Over groot belang van
gemeenschappelijke eindtermen/leerinhouden en over pleitbezorgers voor
aso-isering s.o. die zelf problemen met
ET en veel andere problemen - vooral
voor tso/bso - veroorzaakten
1 Pleitbezorgers
aso-isering s.o.
. die ook belangrijkste
problemen met ET/leerinhouden veroorzaakte vooral voor tso/bso, wassen nu de handen in onschuld
De problemen &
chaos die de hervorming s.o. veroorzaken
zijn veel groter dan het probleem met de
ET voor de 2de en 3de graad.
De ET vormen vooral een probleem voor tso/bso - en zijn vooral het gevolg van ingevoerde
aso-isering . Die problemen met de nieuwe eindtermen en leerinhouden zijn zelfs groter
in de eerste graad dan in de tweede graad. Merkwaardig genoeg was er geen
protest tegen de gemeenschappelijke eindtermen eerste graad waarvan het tso/bso
nog meer de dupe is, en tegen de invoering van de vele nieuwe vakkenoverschrijdende doelen die
mede zorgden voor de overlading.( Dit is overigens ook het geval met de vele
zgn. persoonsgebonden leerdomeinen in
het ZILL-leerplan.)
Ik waarschuwde al vanaf
Rondetafelconferentie-2002 dat aso-isering s.o. tot chaos en vooral tot
problemen voor tso/bso zou leiden, ook voor de opstelling van gemeenschappelijke
ET/leerinhouden. Zelf stelden we met Onderwijskrant steeds dat er vanaf het
s.o. voldoende differentiatie moet zijn,
en dat men dan ook het best werkt
met gedifferentieerde eindtermen en gedifferentieerde leerplannen. Destijds
waren er overigens vanaf het eerste jaar s.o. voor wiskunde en dergelijke overigens
ook gedifferentieerde leerplannen; leerplan A voor sterke opties en leerplan B
voor zwakkere opties. Dus: vooral ook de
onderwijskoepels die aanstuurden op aso-isering zijn verantwoordelijk voor de
chaos en problemen met de eindtermen, maar wassen nu de handen in onschuld.
In het debat over de
nieuwe eindtermen in de commissie onderwijs wees ook Griet Mathieu, directeur koepel
provinciaal onderwijs, terecht op het
probleem van het te uitgebreid aantal eindtermen algemene vorming voor wiskunde, taalvakken, geschiedenis
, en van
de invoering van een tweede vreemde taal voor tso/bso-richtingen - ten koste
van de specifieke technologische en technische vormingscomponenten. Ook volgens
haar was dit vooral het gevolg van de nefaste
hervorming/aso-isering van het s.o., en waren dus vooral de voorstanders van de hervorming
verantwoordelijk voor gevolgen voor tso/bso - ook inzake de problemen met de gemeenschappelijke
eindtermen.
De toevoeging van een grote hoeveelheid
vakkenoverschrijdende doelstellingen leidde eveneens tot overlading. We waarschuwden ook
tijdig voor het formuleren van ET in het keurslijf van de BLOOM-terminologie,
dat leidde tot een al te omvangrijke formulering. Jammer genoeg luisterde ook
minister Crevits niet naar die bezwaren en liep ze vooral hoog op met de nieuwe
vakkenoverschrijdende eindtermen.
Lieven Boeven, Het
Grondwettelijk Hof ... vergissen zich m.i. inzake de
doelstellingen en het belang van voldoende gemeenschappelijke eindtermen voor alle scholen en leerlingen.
Die gemeenschappelijke ET/leerinhouden zijn heel belangrijk:
(1) ze moeten garanderen dat alle
leerlingen volwaardige &
gelijke ontwikkelingskansen krijgen;
(2)
ze moeten voldoende steun bieden
bij opstelling leerplannen;
3) ze moeten
zorgen voor de overeenstemming tussen
de leerplannen van de verschillende
onderwijsnetten die ook nodig is voor de vele leerlingen die van klas, school of schoolnet veranderen;
(4) de gemeenschappelijke ET moeten ook voldoende uitgebreid zijn om om
gemeenschappelijk. methodes te kunnen
opstellen!!! Zelf stel ik overigens al lang voor om gemeenschappelijke
leerplannen voor wiskunde e.d op te stellen.
