Dag
van de leraar 5 oktober: Het mysterie van het onderwijsgebeuren, het wonder van
de kennisoverdracht, het gelaat van de
meester. Centraal in het lesgeven staat
het orale karakter, de fysieke aanwezigheid en het gelaat van de leerkracht en
van de leerlingen en de emotiegeladen sfeer; lesuren zijn vooral contacturen. We lazen gisteren: De
onderwijskoepels willen tot de helft van de lesuren in het secundair digitaal
kunnen aanbieden. Ouders en vakbonden steigeren. Voor George Steiner was
lijfelijk contactonderwijs een voorwaarde voor echt onderwijs
Prof.
George Steiner over mysterie van het onderwijs en meesterschap van de meester
dat steeds zal en moet blijven
1.
Boek: Het oog van de meester
Alle
mensen zijn gelijk, maar wie iets wil leren heeft een meester nodig; tussen
meester en leerling zijn niet alleen kennis en ervaring, maar ook macht
ongelijk verdeeld. Dit is een basisopvatting van de Amerikaanse prof. George Steiner in het
boek 'Het oog van de meester' (De Bezige Bij, Amsterdam, 2004).
We
beperken ons hier tot het citeren van enkele
algemene uitspraken over de rol van de leraar en over de
onverwoestbaarheid van het leraarschap die we tussen de vele lijnen door
aantroffen.
Voor
Steiner blijft een leraar in de eerste plaats a wise on the stage; hij wordt
niet gedegradeerd tot a coach at the side
Centraal
in het lesgeven staat het orale karakter, de fysieke aanwezigheid en het gelaat
van de leerkracht en van de leerlingen en de emotiegeladen sfeer; lesuren zijn
vooral contacturen.
Het
oog van de meester is tussen de lijnen door een pleidooi tegen nivellering en
infantilisering in onderwijs en cultuur, een ode aan het leraarschap, een
schets van de essentiële kenmerken van het onderwijsberoep. Het is een les van
een bekende cultuurfilosoof en schrijver
die zich altijd als leerling is blijven voelen en die zelf bijna 50 jaar lang
graag les gaf.
2 Het wonder van de kennisoverdracht
Steiner
start zijn boek aldus: In een halve eeuw lesgeven in talloze landen en
aan talloze vormen van hoger onderwijs ben ik steeds onzekerder geworden over
de legitimering, over de onderliggende waarheden van deze 'professie'. Ik zet
dat woord tussen aanhalingstekens om aan te geven dat het complexe wortels
heeft in religieuze en ideologische
antecedenten.
We zijn ondergedompeld in welhaast ontelbare vormen van
onderwijs lager, technisch, wetenschappelijk, humanistisch, moreel en
filosofisch dat we zelden even de tijd nemen om stil te staan bij het wonder
van overdracht, wat ik, in afwachting van een nauwkeurigere en relevantere
definitie, het mysterie van het onderwijsgebeuren zou willen noemen. Wat geeft
een man of vrouw de macht om een ander mens les te geven, waar ligt de bron van
het gezag? En hoe zullen degenen die les krijgen reageren? Dat is de vraag die
Augustinus kwelde en het is een gevoelig onderwerp geworden in het klimaat van deze tijd.
3 Leraar als verloskundige: openbaren en duiden
Goed onderwijs is duidend. Het toont.
Deze duiding, die Wittgenstein zo intrigeerde, is verankerd in de etymologie:
het Latijnse dicere dat tonen en pas later tonen door te zeggen betekent;
het Middel-Engelse token en techen (verwant aan het oud-Friese teken) met de
impliciete connotatie van dat wat toont. (Is lesgeven in wezen een
vertoning) In het Duits is Deuten, dat duiden betekent, niet los te zien van
bedeuten, beduiden.
De socratische leraar is die beroemde
verloskundige voor de zwangere geest, de wekker die ons uit onze verdoving
wakker schudt, uit wat Heidegger 'een vergeten van het Zijn' zou noemen. De
Meester veroorzaakt een zien dat in wezen een her-zien en déjà-vu is.
Goed onderwijs leidt dan ook
tot creatieve slapeloosheid bij de leerling.
Authentiek
onderwijs wordt dan ook soms beschreven als een imitatie van een transcendente,
een goddelijke daad van openbaring.
Onderwijs is in zekere zin een nabootsing
van een gewijd sjabloon en origineel van openbaring, dat zelf mondeling werd
overgeleverd. De leraar is niets meer, maar ook niets minder, dan een
luisteraar en boodschapper wiens bezielde en vervolgens geschoolde
ontvankelijkheid hem in staat stelt een geopenbaarde Logos te bevatten.
.
