Precies 7 jaar geleden - op 5 mei 2012 - lanceerde Onderwijskrant zijn succesvolle petitie tegen de structuurhervormingsplannen s.o. Mei 2012 was de cruciale maand in het debat. We slaagden erin het tij te keren.
In mei 2012 bleek dat er geenszins sprake was van een breed draagvlak.
De Onderwijskrant-petitie tegen hervormingsplan s.o. van 5 mei 2012 werd in een paar maanden door 13.000 personen - veelal onderwijsmensen - ondertekend. Ze fungeerde als katalysator voor het verzet.
Drukke eerste maanden 2012
In de eerste maanden van 2012 hadden we met Onderwijskrant de handen vol met een nieuwe en beslissende fase in de strijd tegen de hervorming van het s.o. Minister Smet had een conceptnota aangekondigd voor april 2012. We wilden die conceptnota ook beïnvloeden door het verder stofferen van onze kritiek en door het stimuleren van het verzet bij praktijkmensen, politici, burgers ...
We organiseerden het nodige lobbywerk en publiceerden her en der onze standpunten.
Op 20 januari 2012 pakte het Leuvens Metaforum, de Leuvense professoren Nicaise, Van Damme en Co plots uit met een eigen voorstel voor een radicale hervorming van het secundair onderwijs.. De visietekst van het Metaforum was voor ons een opdoffer, voor minister Smet een opsteker; hij stelde de visietekst voor als een goedkeuring van zijn hervormingsplan. We investeerden de nodige energie en tijd in het bestrijden van de analyse van het Metaforum.
De CD&V pakte op 25 januari 2012 uit met haar conceptnota; en ook dit was voor Smet een opsteker.
Op 7 maart 2012 was Knack-redacteur Patrick Martens er dan ook van overtuigd dat er een brede consensus bestond over de hervorming van het s.o. en dat de hervorming nabij was. Hij schreef: Het secundair gaat op de schop! De eensgezindheid onder beleidsmakers, sociale partners, verantwoordelijken van de overkoepelende organisaties van de onderwijsnetten en andere onderwijsdeskundigen over de noodzaak van de hervorming is hoe dan ook groot. Ook in verband met de tweede en derde graad heeft Smet inmiddels van alle kanten te horen gekregen dat er steun is voor het opheffen van de traditionele onderwijsvormen.
We wisten dat de kopstukken van het katholiek onderwijs van het congres van 8 mei zouden gebruik maken om hun hervormingsproject te lanceren en te laten goedkeuren. We beseften dat er dringend een tegenreactie moest komen en lanceerden op 5 mei onze Onderwijskrantpetitie tegen de invoering van een gemeenschappelijke/brede eerste graad e.d. (zie bijlage). Er was haast bij.
Cruciale mei 2012
Mei 2012 werd dé cruciale maand in het debat over de hervorming van het s.o.
Tijdens de eerste weken van mei 2012 werd de indruk gewekt dat i.v.m. de structuurhervorming van het s.o. de spreekwoordelijke kogel door de kerk was. Op 8 mei maakten de kopstukken van het katholiek onderwijs op een congresdag in Gent hun visierapport bekend. Ze pleitten net als minister Smet voor een gemeenschappelijke eerste graad en voor het afschaffen van de onderwijsvormen aso, tso, bso en kso in de tweede en derde graad.
Op de congresdag was er geen echt debat over de hervorming voorzien, maar de kopstukken van de onderwijskoepel pronkten dat er een algemene consensus omtrent hun visie bestond. Ze dachten dat een vlucht vooruit nu de beste en meest lonende strategie zou zijn.
Het zag er op 9 mei rooskleurig uit voor de hervormers en voor het katholiek onderwijs - dat op die dag op veel aandacht en applaus kon rekenen.
Een glunderende Chris Smits, secretaris-generaal, verkondigde in De Standaard aan dat het katholiek onderwijs radicaal komaf wou maken met de klassieke onderwijsvormen en voorstander was van een gemeenschappelijke eerste graad.(In: Onderscheid aso, tso, bso mag weg).
In de euforie van het congres pakte een overmoedige Smits ook uit met uitdagende uitspraken als Kinderen of hun ouders kiezen voor Latijn omdat het prestige heeft, niet omdat het hen interesseert. De al even enthousiaste interviewer Tom Ysebaert schreef ook uitdrukkelijk dat Smits en ook zijn krant De Standaard ervan overtuigd waren dat er nu een breed draagvlak bestond bij directies en schoolbesturen.