Tegen de eindtermen
van de jaren negentig en hun
tendentieuze 'uitgangspunten'(memorie van toelichting) die in tegenstelling met
de nieuwe eindtermen nog een vrij tendentieuze pedagogische aanpak oplegden
(kennisrelativisme, constructivisme, eenzijdig vaardigheidsonderwijs...),
en die mede leidden tot de
niveaudaling, werd merkwaardig genoeg
niet geprotesteerd door de onderwijskoepels. De grote onderwijskoepels
ontkenden zelfs in september 2018 nog dat er sprake was van niveaudaling. De
huidige eindtermen s.o. leggen gelukkig geen pedagogische aanpak meer op. Maar
vooral als gevolg van de aso-isering van
het s.o. waarop de onderwijskoepels zelf aanstuurden vallen ze vooral te zwaar
en nadelig uit voor het tso/bso.
Vroegere pleitbezorgers
van invoering van de brede/meer algemene eerste graad, een aso-isering van het
secundair onderwijs ten koste van tso/bso,
draaien nu dus de rollen om. Zo stellen Boeve en co nu : Er is met de
nieuwe eindtermen te weinig ruimte om
nog aan specifieke vorming en beroepskwalificaties
te werken in de arbeidsmarktgerichte opleidingen
en de dubbele finaliteit.
Lieven Boeve & Paul Yperman van de koepel katholiek
onderwijs, een aantal Leuvense pedagogen
betreuren nu dat hun de aso-isering van het
s.o. afbreuk doet aan de
specificiteit van het tso/bso.
In
Onderwijskrant waarschuwen we al sinds de Rondetafelconferentie van 2002 voor
dergelijke gevolgen van de aso-isering van het s.o. voor het tso/ bso. We
protesteerden ook tijdig tegen de invoering
van gemeenschappelijke leerplannen voor wiskunde e.d. in 2009 in de eerste graad, en dit om
dezelfde reden. Boeve en co hebben het
over problemen voor de tweede en derde
graad, maar de problemen in de eerste graad voor het tso/bso zijn nog groter. Ook de toevoeging van een groot
aantal nieuwe vakkenoverschrijdende
eindtermen voor financiële geletterdheid,
burgerschapsvorming e.d. leidden mede
tot een te groot aantal gemeenschappelijke
eindtermen; maar ook Boeve, minister Crevits en co drongen
hier op aan.
Paul Yperman, hoofd
van de Jezuïetencolleges, en een van de
vurige architecten van het hervormingsplan
s.o , geeft nu in een interview in de krant De
Standaard van 14 juni j.l.2021 wel toe dat de hervorming een flop werd; maar acht zich geenszins mede
verantwoordelijk voor de gevolgen. Meer leerlingen in het aso, dat is op zich geen goede zaak,
aldus Yperman, die tegelijk ook mekkert
over het feit dat de eindtermen niet passend
zijn voor het tso/bso. Dat het tso
leerlingen verliest en ook te veel lesuren
technische vorming is mede zijn schuld. Hij was adviseur van het verbond van het katholiek
secundair onderwijs, was ook lid van de commissie Monard die in 2009
een hervormingsplan publiceerde, en
adviseur van minister Pascal Smet (2009-2014)
die vanaf 2010 hervormingsplannen lanceerde. Hij is dus mede verantwoordelijk voor de
aso-isering, voor het feit dat men te
weinig rekening hield met de specificiteit
van tso/bso.
Lieven Boeve, Chris
Smits en Paul Yperman zijn mede
verantwoordelijk voor de aso-isering en b.v.
ook voor hun gemeenschappelijke leerplannen vanaf 2009 die ook
te weinig rekening hielden met specificiteit
en capaciteiten van veel tso/bso-leerlingen.