De leraar is zich bewust van zijn grootsheid, van het
mysterie van zijn beroep, van wat hij in een onuitgesproken hippocratische eed
heeft beleden. Hij heeft een gelofte afgelegd, de gelofte om zijn kennis te
openbaren."
4 Geen utilitarisering en vervlakking
In
het oog van de meester zet Steiner zich ook af tegen de te sterke aantasting
van het Bildungsideaal waarbij kennis nu in de eerste plaats 'utilitair' moet
zijn. Hij schrijft hieromtrent: Gebrekkig onderwijs, pedagogische routine en een stijl van
lesgeven die, bewust of niet, cynisch is in zijn louter utilitaire doeleinden,
zijn rampzalig. Ze rukken hoop bij de wortels uit.
Echt lesgeven betekent de
vinger leggen op het vitaalste in de mens en toegang zoeken tot de essentie en
de kern van de integriteit van een kind of volwassene. Een Meester dringt
binnen, breekt open; hij kan braakleggen om uit te wissen en op te
bouwen.
5 De
leraar als model
Naast
onderwijs als een soort openbaring, wordt ook vaak gesteld dat de enige
oprechte volmacht voor lesgeven, voor didactische autoriteit, het voorbeeld is.
De leraar demonstreert de leerling zijn eigen begrip van het materiaal, zijn
vaardigheid om het chemische experiment uit te voeren (het laboratorium
huisvest 'demonstratoren'), zijn vermogen om de vergelijking op het schoolbord
op te lossen, het gipsen model of het levende naakt in het atelier naar behoren
te tekenen. Onderwijzen in de vorm van model-leren is handelen en kan
stilzwijgend geschieden. Misschien moet dat ook. De hand leidt die van de
leerling over de pianotoetsen.
6
Gesproken woord & gelaat leraar, en dialoog met de leerling
6.1 Belang van gesproken woord en persoonlijk contact
Oraliteit,
het gesproken woord, is heel belangrijk binnen het onderwijs. Voorafgaand aan
het schrijven, tijdens de geschiedenis van het schrijven en als uitdaging
ervan, is het gesproken woord een integraal onderdeel van het lesgeven. De
Meester spreekt tegen de leerling. Van Plato tot Wittgenstein is het ideaal van
de geleefde waarheid er een van oraliteit, van rechtstreeks toespreken en
antwoorden. Voor veel eminente leraren en denkers is het vastleggen van hun
lessen in de zwijgende onbeweeglijkheid van een geschreven tekst een
onvermijdelijke vorm van falsificatie en verraad.
Plato, pleit in Phaedrus en
de Zevende Brief voor oraliteit. Alleen het gesproken woord en een persoonlijk
contact kunnen waarheid uitlokken en, a fortiori, eerlijk onderwijs garanderen.
De zoektocht naar begrip huist in het levende woord, het directe contact, het
levende gelaat, waaraan ook Emmanuel Levinas het hermeneutische primaat heeft
gegeven.
6.2 Dialoog met de leerling en gelaat van de
meester
Het
gesproken woord houdt rekening met de vragen en tegenwerpingen van de
luisteraar (leerling); het geschreven woord luistert niet naar zijn lezer. Een
spreker kan zichzelf op elk punt corrigeren; hij kan zijn boodschap bijstellen.
Het boek, het geschreven woord legt een main morte op onze aandacht.
Interactieve,
onderbreekbare media als tekstverwerkers, of elektronische tekstvormen op het
internet en het web, kunnen leiden tot een zekere terugkeer naar oraliteit, tot
reactie van de leerling
Maar elektronische belezenheid, met onbeperkte capaciteit
om informatie op te slaan en op te halen, met zijn databanken, werkt
tegelijkertijd het geheugen tegen. En het gezicht op het beeldscherm is nooit
het levende gelaat dat Plato of Levinas onontbeerlijk achten voor elke
vruchtbare ontmoeting tussen Meester en Leerling.
Een prima leraar, maar hij
heeft niet gepubliceerd: dat is de clou van een macabere grap op Harvard over de reden
waarom Jezus van Nazareth geen kans had op een vaste aanstelling.
Het
is duidelijk dat de vaardigheden en handelingen van het onderwijs dialectisch
zijn. De Meester leert ook van de leerling en door deze interactie ontstaat
idealiter een uitwisselingsproces. Geven wordt wederzijds, net als in de
labyrinten van de liefde. Een leerling voelt wel op een bepaald moment dat hij
zijn Meester is ontgroeid, dat hij zijn Meester moet loslaten om zichzelf te
worden (Wittgenstein zal hem gebieden dit te doen.)
