Van Kortrijk naar Lier is t anderhalf uur treinen, ongeveer. Om de tijd te doden komt een krant goed van pas. In dit geval Het Nieuwsblad. Bij een vorige gelegenheid heb ik u uitgelegd waarom ik niet langer zweer bij Het Laatste Nieuws. Na vierenzestig jaar trouw lezerschap. Mijn schoonvader zwoer bij Het Nieuwsblad omdat dat strookte met zijn katholieke politieke overtuiging en omwille van de decadentie die overal opduikt in niet-katholieke bladen. Helaas, dat hij er niet meer is. Ik zou hem de tekening van Marec onder de neus geduwd hebben. Een man en een vrouw doen het op zijn hondjes. De vrouw chronometreert hoeveel tijd de man nodig heeft om klaar te komen: negen seconden en negenenvijftig honderdsten! Precies één honderdste seconde langzamer dan Usain Bolt, die grijnzend toekijkt
Afgezien van dit eerder frivole onderwerp, dat handelt over te vroeg klaarkomen naar aanleiding van een studie van de Luikse universiteit, is t meestal kommer en kwel in t Nieuwsblad. Dokter Beaucourt reed om één uur s nachts op de autosnelweg toen hij in zijn achteruitkijkspiegel plots een politie-auto zag opdagen. Toen kwam het macho-duiveltje in hem naar boven. Dat macho-duiveltje drukte het gaspedaal in tot honderdvierenzeventig kilometer per uur. Dokter Luc werd geklist wat had hij dan verwacht? en even heeft hij erover gedacht zich van het leven te beroven. Als verzachtende omstandigheid roept de dokter in dat hij duizenden voordrachten heeft gegeven, waarin hij pleit tegen
overdreven snelheid op de weg. Een verzwarende omstandigheid is evenwel dat hij niet belooft dat het nooit meer zal gebeuren, want, zo zegt hij, ik ben ook maar een mens. Zo zie je maar: niets menselijks is de goden der aarde vreemd
En dan is er het artikel over Luc Vansteenkiste. Deze man kreeg enkele jaren geleden de titel van baron, vanwege zijn goede resultaten in de zakenwereld. Nu zit Luc in de cel, vanwege
nog betere resultaten. Zopas ben ik terug van een wetenschappelijke bijeenkomst waar professor Oosterlinck afscheid heeft genomen van zijn leerstoel in de urologie met een voordracht waarvan de titel luidt: De prostaatindustrie. Hij beëindigde zijn voordracht met de woorden: Eerlijk duurt het langst
om rijk te worden. Wanneer gaan de toekenners van adellijke titels zich bezinnen over het feit dat het voor een eerlijk man o zo moeilijk is, zo niet onmogelijk, om rijk te worden? En was het niet Jezus Christus zelf die zich de uitspraak liet ontvallen dat het voor de rijke al even moeilijk, zo niet moeilijker, is om het rijk der hemelen binnen te gaan, als voor een kameel om door het oog van een naald te kruipen?
En ook met Marco Borsato gaat het niet goed. De man is al zijn bezittingen kwijt. Had hij maar Luc Vansteenkiste genomen om zijn zaken te managen! Eén positief punt: Marco zal nog niet uit de vuilniszakken hoeven te eten
Met de melkveehouders gaat het slecht. Ze voelen zich genoodzaakt miljoenen liters melk weg te gieten. Is de gedachte ooit bij hen opgekomen dat er misschien te véél melkkoeien zijn?
Voor de rest is het ál crisis en criminaliteit wat de pot schaft. En draai het en keer het zoals u wilt, beste lezer, alles is te herleiden tot die ene oorzaak: overbevolking. Malthus heeft er een paar honderd jaar geleden voor gewaarschuwd. Toen had men nog curatief kunnen ingrijpen. Nu is het te laat. De catastrofe die Malthus voorspeld heeft, is nabij. Er kan alleen nog palliatief behandeld worden. Míjn tijd zal t misschien wel duren. En wie weet, úw tijd misschien ook nog wel
vooropgesteld dat u niet meer van de jongsten bent.
