er voor zon master-opleiding weinig kandidaten zullen zijn.
De recente TIMSS- en PISA-studies wezen uit dat de Vlaamse onderwijzers en regenten nog steeds Europese topscores behaalden. Maar precies die studies werden aangegrepen om te stellen dat onze regenten en onderwijzers te weinig opgeleid zijn, en dat er dus dringend nood is/was aan universitair opgeleide leerkrachten.
Rond 1990 pleitten universitaire lerarenopleiders en de topambtenaren Monard en Adé er al voor om de Franse hervorming van 1989 te volgen.
Het Franse onderwijs behaalde destijds nog Europese topscores, maar de voorbije 15 jaar ging het bergaf. Door het universitair worden is de vervreemding van de klaspraktijk er heel groot geworden.
De evaluatierapporten over de Vlaamse opleidingen werden opgesteld door onderwijskundigen als prof. Martin Valcke en lerarenopleiders die de voorbije jaren medeverantwoordelijk waren voor de vele hypes in het onderwijs; en dus ook voor de misvorming van lerarenopleiders en pedagogen. Hun pleidooien voor een competentiegerichte & constructivistische aanpak hebben de lerarenopleidingen al in sterke mate aangetast.
8. Besluit
We maken ons grote zorgen over de toekomst van het Vlaams onderwijs en zullen ons blijven verzetten tegen de verder afbraak van de vele sterke kanten van ons onderwijs.
|