Ik nam de voorbije week actief deel aan twitter-debat over tegenvallende PIRLS & de algmene niveaudaling. Enkele tweets.
Ik nam de voorbije week actief deel aan twitter-debat over tegenvallende PIRLS & de algmene niveaudaling. Enkele tweets.
Onze sterke Vlaamse onderwijstraditie was gebaseerd op leerkrachtgestuurd, interactief, kennisrijk & gedisciplineerd ond. Ontscholingsdruk nam voorbije 30 j. gevoelig toe vanwege ond.experts,koepels, inspectie, beleidsmakers Lkn kunnen dus moeilijker verzet & lippendienst plegen dan vroeger het geval was.
Dag 4 na PIRLS: men blijft wanhopig naar uitvluchten zoeken, cruciale spelers blijven er het zwijgen toe doen, maar wel interessante getuigenissen van leraren, enkele scherpe opiniestukken. Het is niet zo moeilijk te weten wat er moet gebeuren, maar the powers that be zwijgen.
Met O-ZON-campagne-2007 stelde www.onderwijskrant.be-nr 140 e.d dat het al 5 na 12 was inzake aantasting kwaliteit. Veel aandacht ook voor de uitholling van de taalvakken. Ontscholingsdruk nam sindsdien nog toe (o.a. ook met ZILL & GO-poolsterproject) Nu is het al 10 na 12. In 2007 & ook nu nog ontkennen verantwoordelijken de oorzaken en eigen schuld. Ook de ontscholende onderwijsvisies van de 2 grote onderwijsnetten: ZILL -2016 (zie Onderwijskrant nr. 176) & recentere GO!-Poolsterplan (zie Onderwijskrant nr.198) leid(d)en tot niveaudaling. Enz.Enz.
Precies 50 j geleden waarschuwde ik al voor de nefaste gevolgen oprukkebde zelfontplooiingsmodel à la Rogers in het ond., vr anti-autoritaire en laisser-faire ... aanpak- in het tijdschrift 'De Nieuwe Maand' (Acco, januari 1973) + pleidoooi vr landelijke/gemeenschappelijke leerplannen. voor wiskunde en samenwerking onderwijsnetten.
In Onderwijskrant nr. 2 -1977 waarschuwden we al : "Allerlei onderwijsmythes w verspreid zoals dat een niet-directief (leerkrachtgestuurd) optreden en een niet voorgeprogrammeerde leersituatie steeds de meest aangewezen methode is en hiërarchische relatie voorbijgestreefd is." Ook veel pedagogen propageerden al vanaf de jaren 1970 ontscholing in de vorm b.v. van zelfontplooiingsdenken à la Carl Rogers : Ferre Laevers (CEGO), Jos Letschert (SLO-directeur), prof. Luc Stevens (directeur/oprichter Nivoz),
Iemand stelt: Er wordt eigenlijk al lange tijd en in Onderwijskrant publiekelijk verkondigd dat er sprake is van niveaudaling en welke de oorzaken zijn. Maar het is in "verlichte" onderwijskringen nog steeds bon ton die mensen hooghartig te honen. Wie zei ook weer: We hadden destijds naar Onderwijskrant moeten luisteren?' (Dirk Van Damme). We waarschuwden inderdaad tijdig. Xe publiceerden 10-tallen uitgebreide analyses oorzaken aantasting kwaliteit & remedies. We werkten tegelijk ook aan optimalisering sterke onderwijstraditie leren lezen, rekenen, spellen, zaakvakken enz. & kregen hiervoor veel lof vanwege de praktijkmensen.
Inderdaad, veel recente van die uitspraken van Pedro Debruyckere over aantasting onderwijskwaliteit verkondig ik al 40 jaar. Merkwaardig dat Pedro De Bruyckere het tot nog toe vertikte om eens naar Onderwijskrant en naar mijn publicaties en standpunten te verwijzen, of te reageren op twitter, fb... Reden van taboe? Ook voorbije 20 jaar geen steun voor onze Onderwijskrantcampagnes.
In 1974, 49 j. geleden, lanceerde ik in 'Persoon en Gemeenschap' de boutade: Weg met prestatiedwang, leve de prestaties; toenmalige reactie op vele zgn. progressieven die het belang van prestatiegericht leerklimaat in vraag stelden ook in publicaties van koepels & alternatieve scholen ... Niveaudaling is een lang en sluipend gif. --- Radicaal kennis- en prestatierelativisme & andere vormen van ontscholing werden overigens al volop gepropageerd in de VSO-brochure -1971 van minister Vemeylen. Sloot aan bij tijdsgeest vanaf de late jaren 1960, maar gelukkig destijds veel verzet vanwege lkn. en tal van normaalschool- en regentaatsdocenten.
Analyse v 50 jaar ontscholing(sdruk): aantasting onderwijskwaliteit en gezag van de school en van de leraren (zie Onderwijskrant nr. 198).
Precies 50 j geleden waarschuwde ik al voor nefaste gevolgen oprukkenende zelfontplooiingsmodel à la Rogers in het ond., vr anti-autoritaire en laisser-faire ... aanpak- in tijdschrift De Nieuwe Maand (Acco, januari 1973) + ple!doooi voor landelijke leerpl. voor wiskunde e.d. Sluipende niveaudaling steeds ontkend. Kentering op komst of verdere niveaudaling?
Op de Nationale Onderwijsdag van 1981 (Blandijnberg) nam ik resoluut afstand van het dominerende ontplooiingsmodel, naïeve ervaringsgericht onderwijs à la Ferre Laevers (CEGO), open projectonderwijs ...
B
innen onze O-ZON-alarmcampagne-2007 publiceerden we 600! p. over aantasting ond.kwaliteit, ontscholingsdruk, uitholling (taal)vakken, niveaudaling: www.onderwijskrant .be witboek nr. 140, 141, 142, 144 & ' ik moet/mag naar school ',http://Acad.Press, 345 p. + Symposium
In mei 2001 publiceerde ik in Onderwijskrant bijdrage 'Weg met de steerke vernieuwingsdrang, leve de vernieuwing in continuïteit: een pleidooi voor borgen & optimaliseren van sterke onderwijstraditie.
Ik publiceerde in 1984 twee bijdragen over begrijpend lezen in Onderwijskrant waarbij 1 van mijn conclusies luidde dat de tendens om af te stappen v klassieke aanpak (intellectuele uitdagende teksten & doordachte vragen & woordenschatuitbreiding ) nefaste ontwikkeling was.
Sterke vooruitgang in Engeland voor PIRLS wordt in sterke mate op naam geschreven van invoering -en intense bijscholing voor fonetische aanpak van het technisch. lezen. In Vl en Ned momenteel fonetische leesboekjes, maar geen bijscholing. Deze methodiek vereist veel meer dan passende leesblaadjes, lkr. moet veel meer in de vingers hebben. Zie publicaties over mijn Directe SysteemMethodiek en mijn uiteindelijk geslaagde campagne voor de DSM vanaf 1986.
Meerdere oorzaken niveaudaling begrijpend lezen. Het in sterke mate relativeren v klassieke didactische aanpakken die destijds zorgden voor onze sterke Vl ond.traditie is belangrijkste oorzaak niveaudalinf; naast specifieke oorzaken b.v. voor lezen: sterke afname leertijd. Ook sterke toename van allochtone en anderstalige leerlingen. Vl 10-jarigen h in Vl in 2de gr in coronatijd ook wel veel les begrijpend lezen gemist en sommige landen testte men de 11-jarigen i.p.v. 10-jarigen (Foei Pirls vr steekproef!). In Vl participeren ook kdn. buitengewoon onderwijs, in tal van landen niet.
Leuvense verantwoordelijke PIRLS betreurt dat 32% nooit Ned. spreekt thuis, maar verzwijgt leesscore van die leerlingen. Leerlingen -ook anderstalige - krijgen binnen lessen met 25 lln. weinig min. per dag kans om Ned te spreken. Anderstalige moeten gestimuleerd w om Ned te spreken buiten les en vooral ook thuis te kans krijgen/gestimuleerd w. Thuis geen Ned =immens & onderschat probleem, maar Agirdag en co ontkennen dat. Leuv. verantwoordelijke verzwijgt ook dat veel taalzwakke lln tevens niveau van de andere lln. aantast. (Groep Brusselse ouders sloeg al in 1993 alarm, maar werden weggehoond en als conservatief bestempeld.) Al 25 j. dring ik tevergeefs aan op invoering extra NT2-lessen in kl. groepjes vanaf 1ste dag kleuter; uitgerekend Leuv Steunpunt NT2 vond dit overbodig.
Ook ons kleuteronderwijs krijgt eens te meer kritiek in PIRLS, net zoals destijds in TIMSS.
Eenzijdig kleuteronderwijs
Dirk Van Damme schrijft: Zeer interessante bevindingen in het PIRLS rapport over vroege geletterdheid & kleuteronderwijs: zeer laag aantal kinderen dat met basisgeletterdheid eerste lj binnenkomt. Hoge participatie kleuteronderwijs zorgt dus niet voor basisgeletterdheid en er is meer nodig dan leerplicht vervroegen.
Mijn reactie luidde: Daarom voeren we in Onderwijskrant al 40 jaar campagne tegen ervaringsgericht onderwijs van Laevers en CEGO, en voorbije 15 j. ook intensieve campagne vr optimaliseren/evenwichtig programma vr kleuteronderwijs. En we bestrijden al sinds 1976 het ervaringsgericht zelfontplooiingsmodel van prof. Laevers en CEGO dat ook dr inspectie en koepels gepropageerd werd. Ook in ZILL-leerplan nog steeds eenzijdig en arm programma voor kleuteronderwijs. ZILL-architecten beweerden in 2015 zelfs dat het lager onderwijs moest afgestemd worden op het zgn. ontwikkelend leren van het kleuterond. Ook inspectie propageerde lange tijd volop het ervaringsgericht onderwijs à la Laevers. Opvallend: geen reactie van Laevers en CEGO op niveaudaling in Pirls.
Toemende ontscholingsdruk
In de jaren 90 waren meeste universitaire didactici, DVO-directeur Roger Stansdaert, kopstukken inspectie en bijna alle leerplanverantwoordelijken binnen de ond.koepels bekeerd tot constructivisme. Wellicht was het leerplan wiskunde l.o. (kath. ond) het enige waarin ik als medeopsteller afstand nam van het constructivisme. #niveaudaling In Onderwijskrant besteedden we voorbije 30 jaar vele honderden pag. aan analyse van oorzaken van niveaudaling + opname van honderden getuigenissen van lkn.///
Vanaf 1987 waarschuwde ik al in onderwijskrant, Nederl. tijdschrift Panama-Post, leerplan lager (kath.)ond. 1998... voor constructivisme, ook voor het contextueel en constructivistisch rekenen van het Freudenthal Instituut. Freudenthal steunde me in strijd tegen formalistische New Math, maar koos voor andere extreem. Wie van de vele univ. onderwijsexperts namen de voorbije 30 j. afstand van de dubieuze visies (b.v. constructivisme, egalitaire ideologie...) die veel onderwijsexperts verkondigden?
Zes Vlaamse profs mochten volop nefaste constructivisme propageren in het VLOR-rapport-2008 Competentieontwikkelend onderwijs: Laevers, Valcke, Dochy, Standaert
Kopstukken, VLOR, KBS & administratie in 2014: 'In Learning Park zullen lln. gecoacht w om eigen leertraject aan te sturen. Het grootste deel van de dag zijn ze bezig met projecten waarin ze hun competenties zelf actief ontwikkelen (De Nieuwe school in 2030) In de aanloop van de nieuwe eindtermen verschenen veel pleidooien voor verdere ontscholing., ook in VLOR-advies-2015.
Op de website A design for education lazen we in 2020: Al geruime tijd w lkn. overspoeld met de boodschap dat verwerven van basiskennis & vaardigheden niet meer op de eerste plaats staat. Ook de leerplanmakers & de onderwijsinspectie hebben een nefaste invloed gehad." Indedaad. Net als veel lkn betreurde prof Klaus Mollenhauer in 1983 dat veel 'moderne' pedagogen instructie & cultuuroverdracht haaks vonden op hun ideologie v zelfontdekkend & zelfstandig leren, op 'welbevinden-beweging', de niet-autoritaire opvoeding & de do-it-yourself-pedagogiek.
Ook de Stichting LeerplanOnwikkeling propageerde in 2000 radicale ontscholing in Naar een nieuwe basisschool': Basisonderwijs is nog geworteld in 19de eeuw. Leerstof-paradigma moet plaats maken vr dat van de ontwikkeling van kdn.Weg ook met vakgerichte benadering & jaarklassen. #niveaudaling
Inspecteur-gen. Peter Michielsens in 1999: In 21ste eeuw zullen lln. vanaf jonge leeftijd hun eigen leerprocessen zelf sturen. Geen enkele overheid, onderwijzer of prof zal nog in staat zijn om dwingend anderen vr te schrijven wat geleerd moet w. in:Impuls, juni 1999, p. 381 ?? Kopstukken onderwijsinspectie propageerden volop constructivisme en ontscholende Uitgangspunten van de eindtermen-2006 van Roger Standaert en co.
Socioloog Niklas Luhmann: identiteit v onderwijs in gedrang -2002 (Das Erziehungssystem der Gesellschaft):groot # tss zelfsturing en lkr.gestuurd interactief onderwijs *belang (vak)disciplines als condensatie kennis & kunnen *school mag geen bedrijfsmatige organisatie worden
Josef Kraus, voorzitter Duitse lerarenbond: ontscholers besteden minder aandacht aan Selbstbeherrschung, Selbstdiziplin .. dan aan Selbstbestimmung, Selbtentfaltung, Selbsterfahrung, Selbsterziehung, Selbstkonzept."
Onderwijs vereist een passende distantie t.a.v. dagelijks leven & t.a.v. leefwerld van de leerling die miskend wordt in slogans als leefschool, levensnabije school (par la vie), ervaringsgerichte school, leerlinggerichte school, handelingsgericht aanpak, ...
Prof. Jeanne Chall in 2000 in What really works in the classroom: The traditional, teacher-centered approach generally produced higher academic achievement than the progressive student-centred approach. Dat was voorbije 50 j. ook mijn credo zie http://onderwijskrant.be
Prof. Herman Giesecke gewaagde van een anti-intellektuellen, anti-kognitiven und insofern auch gegenaufklärischen' effect dat ook leidde tot de identiteitscrisis in het lerarenberoep en uiteindelijk ook tot de toename van het tekort aan leraren.
