OESO-topman Dirk Van Damme over dalende kwaliteit van het onderwijs, hersenschim van watervalsysteem & brede eerste graad, prestatievijandigheid & tekort aan ambitie, obsessie met welbevinden, belang van punten & huiswerk, geen nood aan masters voor de klas,
Passages uit Smileys in plaats van punten? Waanzin! in DS, 1 september -
die veel ergernis en reacties uitlokten vanwege egalitaire sociologen als Agirdag en Van Houtte, pamperpedagogen, intrinsieke-motivatie-psychologen als Maarten Vansteenkiste., kopstukken van GO! e.d., CEGO
1.Brede eerste graad is kunstmatige en achterhaalde oplossing. Watervalsysteem is hersenschim.
DS: Critici vinden dat de hervorming van het secundair onderwijs, waarin de opdeling tussen aso, tso en bso overeind blijft, lang niet ver genoeg gaat.
DVD: Dat verwijt komt van mensen met heel radicale verwachtingen, van mensen die geen goed inzicht hebben in hoe een onderwijsbeleid tot stand komt.
Het watervalsysteem is nooit het echte probleem geweest, wel het verschil in maatschappelijke waardering tussen de algemeen vormende en de technische opleidingen.
Ook de brede eerste graad vind ik een hersenschim. Elke pedagoog zal je zeggen dat je moet kijken naar de talenten, de interesses en de mogelijkheden van ieder kind. En dat betekent differentiëren. In dat opzicht is een brede eerste graad een kunstmatige en achterhaalde oplossing.
DS: De N-VA krijgt vaak het verwijt het discours van de elitecolleges te voeren.
DVD: Die elitecolleges zijn wel een belangrijke factor geweest in het succesverhaal van het onderwijs in Vlaanderen. Ze zijn in het verdomhoekje geraakt door de opkomst van het denken over gelijke kansen en welbevinden. Maar hun aanzien bij de Vlaamse gezinnen is er niet door verminderd. Bart De Wever zag dit ook en besefte daarenboven het electoraal potentieel. We mogen niet vergeten dat sommige van die colleges wel excellentieniveaus gehaald hebben bij veel jonge mensen. We zouden statistisch niet zo hoog zitten zonder die colleges.
2. DS:U was zelf een van de architecten van het gelijke kansenbeleid Is dit een mea culpa?
DVD: Ik kom met pijn in het hart tot de conclusie dat we te naïef geweest zijn. Ik ging er, samen met Frank Vandenbroucke, vanuit dat de mechanismen die de kwaliteit van het Vlaamse onderwijs garanderen altijd zouden blijven bestaan. We hebben niet gezien dat die aangevreten werden door een verkeerd denken over gelijke kansen en door nonchalance. We hebben nood aan nieuwe ideeën om het gelijke kansenbeleid vooruit te helpen. De eenvoudige oplossingen zijn uitgeput.
Commentaar Raf Feys
Vanaf de beleidsverklaring van 2004 hebben we in tal van bijdragen voortdurend gesteld dat de structuurhervormingsvoorstellen voor het s.o. nefast waren; dat de GOK-Steunpunten een aanpak propageerden die haaks stond op een effectieve achterstandsdidactiek, dat we inzake het bevorderen van optimale onderwijskansen het basisonderwijs moesten viseren o.a. ook intensief NT2-onderwijs moesten invoeren, dat de taalvakken werden uitgehold, dat de beleidsmakers en kopstukken van de inspectie en koepels al te weinig oog hadden voor de niveaudeling en ten onrechte eenzijdig competentiegericht & constructivistisch onderwijs propageerden
Dit waren ook belangrijke themas die we minister Vandenbroucke in ons interview in januari 2006 voorlegden. Maar we vonden al te weinig gehoor. In de context van onze O-ZON-campagne 2007 tegen de ontscholing, niveaudaling, structuurhervorming s.o.
kregen we nog het meest kritiek vanuit de Sp.a-Spirit. We ergerden ons ook aan de samenstelling van de commissie-Monard over de hervorming van het s.o.