7 Geheugen en parate kennis
(Het
beklemtonen van belang van het gesproken
woord gaat volgens Steiner samen met de beklemtoning van het belang van het
geheugen.) "Het geheugen, dat de moeder van de Muzen is, is de menselijke
gave die al het leren mogelijk maakt. In de platonische visie zijn begrip en
toekomst een herdenken, een daad van herinneren die door de mondelinge
energie wordt opgewekt. Algemener uitgedrukt: dat wat we uit ons hoofd kennen
zal in ons rijpen en in actie komen. De herinnerde tekst beïnvloedt onze
ervaringen en wordt er dialectisch door beïnvloed. Hoe sterker de
geheugensporen zijn, hoe beter ons integrale zelf behoed wordt. Noch de censor,
noch de staatspolitie kan het uit het hoofd geleerde gedicht vernietigen.
In
dit opzicht getuigt het uitvlakken van het geheugen in het huidige onderwijs
van ware domheid. Het bewustzijn gooit zijn vitale ballast overboord.
In deze context betreurt Steiner ook de
achteruitgang van het historisch geheugen, de afbraak van het
geschiedenisonderwijs. Hij is ook een pleitbezorger van het behoud van
klassieke inhouden zoals 'grammatica' die volgens hem een belangrijke vormende
waarde hebben.
8 Gezag, discipline & beïnvloeding
8.1 Gezag van leerkracht: ook cognitief gezag van leerkracht en
leerinhoud
Onderwijs
zou in zekere zin ook beschouwd kunnen worden als een openlijke of verborgen
oefening in machtsrelaties. De visie van Foucault inzake onderwijs en de
onderwerpende macht van de leraar is heel simplistisch (en verwerpelijk); toch
is ze niet helemaal irrelevant. De Meester beschikt inderdaad over een psychologische,
sociale en fysieke macht. Hij kan belonen en straffen, uitsluiten en
bevorderen. Zijn gezag is institutioneel of charismatisch of beide. Het wordt
geschraagd door beloften of bedreigingen. Kennis en praxis zelf, zoals ze door
een pedagogisch systeem, door de onderwijsinstrumenten worden gedefinieerd en overgebracht, zijn
vormen van macht. In die zin zijn zelfs de radicalere onderwijsmethoden
conservatief en beladen met ideologische maatstaven die stabiliteit
beogen.
8.2
Beïnvloeden en overtuigen; en belang van formele kennis
De
hartslag van het onderwijs is overtuigen. De
leraar vraagt aandacht, instemming en, in het beste geval, gezamenlijk
verschil van mening. Hij of zij nodigt
uit tot vertrouwen: 'liefde met liefde en vertrouwen met vertrouwen
uitwisselen', zoals Marx het idealistisch verwoordde in zijn manuscripten uit
1844. Overtuigen is zowel positief deel deze vaardigheid met mij, volg me in
deze kunst en praktijk, lees deze tekst' als negatief 'geloof dit niet,
verspil geen tijd en moeite aan dat'.
De dynamiek is steeds dezelfde: een
communiteit opbouwen via communicatie, een cohesie van gedeelde gevoelens, passies en
afwijzingen. Bij overtuigen, bij verlokken, hoe abstract of theoretisch ook
het bewijzen van een wiskundige stelling,
onderricht in muzikaal contrapunt is een proces van verleiding, bewust
of toevallig, onvermijdelijk. De Meester, de pedagoog spreekt het verstand, de
verbeelding, het zenuwstelsel, het innerlijk van zijn luisteraar aan. Wanneer
hij lesgeeft in sport of
muziekuitvoering spreekt hij het lichaam aan. Aanspreken en ontvangen,
het psychologische en het fysieke zijn absoluut onscheidbaar. Geest en lichaam
worden in hun geheel gemobiliseerd.
De huidige polemiek van tegenculturen en
new age, met hun voorgeschiedenis in de afkeer van boeken stigmatiseert zuiver
formele kennis en wetenschappelijk
onderzoek als strategieën van
exploitatie, van klassenoverheersing, van disciplinering: wie wat aan
wie leert met welke politieke doeleinden In deze voorstelling gaat het hier
echter enkel om 'onderwijzen als brute
macht', waar Eugène Ionesco de spot mee drijft in La Leçon, maar niet om de
kern van authentiek onderwijzen." (NvdR: Steiner bekritiseert hier visies
à la Bourdieu, de disciplineringstheorie
van Foucault
).
9 Passievol en waardengeladen
9.1
Onderwijs en passie
Een
charismatische Meester, een geïnspireerde prof, neemt de actieve geest van
zijn studenten of leerlingen in een fundamenteel 'totalitaire', psychosomatische
greep.
Lesgeven en leren worden geïnspireerd door een soort seksualiteit van
de menselijke ziel. Deze seksualiteit erotiseert begrip en imitatio.