Prof. Frans Weinert (dir. Max Planck-Institut) beschreef in 2000 d gevolgen van de radicale hervormingsprojecten (1970-2000: ook Gesamtschule)) met de termen: Entschulung, Entsystematisierung, Etnsymbolisierung und Infanilisierung des unterrichtlichen Lernens. In Vl wel verzet!
Prof.socioloog Jaap Dronkers in 2006: "Begin 21ste eeuw is er nog weinig onmiddellijk ontginbaar talent bij autochtone lln lagere klassen over. Onderwijsbeleid & GOK-ideologie gaan hier echter nog van uit dr taboe vanaf jaren 60 op # in intelligentie. Haaks op Vl soc.
Waarop zijn 'empirisch' onderbouwde aanpakken in het onderwijs het best gebaseerd: enkel/vooral op zgn. empirisch onderzoek? In 1ste plaats volgens mij op de gecumuleerde & uitgeteste ervaringswijsheid/praktijk die vooral doorgegeven werd/wordt v generatie lkn. op generatie en ook aan lkn in opleiding?
Als lerarenopleider werkte ik vooral met leerinhoud betrokken leerpsych. Zo verloopt automatiseren anders naargelang leerinhoud. +Meerdere principes ook tegenstrijdige afwegen.Werkvorm bij 1ste les over 'aftrekken' anders.
Wim Van Rooy in 2012: Het onderwjs wordt omgeven & gekanaliseerd door administratie, koepels,sociologen, onderwijskundigen,... waardr stem van lkn. geen weerklank vindt = frustraties bij lkn, temeer omdat vernieuwingsdrift mateloos is en de beste stuurlui veelal aan wal staan.
Onderzoeker Jaap Dronkers in 2015: Veel 12-jarigen starten in Vl in veeleisende richtingen:prima! Tegelijk minder theoretisch eisende technische opties; & ook de kans op tijdige & soepele heroriëntering. Faire ond.kansen, maar volgens Vl. sociologen hoge soc. discriminatie
Ik nam al vanaf 1976 afstand van ervaringsgericht zelfontplooiingsonderwijs van prof. Laevers en CEGO: zie bv http://onderwijskrant.be nr. 139-50 p.!
Voorbije 15 j. verwees ik ook naar tal van studies en alternatieven om (kleuter)onderwijs te optimaliseren
Prof. Laevers fantaseerde in 1992: "De basis van de klasorganisatie in het l.o. blijft het vrij initiatief. Leerlingen kunnen dus ook in het lager onderwijs zelf beslissen omtrent aard, frequentie en duur van de activiteiten" (Ervaringsgericht ond. in bao, 1992, p. 176).
Veelzeggende titel van debat bij viering van 30 j. ervaringsgericht zelfontplooiingsonderwijs van Laevers en CEGO in 2006: De leerlingen bepalen wat er geleerd wordt in klas
. Voorbije decennia ontving het CEGO enorm veel financiële steun vd overheid - ook als GOK-Steunpunt????/CEGO-medewerker Luk Bosman schreef: Lkn moeten sterke persoonlijkheden z die op 1ste plaats meesterschap h op gebied van omgaan met jongeren & pas in de 2de plaats vakvrouw of vakman z op bepaald kennisgebied. (Participatief leren en onderwijzen, Impuls, april 2006, p. 132).
Leuvense vakgroep Educatie en samenleving (Agirdag,Masschelein ...) vergaloppeerde zich in strijd tegen nieuwe (herstel)wind in het onderwijs en tegen herstelbeleid : lijvige bijdrage op http://onderwijskrant.be nr. 198
Er is merkwaardig genoeg grote correlatie tss sterke toename v investering in tal van ond.ondersteunende instanties & daling van ond.kwaliteit. Maar de 3 directeurs vd geldverslindende univerisit. GOK-Steupunten proclameerden in 2005 dat de kwaliteit & GOK dankzij hun steun sterk verhoogd was.
Koen Lemmens: Men stelt, het is anders, daarom niet slechter. Als zoon van 'n onderwijzer, die het onderwijs zag verglijden, zeg ik: Daal van uw roze wolk af, kijk de rauwe werkelijkheid in de ogen & bedenk dat geen enkel probleem opgelost kan worden, als je het niet eerst durft te erkennen.
Lerarentekort. Selecteer bereidwillige studenten cognitief en motivationeel en biedt dan stevige, franjeloze & aantrekkelijke 2-jarige speedopleiding (in jaren 60 was er zelfs 1-jarige noodopl). Aantrekkelijk voor sterkere kandidaten én tegelijk veel meer afgestud. op korte termijn.
Wat vaak niet besproken werd is dat Dewey later in zijn leven in Experience and Education (1938) expliciet afstand nam van veel van zijn eerdere opvattingen, waarin hij toegaf dat hij de behoefte aan directe instructie van de lkr flink had onderschat."Maar intussen w kwaad geschied
Wat is kennisrijk curriculum? zie bv Core Knowlegde Curriculum van Hirsch & co en vele leermaterialencoreknowledge.org
Ik publiceerde destijds 3 boeken didactiek wiskunde voor l.o. : Rekenen tot 100; meten en metend rekenen en meetkunde (uitg. Plantyn) en stelde mede leerplan lager (kathol) onderwijs-1998 op: enige leerplan dat klassieke aanpakken herwaardeerde & afst. nam van constructivisme.
GO!-Poolster-hervorming het noorden kwijt: gepersonaliseerd leren, leerpleinen e.d. : hypewoordenpedagogiek?
GO!-Poolster-hervorming
het noorden kwijt: gepersonaliseerd
leren, leerpleinen e.d. :
hypewoordenpedagogiek?
Dirk Van Damme twitterde gisteren: Zeer jammer, maar het
lijkt er sterk op dat GO!onderwijs bij compleet achterhaalde en nefaste
recepten blijft zweren. Zou zeer graag overtuigd kunnen worden van het
tegendeel maar ik zie geen enkel signaal in die richting.
Op 4 maart 202& lazen we in De Tijd: Schoolmurenletterlijk afbreken, iedereen een
gepersonaliseerdleertraject op de laptop
en niet langer één juf ofmeester, maar
een heel team voor de klas. Dat is hoe het gemeenschapsonderwijs GO! de
toekomstziet. We stemmen leeromgevingen
af op individueleverschillen en ondersteunen
elk leerproces opmaat. We leren leerlingen
om (geleidelijk aan) zélfde regie over
eigen leerproces te nemen.
De Poolster-visie is voor ons geen verrassing. Eenpaar jaar geleden poneerde de pedagogische
GO!-hoofdadviseur al dat lesgeven totaal voorbijgestreefd was. We vonden dit
een heel krasse uitspraak, en wisten dan
ook al dat het GO! een grootproject aan
het uitwerken was. De voorbije tweejaar
liet ook Dirk Van Damme (OESO) al een paarkeer weten dat hij zich zorgen maakte over de pe[1]agogische
richting die het GO! al was ingeslagen.
In 2015-2016 koos ook al de koepel van het katholiek
onderwijs in zijn ZILL-visie voor een cultuuromslag. ZILL pleitte evenals de
Poolstervisie voor gepersonaliseerd leren, geïndividualiseerd leren gericht op
de allerpersoonlijkste ontwikkeling van elke leerling. In Onderwijskrant nr.
176 en nr. 188 besteedden we kritische bijdragen aan die visie. Wanneer je het
noorden kwijt bent, vind je dit makkelijk terug met de Poolster. Poolster is
een vast oriëntatiepunt. Toch vrees ik dat nu ook het GO! met de Poolstervisie
nog meer het noorden kwijt is, net als katholiek onderwijs met zijn ZILL-visie.
Nieuwlichters pakken graag uit met een ronkendconcept, en plakken een wervend en
polariserend etiket op hun hervorming of methode. Zon wervend etiket wekt de
indruk van een totale & beloftevolle hervorming. De koepel van het
katholiek onderwijs pakte in 2016 uit met Zin in leren! Zin in leven en beloofde
de leerlingen dat ze door dit nieuwe leerplan eindelijk zin in leren zouden
krijgen. LievenBoeve schreef: Zin
in leren! Zin in leven! maakt delerarenteams
opnieuw eigenaar van het leren opschool.
Geïntegreerd over vakken en leergebiedenheen, kunnen leraren creatief vorm geven aan hunonderwijs, rekening houdend met de specifieke
leerlingen in de klas en context van de school. VolgensBoeve zou die visie later ook doorgetrokken
wordenin de nieuwe leerplannen voor het
secundair onderwijs. De school moest
ook in de eerste plaats een leefschool worden.
2 Gepersonaliseerd leren op maat van elke leerling &
zelfsturing!??
De Poolstervisie wekt de indruk dat het gaat om evidente
voorstellen; de opstellers doen alsof hun voorstellen als gepersonaliseerd
leren wetenschappelijk verantwoord zijn: Zelfregulerend leren is een van de
meest wetenschappelijk onderbouwde praktijken. Precies de basiskeuze voor
gepersonaliseerd onderwijs met de eraan verbonden individualisering op maat van
elke leerling (& UDL -Universal Design for Learning) en zelfsturing, zijn
heel controversieel. Volgens velen staat dit precies haaks opeffectief onderwijs. Zon keuze betekent ook
dat hetjaarklassensysteem wordt
doorbroken.
In een commentaar van
Pedro De Bruyckere bij het interview met Raymonda Verdyck in De Tijd over de
revolutionaire Poolster-hervorming lazen we: Het is wel gevaarlijk om b.v.
gepersonaliseerd le[1]ren via digitale tools
als een wondermiddel voor te stellen. Internationaal heb je een heus kerkhof
aan gelijkaardige projecten die mislukt zijn, naast enkelesuccesvolle voorbeelden.
Prof. Wim Van den
Broeck bestempelde gepersonaliseerd leren op maat van elke leerling als een stoplap
en als een nefaste onderneming. Hij twitterde
op 22 juli 2018:
Onderwijs op maat van het kind" is zowat de grootst mogelijke
stoplap in onderwijs[1]land. * Het bestaat
nergens echt en is dus utopisch,
* het komt in de praktijk vaak neer op onderwijs on[1der de maat, en * het
ondergraaft de essentie van onderwijs, nl. het idee van vorming. En toch wordt 'onderwijs
op maat' meer dan ooit gepromoot door de grote onderwijskoepels.
Van den Broeck stelde op 3 december 2019 in de krant De
Morgen: De individualisering van het onderwijs is doorgeslagen en werkt de
niveaudaling in de hand. De visie die sinds de jaren 90 steeds meer dominant
werd is het constructivisme, met als ken[1]merken:
nadruk op zelf-ontdekkend leren, op welbevinden als voorwaarde voor leren, op
zogenaamde 21ste eeuwse vaardigheden, het relativeren van kennis, en vooral het
onder onderwijskundigen nog erg populaire idee dat onderwijs zoveel mogelijk geïndividualiseerd
moet worden. Er is nochtans wetenschappelijk ondubbelzinnige evidentie dat het precies
leerkrachten zijn die deze visie koesteren en in de praktijk brengen, die ook
zwakkere leerresultaten boeken bij hun leerlingen. Dit is niet zo verwonderlijk:
als differentiatie verder gaat dan ervoor zorgen dat zoveel mogelijk leerlingen
de gemeen[1]schappelijke doelen halen,
wordt onderwijs op maat algauw onderwijs onder de maat. Dan is de neiging immers
sterk om ook de doelen te gaan afstemmen op (de zwakte van) de leerling. Een
meer ingrijpen[1]de verandering heeft
er zich sinds decennia in het onderwijs niet voorgedaan, en waarschijnlijk met desastreuze
gevolgen.
Greg Ashman schrijft over UDL: UDL is a complicated way to
teach. It involves giving multiple representations of the same information to
students which they then choose from. Students also choose to work
collaboratively or individually. And they decide
how to demonstrate their learning through written work, a video, a poster or
some other means. UDL ertoont veel gelijkenis met het inspelen op individuele
leerstijlen, controversieel tot en met.
3 Kernideeën van Poolster-visie-2030
Onderwijs van de toekomst :de samenleving evolueert immers continu De samenleving evolueert
continu. Een school is immers niet langer alleen dat stenen gebouw, waar[binnen via vaste
tijdskaders wordt lesgegeven. In de visie van het GO! is ze in de eerste plaats
een dynamische leer- en leefgemeenschap, met een open blik op de wereld. Bij
het GO! maken we ons nu al klaar voor het onderwijs van de toekomst. In
hetstrategisch plan GO! 2030 stellen we
daarom onzepoolstervisie centraal. We
vormen de favoriete leer[1]gemeenschap, voor
iedereen gepersonaliseerd,spiegel en
bouwsteen van de samenleving.
Leerproces op maat van elke leerling
Met onze poolstervisie willen we als GO! een antwoord bieden op een
almaar toenemende maat[1]schappelijke
diversiteit en werken we aan onderwijskwaliteit voor
elke lerende. We stemmen leer[1]omgevingen af op
individuele verschillen en onder[steunen elk
leerproces op maat. We leren leerlingen en
cursisten om (geleidelijk aan) zélf de regie over eigen én gezamenlijke leerprocessen te nemen. Gepersonaliseerd
betekent dat leerlingen voldoen[de zelfregulerende
vaardigheden ontwikkelen, omhun
leerproces en het samen leren richting te ge[ven.
Zo worden ze de influencers van hun leren!
De ondersteuning van zelfregulerend leren blijkt eenvan de meest wetenschappelijk onderbouwde
prak]tijken (?) om leerwinst
te verhogen. De lerendeneemt in dit
proces een heel actieve rol op. Hij of zijis verantwoordelijk voor het deelnemen aan de lesactiviteiten,
ervaringen en kansen, en bepaalt stapvoor
stap mee het leerproces. Zelfregulering verwijst
naar een reeks specifieke vaardigheden dieleerlingen steeds beter toelaten een eigen trajectvorm te geven.. Hij of zij is
verantwoordelijk voor hetdeelnemen aan
de lesactiviteiten, ervaringen enkansen,
en bepaalt stap voor stap mee het leerproces.
Flexibele leertrajecten en leertijden
Vanuit een duidelijke behoefte bij de lerende, evolu[eren we naar flexibele
leertrajecten. In het basisonderwijs bijvoorbeeld, zien we dat sommige
scholenal experimenteren met multileeftijdsklassen,
waarbijleerlingen in graadklassen
samenzitten en ondersteuning op maat krijgen. Andere scholen werkenmet flexibele niveaugroepen voor bepaalde
ontwikkelingsdomeinen, zoals rekenen en taal. Daarbijworden vergaande vormen van
binnenklasdifferenti]atie, teamteaching en
de principes van UniversalDesign for
Learning (UDL) toegepast.