DS: Is de toon van het debat niet te hard geworden?
DVD: In mijn periode als kabinetschef van minister Frank Vandenbroucke, van 2004 tot 2008, had ik Theo Francken als mijn tegenspeler. Hij was toen onderwijsspecialist van Geert Bourgeois, toen nog Vlaams minister. Wij begrepen elkaar. We konden veel zaken samen realiseren omdat iedereen zich toen bewoog binnen de lichtjes progressieve christendemocratische-liberale consensus over gelijke kansen, weliswaar met een paar kleine accentverschillen.
In de eerste tien jaar van haar bestaan had de N-VA het nooit over het onderwijs. Tot Bart De Wever dat conservatieve denken vanuit het buitenland naar hier importeerde. Begrijp me niet verkeerd: ik vind dit legitiem. Vanuit een democratisch standpunt is het gezond dat er een debat is over onderwijs.
Commentaar: Tijdens de ambtsperiode van minister Vandenbroucke (2004-2009) konden we inderdaad voor onze kritiek op de o.i. nivellerende structuurhervormingsvoorstellen voor het s.o. niet op de steun rekenen van de N-VA, de CD&V. Pas jaren later liet de N-VA een kritische stem horen.
3. Over het dalende onderwijsniveau, het tekort aan ambitie, obsessie met welbevinden
DS: De alarmberichten over het Vlaams onderwijs nemen jaar na jaar toe.
DVD: In de jaren zeventig leefde in Vlaanderen nog sterk het idee dat wij dankzij ons onderwijs onze welvaart konden opbouwen. En dat is ook goed gelukt.
DS: U spreekt in de verleden tijd. Is ons onderwijs ondertussen minder ambitieus geworden? Zeker in Europa vind ik ons onderwijs nog altijd top. Buiten Europa is de kloof let de Aziatische landen wat betreft cognitie en schools presteren moeilijk te dichten. Tegelijk denk ik, dat we er met het vormende aspect van ons onderwijs, de Bildung,, nog altijd bij de besten van de wereld zijn.
DVD: De laatste PISA-bevraging bevat een grafiek over de aspiraties van onze vijftienjarigen. Willen ze de beste van de klas zijn. Willen ze zoveel mogelijk punten halen? De rest van de wereld antwoordt daar veel positiever over op dan onze jeugd. Dat is zorgwekkend.
De leerlingen krijgen te horen (van de ouders e.d.) dat ze niet zoveel hoeven af te zien. Ook met wat minder zal het wel lukken. De drang om de samenleving verder op te bouwen en te ontwikkelen, is verdwenen. Die mentaliteit hangt samen met de obsessie van het welbevinden, die aanwezig is in Vlaanderen. Ik vindt dat een riskante houding.
4. Ook punten geven en huiswerk blijven zinvol
DS: De laatste jaren melden meer en meer scholen dat punten plaatsmaken voor kleurcodes, smileys of feedback om het welbevinden te verbeteren. Valt daar niets voor te zeggen?
DVD: Ik vond dat waanzin Heel die weerstand tegen evalueren is een modieus verschijnsel. Ongemak maakt inherent deel uit van het leerproces. Je moet uit je comfortzone gehaald worden om een niveau hoger te raken. Een mens heeft in zijn functioneren veel behoefte aan feedback, zeker iemand die aan het ontwikkelen is. Scholen die in een omfloerste manier feedback geven om het zelfvertrouwen niet te kwetsen, gaan lijnrecht in tegen alles waar pedagogie voor staat. Niet het evalueren is het probleem, wem de manier waarop de leerkracht de boodschap brengt en vervolgens methoden aanreikt om het beter te doen.