Een evenzeer glunderende minister Pascal Smet haastte zich op 9 mei in De Ochtend op Radio-1 om te verkondigen dat het VVKSO-hervormingsplan in grote trekken overeenkwam met het zijne: "Katholiek onderwijs en ik staan op één lijn" .Dit alles wees er volgens Smet op dat hét momentum, het gunstige moment, voor de radicale hervorming was aangebroken, dat nu de slaagkansen optimaal waren.
Tijdens de plenaire vergadering van 9 mei pronkte niet alleen minister Smet, maar ook CD&V-politica Kathleen Helsen met het VVKSO-plan: Meneer de minister, het katholiek onderwijs heeft nu een visie uitgebracht. U weet dat daar een heel grote groep van mensen uit het veld, die dat mee willen dragen, achter staan.
Op 9 mei was er ook de commentaar van Guy Tegenbos, de onderwijsboss van De Standaard die hoog opliep met het VVKSO-visieplan en erbij fantaseerde dat de onderwijsvernieuwing nu ook van onderen kwam en er nu dus ook vlug zou komen (In: Van watervallen vistrappen maken).
Nu de marktleider het spoor trok, zou het volgens Tegenbos voor minister Smet vrij makkelijk worden om de hervorming door te voeren. Hij besloot: Gisteren stelde het katholiek onderwijs zijn visie voor, Vlaams minister van Onderwijs Pascal Smet volgt die. Het middelbaar onderwijs zoals we dat nu kennen zal grondig veranderen. Aso tso, bso en kso zullen verdwijnen, de vooroordelen over technisch onderwijs zijn van tafel geveegd. Hij fulmineerde tussendoor dat ons onderwijs nog steeds aansloot bij het oude model dat stoelt op het beroepenmodel van de jaren vijftig van vorige eeuw. Het zegt, bruut samengevat, dat er 'hoge' en 'lage' beroepen en dus ook studierichtingen zijn, en dat er 'slimme' en 'domme' kinderen zijn. Onderwijs moet zorgen dat de slimme kinderen in de hoge richtingen terechtkomen en de domme in de lage richtingen.
Op 12 mei mocht professor-socioloog Dirk Jacobs nog eens Tegenbos stemmingmakerij in de krant De Standaard overdoen. Dirk Jacobs (ULB) plaatste op 12 mei in de Standaard een vrij uitdagend standpunt: Nul op het rapport voor gelijke kansen. Hervorming s.o. Broodnodig. Sociologe Mieke Van Houtte (UGent) plaatste op 12 mei haar opiniestuk De onderwijshervorming afschieten, dat kun je niet maken.
Op 11 mei schreef de Gentse onderwijskundige Martin Valcke in De Morgen dat de VVKSO-structuurhervorming alvast een stap was in de goeie richting, maar dat de middenschool doorgetrokken moest worden in de tweede graad, tot 16 jaar zoals in de Finse middenschool.
Begin mei leek het dus dat de hervorming er absoluut en eindelijk zou komen.
Het ging hierbij om een hervormingsproject van de beleidsmakers van de voorbije tien jaar en meer, gesteund door een groot deel van het vernieuwingsestablishment en de VLOR. Gaby Hostens, gewezen directeur-generaal secundair onderwijs, getuigde in een debat op Klara van 2 juni dat ook hij, Monard en anderen op het departement rond 1995 al met analoge hervormingsplannen bezig waren.
Veel (onderwijs)mensen kregen na de sprong vooruit van het VVKSO op 8 mei en de enthousiaste reactie van minister Smet e.a. nog meer de indruk dat er nu meer dan ooit een (h)echte alliantie tot stand gekomen was tussen de onderwijskoepels, het departement onderwijs, de meerderheidspartijen, beleidsondersteunende sociologen, bevriende pers ... Ze vreesden dat verzet tegen zon comprehensief complex uiterst moeilijk zou worden en dat de keuze van het VVKSO voor radicale hervorming, ook het standpunt van bepaalde politieke partijen zou beïnvloeden.