In de Tijd van 3 maart j.l. lezen we i.v.m. deze nieu[we werkwijze : In het
Technisch Atheneum Hallevan directeur
Maggy Vankeerberghen wordt dit alsdé
toekomst gezien. Haar eerste graad werkt in eenklasgroep van 80 leerlingen. Ze zitten samen in éénklaslokaal met verschillende zones voor
verschillende werkvormen. Schoolboeken hebben ze nietmeer, wel een laptop. Ook de opdeling in
lesuren isgrotendeels geschrapt: een
week lang wordt rondeen thema of project
gewerkt, gekoppeld aan op[drachten die de
leerlingen in hun eigen tempo af[werken. Ze combineren
algemene vakken alsFrans, Nederlands,
geschiedenis en wiskunde.
Teamonderwijs, klas-
en schooloverstijgend
De kernteams werken samen - in dynamische werk[vormen zoals co-teaching,
vaak ook over de leerjaren en vakken heen. De teams zijn leerlinggeoriënteerd.
Gecostuurd en sociaal gestuurd leren houdenin dat verband in dat lerenden hun kennis construeren samen met anderen
en met de onderwijsprofessionals. Ze werken trouwens niet enkel in de klasen op school met elkaar samen, maar ook
schooloverstijgend.
Leren langs digitale weg
Het GO! zet maximaal in op blended learning: eencombinatie van online en offline leren. Om
dergelijke innovatie te ondersteunen, begon GO! samenmet het Britse bedrijf Century Tech in 2017
met deontwikkeling van een eigen
digitaal leerplatform,GO! IXZO. Daar
zetten leerkrachten hun leerstof op,bijvoorbeeld
met instructiefilmpjes en oefenmodulesop
verschillende niveaus
Andere infrastructuur
We staan voor een ruimtelijke transformatie. Zodenken scholengroepen en
onderwijsinstellingenna over
aanpassingen aan interieur en indeling, herbestemmingen en innovatieve
gebouwen, ruimtes waar je op verschillende manieren kan leren.
Onderwijsprofessionals
coachen het leren
Het curriculum blijft de context waarbinnen we gepersonaliseerd
samen leren waarmaken. Leraren vertalen daarbij de eindtermen naar specifieke
enmeetbare leerdoelen op het niveau van
de lerenden.Pas wanneer lerenden zich
bewust zijn van specifieke leerdoelen, kan hun zelfregulering vorm krijgen. GO!
onderwijsprofessionals zijn curriculum[1]experts met diepgaande
kennis van de doelen en de vakkennis die daarvoor nodig zijn. Ze zijn ook pedagogisch-didactische
experten met diepgaande kennis over het leren en de ontwikkeling van de lerende.
4 Commentaar
Elke school mag eigen
koers bepalen!??
Het GO! opteert duidelijk voor een revolutionairschoolproject, een ware cultuuromslag. Het
verbaast ons wel dat het GO! tegelijk stelt dat elkeschool zelf zijn eigen karakter en evolutie
moet be[palen. We lezen: Het
GO! schuift trouwens nietéén specifiek
schoolmodel naar voren, maar ziet detraditionele
en de toekomstgerichte benadering vanschool
als uitersten op een continuüm, een innova[1]tief
spectrum. Daarbinnen kunnen scholen zichzelfpositioneren en continu verder evolueren. De be[1]doeling
is om zelf richting te geven aan hoe je hierals school kan in evolueren.
Het GO! dringt naar eigen zeggen geen pedagogische aanpak
op, maar stelt tegelijk dat de scholen moeten evolueren in de richting van de
Poolstervisie; veel keuze hebben de scholen blijkbaar niet.Het doet ons denken aan de opstelling van de
koe[1]pel van het katholiek
onderwijs die ook voortdurend uitpakt met de vrijheid en autonomie van de
scholenen leerkrachten, maar ook nog
met het recent ZILL[1]project een
perspectiefwisseling, een pedagogische aanpak oplegde.
Ontscholingsdruk
neemt nog toe
De voorbije decennia werd ons onderwijs voortdurend
geconfronteerd met tal van rages en hypes diever afstonden van de onderwijspraktijk, van de vaste grammatica van
schools onderwijs, en van de visie van de praktijkmensen. Telkens werd gepleit voor
perspectiefwisselingen/cultuuromslagen. Zeleidden tot een aantasting van onze sterke Vlaamseonderwijstraditie.
De ontwerpers van allerhande modes en nieuwlichterij werken
veelal met simpele en halve waarheden die als wondermiddel, als makkelijk
toepasbaaren veel belovend voorgesteld
worden. Veel van dierages hanteerden een
simplistisch en tegelijk gecompliceerd vakjargon, en trokken zo rookgordijnenop die de afstand tussen spreken en doen,
tussentheorie en klaspraktijk deden
toenemen.
Veel onderwijshypes bleken achteraf geen praktijk]theorieën te zijn, omdat
ze niet vertrokken van decomplexe
realiteit en de basisgrammatica vanschools
onderwijs. Denk maar aan constructivisme,onderwijs op maat van elk kind, inclusief onderwijs, competentiegericht
onderwijs, leerlandschap, leer[1]stijlen,
totaliteitsonderwijs ... Die hypes lokten veel lippendienst en verzet uit
vanwege de praktijkmensen, en bleken overigens ook moeilijk realiseerbaar.
In de context van het debat over de nieuwe leer[1]plannen/eindtermen
laaide in 2014-2016 de neomanie in Vlaanderen weer op. In de aanloop van de nieuwe
eindtermen verschenen in de periode 2014-2016 een zevental rapporten als De
nieuwe school in 2030 van 2014, het VLOR-advies-2015, het rap]port over het populistische
eindtermendebat Vanlerensbelang -2016,die alle aanstuurden op een perspectiefwisseling,
een cultuuromslag. In de Poolster[visie en in ZILL
treffen we veel van die ideeën aan.
In de publicatie De Nieuwe school in 2030, Hoemaken we leren en werken aantrekkelijk? een
gezamenlijk project van kopstukken van het Departement Onderwijs, VLOR &
KBS, werd uitvoerig ge[schetst hoe een school
er in de toekomst als eenlearning
park moet uitzien. We lazen o.a.: Het leer- en ontwerplab schetst een ander toekomstbeeld.
Echt aansluiten bij de diversiteit van kinderen enjongeren kan maar als ze ook zelf de regie
kunnenvoeren en stuurlui kunnen zijn
van hun eigen leren.In een Learning Park
zullen de kinderen gecoachtworden om
hun eigen leertraject aan te sturen in derichting van de competentieniveaus die ze nodighebben en willen halen. Op een gewone dag kunnen
leerlingen gedurende enkele uren in een vasteleergroep bijvoorbeeld talen en wiskunde leren,maar het grootste deel van de dag zijn ze
bezig metprojecten waarin ze hun
competenties actief ont[1]wikkelen.
Enzovoort.
Het GO! begon samen met het Britse bedrijf Century Tech in
2017 met de ontwikkeling van een eigen digitaal leerplatform, GO! IXZO. Het GO!
verwacht hier o.i. al te veel heil van. In punt 3 plaatsten we een aantal
kritische bedenkingen. In het verledenverwachtte
men veel heil van nieuwe technischemiddelen
en van het gebruik van ICT in het bijzon[1]der.
Tot nog toe vielen die verwachtingen tegen.
Sommigen stellen zelfs dat daardoor het onderwijsniveau
eerder is gedaald. We vrezen dat ook van het Century Tech-project al te veel
heil wordt verwacht.
Bijlage
Getuigenis van
lerares Goedele gisteren op twitter
Dirk Van Damme
Zeer jammer, maar het
lijkt er sterk op dat @GO_onderwijs bij
compleet achterhaalde en nefaste recepten blijft zweren. Zou zeer graag
overtuigd kunnen worden van het tegendeel maar ik zie geen enkel signaal in die
richting.
Lerares Goele
Ik hoop dat het GO!
de visie nog bijstuurt. Wij kijken argwanend naar zelfontdekkend leren,
leerpleinen met grote groepen in kleine ruimtes
Enkele scholen in
onze groep krijgen binnenkort een nieuw gebouw of doen verbouwingen. De visie:
leerpleinen vanaf de kleuterschool. Leerjaren per 2 samen in een ruimte die
kleiner is dan 2 huidige klassen. 60 leerlingen voor 2 leerkrachten zonder
extra ondersteuning.
Alles samen van
leerstof op enkele uitzonderingen. Zie je al hoe de lln van L1 hier letters
moeten leren terwijl die van L2 leren over onderwerp en persoonsvorm? In
dezelfde ruimte? Nu al dragen veel lln een hoofdtelefoon tegen de drukte.
Verder mag er ook slechts een .kleine instructieruimte zijn, want instructie is
toch kort (5 minuten) en nooit voor een hele klas? Dus 10 stoelen in een
visbokaal volstaan. De anderen moeten gaan leren via ontdekdozen, wat zwaar
doorgedrukt wordt van bovenaf. Zelfontdekkend leren is de toekomst.
Samen leren is ook
cruciaal dus zoveel mogelijk in groepswerk of projecten. Wat niét meer van deze
tijd is volgens GO!: een leraar die vooraan staat en alles uitlegt. Tafels of
andere zaken drillen. *zucht*
Wat de leerkrachten
in de scholengroep wensen: kleinere groepen óf meer helpende handen.
Prikkelarme klaslokalen waarin slechts 1 leerjaar zit. Directe instructie
geven.
Wij gaan binnen een
aantal jaren met een gebouw zitten dat niet aangepast is aan het geven van goed
onderwijs. Ik weet niet hoe we dit nog kunnen tegenhouden. Naar mij wordt niet
geluisterd; ik brn maar een leerkracht dus wat weet ik nu van onderwijs? Eén
van ..de oude stempel' bovendien, want ik houd vast aan onderwijsgesprekken om
kennis door te geven, aan het foutloos schrijven van vocabulaire ipv te laten
verbinden met de vertaling, aan directe instructie e.d. Bovendien doe ik niet
aan braingym en pas ik mijn studeerstof niet ... aan aan de verschillende
leerstijlen. Collega's zoals ik worden weggezet als hopeloos ouderwets, die
vernieuwing weigeren en steeds dwarsliggen. Waarmee ik geen zelfmedelijden wil
uitdrukken, maar me wel afvraag hoe onze stem gehoord kan worden.
·
*Dirk Van Damme
Al jaren is er
overtuigend onderzoek dat aantoont dat dergelijke leerpleinen en open ruimtes
niet de geschikte leeromgevingen zijn, nefast zijn voor concentratie door
teveel impulsen en geluid. En toch doet men in scholenbouw lustig verder omdat
het modern en innovatief oogt....
Les geschiedenis 70 jaar geleden in zesde leerjaar Brugse school
Les geschiedenis in 1953 in 6de leerjaar lager onderwijs in Brugge
Les geschiedenis in 1953 over Maria Theresia
in Gemeenteschool sint-Michiels-Brugge door de heer. Janssens in 6de leerjaar (Uit verslagboek van bijscholing o.l.v. kantonnaal inspecteur A. Janssens)
De leerkracht vangt de les aan met een herhaling via een puike ondervraging over de vorige les en brengt dit in een schema op het bord:
Het 1ste Oostentijks tijdvak
1.Max. van Oostenrijk : 1482
2.Philips de Schoone 1494
3.Max. van Oostenrijk : 1506
4. Keizer Karel: 1515
Het Spaanse Tijdvak
1.Filips II 1555-Margareta van Parma
2.Albrecht en Isabella 1598
3. Terug aan Spanje : 1621 zwakke vorsten
De nieuwe les over
Het 2de Oostenrijks Tijdvak
E
erste een stukje over Karel VI 1715 en dan over de eigenlijke les: Maria Theresia
M.Th. regeert van 1740 tot 1780. Ze zendt ons Karel van Lotharingen als gouverneur. Na Karels dood valt Frankrijk ons land binnen en wint de slag te Fonteny. Lodewijk XV bezit ons land maar ontruimt het weer na de vrede van Aken in 1749.
Er heerst voortaan vrede en welvaart in ons land. Op het gebied van de landbouw : vee- graan- en aardappelteelt worden uitgebreid. De Moeren bij Veurne worden drooggelegd.
Op het gebied van de nijverheid. Nieuwe fabrieken worden opgericht. Te Gent katoen, te Brussel behangpapier en rijtuigen. De linnenweverij en de kolennijverheid worden uitgebreid.
Op het gebied van de handel: Nieuwe kanalen: de vaart van Gent naar Brugge en Oostende. Nieuwe wegen naar Duitsland. Leuven is het middelpunt.
Daarna volgt een historische lezing over de Oostendse Compagnie.
De les eindigt met het bekijken van platen en invullen van tijdsbanden en het invullen van een invultekst.
Les begrijpend lezen in 1946: hoe leerden velen van ons destijds begrijpend lezen: inhoudelijk uitdagnede teksten en goed doordachte vraagstelling
Les begrijpend lezen in 1946 in Brugse lagere school: hoe leerden leerlingen destijds en ikzelf begrijpend lezen: intellectueel uitdagende teksten en doordachte vraagstelling
Inleiding
In een dik verslagboek over de conferenties voor leerkrachten onder leiding van de kantonnale inspecteur lazen we o.a. het verslag van een les begrijpend lezen uit 1946 Ze illustreert een aanpak die destijds vaak toegepast werd voor begrijpend lezen in de hogere klassen van de lagere school.
De leesles sluit aan bij de les geschiedenis, maar bevat tegelijk een portie nieuwe kennis. De les is zo doordacht en geconcipieerd dat leerlingen gestimuleerd worden om door te denken en verbanden te leggen, om nieuwe woorden te leren vanuit de context, De leerlingen moeten dus niet per se vooraf over alle inhoudelijke kennis beschikken; soms ging het ook over wereldoriënterende onderwerpen die totaal nieuw waren. De leerlingen moeten ook niet vooraf alle termen/begrippen kennen
Les Begrijpend Lezen in 1946
Begrijpend lezen 76 jaar geleden in een 6de leerjaar in een dorpsschool met allesbehalve zgn. 'authentieke teksten die aansluiten bij de leefwereld van de leerlingen.'
En toch leerde men destijds goed begrijpend lezen.
Vooraf
De Leuvense taalprofessor Kris Van den Branden schreef recentelijk nog als remedie voor niveaudaling begrijpend lezen : "Leerlingen moeten in de basisschool veelvuldig de kans krijgen om betekenisvolle en uitdagende begrijpend-leesopdrachten uit te voeren, waarbij ze lezen om een concreet doel te bereiken dat aansluit bij hun interesses." Elders luidt het dat vooral gewerkt moet worden met 'authentieke' teksten die aansluiten bij de leefwereld van de leerlingen, en dat die teksten niet te moeilijk mogen zijn. 76 jaar geleden kregen leerlingen veelal andere teksten te lezen en te ontsleutelen - en ook wij in de jaren 1950. We illustreren dit even.