Een
werkcollege, een seminarie, een masterclass, en zelfs een gewone les of
college kunnen een sfeer creëren die verzadigd is van de roerselen van het
hart. De vertrouwelijkheden, de jaloerse gevoelens, de teleurstellingen zullen
overgaan in uitingen van liefde of haat, of in gecompliceerde mengvormen van
beide."
9.2 Emotiegeladen inhouden
Daarnaast
zijn er ook nog de emotiegeladen inhouden. In bijvoorbeeld de humaniora, de
letteren en de kunst zijn het materiaal dat onderwezen wordt, de muziek die
wordt geanalyseerd en geoefend, in se geladen met emoties. Deze emoties zullen
voor een belangrijk deel directe of indirecte raakvlakken hebben met het domein van de liefde. Ik
vermoed dat de verleiding in de exacte wetenschappen haar eigen eros gebruikt,
zij het op een moeilijker te
omschrijven wijze.
10. Meesterschap zal overleven
"De
behoefte om kennis en vaardigheden over te dragen, en het verlangen om die te
verwerven zijn contanten in het mens-zijn. Meesterschap en leerlingschap,
onderwijs geven en ontvangen moeten doorgaan zo lang maatschappijen bestaan.
Het leven dat we kennen zou niet zonder kunnen.
Er
zijn uiteraard op dit ogenblik belangrijke veranderingen gaande. (Steiner
analyseert vervolgens de impact van een aantal veranderingen. Door de invloed van de ICT komen er uiteraard
wijzigingen in het overbrengen van kennis. Maar het klassieke lesgeven zal
volgens hem blijven bestaan): "Het
charismatische aura van de geïnspireerde leraar, de romantiek van de
persona in de pedagogische handeling
zal zeker blijven bestaan; wel zullen de domeinen waarop het lesgeven van
toepassing zal zijn beperkter worden.
Steiner
betreurt de aantasting van het gezag van de meester, maar de meesters zullen
toch overleven. Hij schrijft hieromtrent: "Plus de Maîtres was een van de
kreten die op de muren van de Sorbonne prijkten in mei 1968.
Ik zou het
tijdperk waarin we nu leven het tijdperk van de oneerbiedigheid willen noemen.
De oorzaken voor deze fundamentele transformatie liggen in de politieke
revolutie en sociale onrust en in de
scepsis die verplicht is in de exacte wetenschap. Bewondering, laat staan
achting, zijn uit de mode geraakt. We zijn verslaafd aan afgunst, laster, nivellering. Onze idolen
moeten lemen koppen tonen. Waar
wierook opstijgt, gaat die naar atleten, popsterren, geldwolven of
misdaadkoningen. Het soort beroemdheid dat langzamerhand ons mediabestaan
doordrenkt, is het tegengestelde van fama. Met miljoenen het shirtnummer van de
voetbalgod of het kapsel van de zanger dragen is het tegengestelde van
leerlingschap.
Op dezelfde manier grenst de huidige kijk op
de wijze man aan het belachelijke. Het
bewustzijn is populistisch en egalitair, of beweert dat te zijn. Elk manifest
dat zich tot een elite richt, tot die intellectuele aristocratie die voor Max
Weber vanzelfsprekend is, wordt bijna verboden door de democratisering van een
massaconsumptiesysteem (een
democratisering die ontegensprekelijk hoogstaande vormen van bevrijding,
eerlijkheid en hoop met zich meebrengt).
Voor wie staan de studenten nog op?
Kunnen,
moeten de 'lessen van de Meesters', deze vloedgolf overleven? Ik geloof dat ze
het zullen doen. Ik geloof dat ze het moeten doen. Libido sciendi, een begeerte
naar kennis, een honger naar begrip is de beste mannen en vrouwen in het hart
gegrift. Net als de roeping van leraar. Er is geen hoogstaander beroep. In een
ander mens krachten, dromen die je eigen dromen te boven gaan opwekken; anderen
liefde inblazen voor dat wat je lief hebt; van jouw innerlijk heden hun
toekomst maken: dat is een drieledig avontuur als geen ander.
Het
is een onovertrefbare bevrediging om de dienaar, de boodschapper van iets
wezenlijks te zijn terwijl je heel goed weet hoe weinigen van hen begenadigde
scheppers of ontdekkers kunnen zijn.
Al
op het niveau van de basisonderwijs
betekent lesgeven, goed lesgeven, medeplichtig zijn aan transcendente
mogelijkheden. Als dat kind op de achterste rij wakker wordt geschud zal het misschien die
regels schrijven, die stelling bedenken die eeuwenlang de geest zal
bezighouden.
Geen mechanische
middelen, hoe snel ook, geen materialisme, hoe zegevierend ook, kan de dageraad
uitwissen die we beleven wanneer we een Meester hebben begrepen. Die vreugde
maakt je woedend om de verspilling. Is er geen tijd meer voor nog een
les?
|