Een verontwaardigde Ivan Van de Cloot, hoofdeconoom Itinera Institute, schreef op 10 mei een opiniebijdrage over de capitulatie van de katholieke onderwijskoepel voor het afschaffen van het onderscheid tussen aso, tso en bso. Hij vreesde dat hiermee de grootste revolutie in het Vlaams onderwijs sinds het grote VSO-experiment weer een stap dichterbij kwam. Vooral ook het weinige politieke weerwerk tegen de hervorming verontrustte hem en uiteraard ook de enthousiaste reacties op het VVKSO-plan vanwege de hervormers (Het weinige weerwerk tegen de onderwijshervorming verontrust, De Tijd).
Ook onderwijzer Jef Boden betreurde in een opiniebijdrage op de Knack-website het gebrek aan inspraak en verzet: Minister Smet en zijn theoretici lijken nog steeds n Oost-Indisch doof. Een open debat met het voetvolk dat de plannen door de strot geduwd krijgt is er nooit geweest. De voornaamste wezenlijke en consequente tegenwind komt van de Onderwijskrant. Meerdere themanummers stonden vol kritische bedenkingen .
De Gentse leraar Dirk Vermassen verwoordde zijn ongerustheid zo: Het is eigenlijk al te laat. Als de koepels mee zijn, en de coalitiepartners geven hun fiat, dan wordt het plan in de loop van het komende decennium uitgerold. Een plan dat ons dictatoriaal wordt opgedrongen (De Tijd).
Na een paar dagen stelden we vast dat onze prille internetpetitie van 6 mei al door een 300 personen ondertekend was. We kregen nog meer hoop toen Het Nieuwsblad op 10 mei ook een bijdrage bevatte met als titel Leraren in opstand tegen afschaffen aso, tso en bso, waarin voor het eerst ook verwezen werd naar onze Onderwijskrantpetitie .
Ook in de krant De Morgen werd die dag naar de petitie verwezen Jammer genoeg werd in de kranten de precieze naam en vindplaats van de internetpetitie niet eens vermeld. Christine De Herdt schreef in Het Nieuwsblad van 10 mei: De hervorming van het secundair onderwijs stoot op verzet. Al 135 leerkrachten, directeurs, opvoeders en professoren ondertekenden een onlinepetitie. Inzet: het behoud van de structuren van middelbare scholen: aso, tso en bso. 'Waarom iets veranderen dat goed is? Onze Vlaamse leerlingen scoren bij de besten in Europa.' ... Raf Feys, hoofdredacteur van de Onderwijskrant, lanceerde een onlinepetitie tégen de hervormingen.. In de petitie lezen we o.a.: Vlaanderen beschikt voor tso, bso en kso-leerlingen over een uniek systeem, waarbij algemene vakken gecombineerd worden met meer beroepsgerichte technische vakken. En het werkt. Onze 15-jarige tso'ers zijn bij de beste leerlingen van Europa en scoren op wiskunde 531 punten. Veel meer dan de gemiddelde leerling in de Scandinavische landen, waar wij zo naar opkijken. Waarom iets veranderen dat goed werkt?
De petitie was na tien dagen al door een 7000 mensen ondertekend. Jammer genoeg werd de petitie al na 2 weken door hackers geboycot. Na 14 dagen konden we de petitie terug open stellen en extra beveiligen maar dit kreeg geen vermelding in de kranten. Na enkele weken noteerden we 13.000 ondertekenaars. De petitie was een echt succes. Ze fungeerde als katalysator voor het verzet.
Ook ex-rector André Oosterlinck belde ons op om ons te feliciteren en om de strijd verder te zetten.
De massale ondertekening van de petitie gaf veel mensen de moed en de durf om zich openlijk te uiten.
We lazen in De Tijd: In de scholen en bij ouders groeit de ongerustheid. Alsof iedereen nu pas beseft wat te gebeuren staat. Zeker nu ook de koepel van het katholieke onderwijs zich deze maand op een visiecongres achter de grote principes van de structuurhervorming heeft geschaard. In leraarskamers en op discussiefora zit de schrik erin (Ine Ranson, Pleidooi voor Elitarisme, De Tijd, 26 mei).
In de Knack-poll van eind mei spraken 83 % van de 1260 respondenten zich uit tegen de afschaffing van aso, tso en bso.