Een les begrijpend lezen in een Brugse school in 1947 (In: verslagboek van inspectieconferenties kanton Brugge schooljaar 1947-1948. Onderwijzer: Rudolf Van den Berghe, les gegeven in een gewone dorpsschool. Nabespreking achteraf onder de leiding van intelligente inspecteur: H. Delobel, mede-auteur van delelijke wiskundemethode 'Knap en klaar'.
Titel uitdagende en lange leestekst: Brugge onder het Frans bewind (aansluitende bij geschiedenisles).
Voorbeelden uit de lange lijst met denkvragen en lexicologische vragen . Hou er rekening mee dat de leerlingen zesde leerjaar lager onderwijs in die tijd nog uitgebreid en systematisch geschiedenisonderwijs kregen.
*Waarom wonnen de Fransen in 1792 te Jemappes den slag op de Oostenrijkers en niet op de Pruisen?
*Waarom werd de rust te Brugge sedert den 7den october 1795 minder verstoord?
*Waarom verliet de Franse bezetting reeds den 2den februari 1814 Brugge?
*Welke landen behoorden zeker tot den groep der verbonden mogendheden tegen Napoleon
*Waarom werden niet alle niet-beëdigde priesters jonger dan 60 jaar naar Cayenne in Zuid-Amerika verbannen?
*Waarom zouden de Fransen de beelden van het stadhuis vernield hebben?
*Werd het standbeeld op de van Jan Breydeel en Pieter de Coninck op de Mark vernield? Verklaar je antwoord.
*Waarom moesten de Pruisische jagers te paard Brugge verlaten bij de aanval van 400 Fransen?
*Waarom zou Napoleon een concordaat met den paus Pius VII gesloten hebben?
*Hoe leg je uit dat Pruisen en Oostenrijk den oorlog aan Frankrijk verklaren, en Napoleon België binnenvalt?
*Hadden de Fransen meer godsdienstzin dan de Oostenrijkers?
*Geef aan de hand van de leestekst een chronologische samenvatting van de opeenvolgende gebeurtenissen die onder de Franse beheersing plaats grepen.
Ook een reeks lexicologische vragen als :
*Een staat waar het oppergezag niet berust bij een erfelijk vorst, doch bij een of meer gekozen hoofden is een
*Landen die een akkoord sluiten om een gemeenschappelijke vijand te verslaan zijn
50 jaar ontscholing(sdruk): aantasting onderwijskwaliteit en sluipende niveaudaling
50 jaar ontscholing(sdruk)
in hetonderwijs:aantasting onderwijskwaliteit en gezag van de
school en van de leraren. Steeds meer
verzet; kentering op komst?
Raf Feys
1Ontscholing(sdruk) onderwijs: aantasting
kwaliteit en uitholling lerarenambt
1.1Kroniek van aangekondigde gevolgen vanontscholing en uitholling lerarenambt
In het regeerakkoord en in debeleidsverklaring van minister Ben Weyts
kreeg de aanpak van de aantastingvan de
onderwijskwaliteitvoor het eerst veel
aandacht.Dit is ook het geval in het
recent rapport van de Commissie Beter Onderwijs. Tim Surma stelde in een recent
interview in Knack:De belangstelling voor effectief leren is
momenteel groter dan ooit (zie bijdrage over dit interview in dit nummer).Op recentede ResearchED-dag van 23
oktober j.l. in Mechelen pleitten de meeste sprekers voor meer effectief
onderwijs. Ook Dirk Van Damme deed dit onlangs nog in de in dit nummer la
besproken bijdrage in Sampol. De professoren Scheerens en Kirschner
publiceerden hun Zwartboek Progressief achteruit over de mismeestering en
ontscholing van het onderwijs in Nederland ( zie bijdrage in dit nummer). Ze hebben het o.a. over belangrijkste oorzaken
van achteruitgang alsde orthodoxie van het kindgerichte
onderwijs: Het vastklampen aan onderwijsconcepten gebaseerd op
constructivistisch, gepersonaliseerd, ontdekkend leren overgoten met een
romantische filosofische pedagogische saus.
Dit alles klinktalvast hoopvol. Nog nooit kregen we zoveel
steun ook uit academische kringen voor onze al lange kruistocht tegen de
vele vormen van ontscholingsdruk en ontscholing. Voor onze O-ZON-campagne tegen
de ontscholing(sdruk) kregen we in 2007 eerder weinig steun vanuit de kring van
de universiteiten en hogescholen en de toenmalige beleidsmensenwaren geenszins opgezet met onze campagne.
Dit is nu aan het veranderen. Het terug op het juiste pad geraken zal wel nog
een moeilijke klus en een zaak van lange adem worden. In de vorige
Onderwijskrant illustreerden we ook uitvoerighet verzet tegen de kentering in het regeerakkoord en in het
onderwijsdebat
Lerarentekort
vooral ook gevolg van ontscholing(sdruk)
De voorbije maanden was er ook heel veel te
doen omtrent het lerarentekort. Het lerarentekort
i o.i. vooral ook gevolg van aantasting
van de kwaliteit & van meesterschap van de meester. In de Onderwijskrant van september 1984 waarschuwden we hiervoor
al: Hypes en rages, de veralgemening en
verabsolutering van deelaspecten, neomanie leiden tot elkaar snel afwisselende
modeverschijnselen, en dat remt uiteindelijk demotivatie en vernieuwingsbereidheidvan de leraren af. Dit zal op termijn ooktot een niveaudalingleiden en tot minder arbeidsvreugde. We
plaatsten op 18 oktober j.l. op twitter een korte getuigenis van een leraar, een
reactie ook op uitspraken van Lieven Boeve en co over het lerarentekort. Hij
stelde dat de uitholling van het
(taal)onderwijs en de ontscholing in het algemeeneen belangrijke oorzaak is van het minder
aantrekkelijk worden van lerarenberoep. In
die getuigenis werden Lieven Boeve en co uitgenodigd om die boodschap ter harte
te nemen, in plaats vande zwarte piet
voor het lerarentekort en andere onderwijsproblemen door te schuiven naar anderen en/of te wijten
aantekort aan centen, ed. Deze tweetleverde in een mum van tijd niet minder dan69.000 impressies op.Hetaantal leraren dat sukkelt met overspanning en burn-outneemt elk jaar nog toe,maar adequate ingrepen ontbreken vooralsnog.
Verantwoordelijken voor de aantasting van de kwaliteit van het onderwijs en
voor het uithollen van het meesterschap van de meester poneren ook al te
graagdat ze zelf al lange tijd
gewaarschuwd hebben voor lerarentekort,voor minder aantrekkelijk worden van het lerarenambt.
Ontscholing & ontscholingsdruk
In het Nederlands taalgebied lanceerde ik
destijds de termen ontscholing en ontscholingsdrukals overkoepelde termen voor de vele vormen
van aantasting van de kwaliteit van het onderwijs.Met de overkoepelende uitdrukkingen alsontscholing vanhet onderwijs en ontscholingsdruk verwijzen
we in de eerste plaats naarde term
unschooling zoals John Holt die in 1976 in How children learnintroduceerde. Holt omschreef Unschooling
alslearning and teaching that does not
resemble school learning and teaching, dat dus niet meer gelijkt op het
typisch schoolseleren.
Zelf maakten we de voorbije decennia wel
steeds een onderscheid tussen de grote ontscholingsdruk en de feitelijk
ontscholing. Er was de voorbije 50 jaar ook veel verzet tegen de
ontscholingsdruk en veel praktijkmensen bewezen in de mate van het mogelijke
lippendienst aan de beeldenstormerij. Ik liet zelf lager onderwijs in
1952-1958, maar mijn onderwijzers volgden geenszins de
reformpedagogische/ontscholenderefreintjesà la Decroly van het
leerplan van 1936, geen sprake van globale leesmethodiek, van
totaliteitsonderwijs, van relativering van het belang van AN ten voordele van
het thuistaalgebruik van de leerlingen Kopstukken van de inspectie betreurden
dit, maar ook hun campagne van 1952voor
het invoeren van de globale leesmethodiek had geen succes.Ook in de inspectieverslagen van de voorbije
20 jaar betreurde de inspectie geregeld dat de leraren de opgelegde
eindtermenfilosofie in b.v. de tekst Uitgangspunten bij de eindtermen-1996
niet volgden, nog al te veel zelf les gaven, de opgelegde vaardigheidsgerichte
taalvisie van de eigen onderwijskoepel niet zomaar volgden,
Ontscholingstendensen
voorbije 50 jaar
De decennialange ontscholing, uitholling van de
onderwijsopdracht en ermee verbonden van gezag van de school en de leerkrachten, leidde tot minde effectief onderwijs en tot uitholling van het lerarenambt.In dit nummer van Onderwijskrant is dit de centrale stelling in tal van
bijdragen; het is ook de centrale stelling in rapporten en getuigenissen die in
dit nummer voorgesteld worden.Lieven
Boeve en Koen Pelleriaux, de kopstukken van het katholiek onderwijs en van het
GO!, beseffen jammer genoeg ooknog niet dat ook hun recente onderwijsvisies/perspectiefwisselingen
indeZILL/ Poolstervisie, de onderwijsopdracht niet enkel nodeloos complexer
maken, maar ook verder uithollen.
Veel Westerse landen kenden de voorbije decenniaeen ontscholing/ontschoolsing van het
onderwijs en een daling van de eisen - dit vaak zelfs in naam van degelijke onderwijskansen, van een egalitaire
onderwijsideologie. In andere bijdragen
in dit nummer wordt dit geïllustreerd. VoorCarl Rogers,de Leuvense prof.
Ferre Laeversen devele andere ontscholers betekende de optie
voorontscholingeen keuze voor leerlinggestuurd,
structuurarm,geïndividualiseerd,
onderwijs. De ontscholers kozen voor het zelfontplooiingsmodel waarbij afstand
genomen werd van de traditie van gestructureerde vakdisciplines enleerinhouden, leerkrachtgestuurd onderwijs,
jaarklassen, klassikale instructie, hoge prestatieverwachtingen, enz.Bij inhouds-en structuurarm onderwijs kunnen sterkere hun talenten onvoldoende ontplooien,
en kansarmereleerlingen worden nog meer
benadeeld. Zoverspilde de samenleving
tegelijkeen groot deel van de middelen
en energie die in het instituut onderwijsgestopt worden. In Wasted. Why education isnt educating betreurde de
bekendesocioloog Frank Furediterechthet anti-intellectueel karakter van het onderwijs , de infantilisering,
de aantastingvan het gezag en prestige
van de leerkracht en vande
vakdisciplines.
Vooral vanaf de jaren zeventig drongen
hetprestatievijandig,
anti-intellectueel en anti-autoritairklimaat en het ontplooiingsmodel ook in Vlaanderendoor. Dit was b.v. ook het geval in de
officiële VSO-brochure van minister Vermeylen van 1971 en in tal van andere
VSO-publicaties.VSO beoogde niet enkel een nefaste
structuurhervorming, maar ook de invoering van de zgn. zachte didactiek; de
afbraak van de pijlers van onze sterke Vlaamse onderwijstraditie(zie punt 2).
Niettegenstaande de grote kritiek op de
ontscholing en de aantasting van de kwaliteit van het onderwijs, stelden we in
publicaties in de aanloop van de opstelling van de nieuwe eindtermen
leerplannen (2014-2018) vast dat velen van die vernieuwing gebruik wilden maken
om het onderwijs nog meer te ontscholen net zoals dit het geval was met de
nieuwe eindtermen en leerplannen in de jaren 1990. En ook nog de voorbije 5
jaar stelden we vast dat in de
ZILL-onderwijs- en leerplanvisie van het katholiek onderwijs en in de recente
Poolstervisie van het GO! de ontscholingsdruk nog toenam.
Veel onderwijsmensen wereldwijd bonden de
voorbije 50 jaar de strijd aan tegen de verschillende
ontscholingstendensenen pleitten voor
herwaardering van de basisgrammatica van degelijk onderwijs en voor herscholing
van het onderwijs. In deze bijdrage gaan we even in op de mismeestering van het
onderwijs van de voorbije 50 jaar (zie
punt 2);en op de strijd tegen die
mismeestering en voor het behoud van de beproefde waarden en voor het
optimaliseren in continuïteit (zie punt 3). Daaruit blijkt tevens we al lang
weten wat er fout loopt in het onderwijs en hoe we dat kunnen verhelpen.Soms
wekt men welde indruk datwe nog wetenschappelijk moeten onderzoeken wateffectief onderwijs betekent, en watde oorzaken van de niveaudaling zijn,en datde strijd tegen de ontscholing en aantasting van de kwaliteit nog vrij
recent is. Ik lees dan b.v. dat pas recente leerpsychologische en cognitieve
studies tot inzicht in effectief onderwijs leidden.Maar hoe verklaart men dan onze sterke
Vlaamse onderwijstraditie?.
Dirk Van Damme (OESO) stelde op 24 mei 2019
in DeMorgen: Progressieve onderwijsexperts hebben de voorbije jaren allerlei
vernieuwingstendensen inonderwijs
omarmd, die vaak helemaal niet opdeugdelijk wetenschappelijk onderzoek waren gestoeld, vanuit de idee dat
wat nieuw is wellicht ookprogressief
uitpakt. Dat vele van die innovaties de bekritiseerde kwaliteitserosie mee
hebben bewerkstelligd, is dan ook een ongemakkelijke vaststelling. Als jarenlange beleidsmedewerker sloeg Van
Damme ook zelf mea culpa; hij beseft dat hij mede verantwoordelijk is.
In Vlaanderen bekende Dirk Van Damme de
voorbije jaren dat hijzelf en ook veel andere beleidsmakers niet tijdig de
ontscholingstendensen (h)erkend hebben, en mede door tal van hervormingen ook hebben bevorderd. Hij
poneerde ookterecht dat de
mismeestering van ons onderwijs eigenlijk al gestart is rond 1970 o.a. ook in
de hervorming Vernieuwd secundair
onderwijs, tegelijk een pleidooi om voor een cultuuromslag in de richting
van ontscholing en aantasting van het gezag en het meesterschap van de
leraren.Van Damme stelde onlangs ook nog datmenmeer had moeten luisterennaar de
leraren, en ook naar Onderwijskrant die tijdig waarschuwden voor de
ontscholingsdruk en voor tal vannefaste
en nivellerende hervormingen.