Ik heb ook grote moeite met de pleidooien om huiswerk af te schaffen. Huiswerk is ook een belangrijke manier van communicatie tussen scholen en gezinnen, om betrokkenheid bij de schoolse ontwikkeling te organiseren. Zeker in kwetsbare gezinnen moet je via huiswerk een positieve leercontext forceren.
DS: Is het huiswerk niet de grote ongelijkmaker? Bevoorrechte leerlingen kunnen op veel meer hulp rekenen en zullen een voorsprong uitbouwen.. DVD: We hebben de neiging om alle dimensies waarin sociale gelijkheid tot uiting komt af te schaffen. Nee, je moet als samenleving de relatie herstellen. Dring desnoods het huis binnen en spel de ouders de les. Zeg dat ze elke avond met hun kleine rond de tafel moeten zitten om b.v. sommen te oefenen.
DVD: Er is een te grote tolerantie voor tekorten in kwaliteit. Een doorgedreven kwaliteitsbeleid is nodig in het Gemeenschapsonderwijs, niet dat wishy washy aan welbevinden en softe retoriek.
DS: Staat het Vlaams onderwijs dan te veel vrijheid toe? Zijn er te veel experimenten die nefast zijn voor de kwaliteit? DVD :Ik vind het niet slecht dat er ruimte bestaat om te experimenteren. Ik heb mijn kinderen niet naar methodescholen gestuurd, maar ze mogen wel bestaan voor mij. Tegelijk zijn die puntenloze scholen symptomatisch voor een dieperliggend probleem: os hele systeem van testen, proeven, examineren en assessments zit niet goed in elkaar. In het secundair is dit veel te decentraal geregeld.
.Centrale examen hebben in elk geval het voordeel dat scholen weten hoe ze zich verhouden tot andere scholen. Tegenstanders vrezen voor rankings en teaching-to-the test. Niet ten onrechte. Maar in Vlaanderen gebeurt momenteel niets en ook dat is laakbaar: scholen weten niet waar ze staan en het ontbreekt de samenleving aan objectieve informatie.
4. Kunnen excellentie en gelijke kansen hand in hand gaan?
DVD :Absoluut. Toen Frank Vandenbroucke en ik de visie op zijn beleid aan het uittekenen waren, hebben we altijd gezegd dat er zonder kwaliteit geen gelijke kansen zijn. Maar in de praktijk is het zo niet uitgedraaid. Het verhaal van gelijke kansen is niet correct in praktijk gebracht. Niet zozeer door de leerkrachten of de politici, maar door het middenniveau: de inspectie, de pedagogische begeleidingsdiensten, de nascholing, de lerarenopleiding. Daar is impliciet en soms ook expliciet het signaal gegeven: Jongens, als we willen dat iedereen over de lat geraakt, dan moet de lat lager.
Ik herinner me discussies waarin mensen met goede bedoelingen zienden: Wil je dat we de aankomende cohorte van migrantenleerlingen allemaal buizen? De lat is dus lager gelegd.
Ik erger me tot vandaag ook aan de inspectie die tegen scholen zegt dat de eindtermen de referentie zijn. Nee, de eindtermen zijn minimumdoelstellingen. Ik ken scholen die manifest door de inspectie gecorrigeerd zijn in hun ambities: dat ze te elitair bezig zouden zijn en hun doelstellingen naar beneden moeten bijstellen (zucht). Kwaliteit is niet een conservatief maar een heel progressief streven. Het zijn juist de meest kwetsbare leerlingen die de prijs betalen voor de lage kwaliteit.
6. Masters voor de klas?
DS: Door meer masters voor de klas te zetten, hoopt Vlaams minister van Onderwijs Hilde Crevits ook het niveau omhoog te krijgen. Goed idee?
DVD: Ik ben daar niet enthousiast over. Leiden de universiteiten dan zoveel betere leraren op? Dat kan je niet zeggen. Ik wel te vinden voor een niet-bindende toegangsproef.
|