Ze voelen zich niet schuldig, maar wijzen nu met de vinger naar minister Weyts en de politici die
de eindtermen 2de en 3de graad goedkeurden.
In Onderwijskrant nr.
178 van juli 2016 waarschuwden
we voor de zoveelste keer voor het feit dat de
structuurhervorming s.o., een aso-isering, tot de degradatie en amputatie van tso/bso en tot
demotivatie
van 12 - à 14-jarige tso/bso-leerlingen. We
schreven o.a.: Het Masterplan hervorming s.o. had de mond vol van opwaardering van technisch on[derwijs
en voorspelde meer leerlingen voor tso/ bso. Maar de brede eerste graad zal
een kwalitatieve en kwantitatieve aantasting van het tso/bso betekenen. Leerlingen uit tso/bso zullen de
dupe worden van de aso-isering, van de
reductie van de technische en beroepsgerichte
component in de eerste graad, en hogerop
ook van de voorspelbare reductie van die
component in de 2de en 3de graad ten
gunste van de zgn. algemene vorming. Leerlingen die
techniek lusten, maar absoluut niet gediend zijn met een extra remedieerpakket
wiskunde, Frans
, zullen dus in de
eerste graad met meer theorie dan
voorheen geconfronteerd worden tijdens de
5 keuze-uren in het eerste en in het tweede jaar. Het schrappen van huidige specifieke en
gevarieerde technische opties in de eerste graad zal leiden tot meer schoolmoeheid en demotivatie bij
leerlingen
die traditioneel voor een specifieke technische optie kozen
vanaf eerste graad. Het zal ook leiden
tot een verlies van leerlingen voor tso/bsoscholen - vooral
ook van sterkere leerlingen. Die egalitaire
en tegelijk egaliserende keuze kwam ook al
tot uiting in de gemeenschappelijke leerplannen
die bv. de katholieke onderwijskoepel al vanaf 2009 opdrongen voor alle opties in eerste graad:
te gemakkelijk
voor veel leerlingen.
Het zijn dus ook de
kopstukken van de twee grote netten die
de structuurhervorming stimuleerden die mede
verantwoordelijk zijn voor de nefaste gevolgen. De problemen van de hervorming
voor het tso/bso en ook met de nieuwe eindtermen zijn een gevolg van de egaliserende hervorming. Vanaf
het secundair onderwijs is voldoende
differentiatie nodig ook voor de
leerplannen en eindtermen.
Ook de VLOR steunde
de radicale structuurhervormingsplannen s.o.
4 Minimale eindtermen
= geen aandacht voor belangrijke
functies ET & verzet te[1]gen
hoger leggen van de lat
Negatie van belangrijke functies van ET door Boeve, Grondwettelijk hof ...
Volgens Lieven Boeve zouden de eindtermen in principe maar 50% van de leerinhouden
mogen vastleggen; de rest kan dan
ingevuld worden vanuit het specifiek
opvoedingsproject van de onderwijskoepel en van elke
school. Boeve en co besteden geen aandacht aan tal van belangrijke functies van
de eindtermen en zijn het hoger leggen
van de lat niet genegen.
Kim Bellens en prof. Bieke De Fraine schreven in Wat telt'§Acco 2012): Door het geven van een
(te) grote autonomie inzake leerinhouden aan de ondewijsverstrekkers kan het
garanderen van een minimale kwaliteit voor elke leerling problematisch
zijn. Alle Vlaamse leerlingen hebben
recht op kwaliteitvol onderwijs, en ons inziens is het dan ook de taak van de overheid om dit te waarborgen.
Ook volgens ons en vele anderen waren er voor de meeste
vakken meer en duidelijkere/concretere eindtermen nodig dan in de vorige
eindtermen, en moest de lat hoger gelegd worden.
