Ik ben Just me, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Tosca.
Ik ben een vrouw en woon in een dorp bij de stad () en mijn beroep is teveel om op te noemen.
Ik ben geboren op 28/05/1963 en ben nu dus 62 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Schrijven en af en toe wat tekenen. Misschien zou het beter omgekeerd zijn....
Fantasie.
Romantiek.
Eén zoon, twee dochters.
Jong van geest.
Psychiater in een volgend leven misschien.
Parelstuif
Ongefilterde spinsels van een echte Brusselse. Romantiek en fantasie en tussendoor veel shit. Een heel klein tikkeltje van de Marollen.
25-07-2010
EEN DAME
van vreemde afkomst (Aramees?) huilt op het kerkhof. Ze jankt het ganse perk bijeen. Ze jankt bij een graf. Vermoedelijk het graf van haar zoon. Er is een mooie grote foto van een mooie jongeman. De jongeman moet al een ganse tijd dood zijn - vermoed ik. Ik troost haar want ik voel zijn aanwezigheid dicht bij haar. "Il est près de vous, il ne faut pas pleurer, il vous aime et il aime que vous soyez heureuse..." "Merci," prevelt ze nog. Andere mensen kijken haar verwijtend aan, ze is het storend element voor hen op deze rustige namiddag. Onze pa heeft dan toch zijn grafzerk gekregen en opschrift in Engels schrift. Ons ma heeft er hele mooie plantjes bijgezet. Vier plantjes. Voor de vier kinderen? Uit lage containerbakken op het kerkhof recupereer ik een begoniaplant. Mits wat liefde en goede zorgen en wat snoeien en wat verpotten kan ik er opnieuw een mooi plantje van maken. Ik neem meteen ook een heleboel bruine potjes mee die ik zal gebruiken om mijn groentezaadjes in te doen. In de ban van de winkel "Nature et découvertes" heb ik me de laatste tijd ontpopt tot een echte tuinierster. Op de dag van de biodiversiteit kreeg ik vele zakjes zaad van bloemen. De potjes recupereerde ik in de containerbakken op het kerkhof. Enkel de teelaarde moest ik aanschaffen. Alles floreert prima zodat ik het eens met groenten wil proberen. Mijn dakterras is groot genoeg om er een biotuin van te maken. De laatste tijd doe ik meer en meer zelf. Mijn plan is om ook kleren te actualiseren. Zodat ik van oude kleren iets nieuws kan maken. Mijn dochters zijn erop uit met hun vriendinnen. Eerst picknicken en dan naar de film. Ik weet nog dat ik vroeger met hen ging picknicken bij het Jubelparkmuseum en daarna naar Egypte (de Egyptische afdeling, farao's e.d) en Griekenland (de witte zuilen) en Rome ging. Alles in het Jubelparkmuseum. Er zou een parkieteninvasie in het Brusselse zijn. Moke roept : "Notre voisin du quartier à la télé, l'Italien est interviewé sur les perruches à Bruxelles au parc Elisabeth..."
Ze keek in de kristallen bol en ontmoette even later in dit leven een "karikatuur" van de witte dominee. De witte dominee was volgens haar ook de man met wie ze in de Middeleeuwen in een hut samenleefde, in een nog vroeger leven. Een jongere man van het Zuiden (Spanje) die geen problemen had met haar heks zijn in de Middeleeuwen. Die haar bijstond toen ze (nog jong) stierf en voor haar kinderen zorgde. "Go for the real stuff," zei ze tegen zichzelf. Geen karikaturen. The real stuff. Toen kwam de klik. Pats. Boem. Het licht ging aan. Hij betrad haar magnetisch veld. "Nu worden de dingen serieus," dacht ze. "Gedaan met spelen..." Ze kwam hem tegen die ze al die jaren met zich meegedragen had in haar geest. The real stuff. Het ontbrekende stuk van de in tweeën geknapte ziel. De witte dominee. De Spaanse vriend uit de Middeleeuwen. The real stuff. De reïncarnatie van de heer van de plantage kreeg voor altijd een speciaal plekje in haar hart. Maar de nieuwe uitgave van de witte dominee kwam op de proppen en alles veranderde. Moraal van het verhaal : men moet niet teveel oordelen want men weet nooit hoe de vork in de steel zit. Het ene leven vloeit in het andere voort. Maar sjjjt, niet verder vertellen of ze verklaren je vooralsnog gek. En toch... Het zou vele dingen uitleggen. Men is wie men is.
Ze keek naar de spiegel. Ze zag haar gezicht langzamerhand veranderen. "Kaarsen heb ik nodig," dacht ze nog. Dat had die jongere collega vrijgezel haar vorig jaar verteld. Een jongen die zich bij het vreemdelingenlegioen in Frankrijk wilde laten inschrijven. Zijn vader hield zich bezig met een soortement "sorcellerie". "Ach, zonder die kaarsen zal het ook wel lukken...Ik zal mij inbeelden dat er kaarsen zijn." Even later veranderde haar gezicht in dat van een zwarte vrouw. Ze zag zichzelf op een plantage. Een soort bediende, kamermeid, noem maar op. Maar wel een zeer gewaardeerde bediende. Elke nacht ruilde ze de eigen woning in voor de mooiste kamer van de villa van de heer van de plantage. Dan werd ze de vrouw van de heer van de plantage die weduwnaar was. Ze vrijden lang en goed. Ze waren nooit officieel getrouwd. Ze kreeg een aantal kinderen met hem en niemand die hier verwonderd over deed. Haar grote boezemvriend (een blanke dominee) leerde haar lezen en schrijven en zelfs Latijn en Grieks en Frans. Ze leerde snel en goed. Haar boezemvriend en zij hadden een innige doch nooit geconsumeerde relatie want het paste niet dat hij als dominee met haar zou gaan. Maar het klikte wonderwel... Ze werd terug gekatapulteerd in het heden. Ze dacht eraan dat dingen als ringen met elkaar verbonden zijn. Het verleden kan je nooit helemaal uitwissen. Misschien bestond er wel zoiets als reïncarnatie. Het zou zovele dingen uitleggen en oplossen. "De geschiedenis is nooit wat ze lijkt. Altijd anders. Er moet ook niet teveel geoordeeld worden," dacht ze. Misschien klopte het verhaaltje wel. Of liever gezegd het "sprookje"...
"Papa, breng je voor mij een zwart popje mee, alstublieft," vroeg ze toen ze amper drie of vier jaar oud was.