In Antwerpen komen twee jonge moslimas in t coupé zitten, recht tegenover mij. De ene draagt een hoofddoek, de andere niet. Ik vind ze beiden erg knap. Mijn voorkeur gaat uit naar die met de hoofddoek, maar dat heeft vermoedelijk enkel te maken met het feit dat ik sluiers altijd al erg sexy gevonden heb bij jonge meisjes. Het is begonnen, geloof ik, in mijn studententijd. In mijn memoires O jerum jerum jerum
, 2006 schrijf ik: De grote operatieruimte waar hartchirurgie bedreven werd, was overdekt door glazen koepels en van achter die koepels mochten wij, studenten, zoveel hartoperaties bijwonen als we wilden. Hartoperaties duurden vaak heel lang en onze blik dwaalde wel eens af van het operatieveld naar de kortgerokte verpleegsters die bij de operaties assisteerden. Van hun gezichten konden wij alleen hun mooie ogen zien, vanwege de maskers die ze droegen, maar achter die maskers vermoedden we de mooiste engelengezichtjes. En als het gebeurde dat we er daarna eentje zagen zonder masker dan kon dat wel eens lelijk tegenvallen. Ik heb nooit goed begrepen waarom de aangezichtssluier niet doorgedrongen is in onze modewereld.
k Ben bang dat meer en meer moslimas van die hoofddoek gaan afstappen. Uit praktische overwegingen. Om sport te doen bijvoorbeeld. Tijdens het wereldkampioenschap atletiek heb ik er eentje gezien die in een loopnummer, helemaal ingepakt met hoofddoek, lange broek en dito mouwen, de halve finale haalde. Met een andere outfit had ze misschien wel de gouden medaille gehaald.
Overigens schijnt de hoofddoek niet eens verplicht te zijn in de moslimgemeenschap. Het lijkt er althans niet op dat de niet-hoofddoekdragers gediscrimineerd ofte gepest worden door hun geloofsgenoten. Dat was een eeuw geleden wel even anders in ons christelijk landje. Toen hoorden de jonge meisjes onder hun lange rokken lange zwarte kousen te dragen. Wie het anders deden, zo predikte de pastoor van op zijn kansel, waren meisjes van lichte zeden. In mijn geboortedorp deed het verhaal de ronde van een wever die ontslagen werd omdat zijn dochters lichtgrijze kousen droegen in plaats van zwarte. Een verzwarende omstandigheid was ook dat de man af en toe verzuimde om op zondagavond de vespers bij te wonen.
Ik stap dus af in Lier. De moslimas rijden vermoedelijk door naar Leuven. Ik denk dat het studenten zijn. Het station van Lier is gezellig ouderwets. Zo ook de kantine. Oergezellig. Laten ze hier in godsnaam nooit een nieuw station bouwen!
Het begijnhof is meer dan de moeite waard. Er zijn een heleboel straten en tussen de honderd en de tweehonderd huisjes. Ieder huisje heeft een naam, meestal de naam van een of andere heilige, of anders van een of ander heilig feit. Er is een smal straatje, t Hemdsmouwke genaamd. Ik wed met mezelf voor een liter Pallieter dat het niet eens een meter breed is. Dan neem ik de proef op de som. Mijn schoenen zijn precies dertig centimeter. Drie voeten. Wat overblijft is duidelijk méér dan tien centimeter. Ik heb dus mijn weddenschap verloren en zoals het hoort trakteer ik mezelf op een liter Pallieter, op het terras van een café, op plasafstand, of daaromtrent, van de Zimmertoren.
Op een halve boogscheut van de Zimmertoren bevindt zich te bereiken via de Netebrug het museum Timmermans Opsomer. Naast het werk van de twee grote meesters worden hier ook werken tentoongesteld van andere Lierse kunstenaars. De meest flamboyante tot mijn schande moet ik bekennen dat hij voor mij nog onbekend was is Louis van Boeckel. De man beoefende de smeedkunst en behoorde tot de absolute wereldtop in zijn vak. De gids vertelde hoe de kunstenaar deelnam aan een tentoonstelling in Parijs. Hij werd er op slag wereldberoemd. Hij kreeg bestellingen voor smeedwerk ter verfraaiing van keizerlijke en koninklijke paleizen over de hele wereld. Het geld stroomde binnen. Maar geld moest rollen bij Louis. Toen hij terugkeerde uit Parijs organiseerde hij een feest voor zijn vrienden om zijn succes te vieren. Hij bestelde een waanzinnig groot aantal van de duurste flessen champagne, goot ze uit in een badkuip, schepte daarna de champagne op met zijn hoed en gaf alzo te drinken aan zijn gasten.
