"Awel, nu is er weer iets ergs gebeurd?" klaagt ons ma. "Hoe dan, ze hebben toch weer niet gestolen bij u???" vraag ik vol medeleven. "Bwa, neen, gij, ze hebben met rode verf op mijn rolluik gespoten..." "Bij ons hebben ze dat ook al gedaan..." "Ja, maar, ze hebben het in de ganse straat gedaan, op alle witte rolluiken..." "Ach, ge moet gewoon een spuitbus halen in de Brico en dan erop spuiten, zoef, zo dat alles weg is..." "Ik zou liever dood zijn..." "Komaan ma, het is zo erg niet, er zijn rolluiken die er erger aan toe zijn.." (misschien is ze nog niet over het verlies van ons vader heen, denk ik dan) "Ik had echt willen zelfmoord plegen, het is mij allemaal te veel, eerst die dieven, twee weken geleden en nu dit." (Het is de weerslag na al die evenementen, denk ik dan) Ik durf er haar niet over aanspreken, maar ze hebben zelfs het graf van ons pa verplaatst omdat er een mijnheer bij zijn vrouw in de grond gestoken moest worden. Het zal een opeenstapeling van zaken zijn - denk ik dan. Ik zwijg, want ik ben zelf moe van mijn werk in de "bediendenfabriek". Het is een zware week geweest, vol aanpassingen en opleidingen en veranderingen en stukvallende computers en de vakantie voor sommigen en ditjes en datjes. "Allee, ma, kop op, als je de deur goed op slot doet, zullen ze al niet meer komen stelen en we zullen eerst telefoneren als we voor de deur staan. Zo kom je niet meer voor verrassingen te staan." Ze lijkt weer wat opgemonterd. De voorstad wordt onveilig. "Er blijft iemand slapen," zegt mijn zoon. Hij vraagt het niet eens meer. Ons ma : "Ze moeten braaf zijn, want ge moet al twee weken werken om hun kot te betalen." Ik antwoord niet, denk : "nu effe niet ma. Nu echt niet." "We gaan naar zee en blijven bij iemand slapen," zegt mijn zoon. "Ge gaat toch niet in een tentje slapen..." "Maar neen, de oma van een vriend heeft een appartementje, hebt ge nog een go-pass?" "Ja, er ligt er wel ergens één," antwoord ik stilletjes. "Make, ge klaagt altijd dat we geen of weinig geld hebben en ge zijt frieten gaan halen en een bicky voor de meisjes." "Maar ze hebben de ganse dag een studentenjob gedaan. Ze mogen ook wat vakantie hebben," zeg ik. Ik zeg er nog bij : "Hier zie, ge moogt tien euro hebben om iets te eten aan de zee." "Pourquoi vous n'allez pas manger chez la madame qui tient le petit snack là-bas," mengt Moke zich in het gesprek. "Elle donne beaucoup de vol-au-vent ou des carbonades." "On verra ça," zegt mijn zoon. Volgt een discussie over het uitgaan met de fiets of de auto. Er is een fuif, een gratis fuif bij een meisje dat verjaart. Eerst wil mijn zoon met zijn vriend met de fiets gaan, maar dan wil mijn dochter met haar vriendin met de fiets gaan, uiteindelijk gaan ze met de auto bij gebrek aan één fiets. Deze keer leen ik mijn fiets niet meer uit, ik ben te bang dat hij gestolen wordt want ik ga ermee naar de bediendenfabriek. Het is een beetje mijn auto, see. "Allee, pa, waar zijn de sleutels?" zegt mijn zoon. Hij speelt voor chauffeur. Kleine kinderen werden groot. Alleluia.
16-04-2011 om 18:28
geschreven door tosca 
|