De Onderwijskrantpetitie, de euforische uitspraken van Chris Smets, en de enthousiaste reacties van minister Pascal Smet en van de krant De Standaard gooiden het debat vanaf 9 mei in de publieke ruimte. Er kwamen veel kritische reacties van leerkrachten, professoren en directies. Vanaf 9 mei werd een kettingreactie op gang gebracht. De kritiek op de hervorming lokte tegenreacties uit van minister Smet, de sociologen Mieke Van Houtte, Dirk Jacobs, Ides Nicaise en Mark Elchardus, onderwijsschepen Robert Voorhamme (SP.A), ... die op hun beurt weer opiniebijdragen uitlokten en vele honderden getuigenissen op het Internet.
Naarmate de hardliners ons schabouwelijk onderwijs steeds weer bestempelden als een sociale discriminatiemachine die ook onze sociale cohesie en economische slagkracht ondergraaft, lokte hun stemmingmakerij steeds meer onbegrip en wrevel uit en ondermijnden ze de eigen geloofwaardigheid. Zelfs Cathy Berx, gouverneur provincie Antwerpen en prof. UA, voelde zicht moreel verplicht om de stemmingmakerij te weerleggen ( De waarheid over PISA en Finland -Knackwebsite 25 juni, De Tijd, 26 juni).
Marc Maes, Coördinator BOCO -Scholengroep Brussel GO! schreef: Gaat men de hervorming van het secundair ondanks vele vragen daarrond en een vaag opzet, toch doordrukken? De tijd dat men kon beweren dat iedereen voor deze hervorming was, is al een tijdje voorbij. Er rijzen steeds meer vragen over de invulbaarheid (De hervorming S.O. doordrukken? Boco-website 30 mei).
Eind mei bleek al dat er geen maatschappelijk draagvlak bestond, dat de hervorming op foutieve uitgangspunten over sociale discriminatie e.d. gebaseerd was, en dat andere hervormingen als de niveauverhoging prioritair waren. Zelf wisten en schreven we allang in Onderwijskrant dat de meeste (praktijk)mensen de hervorming afwezen. Zolang er geen breed en publiek debat over de hervorming van het secundair onderwijs werd gevoerd en het debat de media niet haalde, konden de hervormers de schijn van een breed draagvlak hoog houden en de kritische analyses gewoon doodzwijgen.
Pas tijdens de maanden mei en juni ging de (hervormings)doos van Pandora publiekelijk open en kwamen de kwalen te voorschijn.
Toen bleek al vlug dat er geen maatschappelijk draagvlak bestond. Ook opvallend veel academici spraken zich nu openlijk uit tegen de hervorming en/ of ondertekenden de Onderwijskrantpetitie. Uit het debat werd vooral ook duidelijk dat de meeste onderwijsmensen en politieke partijen andere beleidsprioriteiten voorop stellen ook op korte termijn.
Op 25 juni 2012 kwam de N-VA naar buiten met een duidelijk standpunt waarbij de partij nu heel duidelijk afstand nam van zowel de gemeenschappelijke eerste graad, als van en van het afschaffen van aso, tso, bso, kso in de 2de en 3de graad. N-VA formuleerde tegelijk alternatieve voorstellen voor beperktere en prioritaire hervormingen.
Partijvoorzitter Bart De Wever zette dat partijstandpunt nog kracht bij tijdens Ter Zake van 25 juni. De N-VA en haar voorzitter beseften toen dat ze met een afwijzend standpunt konden rekenen op de instemming van de meeste onderwijsmensen en burgers.
De Wever formuleerde tegelijk ook kritiek op het didactisch luik van de hervorming, op de pleidooien van Smet, Monard ... voor leuk, zelfgestuurd en competentiegericht onderwijs een luik dat in het debat te weinig aan bod gekomen was. De Wever wou duidelijk maken dat minister Smet en co echte knelpunten als de uitholling van de discipline en het onderwijsniveau niet erkenden en met hun hervorming nog verder het onderwijs wilden verleuken.
Ook de CD&V durfde eind juni niet langer openlijk kiezen voor het afschaffen van aso, tso en bso, voor een gemeenschappelijke eerste graad, voor het VVKSO-hervormingsplan ...