Dat Isidoor Opsomer een groot schilder is geweest van onder andere landschappen en stillevens, staat buiten kijf. Dat hij ook nog eens één van de allergrootste portrettisten was van de laatste tweehonderd jaar was mij minder bekend, maar na het aanschouwen van zijn werk kan ik mij daar best mee verzoenen. Maar het was mij natuurlijk voornamelijk te doen om Timmermans, de Fé, de schepper van Pallieter. Het boek werd vertaald in vele talen, tot het Japans toe. Naast levenskunstenaar en schrijver was Timmermans een man die ongelooflijk goed uit de voeten kon met zijn handen als het op tekenen en schilderen aankwam. Het museum bevat onder andere een schat aan tekeningen waarmee hij zelf zijn boeken illustreerde. Tekeningen die doen dromen van de tijd van vroeger, van schrijvers als Stijn Streuvels, Ernest Claes, Willem Elsschot en
Felix Timmermans. Aan mijn kleindochters, humaniorastudenten, is enkel de naam van de eerste bekend enkel de naam! en dat is dan ongetwijfeld nog te wijten aan het feit dat zij woonachtig zijn in het dorp waar Streuvels gewoond en gewerkt heeft en waar hij ook gestorven en begraven is, en dat er in de streek bijna geen gemeente te vinden is die geen Stijn Streuvelsstraat bezit
Al onze literaire hoop is nu gevestigd op Piet Huysentruyt, Herman Brusselmans en Dimitri Verhulst. Ook hún werk wordt nu verfilmd, zoals dat destijds het geval was met het werk van het genoemde kwartet van vergeten grootheden. Ook op hún schouders rust nu de opvoedende taak ten opzichte van onze Vlaamse jeugd.
Als het mij toegestaan is een korte nabeschouwing te geven over het museum Timmermans Opsomer: het beste wat ik in jaren bezocht heb. En dat voor de aantrekkelijke entreeprijs van een halve euro. En dan te bedenken dat voor een bezoek aan een museum voor moderne of actuele kunst gemiddeld tien euro dient neergeteld en dat daar vaak niet veel méér te zien is dan wat oud ijzer en andere rommel, onder het mom van kunst
En dan is er de Sint-Gummaruskerk: Een subliem hoogtepunt van de Brabantse gotiek, met de oudste monumentale toren van Brabant. Een bezoek aan deze kerk alleen al is een reis naar Lier waard. Bij de ingang krijgt de bezoeker een gidsboekje waarin alle kunstwerken van deze kerk beschreven staan: glasramen en schilderijen van beroemde meesters, talrijke barokke heiligenbeelden, altaren en preekstoel met prachtige sculpturen. En bovenal het mooiste koordoksaal van de Nederlanden in late Vlamgothiek (1536-1539), dat zich aan Felix Timmermans openbaarde als een kantwerk van steen.
De heilige Gummarus is de patroon van de stad Lier. Hij overleed er in het jaar 714. Hij zou gehuwd geweest zijn met Grimmara, een nicht van Pepijn de Korte. Zij was een boze, hoogmoedige en kwaadaardige vrouw. Desondanks bleef de goedhartige en meevoelende Gummarus haar trouw. Hij genas haar zelfs toen ze door een onlesbare dorst dreigde te sterven. Om die reden is Gummarus de patroon van de echtelijke trouw: tal van getrouwde mannen en vrouwen roepen zijn bijstand in wanneer hun huwelijk dreigt te stranden.
Eenmaal terug thuis zoek ik op t internet hoe dat nu zit met de breedte van t Hemdsmouwke: achtennegentig centimeter! Dan had ik mijn weddenschap dus tóch gewonnen. Dat moet binnen de kortste keren rechtgezet worden. Op het Zimmerplein. Met een liter Pallieter.