Verzet tegen ontscholingsdrukenlippendienst van leraren
We stelden al dat we wel steeds het onderscheid tussen de
ontscholingsdruk en de feiteijke ontscholing. In Vlaanderen botsten de
veleontscholers op wat meerweerstand en lippendienstvanwege de praktijkmensen dan in andere landen. Met Onderwijskrant namen we de voorbije 40
jaar het voortouw in het verzet, in de strijd voor het behoud van de beproefde
waarden. Zo bleven we ook het zo verguisde jaarklassensysteem met succes
verdedigen-tegen de voortdurende aantijgingen
van veel onderwijsexperts in.Het verzet
en de lippendienstverklaren mede waarom
de grammatica van effectief onderwijs grotendeels de niveaudaling in tal van landen groter was
dan in Vlaanderen en waarom we in Vlaanderen nog lange tijd wereldtopscores
voor TIMSS en PISA behaalden. Onze sterke Vlaamse onderwijstraditie en de
invloed van de vele nog klassieke gevormde leraren werkten nog lange tijd door
in de klaspraktijk. Dit blijkt ook uit de hoge leerresultaten van de kantonnale
en interdiocesane examens van de 12-jarigen uit de jaren tachtig en
negentig.Ook in Finland was dit laatste
nog lange tijd het geval; de niveaudaling trad erlater in dan in landen als Frankrijk,
Engeland
De parlementaire commissie-Dijsselbloem-2008
stelde stelt datde schade aan het
onderwijs veroorzaakt door de nieuwlichterij veel erger geweest zou zijn,
indien deleerkrachten geen (stil)
verzet tegen de onderwijsvernieuwingen hadden gepleegd. Gelukkig bodenveel leerkrachten de nodige weerstand en kon
aldusde schade nog beperkt worden,
aldus de commissie. Alleen dankzij het verzet van de leraren werd deschade enigszins beperkt, kopte de NRC.
Ook uit het historisch onderzoek van Cuban
enTyack leiden we af dat het streven
naar behoud vanvaste waarden een
basishouding is bij veel leerkrachtendoorheen de tijd en overal ter wereld, het behoorttot de logica van het onderwijssysteem.
VolgensCuban en Tyack geloven de meeste
leerkrachten niet in voortdurende cultuuromslagen, grote woorden, hypes enpolarisering. Niettegenstaande de immense
kritiek van veel onderwijsexperts op hetjaarklassenssyteem en het schrapen van dit principe in het decreet
basisonderwijs van 1997, wordt het nog bijna overaltoegepast.Als gevolg van deinvoering van
kleinere klassen, de evoluerendetijdsgeest
e.d. is het onderwijs nu wel leerlinggerichter geworden. Dit betekent niet dat
het leerlinggestuurd is, dat de leerlingen de leerinhoud bepalen,dat het kerncurriculum totaal anders werd ...
Bij de meeste praktijkmensen bleef de
basisidee van een leerkracht die voor
een groot deel simultaan lesgeeft aan een klas leerlingen en die zelf op
basisvan maatschappelijke afspraken
zoals eindtermen en leerplannen
bepaalt welke leerstof en in welk tempo wordt geleerd, bleef overeind. Het feit
dat grammatica van effectief onderwijs voortdurend in vraag werd en wordt
gesteld, maakt het voor die leerkrachten wel moeilijker om stand te houden.
2 Illustraties van de ontscholingsdruk van de voorbije 50
jaar
Vooraf: De voorbije decennia
publiceerden we in Onderwijs tientallen gestofferde analyses over de
ontscholing en de mismeestering van het onderwijs. In deze bijdrage beperken we
ons tot enkele illustraties. We laten hier de analyses omtrent wat er zoals
misliep binnen de verschillende leerdomeinen, b.v. omtrent de uitholling van
taalvakken,buiten beschouwing; we
beperken ons tot enkele algemene pedagogische tendensen.
2.1
Toename ontscholingsdruk vanaf de jaren 1970
Het roer moet om en alles moetanders, was gedurende decennia het motto van
het doorhollingsbeleiden van de
nieuwlichters. De mantra van de vernieuwing viel overal te beluisteren: wat u
nu doet besteleerkrachten deugt niet:
jaarklassenprincipe, klassikale groepsinstructie, eisen stellen en
discipline,leerkrachtgestuurd onderwijs,
differentiatie in onderwijsvormen in het secundair onderwijs, apart
buitengewoon onderwijs Enkel een radicale ommekeerkon de verlossing uit al die ellende brengen.
Desterke verlossingsdrang ging ook
gepaard metvoortdurende stemmingmakerij
tegen het onderwijs.
Mede in het zog van de jaren 1960 werden we
al in de jaren 1979 geconfronteerd met
ontscholingstendensen en ontscholingsdruk. De ministeriële brochure over het Vernieuwd
Secundair Onderwijs van 1971 van minister Vermeylen poneerde al:Het
verwerven van kennis is niet langer het hoofddoel van het onderwijs.De vroegere weetjesopstapeling ruimt meer enmeer plaats in voor adequate inwerkstellingvan de intellectuele eigenschappen. ...Een
zuiverdogmatische werkwijze die op het
reproduceren vanleerstof gericht is,
moet men tot elke prijs vermijden.De
kinderen moeten leren, leren zelf vinden. Inductieve en actieve methodes zijn
vanzelfsprekend.Hoe meer het kind leert
zich actief te ontwikkelen enhoe minder
het de les passief ondergaat, des tedoeltreffender, kan het onderwijs worden geacht.De nadruk valt voortaan op het kunnen,
hetontwikkelen van vaardigheid, het
zinvol toepassenvan kennis. Er zal
zoveel mogelijk uitgegaan worden van de belangstellingssfeer, wat de leeractiviteitaantrekkelijker en zinvoller maakt. De
modernepedagogiek legt de nadruk op het
belang van dezelfwerkzaamheid en groepswerk.
Minister Vermeylen verving meteen het vak geschiedenis in deeerste graad door maatschappijleer vanuit de
actualiteit als b.v. de gijzeling van een trein in Nederland.We lazen in die tijd analoge stellingen in
publicatiesvan VSO-coördinatoren als
Roger Standaert. Rond 1970 werden in Vlaanderen ook enkele anti-autoritaire
scholen opgericht. In de publicatie Naar een open gemeenschapsschool(in: De Nieuwe Maand, januari 1973, namen we
al afstand van deanti-autoritaire
opvoeding en van het ontplooiingsmodel.
Ook inpublicaties van de koepels van de onderwijsnettendrong de relativering van de kennis en de prestatie
vijandigheid door - b.v. in Eigentijdse opdrachtenvoor een katholieke basisschoo van 1974. In
delerarenopleiding mocht niet langer
gewerkt wordenmet punten, maar enkel
met niveaus. Ook binnenhet Vernieuwd
lager onderwijs drong vanaf 1974de
nieuwlichterij door. Het niveau van het lageronderwijs was vrij hoog en leerkrachten drongengeenszins aan op een hervorming, maar
tochstelden beleidsmakers dat er een
hervorming nodigwas net als in het secundair
onderwijs. In het zogvan mei 1968 werden
ook her en der enkele alternatieve en anti-autoritaire scholen opgericht.
Vanaf 1976 propageerde de Leuvense professor
Ferre Laevers en het CEGO het zgn. ontplooiingmodel in het EGKO-project
(Ervaringsgericht kleuteronderwijs);Laevers pakte uit me volgende pedagogische parabel van het
ervaringsgericht onderwijs. Samengevat: Drie hoveniers ontvangen elk een bloembol van een vreemdeling. Zowel bij de
eerste, als bij de tweede hovenier kwijnt de bloem weg. De eerste had elke
toelichting van de vreemdeling weggewuifd, omdat hij het zelf beter dacht te
weten. De tweede mishandelde de bloem door ze naar zijn eigen hand te dwingen.
Alleen de derde hovenier slaagde erin een mooie bloem te kweken. Hij liet de
plant immers groeien uit eigen kracht, zonder ze te forceren. Een levende bloem
had zichzelf geopenbaard. Het ingrijpen van de leerkracht moet zich richten op
de omgeving van de plant - cf. principe van scheppen van een rijk
milieu/milieuverrijking (pagina 69).
De kritiek van Laevers en CEGO op het
gangbare onderwijs klonk meedogenloos. VolgensLaevers was het traditionele schoolgebeuren bijna uitsluitend bekommerd om de
leerstofen de leerstof, en niet om het
kind.Het onderwijs was ingericht naar
de eisen van het leerprogramma. Vermits doelstellingen en leerinhouden op
voorhand gepland worden, is eenvormigheid het hoogste ideaalLaevers en co wezen
ook op de nefaste invloed vande
leerplannen, op het vooraf formuleren
van doelstellingen en plannen van activiteiten. Zon planning valt niet te verzoenen met het inspelen op de individuele
ervaringen en behoeften van elk kind. In de Standaard van 19 juni 1992 poneerde
Laevers: Het lager onderwijs lijktnog
steeds op een kantoor dat vandaag nog met een mechanische schrijfmachine werkt.
Kinderen werden ook enkel trucjes aangeleerd: Laevers en zijn Leuvense medewerkers verbazen zich nog elke dag erover,
hoe kinderen het uithouden in een school die wat sfeer en discipline betreft
niet inspeelt op hun zijnswijze en ontwikkelingsniveau. Het hele klassikale
systeem is frustrerend. Een grondige en algemene vernieuwing is nodig.
Volgens Laevers en co gold de eerbied voor
het gezag in de traditionele opvoeding als een autoritaire eis. Wat men van
kinderen schijnt te verwachten is dat zij in hun ontwikkeling een soort
automatische reactie van onderworpenheid zouden ontwikkelen. Bovendien creëert
het traditionele onderwijs een innerlijke onvrijheid, omdat gevoelens
systematisch in de doofpot worden gestoken. Volgens Laevers brengt een dergelijke strakke
opvoeding, die op blinde gehoorzaamheid is gericht, alleen 'makke' kinderen
voort:Door middel van repressie, dogma
en frustratie, gaat de leraar immers in tegen de oorspronkelijke behoeften van
het kind. De leraar gaat niet uit van de eigen exploratiedrang van het kind,
waardoor het van zijn eigen, innerlijke groeiproces vervreemdt. Het unieke,
individuele kind, met zijn eigen behoeften en ervaringen dreigt verloren te
gaan omdat er geen ruimte is om de eigen ontwikkelingsdrang te volgen.Het fundament van deze problematische
elementen zat volgens Laevers in de vooronderstelling die in de traditie
besloten ligt, namelijk dat de mens in wezen slecht is. ... Als opvoeder moet
men a.h.w. het kind helpen zijn natuurlijke neigingen te bestrijden. Dit leidt
ertoe dat het kind een deel van zijn natuur, zeg maar een deel van zichzelf,
gaat verwerpen.
In het ervaringsgericht onderwijs werd dit
vertrouwen in het kind vertaald in het geloof dat eenkind/een leerling op elk
moment datgene kiest wat zijn ontwikkeling het meest bevordert (cf. principe
van het vrij initiatief). Elk kind komt via zijn eigen weg en een eigen reeks
activiteiten tot ontwikkeling. De ontwikkelingsdrang drijft het kind op een
bepaald moment naar activiteiten van een andere, hogere orde.Deze spontane exploratiedrang, als rijke bron
van energie, is de beste garantie voor de verdere ontwikkeling van het kind. De
ontwikkeling wordt immers gestuurd vanuit een innerlijke wetmatigheid Het
einddoel van de ervaringsgerichte omgang werd omschreven als zelfrealisatie.
2.2
Verdere toenameontscholingsdruk sinds 1990;
recentelijk ook in aanoop eindtermen en ZILL & Poolstervisie
Rond 1990 nam de stemmingmakerij tegen het
(sterke) Vlaamse onderwijs gevoelig toe. Wat we in Vlaanderen zelf doen,zullenwe beter doen, klonk het vanaf 1989. Topambtenaar Georges Monard pakte
uit met knelpuntennotas waarin vooral ook de sterke punten van ons onderwijs
als knelpunten werden voorgesteld. Kurieren am symtom kon volgens hem geen
soelaas meer brengen. En iedereen, alle onderwijsniveaus, moeten hangen, klonk
het. Op een studiedag van de ambtenaren op van 5 mei 1992 waarschuwde ik Monard
en andere topambtenaren dat ik schrik had van hunrevolutionaire bevlogenheid en van hun
stemmingmakerij tegen het onderwijs en de lerarenopleidingen. In verband met de
lerarenopleidingen opteerden Monard en tal van universitaire lerarenopleiders
in 1990 al voor de invoering van een academische lerarenopleiding vooronderwijzers en regenten naar het voorbeeld
van Frankrijk. Ik repliceerde dat we zelf met de tweejarige opleiding
(1970-1986) prima onderwijzers en regenten hadden opgeleid.
De
ontscholing kwam sinds 1990 heel sterk tot uiting in de eindtermen en
leerplannen van de jaren negentig, inde onderwijsvisie van Roger Standaert en zijn
DVO zoals die o.a. tot uiting kwam in de Uitgangspunten bij de
eindtermen,in de taalvisies van het
Leuvens taalcentrum van prof. Kris Van den Branden, in de visietekstover vaardigheidsgericht) taalonderwijs van
de leerplanvoorzitters katholiek onderwijs (eerste versie 1997), in de visie
van inspecteur-generaal Michielsens en in de inspectierapporten,
DirkVan Damme stelde onlangs terecht dat vroegere VSO-voorstanders uit de
kring van de koepelvan katholiek
onderwijs (Roger Standaert en co) hun 'progressieve 'stempel drukten op de
(nivellerende) eindtermen van dejaren
negentig. Inderdaad. Net zoals in de tijd van het VSO maakten ze van de
opstelling van de eindtermen gebruik om hun zachte didactiek op te dringen. DVO-medewerkers omschreven de inzet van de
eindtermenoperatie zo: De eindtermen
werden geformuleerd vanuiteen helder
leerlinggerichte en emancipatorischevisie. Er was m.a.w. een verschuiving nodig van het traditionele
'doceren', naar vormen van 'open leren'die (bijna) volledig leerlinggestuurd zijn. In tegenstelling tot de
traditionele opvatting, waarbij deleraar werd beschouwd als de overdrager van kennis. Bij actief leren
wordt gefocust op langetermijndoelen en in veel mindere mate op overdracht van
feitenkennis. Leerinhouden moeten ingebed zijn in concrete, en voor de leerling
herkenbarecontexten. (in
DIROO-boek: Is de leraar eencoach?,
Academia Press -2004). Dit is precies dezelfde strekking als in de VSO-publicaties
van de jaren 1970.