De krant De Standaard hield wel nog op 28 juni zijn eigen wensen voor werkelijkheid en stelde dat de hervormers nog steeds konden rekenen op de steun van de meerderheid inclusief de N-VA , maar ook op het enthousiasme van een deel van de oppositie, de Open VLD.
Gerda Van Steenberge, lid van de onderwijscommissie en onafhankelijk parlementslid, verwoordde de situatie eind juni als volgt: Er werd door de minister en zijn entourage steeds beweerd dat er veel overleg is geweest met het onderwijsveld. Dit is pertinent onwaar. Leerkrachten hebben haast geen inspraak gehad; zo werd ook met de stem van de Onderwijskrant, die ook een petitie opstelde, haast geen rekening gehouden!. Directies werden nauwelijks gehoord en de scholengemeenschappen met hun vertegenwoordigers hebben slechts kennis kunnen nemen van de 'voldongen feiten'.
De overheid weigerde steevast een echte representatieve bevraging. Ook de hervorming tot een middenschool krijgt veel tegenstand van de basis, getuige hiervan ook de reeds meer dan 10.000 ondertekenaars van de petitie van Onderwijskrant.
Eind mei en nog meer eind juni werd het dus duidelijk dat er de meest radicale structuurhervormingen er niet zouden komen. Het tij leek gekeerd.
Jammer genoeg wordt vanaf 1 september toch een verwaterde hervorming van de eerste graad s.o. ingevoerd. En dit niettegenstaande Jan Van Damme op 1 april j.l. erkende dat we met onze eerste graad destijds wereldtopscores behaalden. Jammer.
Bijlage: manifest Onderwijskrant 5 mei 2012
1.Uit de landenvergelijkende studies (TIMSS sinds 1995 & PISA-2000 & 2003) blijkt dat de Vlaamse 14- en 15-jarigen op alle vlakken beter presteren dan in landen met een comprehensieve middenschool ook de zwakkere leerlingen en deze uit lagere milieus. Uit die studies blijkt dus dat onze gedifferentieerde eerste graad s.o. tot de absolute wereldtop behoort.
De invloed van de familiale achtergrond (aanleg + culturele invloed thuismilieu) is in alle landen hoog, maar is zowel volgens TIMSS als PISA het kleinst in landen als Vlaanderen & Nederland, niet-comprehensieve landen. Ook IALS (geletterdheid van jongvolwassenen 16-25 jaar) toonde aan dat Vlaanderen het goed doet zowel met betrekking tot de gemiddelde prestaties als met betrekking tot sociale gelijkheid. Als we zoals de meeste onderzoekers abstractie maken van de allochtone leerlingen dan steekt Vlaanderen ook inzake sociale gelijkheid zelfs topland Finland voorbij. In Finland stromen ook proportioneel minder arbeiderskinderen door naar de universiteit.
Het aantal zittenblijvers in onze eerste graad is buiten de grootsteden - opvallend laag; onze hoge PISA-score is mede hieraan te danken. Ook de doorstroming naar het hoger onderwijs en de gekwalificeerde uitstroom is groter dan in de middenschoollanden. De stelling dat ons secundair onderwijs radicaal hervormd moet worden omdat onze lagere cyclus s.o. zwakker presteert inzake sociale gelijkheid, kansarme & zwakke leerlingen, zittenblijvers en ongekwalificeerde uitstroom berust op kwakkels.
2.Onze internationale topscores en ons beperkt aantal afhakers in de lagere cyclus hebben alles te maken met het feit dat we een grote mate van gemeenschappelijkheid combineren met een dosis differentiatie die soepele (her)oriëntering en passend onderwijs toelaat, onderpresteren bij (sub)toppers én schoolmoeheid en gedragsproblemen bij minder theoriegerichte leerlingen beperkt.
De overgang naar het secundair onderwijs verloopt dus niet bruusk, maar vrij soepel dankzij differentiatie en soepele (her)oriëntering binnen een grote gemeenschappelijke stam (27 uren in 1ste jaar), de gulden middenweg tussen comprehensief en categoriaal onderwijs (b.v. Duitsland).