De school is een instelling met een maatschappelijke
opdracht. De gemeenschappelijke eindtermen voor alle scholen legitimeren
tegelijk het maatschappelijk, intellectueel en moreel gezag van de scholen en
leerkrachten. Boeve maakt zich momenteel
ook zorgen over de nieuwe eindtermen basisonderwijs
die momenteel in de maak zijn. Zo vreest
hij vermoedelijk dat leerstofpunten als b.v. lijdend en meewerkend voorwerp
terug opgenomen zullen moeten worden en
dat dus ook de ZILL-leerplannen bijgewerkt zullen moeten worden. Boeve heeft zich
ook lange tijd verzet tegen het invoeren van centrale toetsen. Mensen die
tot voor kort de niveaudaling ontkenden,
verzetten zich nu ook tegen het hoger leggen van de lat.
Specifiek wiskundeonderwijs voor elk onderwijsnet: katholieke, GO!- wiskunde?
Een belangrijke stelling van b.v. de koepel van het katholiek onderwijs luidt dat de
eindtermen beperkt moeten zijn, omdat de
leraren in hun lessen wiskunde,
economie, fysica, Nederlands, Frans ... rekening
moeten kunnen houden met het specifiek pedagogisch
project van hun onderwijskoepel/ school.
In veel landen- en ook in de sterkste PISA-landen, werkt men echter met landelijke, centrale
leerplannen voor de meeste vakken. En dat leidt daar niet tot oeverloze discussies omtrent de autonomie
van de school en grondwettelijke
vrijheid van het onder[wijs. In het leerplan
wiskunde van het lager (katholiek) onderwijs
van 1998 legden we bijna 100% van de
leerinhouden vast. Iedereen was best tevreden:
de leerkrachten, uitgevers van methodes,
inspecteurs, de kopstukken van de koepel van het basisonderwijs, Jan Saveyn en co.
Ik twitterde in die context: zijn er wel leerkrachten/methodes
die voor wiskunde e.d. inhoudelijk rekening houden met specifieke
opvoedingsprojecten? Ik ken ze alvast
niet. In mijn eigen publicaties
over wiskunde, lezen,
. en bij het
opstellen van het leerplan wiskunde hield
ik in geen geval rekening met
opvoedingsprojecten, met katholieke wiskunde,
GO!-wiskunde, Jezuïetenwiskunde of iets dergelijks.
Mijn twitter-stelling Ik ken alvast geen
leerkrachten die voor wiskunde e.d.
inhoudelijk rekening houden met het specifiek katholiek
opvoedingsproject, werd enthousiast door
velen onderschreven: door b.v. de
professoren Joost Lowyck, Wouter Duyck &
Wim Van den Broeck; en door o.a.: Ann Brusseel, Walter Roggemans, Jan Dupain, Arno Lehouck ,
Jo Eyselbergs, José Coolsaet, Jac
Cuypers, Walter Dobbelare, Jan Napmeel,
Tony Lambrecht, René De Cock, @jaccuy,
Yu San, e.a.
Uit een SLO-studie bleek dat leraren in Nederland sterk leunen op de wiskundemethode die ze gebruiken
- en die zijn niet onderwijsnetgebonden. Zo'n 95% geeft aan dat de gehanteerde
methode de be[1]langrijkste bron is
voor hun onderwijs. In Vlaanderen is dit eveneens het geval. Vakken als
wiskunde e.d. hebben dus weinig te maken met specifiek pedagogische project van
de scholen/schoolnetten; en de opstellers van methodes houden hier ook geen
rekening mee. Zelf stel ik overigens al 50 jaar voor om samen met mensen uit
andere onderwijs[1]netten leerplannen
voor de profane vakken, voor wiskunde e.d. op te stellen. Merkwaardig is nu wel
dat ook GO!-kopstukken steeds meer expliciet uit[1]pakken
met specifieke GO!-wiskunde e.d.