In 2008 publiceerde de VLOR het rapport Competentieontwikkelend onderwijs van
bijna 200 paginas. De opstellers-onderwijskundigen pleitten allen enthousiast
en ongenuanceerd voor radicaal constructivistisch & competentiegericht
onderwijs - entegen de klassieke leraargestuurde
aanpak. Voor deopstelling van dit
rapport nodigden de VLORkopstukken enkel onderwijskundigen uit die allenbekend stonden als vurige propagandisten van
deconstructivistische en
competentiegerichte aanpak:Filip Dochy,
Martin Valcke, Roger Standaert Katrien Struyven, Ferre Laevers & Herman
Baert.
Bij de Vlaamse beleidsmakers en bij veel zgn.
onderwijsexperts was de bezorgdheid om de ontscholing en beknotting van detalentontwikkeling tot voor kortnog nietecht doorgedrongen. Velen ontkenden nog in 2018 de niveaudaling. In 2007
stonden velen ook vooraan in het afwijzen van de O-ZON-campagne van
Onderwijskrant, tegen de vele vormen van ontscholing en nivellering en voor de
herwaardering van de pijlers van onze sterke Vlaamse onderwijstraditie. Met
O-ZON en Onderwijskrant voerden we vanaf begin 2007 een extra campagne rond de
ontscholing en niveaudaling. Die campagne kon op veel steun rekenen van de
praktijkmensen ook uit het hoger en universitair onderwijs. Deze campagne
stimuleerde niet enkel een breed debat over effectief onderwijs en aantasting
van de kwaliteit; het betekende ook een grote steun voor de vele praktijkmensen
die zich verzetten tegen de aantasting van hun onderwijsopdracht.Dit alles beïnvloedde ook de wending in het
regeerakkoord over de onderwijsplannen en de huidige wending in het
onderwijsdebat.
Ter herinnering nemen
we eens een samenvatting van ons
O-ZON-manifest van 2007 op.
*Respect voor- en vertrouwen in de
professionaliteit en ervaringswijsheid van leerkrachten. *Herwaardering van
basiskennis en basisvaardigheden, van de vakdisciplines en van het belang van abstrahering,
symbolisering & structuur. Geen competentiegericht en constructivistisch
onderwijs.
*Herwaardering van instructie, lesgeven en contacturen,
prestatiegerichtheid, orde en discipline.
*Herwaardering jaarklassen, klassikale
aanpak ensamen optrekken. Geen
doorgedreven individualisatie, geen inclusief LAT-onderwijs.
*Verhoging van het
niveau van het onderwijs envan de
lerarenopleidingen
*Meer niveaubewaking en controle
leerprestaties.
*Beter benutten van talenten van alle soortenleerlingen. Effectief achterstandbeleid. Geen
nivellering en nivellerende brede eerste graad, maar herwaardering van onze
sterke eerste graad
*Vernieuwing in continuïteit i.p.v.
doorhollings- enomwentelingsbeleid
& moderniseringstover. *Verminderen van de druk en invloed van vernieuwingsestablishment,
van de vele vrijgestelden voorde
permanente hervorming van het onderwijs.
*Afremmen en/of afbouwen van
bureaucratiseringen grootschaligheid,
reductie van planlast, van debureaucratische schil en overhead in het hogeronderwijs.
*Geen invoering nivellerende brede eerste graad s.o. & schrapping
onderwijsvormen.
In onze bijdragen over de
structuurhervormingsplannen secundair
onderwijs vanaf 2002 betreurden we dat
beleidsmakers, de academische voorstanders van die hervorming en kopstukken van
de onderwijskoepelszich blind staarden opgrotendeels
vermeende knelpunten, de echte problemen negeerden, en tegelijk methun plannen de verdere ontscholing & daling van de onderwijskansen
bevorderden: nivellering,aso-isisering
ten koste van tso/bso; brede eerste graad met vage en structuurarme vakkenclustersen belangstellingsgebieden i.p.v.
gestructureerdevakdisciplines,
heterogene klasgroepen, competentiegerichteen zachte didactiek in de hervormingsplannen van de
commissie-Monard-2009 en van minister Smet....
Eind juni 2011 merkten we
eens te meer dat ook de redactie van hettijdschrift Impuls de verdere nivellering volopstimuleerde: invoering middenschool;
gevoelige reductie inde 1ste graad van
het aantal lesuren voor basisvakken als wiskunde, Nederlands en Frans,
versnippering van de basisvorming via toevoeging van vage leerdomeinen als
economische initiatie, voedingsleer,mechatronica... ; de leerlingen automatisch latenovergaan naar het 2de jaar; hoeken- en
contractwerk, ... Het tijdschrift Impuls (destijds Floreat)heeft zich vanaf 1968 gepresenteerd als een
grote voorstander van het VSO, het ontplooiingsmodel, nivellerende eindtermen & leerplannen-1998,
het constructivistisch &competentiegericht
leren dat mede verantwoordelijk is voor
de grote daling van hetniveau & de
onderwijskansen.
In het debat over nieuwe eindtermen en
leerplannen vanaf 2013, in de 7 officiële rapporten uit 2014-2016,in het VLOR-advies-2015, in de
Consultatiecampagne van minister Crevits, in standpunten van kopstukken van
onderwijskoepels, merktenwe een opfklakkering van het
ontscholingsdiscours. Er werd aangedrongen op een radicale perspectiefwisseling
in de richting van ontwikkelend leren, zelfgestuurd en gepersonaliseerd leren,
learning parks,
Ook in de recente ZILL-onderwijs- en
leerplanvisie van 2005-2006 opteert voor een radicale perspectiefwisseling in
de richting van ontscholing: vanconstructivistisch, ontwikkelend en gepersonaliseerd lerer,
totaliteitsonderwijs e.d. ( Zie o.a. Onderwijskantnr. ) Idem voor de recente Poolstervisie van
het GO! (zie Onderwijskrant nr. 198). Verzet tegen dergelijke ontscholingsdrukis vrij dingend. Hopelijk wordt in de nieuwe
eindtemen/ontwikkelingsdoelen voor het basisonderwijs een en ander weer
rechtgezet (zie themanummer Onderwijskrant nr. 197).
3 Verzet
tegen ontscholing en conserveren & vernieuwen in continuïteit
In Onderwijskrant schreven we de voorbije
decennia geregeld dat we opteerden voor
vernieuwing in continuïteit met veel
aandacht voor het behoud van de beproefde waarden en voor een veelzijdige benadering. Dit is
ook het geval bij de meeste leerkrachten
en scholen. Zij tonen veel waardering
voor het conserveren van het erfgoed en
van de ervaringswijsheid die van generatie op generatie doorgegeven moet
worden.
Vernieuwers in continuïteit pleiten ook
voor eenveelzijdige én-én-benadering.
In tegenstelling totbeleidsmensen en
adviseurs die zich blindstaren opechte
en vaak vermeende knelpunten, hebben zijveel oog voor de vele sterke kanten en zegeningen van het klassieke enbestaande onderwijs. Ze zijn er zich
ookvan bewust dat de beproefde waarden
al vlug in deverdrukking kunnen
geraken, maar zijn anderzijdsniet blind
voor nieuwe mogelijkheden en de nood aan continue optimalisering van de
ontwikkelingskansen. Ze erkennenb.v. ook welde mogelijkheden van het internet, maar
vindentegelijk dat parate kennis even
belangrijk blijft enzelfs nog
belangrijker wordt in onze informatiemaatschappij.
Ervaren praktijkmensen wisten/weten als lang
waar de beproefdewaarden en
verworvenheden goed voor zijn: ze zijner om gerespecteerd te worden en ze zijn er ook omaangevuld te worden met nieuwe waarden en
betereaanpakken: vetera et nova,
conserveren en optimaliseren. Propagandisten van nieuwe exclusievemethodes zijn niet geneigd om hun 'unieke'
methodiek te integreren binnen een veelzijdige benaderingmet behoud van de oude waarden.
Nieuwlichtersverkondigen graag dat een
nieuw tijdperk een totaalnieuwe aanpak
vereist en spreken veelal minachtend over het onderwijs dat ze zelf
genotenhebben. Op die manier
werden/worden oerdegelijkeinhouden en
aanpakken gebanaliseerd.
Ook
uit het historisch onderzoek van Cuban enTyack leiden we af dat het streven naar behoud vanvaste waarden een basishouding was enis bij leerkrachten doorheen de tijd en overal
ter wereld, het behoorttot de logica
van het onderwijssysteem. VolgensCuban
en Tyack geloven leerkrachten niet in voortdurende cultuuromslagen, grote woorden,
hypes enpolarisering. Ervaren
leerkrachtengedragen zich veelal als
Popperianen. De filosoofKarl Popper
opteerde voor piecemeal social engineering, stapsgewijze vooruitgang.
Welbegrepen conservatisme en welbegrepen
vernieuwing zijn o.i. twee zijden van dezelfde medaille. Zelf namen we de
voorbije decennia vaak afstandvan de
nieuwlichters en verlossingsideologen, maarevenzeer van restaurateurs die
enkel terug willennaar het verre verleden. Samen met andere
redactieledenen als lerarenopleider
hebben we steeds het propageren van alleenzaligmakende en verlossende aanpakken
betreurd. We pleit(t)en voor 'vernieuwing incontinuïteit', voor integratie van nieuwe elementenbinnen een veelzijdige aanpak, met respect
voor devele oude waarden en de
ervaringswijsheid, voorvetera ét nova.
We tekenden zelf een veelzijdigevisie
en aanpak uit inzake zorgverbreding en GOK,leerpsychologie en didactiche werkvormen, rekenen,begrijpend lezen, spellen, stellen,
aanvankelijk lezen,Frans,
wereldoriëntatie (zaakvakken), ... We zijn best tevredenover het werk dat we inzake vernieuwing in
continuïtiteit gepresteerd hebben en over de invloed hiervan op de praktijk .
Vernieuwers in continuïteit en leerkrachten
die veelal instilte werken aan het
optimaliseren en verspreiden vanbeproefde waarden en aan de aanvulling met nieuweelementen, komen zelden n de
schijnwerpers.Ze krijgen geen subsidie
en/of waardering vanwegede
beleidsmensen, geen koningin Paolaprijs, zeldenof nooit een vermelding in de kranten ... Tochhadden/hebben hun inzet en/of hun publicaties
op termijn in de praktijk meer invloed dan deze van debeeldenstormers. Indien vernieuwers in
continuïteit enige officiële erkenning hadden ontvangen, dan zouhet niveau van ons onderwijs momenteel wel stukkenhoger zijn. En ook de zwakkere leerlingen zoudenmeer onderwijskansen gekregen hebben. De
overheid heeft de voorbije decennia enorm veel centengeïnvesteerd in nieuwlichterij die ons
onderwijs veelschade heeft berokkend.
Ze investeerde ook veel inhet
overheidstijdschrift KLASSE dat ongestraft aanstemmingmakerij en nieuwlichterij mocht doen. Onderwijskrant pleitte
de voorbije 45 jaar voor behoud van de
beproefde waardene en vernieuwing in continuïteit ,maar en kreeggeen cent subsidie. Het bleef enkel bestaan
omdat de redactieleden er zelfveel tijd
en eigen centen in investeerden.. Hoe lang nogkunnen we dit volhouden? Verzet tegen ontscholing en inzet voor behoud
van belangrijke kwaliteitskenmerken
Bij detegenstanders van ontscholing treft men veelconserverende vernieuwers in continuïteit aan
die het onderwijs proberen te optimaliseren met behoud van de fundamentele
pijlers van effectief onderwijs en van het gezag van de school en de leraren,
met respect voor hetgeen in het verleden werd opgebouwd. De vele sterkhouders
hebben gedurende de voorbije decennia de averij beperkt en tegelijk gewerkt aan
de optimalisering van het onderwijs. Zewerden hierbij jammer genoegafgeremd door de radicalehervormers
die de basisgrammatica van effectief onderwijsen het meesterschap van de meester in vraag stelden., maarin tegenstelling met hun mooie beloftesal bij al heel weinig hebben gerealiseerd. In het verleden ging de steun
van deoverheid jammer genoeg ookpraktisch uitsluitend naar ontscholende
nieuwlichters - ook in Vlaanderen.
Opvallend veel sterkhouders-herscholerswaren/zijn ook sterk begaan met het bieden
van optimale onderwijskansen.Dit leidde
ook tot volksverheffing,tot een sterke
democratisering van het onderwijs en tot verhoging van de welstand.Het verzet van de sterkhouders tegen de ontscholinghad niets te maken met elitair denken.
Gemeenschappelijk in hun pleidooien was/is overigens het besefdat de sociaal en/of cultureel benadeelde
leerlingennu minder onderwijskansen
krijgen omdat de slingerte sterk is
doorgeslagen in de richting van ontscholing en ontsystematisering. Dit remde
ook de verdere democratisering af. De sterkhouders werkten ook aan de
optimalisering van de (vak)didactische aanpakken.De vernieuwers in continuïteit pleitten voor
de conservering en herwaarderingvan de
pijlers van onze sterke Vlaamse onderwijstraditie als b.v. de leraargestuurde
kennisoverdrachtenhet belang van kennis, de grammatica van het
eenvoudige en gestructureerde jaarklassensysteem. In inspectierapporten kregen
de leerkrachten voortdurend het verwijst dat ze b.v. nog teveel belang hechtten
aan expliciete instructie,in de mate
van het mogelijklippendienst bewezen
aan de de filosofie van het communicatief taalvaardigheidsonderwijs, de
comptetentiegerichte en constructivistisch
Pedagogen die vaanf de jaren 1970 ontscholing in de vorm van zelfontplooiingsdenken propageerden: Laevers, Letschert, Stevens ...
Pedagogen die vanaf de jaren 1970 ontscholing in de vorm van zelfontplooiingsdenken à la Carl Rogers propageerden: Ferre Laevers (CEGO), Jos Letschert (SLO-directeur), prof. Luc Stevens (directeur/oprichter Nivoz), ....
1. Inleiding
Katrien Staessens maakte destijds een gestoffeerde scriptie van het zelfontplooiingsdenken
zoals het volgens haar in sterke mate tot uiting kwam in Vlaamse tijdschriften tussen 1965 en 1985. De pedagogische relevantie van de zelfontplooiingstendens in onze maatschappij: een kritische analyse. Verhandeling K.U.-Leuven, 1986, 194 pagina's.)
