Prof. Jan Van Damme in 1994: Sorry, er zijn maar 3 i.p.v.
9% ZB-ers in 1ste jaar s.o.. Hij vergiste zich dus in Het educatief bestel in
Belgiëvan 1991. Begin
oktober vergaloppeerden Leuvenaars zich opnieuw & ze pakten eens te meer uit
met radicale differentiatie, afschaffing jaarklassen, als oplossing.
Weinig zittenblijvers in onze lagere cyclus s.o.!
Maar in een interview met prof. Jan Van Damme in Libelle van
15 oktober lezen we in de titel: Drie op tien 15-jarigen in ons land bleef al
eens een jaar zitten. In De Standaard van 30 september luidde het: Bijna 31%
van de vijftienjarigen in ons land bleef al één keer zitten (in: Zittenblijven,
is dit nu een goede of een slechte zaak?)
Beide artikels en ook de commentaar van de onderzoekers
wekken eens te meer de indruk dat er veel zittenblijvers zijn in onze lagere
cyclus s.o. Niets is minder waar. Volgens PISA-2018 heeft in Vlaanderen 23% van
de 15-jarigen al eens een jaar overgezeten; maar in Wallonië is dit 41% Op het einde
van het basisonderwijs zijn er 17% die ouder zijn dan 12 jaar. Dat betekent dus
dat er weinig zittenblijvers zijn in de lagere cyclus s.o., een 2,3% in het
eerste jaar.
Dat er opvallend weinig zijn in eerste graad is al heel lang
zo. Jammer genoeg fantaseerde de Leuvense onderzoeker Jan Van Damme in 1991 dat
er 9% zittenblijvers waren in het eerste jaar - in het rapport Het educatief bestel
in België van Monard en co. In 1994 stelde Van Damme echter zelf vast dat er
maar 3% waren en nog heel wat minder in landelijke regios. Sinds 1991
bestrijden we die kwakkel, maar tevergeefs. Dit vermeend grote knelpunt leidde
tot het in vraag stellen van onze sterke eerste graad, tot 25 jaar steriel
debat over een structuurhervorming; en tot een hervorming per 1 september 2019
die tot veel chaos en aantasting van de kwaliteit van de eerste graad leidt.
Het recente artikel in de krant DS en een interview met Jan Van Damme in
Libelle van 15 oktober wekteopnieuw de indruk dat er ook in de eerste graad
s.o.veel zittenblijvers zijn en dat zittenblijven opgedoektmoet worden.
Kwalijke gevolgen van zittenblijvenI?
We lezen in de geciteerde DS-bijdrage: De betrokken
onderzoekers wijzen op de kwalijke gevolgenvan het zittenblijven. In haar commentaar
poneerdede Leuvense onderzoekster Machteld Vandecandelaere: Op lange termijn
zien we ook in onze Leuvense studies dat zittenblijven nefast is voor zowel hun
schoolresultaten als hun welbevinden.
Van den Broeck: zittenblijven wel veelal zinvol!
We lezer verder in de bijdrage in DS: Prof. Wim van den
Broeck (VUB) is het hiermee helemaal oneens. Van den Broeck stelt: Ik heb de
data (van de Leuvense onderzoeken) achteraf zelf onder de loep genomen, maar
een andere methode gehanteerd. In plaats van zittenblijven te vergelijken met
een controlegroep, heb ik het schooltraject van de zittenblijvers in de lagere
school in kaart gebracht. Wat blijkt dan: zowel hun leerresultaten als
welbevinden gaan de hoogte in en dat effect houdt aan tot in het zesde
leerjaar. Van zodra dit onderzoek gepubliceerd wordt, zullen we hierover
berichten in Onderwijskrant en op facebook.
Leuvense onderzoekers in 2014: we vergaloppeerden ons in
studies van 2011 en 2012, zittenblijven kan toch zinvol zijn...
Destijds hebben Wim Van den Broeck en ikzelf al de Leuvense
studies van 2011 en 2012 sterk bekritiseerd. Dit had als gevolg dat de
Leuvenaars zelf naderhand toegaven dat ze grote fouten maakten. In bijlage
stellen we de studies van 2011 en 2012 voor.
In publicaties van eind 2013 & begin 2014 bekenden de
Leuvense onderzoekers De Fraine, Vandecandelaere en co : We hebben ons
vergaloppeerd; we publiceerden in onze studies voorbarige conclusies. Zo
gaven de onderzoekers o.a. toe dat ze in hun studie van 2011 ten onrechte b.v.
enkel het lot van twijfelgevallen in het eerste leerjaar hadden bestudeerd -
van leerlingen dus met relatief weinig achterstand en niet van zittenblijvers
met een grote achterstand. Een onvergeeflijke fout en grote misleiding. Bij die
twijfelgevallen zitten overigens ook leerlingen die volgens de school het best
niet overzitten, maar volgens de ouders toch moeten overzitten.
In een drietal bijdragen die dateren van eind 2013 en
augustus 2014 schreven de Leuvense onderzoekers dus toe dat hun krasse
uitspraken voorbarig en dus ook fout waren (zie Gesjoemel en misleiding in
Leuvense studies over zittenblijven; in: Onderwijskrant, oktober 2014).