5 Bevoogders van leraren beschuldigen nu Weyts & co van
aantasting pedagogische vrijheid
5.1. Onderwijskoepels legden methodische aanpak op = aantasting
pedag. autonomie
Het regeerakkoord wil naar eigen zeggen leerkrachten meer
eigenaar maken van hun job. Dat betekent
ook dat scholen en leerkrachten voortaan
vrijheid krijgen inzake de pedagogische aanpak. Zo zullen de nieuwe eindtermen en de
inspectiecriteria geen pedagogische
aanpak meer opleggen. Veelal wordt in
landen met centrale leerplannen als Singapore
wel geen methodische aanpak opgelegd. Dit
was in onze eindtermen en leerplannen van eind
de jaren negentig wel het geval. Met Onderwijskrant hebben we dan ook steeds gesteld dat dit een
aantasting betekende van de pedagogische/didactische autonomie van de
leraren/scholen. We contesteerden het feit dat bijna alle leerplannen een
pedagogische aanpak opdrongen, b.v. constructivistische aanpak, eenzijdig taalvaardigheidsonderwijs,
... Dit is overigens ook het probleem
met de recente ZILLleerplanoperatie en
met de GO!-poolstervisie die beide
aansturen op een pedagogische perspectiefwisseling.
Merkwaardig genoeg beschouwen Lieven Boeve
en co dit alles blijkbaar niet als
strijdig met de pedagogische vrijheid. Ze trokken nu omwille van minder belangrijke zaken naar het Grondwettelijk
Hof, voor zaken waarvoor ze als
mede-opstellers van de nieuwe eindtermen ook medeverantwoordelijk zijn.
Van de velen die momenteel sympathiseren
met de klacht bij het Grondwettelijk
Hof, kregen we de voorbije 30 jaar geen steun
voor onze kritiek op het aantasten van
de pedagogische vrijheid, ook niet vanwege
de Leuvense pedagogen en van de Leuvense Kurt Willems, docent onderwijsrecht
die nu de klacht van Boeve en co over
het teveel aan eindtermen ten volle
steunt.
Het leerplan wiskunde lager onderwijs-1998 dat ik mede opstelde, is wellicht het enige dat geen
methodische aanpak oplegde, en geenszins pleitte voor een eenzijdige constructivistische
aanpak als de leerling construeert zelf
zijn wiskundekennis, doing mathematics
is belangrijker dan knowing, enz. Als
gevolg van onze O-ZON-campagne-2007 schrapte
de koepel van het katholiek onderwijs al
vlug de fameuze 60/40%-regel, de verhouding taalvaardigheid/taalkennis
en de regel dat kennis enkel in de
context van vaardigheidsopdrachten getoetst[1]mocht
worden. We protesteerden ook tegen het opleggen
van het constructivisme in het leerplan wiskunde
eerste graad s.o. (1997-2009), enz.
In veel reacties op het nieuwe beleid merkwaardig genoeg de beschuldiging
van pedagogische bemoeizucht,
staatspedagogiek
een van de centrale stokpaardjes is, de stok waarmee men het
nieuwe bewind te lijf gaat. De rollen worden omgekeerd, verantwoordelijken voor
de ontscholingsdruk en
beperking van de pedagogische autonomie
van de leraren, beschuldigen nu minister Weyts en hun
critici van pedagogische bemoeizucht. Minister Weyts
repliceerde terecht dat b.v. de nieuwe
eindtermen enkel uitspraken doen over de
leerinhouden, het wat; en dit in tegenstelling met de eindtermen en leerplannen van weleer die wel
een pedagogische aanpak opdrongen.
De regeerakkoord-belofte het meesterschap van de meester te herstellen, werd door de
ontscholers als een pijnlijke kritiek
ervaren. Socioloog Orhan Agirdag bezwoorde
leerkrachten in zijn sombere 1 september-boodschap 2019: Vergeet de regeerakkoord-leuze dat de
leraar straks opnieuw aan belang zal winnen. Die keuzevrijheid wordt
volledig uitgehold door de pedagogische
vrijheid van onderwijzers aan banden te
leggen (zie vervolg van zijn vurig
betoog op pag. 21).