Staessens trof het zelfontplooiingsmodel in de meeste pedagogische tijdschriften aan, maar het meest radicaal in bijdragen van de werkgroep ervaringsgericht kleuteronderwijs, geschreven door Ferre Laevers en Luc Depondt (1981-1985) in tijdschrift Kleuters en ik' e.d. Dit zelfontplooiingsdenken sloot/sluit in vele opzichten aan bij de reformpedagogiek, maar hanteerde een jargon dat sterk beïnvloed was door vertegenwoordigers van de humanistische psychologie, vooral Rogers en Maslow.
We illustreren nu even dit zelfontplooiingsdenken
We citeren even uit de studie van Staessens, maar beperken ons tot uitspraken van Laevers en Depondt. We vinden in hun bijdragen de typische betoogtrant en het jargon aan van de reformpedagogen; het jargon is evenwel aangevuld met vooral Rogeriaanse termen.
Na de analyse van Staessens voegen we er ook nog een stukje aan toe over het ontplooiingsmodel van Carl Medaer die lange tijd begeleider was van de zgn. 'Leefscholen' binnen de Argo.
2.. Zelfontplooiingsvisie van Laevers en co op traditionele school: 1981-1985
2.1 Genadeloze kritiek op traditionele school
Volgens Laevers werd het kind werd het kind in zijn diepe affectieve noden niet beluisterd. Het patroon dat volgens het EGKO naar voor komt vertoont volgende kenmerken. Vooreerst worden heel wat gedragingen bij de opvoedeling, zoals agressie, verdriet, enz. niet aanvaard. De opvoeder komt er niet toe zich in te leven in de wereld van de opvoedeling/het kind. Depondt verwoordt het als volgt: Het is voor de kleuter meestal niet mogelijk om zelf te ervaren of te bepalen welke de betekenis is van zijn gedrag of van zijn gevoelens, omdat de betekeniswerelden van kleuter en leidster nu eenmaal verschillen, en de leidster zich vaak in haar betekeniswereld opsluit. Volgens Depondt wordt een laagje vernis over de reële gevoelens uitgesmeerd (p. 53). Daardoor zijn de kleuters al vervreemd van de eigen ervaring.
Volgens Laevers was het traditionele schoolgebeuren jammer genoeg bijna uitsluitend bekommerd om de leerstof en de leerstof, en niet om het kind. Het onderwijs was volgens ingericht naar de eisen van het leerprogramma. Vermits doelstellingen en leerinhouden op voorhand gepland worden, is eenvormigheid het hoogste ideaal. Er is geen plaats voor creatieve diversiteit.
Het EGKO wees ook op de nefaste invloed van het vooraf formuleren van doelstellingen en plannen van activiteiten. Een strikte planning valt niet te verzoenen met het inspelen op de individuele ervaringen en behoeften van elk kind .
Volgens Laevers en co gold ook de eerbied voor het gezag in de traditionele opvoeding als een autoritaire eis. Vaak krijgt gezag er de vorm van gehoorzaamheid :Wat men van kinderen schijnt te verwachten is dat zij in hun ontwikkeling een soort automatische reactie van onderworpenheid zouden ontwikkelen (p. 56). Bovendien creëert het traditionele onderwijs een innerlijke onvrijheid, omdat gevoelens systematisch in de doofpot worden gestoken. Volgens Depondt wordt de opvoedeling zo een ja-knikker in wie alle initiatief wordt gedood.
Volgens Laevers brengt een dergelijke strakke opvoeding, die op blinde gehoorzaamheid is gericht, alleen 'makke' kinderen voort: Door middel van repressie, dogma en frustratie, gaat de opvoeder immers in tegen de oorspronkelijke behoeften van het kind.
De leerkracht gaat niet uit van de eigen exploratiedrang van het kind, waardoor het van zijn eigen, innerlijke groeiproces vervreemdt. Het unieke, individuele kind, met zijn eigen behoeften en ervaringen dreigt verloren te gaan omdat er geen ruimte is om de eigen ontwikkelingsdrang te volgen.
Het fundament van deze problematische elementen zit volgens Laevers in de vooronderstelling die in de traditie besloten ligt, namelijk dat de mens in wezen slecht is. ... Als leerkracht moet men a.h.w. het kind helpen zijn natuurlijke neigingen te bestrijden. Dit leidt ertoe dat het kind een deel van zijn natuur, zeg maar een deel van zichzelf, gaat verwerpen.
Staessens heeft enkel publicaties van Laevers tussen 1981 en 1985 geanalyseerd. We voegen er nog een paar recentere uitspraken van Laevers aan toe. In een interview in De Standaard van 19 juni 1992 poneerde Laevers: Het lager onderwijs lijkt nog steedsop een kantoor dat vandaag nog met een mechanische schrijfmachine werkt. ... Ook het zittenblijven is de top van de ijsberg; een heleboel kinderen die niet blijven zitten werden enkel trucjes geleerd. Laevers en zijn Leuvense medewerkers verbazen zich nog elke dag erover, hoe kinderen het uithouden in een school die wat sfeer en discipline betreft niet inspeelt op hun zijnswijze en ontwikkelingsniveau. Het hele klassikale systeem is frustrerend. Een grondige en algemene vernieuwing is nodig.
In Knack van 14 februari 1995 herhaalde Laevers nog eens dit standpunt en voegde er aan toe dat uit een onderzoek blijkt dat de leerkrachten geen oog hebben voor de positieve kanten van de leerlingen. De interviewster voegt eraan toe: Een ergere blamage van ons onderwijssysteem valt moeilijk te verzinnen. Het is ook in dit interview dat Laevers stelt dat onze leerlingen niet weten dat 500 Fr voldoende is als ze een CD van 499 Fr willen kopen. Dit interview lokte een felle reactie uit van Knacklezer M. Mellen. M. Mellen stelde dat Laevers totale onzin verkondigde en betichtte hem van lerarenhaat.
2.2. Alternatief: zelfontplooiing, vrijheid, eigen initiatief, rijk milieu
Mede vanuit de kritiek op de traditie, wordt gestalte gegeven aan een nieuw alternatief opvoedingsdenken waarin de zelfontplooiing als kernbegrip wordt beschouwd. In de pedagogische parabel van het EGKO komt dit goed tot uiting.
We vatten de parabel kort samen: Drie hoveniers ontvangen elk een bloembol van een vreemdeling. Zowel bij de eerste, als bij de tweede hovenier kwijnt de bloem weg. De eerste had elke toelichting van de vreemdeling weggewuifd, omdat hij het zelf beter dacht te weten. De tweede mishandelde de bloem door ze naar zijn eigen hand te dwingen. Alleen de derde hovenier slaagde erin een mooie bloem te kweken. Hij liet de plant immers groeien uit eigen kracht, zonder ze te forceren. Een levende bloem had zichzelf geopenbaard. Het ingrijpen van de leerkracht moet zich richten op de omgeving van de plant - cf. principe van scheppen van een rijk milieu/milieuverrijking (pagina 69).
Laevers en co propageren het naturalistisch groeimodel.
Laevers spreekt over de aanwezigheid in het kind van een onuitputtelijke en aangeboren drang om te groeien, om de wereld en zichzelf steeds meer te verkennen en verder te ontwikkelen en te beheersen. Deze innerlijke drijfkracht is een soort ingebouwd kompas dat het organisme leidt naar maximale ontplooiing.
In het EGKO wordt dit vertrouwen vertaald in het geloof dat het kind op elk moment datgene kiest wat zijn ontwikkeling het meest bevordert (cf. principe van het vrij initiatief). Elk kind komt via zijn eigen weg en een eigen reeks activiteiten tot ontwikkeling. De ontwikkelingsdrang drijft het kind op een bepaald moment naar activiteiten van een andere, hogere orde.
Deze spontane exploratiedrang, als rijke bron van energie, is de beste garantie voor de verdere ontwikkeling van het kind. De ontwikkeling wordt immers gestuurd vanuit een innerlijke wetmatigheid (p. 72). Het einddoel van de ervaringsgerichte omgang werd oorspronkelijk omschreven als zelfrealisatie en later ook als emancipatie.xxx
Volgens het EGKO kan de opvoeder dan ook niet zomaar vanuit zijn denken, zijn theorie of gewoon vanuit de traditie of vanuit een leerplan, het leren van het kind plannen. In het zelfontplooiingsdenken wordt het beroep op de traditie uitgeschakeld. Geen enkele theorie of denken kan de opvoeder leiden in dit project.
De leerkracht moet zijn rol voor een groot deel aflezen uit wat zich in het kind op een bepaald moment afspeelt. Er is geen leidraad te geven buiten het kind zelf. De allerindividueelste ontwikkelingsbehoefte van elk kind is de enige basis waarop de opvoeder kan steunen. Op deze behoefte moet ook het milieu afgestemd worden. De opvoeder/rlerkracht wordt dus in een ahistorisch vacuüm geplaatst.
Het geloof in de innerlijke groeimotivatie van de opvoedeling is de basis van het leerproces. Dan zal de leerling intrinsiek gemotiveerd zijn om te leren. Het natuurlijk leren, eigen aan elk menselijk wezen, moet gerespecteerd worden. Individualisering wordt dan geplaatst in het kader van de zelfontplooiing.
De grondhouding van de leerkracht berust volgens Luc Depondt op het geloof in de groeikrachten van de mens (p. 87).
Depondt geeft hierbij expliciet aan dat het EGKO steunt op de theorie van Carl Rogers en Gendlin, een leerling en medewerker van Rogers. Aan de basis van het zelfontplooiingsdenken ligt een groeimodel. De zelfontplooiingsbehoefte is in essentie een instinctoïde behoefte. Daarom kunnen we dit model als naturalistisch bestempelen.
3 Carl Medaer: ontplooiingsmodel van propagandist van de Leefscholen
In de Gids voor het Basisonderwijs van juni 1994 haalde destijds ook Carl Medaer, begeleider van de alternatieve Argo-leefscholen, vernietigend uit naar de gewone school (in: Basiskenmerken van methodescholen): "De gewone school doet slechts aan methodische vernieuwingen en die worden gebruikt in een onveranderd kader Men probeert er de efficiëntie mee te verhogen maar het blijft even niet-kindvriendelijk".
Volgens Medaer is het jaarklassenverband enkel geschikt voor een cognitieve aanpak en voor frontaal onderricht en dus totaal verwerpelijk. Over zijn alternatief en methode doet Medaer volgende stellige uitspraken: Op ervaringsgerichte scholen of leefscholen treffen we niet-directieve houdingen van begeleiders aan en zelfdirectieve gedragingen van kinderen.
De school werkt met leefgroepen (=stamgroepen van drie leeftijden) die zelf hun projecten aanbrengen. Er zijn dus ook geen vakken meer. Medaer stelde ook expliciet dat hij zich sterk liet inspireren door de opvattingen van Rogers Maslow en Freud.
Het was ook uitgerekend verlosser Medaer die het hoge woord mocht voeren op het Forum Basisonderwijs van de VLOR (1998). Ook de VLOR-kopstukken sympathiseerden in die tijd ten zeerste met het zelfontplooiingsmodel, het radicaal inclusief onderwijs, e.d. Medaer stelde op deze Forumdag dat de kinderen op de Argo-Leefscholen zelf beslissen waarover ze het willen hebben. Ze kunnen dus vrijuit projectonderwerpen aandragen De kinderen bepalen ook de doelstellingen van het project en maken ook zelf een planning op en voeren het project uit.
4. Jos Letschert, kopstuk Stichting LeerplanOntwikkeling (SLO-Nederland) in 2000 over Naar een nieuwe basisschool
Jos Letschert, kopstuk SLO, pleitte in 2000 voor een om wenteling, een paradigmawisseling in het SLO-boekje 'Naar een nieuwe basisschool?'. Ook in het tijdsschrift 'Didaktief' hield Letschert een vurig pleidooi voor 'het nieuwe leren'; dit was ook het geval in zijn opgemerkte oratie bij de aanstelling als deeltijdse hoogleraar curriculumontwikkeling aan de Universiteit Twente op 25 maart 2004. Zijn 'oratie' droeg als titel De kunst van de leerplanontwikkeling' In deze context vertolkte Letschert vooral de visie dat het huidige onderwijs de richting uit moet van 'het nieuwe leren'. Hij pleitte dan ook voor een heel 'open' benadering die enorm veel inhoudelijke vrijheid laat aan de leerkracht en aan de leerlingen en die de ontwikkeling van elk kind volgt. Het belang van leerplannen, eindtermen, (centrale) toetsen moest voortaan dan ook ten zeerste gerelativeerd worden.
Letschert kondigde in het boekje 'Naar een nieuwe basisschool' zonder schroom het totale failliet van het onderwijs aan. Hij poneerde in de bijdrage 'Deugt het basisonderwijs?' dat het absoluut niet deugt: "Qua aard en inhoud is het basisonderwijs geworteld in een negentiende-eeuwse structuur. Een structuur van een voornamelijk traditionele vakkengerichte benadering van kinderen in een goeddeels strikte systematiek van leerstofjaarklassen.
De samenleving waarin kinderen opgroeien is onder tussen wel behoorlijk dynamisch en complex geworden. Informatie is aan snelle veranderingen onderhevig, komt op velerlei wijze tot kinderen. In het onder wijs is momenteel een bepaald gemeenschappelijk leerstofniveau de maat, maar in de toekomst moeten de kinderen de maat zijn waar we rekening mee houden.
"Het onderwijs heeft nood aan een paradigmawisseling."
Letschert schreef verder dat hij zich aansloot bij de constructivistische leertheorie en bij de opvatting van Luc Stevens in zijn boek 'Zin in leren' "die de 'ontwikkeling' van het kind als het centrale paradigma poneert in plaats van het toewerken naar een extern opgelegde set eisen" uitgedrukt in eindtermen, leerplannen e.d.; het op leggen en nastreven van de huidige 'set communale opbrengsteisen' (eindtermen) is fundamenteel fout.
"Een standaardprogramma past niet meer in de nieuwe basisschool.
Letschert . beriep zich hierbij ook op de bijdrage van Roger Standaert DVO-directeur in hetzelfde boekje waarin "Standaert de meet baarheid van ontwikkeling relativeert. In zijn boekje laat L. ook de Ijslandse lerarenopleider G. Kristmundsson orakelen dat kennis vlug verouderd is en dat ICT en het internet voor een aardverschuiving zullen zorgen.