Leuvense onderzoekers eind 2013: Sorry ,zittenblijven kan
toch zinvol zijn.
De Leuvenaars bekenden nu:
*De drastische aanbeveling om het zittenblijven af te
schaffen, zouden we vandaag - met wat we nu weten - niet meer doen. *Omtrent
zittenblijven in het 1ste leerjaar hadden we moeten vermelden dat we enkel de
twijfelgevallen bekeken en niet de duidelijke gevallen. (Commentaar: toch
onvoorstelbaar en dit werd niet expliciet gezegd in het onderzoeksrapport.)
*De recentere studie (= over zittenblijven in het derde
kleuter) relativeert ook ons vroeger onderzoek in die zin dat zittenblijven
niet als een eenduidig goede of slechte maatregel gezien kan worden. *Onze
(recentere) bevindingen geven aan dat zittenblijven in b.v. de derde
kleuterklas doorgaans wel een goed idee is voor kinderen waarbij men zeer grote
twijfels heeft of ze het eerste leerjaar wel zullen aankunnen.
*Vanuit onze onderzoeksresultaten kunnen dus ook weinig
concrete adviezen geformuleerd worden voor de praktijk. We zouden vandaag een
aantal drastische aanbevelingen niet meer doen". (De Leuvense onderzoekers
adviseerden in 2011- 12 zelfs het afschaffen van het jaarklassensysteem, een
van de belangrijkste pijlers van degelijk onderwijs.) Maar intussen was het
kwaad geschied. Ook hun kwakkels van 2011-2012 zullen nog lang in het
collectief geheugen gegrift blijven, net als de kwakkel van 1991 dat er 9%
zittenblijvers waren in het eerste jaar s.o. Hun studies stimuleerden de
voorbije jaren ook de obsessie om het zittenblijven te verbieden. Men beriep
zich hierbij steeds op de Leuvense studies. Ook het Masterhervormingsplan voor
het secundair onderwijs van juni 2013 deed dit. Dit plan verbiedt overigens in
principe het zittenblijven in het eerste jaar
s.o. Om het zittenblijven af te remmen moeten scholen in het
lager en secundair onderwijs vanaf 1 september 2014 ook het zittenblijven
uitgebreid op papier motiveren en tegelijk ook remediëringsmaatregelen
voorstellen.
Vandecandelaere op 1 oktober op KUL-blog Machteld Vandecandelaere voegde op 1 oktober
j.l. nog verdere commentaar toe op haar uitspraken op de blog van de KULeuven.
Zij verzweeg dat de Leuvense onderzoekers eind 2013 bekenden dat ze zich in hun
studies van 2011 & 2012 vergaloppeerd hadden, en dat hun krasse uitspraken
voorbarig en dus ook fout waren. Zij geeft tegelijk wel toe dat de onderzoeken
mank lopen omdat belangrijke zaken niet onderzocht werden (zie verderop).
Maar ze concludeert tegelijk: Degelijk onderzoek waarbij
zittenblijvers worden vergeleken met vergelijkbare leerlingen die niet bleven
zitten, wijst uit dat de effecten op lange termijn veelal negatief zijn. Anders
gezegd: een zittenblijver zou op lange termijn beter hebben gescoord wanneer
hij niet was blijven zitten. Zij wekt de indruk dat het Leuvens onderzoek wel
degelijk was. Niets is minder waar aangezien in de ophefmakende studie van 2011
o.a. enkel de twijfelgevallen onderzocht werden, en niet de leerlingen met
aanzienlijke tekorten.
Tegelijk relativeert VdC die stellige uitspraak:
Om dit - om zittenblijven degelijk - te kunnen onderzoeken
heb je eigenlijk nood aan een zeer rijke en grootschalige dataverzameling bij
leerlingen die gedurende meerdere jaren gevolgd worden. Helaas staat zon
grootschalige dataverzameling momenteel niet op de beleidsagenda. De beperkte
data die nu voorhanden zijn laten enkel toe om uitspraken te kunnen doen over
het gemiddelde, over de meeste leerlingen.
VdC vervolgt: We kunnen geen uitspraken doen over een
specifieke leerling gegeven zijn of haar context. Het is niet ondenkbaar dat
zittenblijven in sommige situaties voor bepaalde leerlingen wel een goede zaak
is. Zo zijn er ook de succesverhalen van leerlingen die na een bisjaar zijn
opengebloeid. Verschillen de effecten b.v. naargelang van de ernst van het
onderpresteren? En verschillen de effecten van het zittenblijven naargelang van
de de thuissituatie?
Uiteraard speelt de ernst van de tekorten een belangrijke
rol. De Leuvenaars zelf bekeken in hun studie van 2011 enkel de twijfelgevallen
en lieten de ernstige gevallen buiten beschouwing. De Leuvenaars hielden ook
geen rekening met het feit dat soms de thuissituatie in het advies betrokken
wordt. Als de school en het CLB weten dat een leerling van huis uit in sterke
mate zal ondersteund wordt in zijn leerproces, dan kan/mag dit meespelen in het
advies - zeker bij twijfelgevallen. Dat die leerlingen die dan wel overgaan
achteraf even goed presteren als leerlingen die wel het jaar overdeden, is
begrijpelijk. Maar ook hier hielden ze geen rekening mee.
