In mijn brief aan Jan Bauwens van
een paar weken geleden had ik het over professor Van Togenbirger (voluit prof.
Omsk van Togenbirger de Waelekens), met wie J.B. een zéér uitvoerig gesprek
heeft gehad, hetwelk hij heeft neergeschreven op zijn blog www.bloggen.be/tisallemaiet. Het is uiteindelijk een verhaal
in zeven delen geworden en ik kan het aan al mijn lezers ten zeerste
aanbevelen.
In deel 5 wijst Jan Bauwens de
professor op zijn nogal sombere levensvisie. Het antwoord van Van
Togenbirger:
Het is opvallend: telkens iemand wijst op de ernst van de toestand, wordt
hij beschuldigd van zwartgalligheid, alsof de waarschuwingen helemaal niet ter
zake waren. Maar uitgerekend die onverschilligheid is rampzalig! Het gemak waarmee
de wandaden van deze tijd onder de mat worden geveegd tart elke beschrijving.
Heb ik u dan niet al eens verteld over de fameuze zeven uitvindingen die als
vooruitgang geboekstaafd staan maar die in wezen een grote ramp zijn voor de
wereld?
En dan somt hij ze
nog een keer op: 1° de auto, die luchtverontreiniger die hart- en vaatziekten
in de hand werkt en daarenboven als voertuig contraproductief is; 2° het geld
dat het onrecht in de wereld brengt, de hebzucht voedt en het rampzalige
tijdperk van het kapitalisme heeft ingeluid; 3° de massamedia die de mens
vereenzamen; 4° de democratie die de meerderheid het recht geeft om te beslissen
wat waar is en niet waar; 5° de plastics; 6° het kernafval; 7° de vergiften die
dodelijk zijn voor levende wezens: insecticiden, herbiciden, antibiotica
Van zwartgalligheid
gesproken
In deel 4 legt Van Togenbirger het artsenkorps en de pillenindustrie
op de rooster:
Vandaag zijn artsen helaas verworden tot winkeliers, tot handlangers van de
meest rendabele industrie ooit: de industrie die teert op de angst voor pijn en
de dood. En is deze industrie niet sterk verwant met haar voorgangster welke eeuwenlang
munt sloeg uit de angst voor de folteringen van het hellevuur?
Dit laatste is
ongetwijfeld een veeg uit de pan naar onze moeder, de Heilige Kerk, van wie Van
Togenbirger dus geen al te hoge pet schijnt op te hebben. En als Bauwens wat
verder aandringt met het alternatief, professor, het alternatief?:
Artsen zouden aan hun patiënten kunnen zeggen: eet wat minder en beweeg wat
meer, onthoud u van alcohol en tabak, laat geen haat toe in uw hart, draag zorg
voor de vrede maar maak u geen zorgen over dingen die geen mens veranderen kan,
wees tevreden met weinig en bied hulp waar gij kunt, behandel anderen zoals ook
gij wilt dat zij u behandelen.
Amen. In deel 7 gaat
het over Malthus en zijn leer over de dreigende wereldoverbevolking en de
catastrofe die daarmee gepaard gaat. De familieleden van mijn moeders kant
waren de theorie van Malthus toegedaan. t Is te zeggen, ze waren het er met
Malthus over eens dat het met de wereld de verkeerde kant opging indien er
niets gedaan werd om de stijging van de wereldbevolking af te remmen. Mijn
grootouders, Aloïs Vantieghem en Leonie Vancraeynest hadden drie zonen en drie
dochters. Vijf ervan zijn gehuwd en één is vrijgezel gebleven. Eén kleinkind
slechts. Dat was ík. Geboren in t begin van de tweede wereldoorlog, in volle
blitzkrieg. Toen nonkel Roger vernam dat mijn moeder een kind verwachtte kon
hij het niet laten er op te wijzen dat zij voor kanonnenvlees aan t zorgen
was. Dat blijkt uit een brief die hij schreef aan zijn ouders, waarvan ik
melding maak in mijn memoires (O jerum jerum jerum
, 2006) op pagina 12. Nonkel
Roger noemde zichzelf een malthusianist en die term heb ik van hem overgenomen.
Malthus was voor ons een soort profeet, een heilbrenger met zijn theorie over
de overbevolking. Hoe weinig bevroedden wij welke oplossingen Malthus
voorstelde om het probleem op te lossen. Abortus: moord op het ongeboren kind.
De allerarmsten laten uithongeren: moord op pasgeborenen en kinderen.
Euthanaseren van gebrekkigen: moord op de minst weerbare medemensen. En dus
niet enkel door voorbehoedsmiddelen
Mijn ooms en tantes hebben zich nooit verdiept ik evenmin in
de wijze waarmee Malthus het probleem wenste aan te pakken. Zij waren geen
belezen mensen. Waren ze dat wel geweest dan hadden ze nooit zo hoog opgelopen
met hun profeet Malthus en hadden ze zich nooit malthusianist genoemd. Zij
waren geen moordenaars. Vruchtafdrijving vonden ze verwerpelijk en als een
vrouw weer eens zwanger was zeiden ze enkel: waarom laten ze het toch altijd zover
komen? Waar een hongerlijdend kind was trachtten ze te helpen in de mate van
het mogelijke. Tante Jenna, die een kruidenierswinkeltje had, schold niet
zelden schulden kwijt aan moeders van arme kroostrijke gezinnen. Hoe
bewonderenswaardig is hun inzet geweest voor een buurjongen die zowel
geestelijk als lichamelijk zwaar gehandicapt was. Ze zeiden: die jongen moet
geholpen worden, het is niet zijn schuld dat hij op de wereld gezet werd. En ze
zeiden ook: hij was er beter nooit geweest. Maar euthanasie kwam nooit in hun
gedachten. Neen, mijn ooms en tantes waren geen moordenaars. En nu professor
Omsk van Togenbirger de Waelekens, aan wiens kennis en waarachtigheid niet
hoort getwijfeld te worden, de ogen geopend heeft zweer ik hierbij het woord
malthusianist niet meer te zullen gebruiken voor de leden van mijn familie,
in t bijzonder voor de kinderen van Aloïs Vantieghem en Leonie Vancraeynest,
allemaal zaliger. Het waren simpelweg eenvoudige mensen die bekommerd waren om
de toekomst van de mensheid en het goede voorbeeld wensten te geven.
En ja, beste lezer,
hoe zit het nu met die wereldoverbevolking en met de catastrofe die door
Malthus voorspeld was? De wereldbevolking is sterk toegenomen, doch niet
exponentieel zoals door Malthus voorspeld. In een deel van de wereld werd een
rem op die toename gezet door in hoofdzaak voorbehoedsmiddelen. In een ander
deel door in hoofdzaak moorddadige zegge hitleriaanse en, na Van Togenbirger
gehoord te hebben, ook malthusiaanse
middelen, zijnde uithongering
|