We illustreren verderop Letscherts visie zoals we ze aantroffen in 'Didaktief' : "Het is onverstandig om tegenbewegingen als 'het nieuwe leren' schouderophalend af te doen. ... Het hele funderend onderwijs heeft als manco dat het de instructie op een voetstuk plaatst. Dat blijkt niet goed te werken; bijvoorbeeld als het erom gaat leerlingen hoogwaardige en duurzame kennis bij te brengen en begrip van en inzicht in de stof aan te leren. Of om hen de mogelijke gebruikswaarde van het geleerde te doen inzien en ervaren." "Het levert enkel verveelde en vervelende leerlingen op."
Volgens L. ontbrak nog al te vaak de durf om keuzes te maken en traditionele leerinhouden onder kritiek te stellen. "Naar mijn mening moet de kern van het onderwijs zijn dat kinderen zich de kennis zelf eigen maken, puur omdat ze er nieuwsgierig naar zijn. Het te leren onderwerp moet iets van de leerlingen zelf worden. De leraar kan daarbij alleen maar de condities scheppen en faciliteiten bieden. Kinderen zijn nieuwsgierig, ze leren altijd, maar met onze geïnstitutionaliseerde onderwijssysteem slagen we er voor turend in om ze ongeïnteresseerd te maken."
"Het gaat me veel meer om het proces ernaartoé, dan op het product (de leerprestatie) waar je op rekende. Ik heb liever dat leerlingen zo'n proces goed hebben doorlopen, dan dat ze zeggen: nou kunnen we dit. Het kan mij niet schelen of groep 3 (eerste leerjaar) met Kerst al Aap, Noot en Mies kent of nog niet, als ze maar leren lezen."
Onderwijs moet een onzeker avontuur worden. Daarom vind ik dat er veel mag misgaan in het onderwijs, misgaan althans in de zin van het product waar je op rekende."
Weg met jaarklassen, leerplannen, eindtermen en toetsen
Het leerstofjaarklassensysteem, de gangbare leerplannen en eindtermen moesten volgens L. meteen opgedoekt worden, want "elke standaard, hoe dan ook, levert problemen op. Als bijvoorbeeld de kern doelen ( eindtermen) heel zwaar zijn, halen veel kinderen ze niet omdat de norm te hoog ligt. Versoepelt men de eisen dan vervelen anderen zich omdat de norm te laag ligt. Terwijl elk kind de norm moet zijn. Hoe groter juist de individuele verschillen, hoe beter ook het onderwijs. Ik geloof niet in standaardisering, omdat kinderen niet standaard zijn. We moeten ophouden het als lastig te ervaren dat kinderen verschillen; we moeten verschillen juist zien als een gegeven rijkdom" "Het klassikale onderwijssysteem is natuurlijk het makkelijkste voor een school. Maar er ontstaan problemen als gevolg van de grote schommelingen tussen niveaus van leerlingen."
"De huidige centraal gestuurde leerplannen" deugden volgens L dan ook niet. "Het lijkt alsof leerplannen van een hoger belang zijn dan het proces van het leren zelf, zoals zich dat afspeelt tussen de lerende en de leraar, of de lerenden onderling Leerplannen verdringen het geïndividualiseerde en sociale proces van het leren naar de tweede plaats. " L. stelt vol gende verschuivingen voor in de leerplanontwikkeling: "van protocol naar zijnswijze; van aanbod naar vraag; van voorschrijvend naar uitdagend en inspirerend; van directief naar transformatief; van rationeel naar relationeel; van schoolgecentreerdheid naar samenlevingsoriëntatie."
Letschert pleitte verder voor een verregaande autonomie van de scholen: "De tot nu toe sterke centrale aansturing van de onderwijsinhoud en van de evaluatie past niet in een moderne aanpak van onderwijzen en leren." L. sluit zich aan bij de -promotoren van Het Nieuwe Leren die afwillen van centrale toetsen en van allerhande "vergelijkende, kwantitatieve onderzoeken, leerstandaarden en normgerichte toetsen"
Volgens L. kan enkel een consequent onderwijsbeleid dat zijn regelgeving sterk beperkt en zijn beheersingsstreven verlaat, een overgang bewerken van oud naar nieuw leren.
Vakkennis is bijkomstig
In Letscherts optiek moest de leerkracht dan ook omschakelen van zijn rol van instructeur naar die van procesbegeleider. Hij opteede ook voor de lagere cyclus s.o. voor een 'generalistische groepsleraar', pas in de hogere cyclus s.o. is een "meer vak - specialistische inrichting van het onderwijs verantwoord." "De leraar moet primair de functie van coach krijgen, die goed observeert wat de leerlingen doen.
Pedagogiek moet dan ook de basis vormen van de nieuwe lerarenopleiding. Studenten moeten meer leren oog te hebben voor de leerlingen, te kijken hoe ze zich ontwikkelen. Natuurlijk is enige vakkennis in de lerarenopleiding ook nodig, maar heel specialistisch hoeft dit niet te zijn". Terloops: de Nederlandse lerarenopleidingen krijgen overal al de kritiek dat ze te weinig aandacht besteden aan de vakkennis en al te veel aan de 'pedagogiek'
5 Vernietigende uitspraken over onderwijs van prof. - ontscholerLuc Stevens (ex-Hoogleraar em. Utrecht.
Directeur en oprichter van NIVOZ, een onderwijsdenktank.
Hij was destijds ook voorzitter van de doorlichtingscommissie boor de lerarenoleidingen (PABO's) en is goede vriend van G. Biesta die graag zijn bewondering uitsprak voor de visie van Stevens ...
[Leerkrachten zijn professionele verleiders [ in: Oogstbundel Slash21, 2006
'Het onderwijs verzuipt'. [Als het leuk is, leer je vanzelf
Wezenlijk voor een nieuwe onderwijspraktijk is niet zozeer het resultaat, maar het proces.
Het huidige onderwijssysteem valt niet te optimaliseren. Aan het huidige systeem is alles verkeerd. Daar moeten we van af
De huidige school is voor de meeste kinderen niet geschikt.
Natuurlijk zijn leraren ontevreden over het nieuwe leren, want dat gaat ten koste van hun centrale positie. Maar het nieuwe leren is onafwendbaar. Leerlingen vervelen zich. We moeten helemaal af van het klassikale onderwijs, dat is volstrekt onvruchtbaar.
De vraag is wie onderwijsinnovatie moet organiseren. Niet de leerkracht! Er is weerstand tegen vernieuwing.
Er zijn geen risicos. Zo lang we met harde cijfers de risicos van het bestaande onderwijssysteem kunnen beschrijven, zo lang ben ik niet bang een alternatieve onderwijswerkelijkheid te creëren.
Een vwo-leerling zegt tegen de rector: ik stop met de studie. Reden: ik run in het weekend een bezinestation. Ik ben verantwoordelijk voor tevreden klanten, de kas moet kloppen, het moet schoon zijn en ik heb de regie. Dan kom ik op school en moet ik in de bank gaan zitten en naar de leraar luisteren, naar wat hij denkt dat belangrijk is. Ik heb hier niets te doen. Ik ga.
We weten al lang dat je kinderen (van 9 à 10 jaar) kunt laten rekenen in ongeveer twintig weken, in plaats van zes jaar basisonderwijs.
Die lessen van vijftig minuten moeten we echt achter ons laten. Je kunt geen Frans leren in wekelijks twee keer vijftig minuten. Ga eens na hoe een kind thuis de moedertaal leert.
Geef leerlingen de ruimte om zelf te ontdekken. Dan hoeft de leraar ook niet zoveel instructie te geven.
Leren lezen is net zo normaal en natuurlijk als leren spreken.
Er zijn maar heel weinig kinderen die met het huidig onderwijs op hun vermogen presteren. Iedereen zit er onder en de meesten zitten er ver onder.
Ik ben juist blij met het lerarentekort. Het is een uitgelezen kans om eindelijk het bestaande onderwijssysteem te doorbreken.
Een leraar 'heeft' geen kennis maar is' kennis. Wij zijn primair gebonden aan onze handelingservaringen en 'know how' geeft de bagage om te handelen zoals de omgeving dat van ons vraagt. Dat is altijd meer intuïtief dan redenerend.
De mens zit zodanig in elkaar dat hij eerst gemotiveerd moet zijn om vervolgens te kunnen leren.
Inzichten uit de neuro-biologie laten zien dat wij uitdaging zoeken. De systemen in de hersenen worden dan geactiveerd, er worden nieuwe verbindingen gemaakt. Een systeem dat dwingt te leren is niet uitdagend, terwijl dat juist essentieel is voor de vorming van verbindingen. Ook biedt het geen benutting van de reeds aanwezige kennis.
Iedere keer als in het onderwijsdebat wordt gesproken over kinderen die naar school gaan om te leren, over structuur en discipline moet het antwoord zijn dat het hier om volstrekte overbodigheden gaat, dus zeker niet om een geldig argument. Alsof we intussen niet wat meer weten over leren en ontwikkeling
De stof afhebben, overgaan, goede cijfers halen: het zijn allemaal constructies, bedenksels. Ze stellen niks voor.
Een kind reageert op wat hij nodig heeft. Je kunt hem wel van alles aanbieden, maar als er geen behoefte is, dringt het echt niet door. Je moet kinderen eerst vragen wat ze willen. Laat ze maar kiezen. En vervolgens moet je in de buurt blijven, zodat ze bij je terecht kunnen als ze een vraag hebben.
Een kind van zes jaar komt om te leren lezen, die wil niets liever. Maar als je er 26 hebt, heb je 26 verschillende leertrajecten. Die ken je niet als leraar. Dus moet je die kinderen de vrijheid geven om in een rijke leeromgeving te laten zien wat ze het beste kunnen. Deze jonge kinderen zijn prima in staat hun eigen leerproces te sturen.
Elk brein is een eigen brein, maar je kunt niet 26 keer instructie geven. En dat is ook niet nodig. Als je kinderen de ruimte geeft om zelf te ontdekken leren ze ook.
De docent moet de kunst leren van het niets-doen; daardoor krijgen de kinderen de ruimte en merken ze dat jij als leraar bezig bent met je werk.
Dit is wel mijn finest hour. Het is echt prachtig om hier op wittering.nl mijn ideeën in de praktijk te zien. En feitelijk doen de kinderen het werk. Toen ik hier vanochtend rondkeek, zag ik dat de volwassenen eigenlijk niks deden. Ja, als er af en toe een kind naar hen toe kwam.
De leerlingen leren je wel hoe je je werk moet doen, ze leren het je graag!
Wat mij betreft werken leraren vooral met hun leerlingen als het gaat om kennisproductie. De leerling als change agent, als degene die de leraar professionaliseert.
Een initiatief als dat van Iederwijs is nodig, een initiatief dat een grote diversiteit aan bouwstenen vormt, in een nieuw perspectief, en niet in een bestaand systeem.
Er is behoefte aan mensen die de kenniseconomie verder kunnen geleiden, die kennis kunnen delen, kennis kunnen bouwen, creatieve innovaties kunnen ontwerpen, problemen kunnen oplossen. In de context van dit soort eisen lijkt niet een standaard onderwijsaanbod en de controle daarvan of een canon relevant omdat het niet om parate (vak)kennis gaat, maar primair om bekwaamheden: passend kunnen handelen.
We vertrekken traditioneel van uit de geachte dat elk vak een zogenaamd body of knowledge heeft, een vaststaand, vakspecifiek geheel aan begrippen, kennis en ideeën. Dit hele idee gaat uit van een negentiende-eeuwse opvatting van de menselijke ontwikkeling.
Niemand kan zeggen waarom we voor een spellings- of
rekencurriculum op de basisschool zes jaar uittrekken. Het is toeval, een voor alle leerlingen gestandaardiseerd toeval.
Wat moet er anders in het onderwijs ? Voor mij is het allerbelangrijkste: bewustzijn van eigen leren en eigen ontwikkeling.
Pedagogisch is het Slash-initiatief geslaagd: - Slash-leerlingen hebben een hoog bewustzijn van de eigen ontwikkeling. - Slash-leerlingen zien de docenten als betrouwbare bron.
Als scholen hun eigen onderwijspraktijk ontwerpen, is vergelijkend rendementsonderzoek niet meer aan de orde.
Een school is een organisatie van mensen en niet van leerstof, daar ligt de crux van verandering. Dat is mijn stellige overtuiging en wel op basis van wetenschappelijk onderzoek over leren en ontwikkeling.
Ik maak hier een directe link met Theory U van Scharmer als ik zeg dat schoolleiders in gesprekken onbevangen in de linkerkant van de U moeten staan. De schoolleider is de drager van waarden en die drager heeft zijn eigen biografie met zijn eigen kwetsbaarheden. Verder zakkend in de U, in de sensingfase, is de schoolleider onlosmakelijk onderdeel van het team en is er dialoog, geen discussie. Leraren hebben de steady and confident presence van de schoolleider nodig.
Heel paradoxaal is de huidige aandacht voor taal en rekenen. Alsof we een land van analfabeten zijn.
Het grote probleem met de studenten die op de universiteiten en de hogescholen aankomen was en is nog steeds niet dat ze te weinig weten of onvoldoende potenties hebben maar dat ze gaan zitten wachten. De attitude klopt niet. Gebrek aan creativiteit. De zogenaamde achterstand waar vaak over gesproken wordt en waar dik politiek mee gemaakt wordt door hogescholen en universiteiten is fictief. Als er al een achterstand is, is deze in 3 maanden weg te werken.
Ik ontwaar een hecht conservatief collectief, dat iedere vernieuwing tegenhoudt: het eerstegraads-esablishment. Het eerste-graads-establishment heeft de publieke opinie in een stevige houdgreep. Wekelijks lees je wel weer dat de pabo zo slecht zou zijn, omdat men er geen rekenen of taal meer leert. Ik vind het een gotspe. De pabos werken hard aan spellen en rekenen en het is van een ongekende brutaliteit om de opleidingen alleen daarom in de hoek te zetten.
Ik begrijp die geprikkelde reacties over Iederwijs niet. De kinderen worden daar serieus genomen. Er is een rijke omgeving waarin een volwassene aanwezig is, nou dat is toch een omgeving waarin je kunt leren? Alleen als je twee jaar geen zin hebt om lezen te leren, dan krijg je die tijd. Wat is daar nu mis mee? Anderen hebben niet het recht in de plaats te gaan staan van het initiatief of van ouders die kiezen voor Iederwijs. Ze hebben er geen ervaring mee dus ze kunnen er niet met gezag over spreken.
De vermeende bezwaren tegen nieuwe onderwijspraktijk hebben geen realiteitswaarde, eenvoudig omdat er nog nauwelijks ervaringsgrond is. Er is nauwelijks nog over gepubliceerd en wat bekend is kan niet zomaar worden geïnterpreteerd.
Nergens ter wereld is wetenschappelijk bewezen dat de leerlingen van de klassieke aanpak profiteren