Bevoogders draaien
rollen om en beschuldigen Weyts en co van bemoeizucht/staatspedagogie
Kopstukken van onderwijskoepels als Lieven Boeve & Paul Yperman, universitaire
onderwijsexperts, ex-DVO-directeur Roger
Standaert,
die de voorbije decennia
leerkrachten hun ontscholingsdruk oplegden, hun pedagogische autonomie aantastten,
geen rekening hielden met de visie van de
leerkrachten,
beschuldigen nu minister Weyts & andere herscholers van het fnuiken van de
autonomie & professionaliteit van leerkrachten en scholen.
Zo bestempelen ze de nieuwe eindtermen en het invoeren van centrale toetsen als
staatspedagogie, primaat van de politiek
De bevoogders draaien nu de rollen om: ze presenteren
zich nu als de grote behoeders van de pedagogische vrijheid en de professionaliteit
van de leerkrachten, en zwaaien met de
grondwettelijke vrijheid van het onderwijs,
een principe dat ze eigenzinnig interpreteren.
De koepel van het katholiek beperkte in sterke mate de vrijheid van de scholen & leerkrachten
door het opleggen van eenzijdige/controversiële
methodische aanpakken als constructivisme & eenzijdig vaardigheidsonderwijs.
Volgens de koepel moest b.v. op het aandeel van de taalkennis beperkt worden en
mocht taalkennis enkel geëvalueerd worden in de context van de evaluatie van de
vaardigheden (60/40%-regel). De koepel hield ook geen rekening met het feit dat
ook uit enquêtes bleek dat de overgrote meerderheid van
de praktijkmensen de hervorming van het s.o.,
het M-decreet e.d niet genegen waren. Ook in de
recente ZILL-leerplan en ZILL-onderwijsvisie wordt meer dan ooit een pedagogische aanpak opgelegd,
een vrij eenzijdige en controversiële zelfs
(zie Onderwijskrant nr. 176).
Boeve en co lamenteren nu over een gebrek aan inspraak en
autonomie van de leraren, over het te grote aantal eindtermen en over
centralisatie. Maar de koepel legde in de vorige en huidige leerplannen niet
enkel nog meer leerinhouden op, en tegelijk ook een pedagogische aanpak.
De koepelkopstukken Lieven Boeve en Chris Smits zorgden zelf
ook voor de centralisering van hun onderwijsnet en de beperking van de reële
inspraak van de scholen. Zo werden ook de aparte verbonden voor het basisonderwijs
e.d. gewoon - en zonder inspraak - afgeschaft. Barbara Moens gewaagde in De Tijd van
21 maart 2017 van een centraliserende machtsgreep vanwege de koepelkopstukken en van
spreekangst bij de directeurs en leerkrachten: De hervorming
van de schoolbesturen maakt deel uit van een grotere machtsstrijd in het katholieke
onderwijsnet. Hoe minder schoolbesturen, hoe eenvoudiger het voor de koepel is
om marsorders te geven. De angst om uit de biecht te klappen is een rode draad
in mijn gesprekken met directeurs over de schaalvergroting, ook al zit de frustratie
diep.De directeurs wilden enkel anoniemgetuigen. Nu beschuldigen Boeve en de
onderwijskoepel minister Weyts
van centralistische politiek en gebrek aan inspraak.
In functie van de hiërarchisering werden ook de afzonderlijke
verbonden van basisonderwijs e.d. afgeschaft. Bij de invoering
van het VSO in 1971 bood het autonome
verbond van het katholiek technisch onderwijs
nog de nodige weerstand, maar ook dit verbond
werd afgeschaft. Zon verbond zou o.i. ook
bij de huidige hervorming van het s.o. dwarsgelegen hebben en de
aso-isering bestreden hebben. Boeve en co wassen nu de eigen bevoogdingshanden
in onschuld en lamenteren over de pedagogische bemoeizucht van Weyts en het
Vlaams Parlement die vooral ook in de nieuwe eindtermen en de invoering van centrale proeven tot uiting zou
komen
|