In een vorig verhaal
heb ik het reeds aangekondigd, een droevig verhaal uit mijn prille
studententijd. Het staat hieronder en het is letterlijk (met de lapsus calami "Lamstraat" i.p.v. "Lammerstraat") overgenomen uit het boek O jerum jerum jerum
, 2006,
uitg. Free Musketeers, pag. 90-91. Mocht het hele verhaal (mijn memoires) u
interesseren: het is te koop bij de uitgever, of u kunt het lenen in iedere openbare
bibliotheek en sedert kort ook in de bibliotheek van de Gentse universiteit (de
boekentoren).
't
Was op het einde van een rolling en aan de voet van het standbeeld van Edward
Anseele, dat Tony van pure baldadigheid lag te roepen van "vuile flikken".
Wij van de club stonden het schouwspel te bekijken, in spanning voor wat nog
komen moest. Want de flikken, ze waren werkelijk in de buurt en ze kwamen
dreigend nader. Nog maar enkele meters en ze hadden Tony te pakken en nog lag
hij, en al maar driester, met zijn benen in de lucht te stampen en verwijten te
uiten aan het adres van de vuile flikken. Ze hadden hem zó voor 't grijpen. En
toen sprong Tony recht, hij rende de Lamstraat in en dan als een schicht de
trapjes van de Platteberg naar beneden. De Gentse politie stond perplex. Ze grepen
de eerste de beste enthousiaste supporter bij de kraag en zetten hem op de bon.
Die enthousiasteling was ikzelf, heilaas. Het doet denken aan de smeerkaas-historie
van de kostschool in Oostende. Eens te meer had ik niets mispeuterd en toch
werd ik weer gestraft. Het sterkte mij in de overtuiging dat ik beter af zou zijn
als ik in 't vervolg wél eens wat ging doen
Ik
kreeg een proces-verbaal voor nachtlawaai. Het kwam terecht bij de gemeentepolitie
van mijn dorp. Mijn oom, de gemeentesecretaris, onderschepte de "pro
justitia" - gerechtigheid? mijn voeten, ja! - zodat mijn vader niet in
kennis gesteld werd van mijn misdaad. Eén keer, zei oom Richard, kon ik op zijn
"discretie" rekenen, maar geen tweede keer. Dat heb ik goed in mijn
oren geknoopt en ik heb mij later nooit meer door de flikken laten pakken.

Wandel van het Wilsonplein in
de richting van de Vooruit via de Lammerstraat. Na een paar tientallen meters
ziet u aan uw rechterkant de trappen naar de Platteberg. Naar beneden?
Inderdaad. Dit wijst erop dat men in Gent indertijd moeite heeft moeten doen om,
zoals de meeste grote wereldsteden, zeven heuvelen bij elkaar te krijgen om hun
stad op te bouwen: de Blandijnberg, de Sint-Kwintensberg, de Kantienberg, de
Kattenberg, de Kalandenberg, de Hoveniersberg
en de Platteberg.
|