3. Vlaanderen beschikt voor tso/bso/kso-leerlingen over een uniek en geïntegreerd systeem, een combinatie van veel algemene vorming met een dosis beroepsgerichte activiteiten. In PISA-2003 behaalden onze 15-jarige tso-leerlingen een wiskundescore van 531 punten, veel meer dan de gemiddelde leerling in de zo geprezen comprehensieve landen Zweden, Noorwegen en Denemarken. Veel tso-leerlingen stromen ook door naar het hoger onderwijs. Onze unieke lagere cyclus en ons uniek tso/bso/kso zijn nog steeds exportproducten.
4. Middenscholen zijn steeds een soort aso-scholen praktisch uitsluitend theoriegericht; de technische en beroepsgerichte vorming start pas na de middenschool. Comprehensieve landen werken inzake beroepsgerichte vorming niet geïntegreerd, maar consecutief. In Scandinavische landen b.v. is het omwille van de geringe bevolkingsdichtheid en de kleine scholen ook quasi onmogelijk om in de lagere cyclus tso/bso-opties te voorzien.
De Leuvense professor-Elektrotechniek Ronnie Belmans poneert in dit verband: Op een ogenblik dat er nood is aan een betere overeenstemming tussen scholing en economische realiteit wordt gepleit voor nog meer uitstel, nog meer vervlakking, nog meer afstand. Iedereen drie (of vier) jaar algemene dingen laten doen is onzin, is tijdverlies en geeft schoolmoeheid. Het tso en bso zijn volwaardige opleidingen, die hun waarde voor de maatschappij meer dan bewijzen elke dag.
5. Door de invoering van een nivellerende middenschool zou Vlaanderen zijn toppositie verliezen, zouden zowel de zwakkere als de betere leerlingen uit alle milieus zwakker presteren, zou het aantal afhakers toenemen, zouden we straks nog een groter tekort aan vaklui, techniekers en exacte wetenschappers hebben en zou de maatschappelijke integratie van kansarmen op de arbeidsmarkt moeilijker worden.
Door de eenheidskost zouden ook hooggetalenteerde arbeiderskinderen hun milieuhandicaps moeilijker kunnen wegwerken; hun sociale mobiliteit zou worden afgeremd.
Een lange tijd openlaten van de onderwijswegen levert ook volgens de beleidsmakers in Nederland, Frankrijk & Duitsland meer nadelen dan voordelen op - ook voor de verdere schoolloopbaan van de meeste leerlingen.
'We stellen overigens vast dat er bij de hervormingsgezinden en bij de commissie onderwijs geen consensus bestaat over de concrete invulling, omvang en timing van de hervormingen.
We betreuren dat beleidsverantwoordelijken allerhande een brede peiling bij leerkrachten, directies en schoolbesturen blijven afwijzen.
Rake lezersbrief over malaise in het onderwijs in DM, 8 april
Jan Toremans, leraar Sint-Jozefcollege Turnhout
De vervelende vragen van prof. Van den Broeck (DM 6/4) zijn voor wie al wat langer meedraait in ons Vlaamse onderwijs een bron van herkenning en verademing.
De afbraak is inderdaad al in de jaren 80 begonnen.
Als leerkracht kwam ik terecht op een school waar vernieuwing altijd gepaard ging met geleidelijkheid en bedachtzaamheid.
Een school die vandaag ook nog eens ontsnapt aan de waanzin van de schaalvergroting en de 'brede eerste graad'.
Als leraar klassieke talen mag ik bovendien nog met handen en voeten uitleggen hoe een zin in elkaar zit en blijf ik gespaard van de amputaties die mijn collega's moderne talen op dat vlak stelselmatig moesten ondergaan. Inderdaad, ik ben bevoorrecht.
Zoals de intussen spreekwoordelijke ijsbeer op zijn smeltende ijsschots dat is, te midden van onderwijssociologen die zich blijven gedragen als klimaatontkenners en een katholieke onderwijskoepel die ons onderwijs-ecosysteem op dit eigenste moment voorbij het kantelpunt 'moderniseert'.
Laat onderwijs een verkiezingsthema zijn. Maar laten we wel beseffen dat afbreken veel makkelijker is dan (her)opbouwen, dat de decennialange afbraak tot vandaag gewoon doorgaat en vooral dat leerkrachten al veel te lang geacht worden te luisteren naar incompetente onderzoekers en bestuurders.
Als en slechts als de academische wereld en de koepels in staat blijken om de hand in eigen boezem te steken, kunnen we op korte termijn de schade beperken en herstel helpen inluiden.
|