VdC: Voor welbevinden vinden onderzoekers soms wel
positieve effecten. Dan gaat het b.v. over kinderen die een jaar bleven
doorkleuteren. Doordat zij niet langer als jongste aan het staartje van de klas
blijven bengelen, krijgen ze een boost in het zelfvertrouwen. Volgens de
Leuvense studie van 2011 zou dit niet het geval zijn voor kinderen in een
eerste leerjaar!??
Leuvenaars: schaf jaarklassensysteem af: radicale differentiatie!???
Jan Van Damme poneert in Libelle: Een goede oplossing zou
zijn, het tempo en de leerstof aanpassen aan het niveau van elke individuele
leerling. Hij beseft blijkbaar niet dat zon radicale differentiatie
onhaalbaar en zelfs nefast is.
VdC stelt eveneens: Scholen en leraren beschikken niet
altijd over de nodige draagkracht om voldoende te kunnen differentiëren en
remediëren in het volgende leerjaar. En dan biedt zittenblijven soelaas. Is dat
een probleem? Vanuit economisch oogpunt is elke zittenblijver er één te veel.
Een zittenblijver kost onze samenleving handenvol geld. Vanuit het perspectief
van de leraar, liggen de kaarten anders. Zittenblijven is een neveneffect van
ons jaarklassensysteem. Dit systeem maakt het voor de
leraar hanteerbaar om lesinhouden af te stemmen op de
leermogelijkheden en -behoeften van een bepaalde leeftijdsgroep. Het systeem is
erop gebaseerd dat een leerling op het einde van het jaar bepaalde leerstof onder
de knie moet hebben. Slaagt de leerling daar niet in, dan wordt overwogen om een
jaar te bissen. Op die manier worden de verschillen tussen leerlingen klein
gehouden. Vanuit die optiek is het te begrijpen dat zittenblijven vandaag nog
zeer gang is. (Zittenblijven is volgens VdC dus een gemakkelijkheidsoplossing,
en zou volgens haar blijkbaar ook frequent voorkomen in de eerste graad s.o.)
De Leuvenaars willen dus het jaarklassensysteem afschaffen;
wellicht de belangrijkste pijler van effectief onderwijs die ook overal ter
wereld overeind gebleven is - niettegenstaande de kritiek van veel zgn.
onderwijsexperts. De Leuvenaars stelden vast dat de leerkrachten zittenblijven
wel zinvol vonden, maar voegden er aan toe dat de leraren zich vergisten. Ze
hielden bij hun krasse uitspraken ook geen rekening met de belangrijke preventieve
en motiverende functie van zittenblijven. De regel dat men op school de kans loopt
om niet te slagen, maakt inherent deel uit van het schoolspel. Veel leerlingen
zouden minder presteren als ze beseffen dat ze in elk geval en los van hun
einduitslag naar een volgend leerjaar mogen overstappen. Als er geen attesten
en sancties (overzitten, andere richting kiezen
) meer zijn, dan worden de
leerlingen veel minder uitgedaagd en onder enige druk gezet om hun best te doen
-cf. experiment in Waals onderwijs met de zgn. école de la réussite van 1995
waarbij zittenblijven verboden was in het eerste jaar. De onderzoekers verwezen
ook als ideaal naar het superieure onderwijs in Zweden. Het is nochtans al lang
bekend dat in hun gidsland Zweden zowel de sterkere als de zwakkere
leerlingen opvallend slechter presteren. Waar Vlaanderen voor b.v.
PISA2012-wiskunde de Europese topscore behaalde (531 punten), behaalde Zweden
een staartscore (478 punten; of: 1,3 jaar achterstand op Vlaanderen). Zweden
telt ook slechts 3% toppers en Vlaanderen 25%. Enkel via verzwijging van de
Zweedse PISA-score kunnen de Leuvenaars verdoezelen dat
Zweedse 15-jarigen qua leerprestaties opvallend zwakker
presteren.
Besluiten
Op basis van Van Dammes grote zittenblijverskwakkel van 1991
werd beweerd dat onze (sterke) eerste graad een grote probleemcyclus was en dus
grondig hervormd moest worden. Die kwakkel leidde - samen met recentere
Leuvense kwakkels tot het quasi verbod van zittenblijven in het eerste jaar en
tot een hervorming van de eerste graad per 1 september 2019 die niet enkel tot
chaos, maar ook tot een aantasting van de kwaliteit leidt. Prof. Jan Van Damme
onderzoekt al 50 jaar het zittenblijven; maar verspreidde tegelijk grote
kwakkels en tegengestelde uitspraken over de (on)zinvolheid. Hij pakt nu in
Libelle opnieuw uit met nefaste radicale differentiatie. De enorme investering
in studies over zittenblijven leidde enkel tot een aantasting van de kwaliteit
van het onderwijs.
|