Hoera, ik ben op Facebook en op Linkedin! Of liever, ik zit op Facebook en Linkedin: dat past immers beter bij mijn leeftijd en ergens op zijn lijkt mij taalkundig niet honderd percent kosjer en op zijn minst onelegant. Toegegeven: op die dingen zitten lijkt mij ook niet stijlrijk en er moet ongetwijfeld een betere term voor bestaan of anders moet die nog uitgevonden worden
xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Hoe het zover is kunnen komen? Ik zou het écht niet weten ik weet dat het ongelooflijk klinkt tenminste voor wat Facebook betreft. Voor wat Linkedin betreft heb ik een vaag vermoeden. Iemand moet mij gevraagd hebben, via e-mail, of ik vriend met hem wilde worden. En daar ben ik vanzelfsprekend op ingegaan: ik wil wel met iederéén, of toch bijna iederéén, vriend worden en daarenboven zal ik het ongepast gevonden hebben om niet in te gaan op een dergelijk vriendelijk aanbod. En vervolgens moet ik ergens een paswoord ingetikt hebben en een paar toetsen ingedrukt. Het resultaat was verbluffend. Binnen de week kreeg ik honderdnegenentwintig mails van mensen die vriend van mij wensten te worden op Linkedin. Er waren er tientallen die mij aanspraken of opbelden met de vraag wat de bedoeling was van mijn oproep om vriend te worden. Tenslotte waren er zeker een dozijn die mij lieten weten dat ze zich aan dergelijk gevaarlijk spel niet wensten te wagen. De laatsten waren, op één uitzondering na, allen 65-plussers. Zou hier een zekere graad van paranoia in t spel zijn? À propos, er bestaat een Nederlandse term voor dat woord, namelijk achtervolgingswaanzin, maar vanwege de langdradigheid gebruik ik in dit geval en ten uitzonderlijken titel liever de meer wetenschappelijke term; en aangezien het hier ongetwijfeld niet om échte paranoia gaat doch hooguit om paranoïde trekjes en achtervolgingswaanzinnige trekjes wat al te bar zou klinken
Maar om op de vraag te antwoorden: néén, natuurlijk niet. In deze Linkedin-historie gaat het enkel om achterdocht, of beter nog een op zijn hoede zijn, een voorzichtigheid en das een deugd. Een deugd die overigens niet enkel bij bejaarden voorkomt. Zo herinner ik mij een jonge dame van nauwelijks dertig jaar, die weigerde haar, overigens zeer intelligente, aan dyslexie lijdende dochter te laten behandelen in een revalidatiecentrum, omdat zij daar diende ingeschreven te worden. Ze was bang dat het meisje dan al gauw bij de Untermenschen zou ingedeeld worden als er ooit weer een Hitler het voor het zeggen zou krijgen.
Maar hoe dan ook, ik ben blij met Linkedin. Een geschenk uit de hemel! Hoe zou ik anders vriend geworden zijn van de 29-jarige bloedmooie (volgens de bijgevoegde foto) J. M., woonachtig in Los Angeles, en met een profiel om duimen en vingers van af te likken? Neen, beste lezer, profiel heeft hier niets te maken met de lichaamsmaten: het is gewoon een ander woord voor beroep. Vroeger had men een beroep, nu heeft men een profiel en dan nog liefst een Engels profiel: a profile. Het profiel van mijn mooie Amerikaanse vriendin heet business development manager. Wenst u een bloemlezing van profielen van enkele van mijn 129 linkedin-vrienden en -vriendinnen? Ziehier: international sales manager, divisional training manager, pedagogisch adviseur, independant writing and editing professional, technical account manager, planning and procurement supervisor, CEO international united Arab Emirates, independent medical practice professional
en ga zo maar door. Valt het u op beste lezer dat er nogal wat managers zijn onder mijn linkedin-vrienden? En zo weinig handwerkslui: geen enkele, om eerlijk te zijn. Een halve eeuw geleden was men bakker, onderwijzer, timmerman, postbode, wever, winkelier, apotheker, landbouwer
Nu heeft men een profiel.
Vroeger waren er werklieden en pennenlikkers. Ik weet nog goed dat de overgrote meerderheid van ons dorp tewerkgesteld was bij Lepoutre et fils, tissage waar niet minder dan achthonderd man tewerkgesteld waren. Naast die achthonderd arbeiders waren er een zestal bedienden, niet méér. En dan was er ook nog meneer Gaston, die over iedereen de baas speelde en wiens functie waarschijnlijk overeenkwam met wat ze nu CEO (of PDG?) zouden noemen. Mijn vader en mijn moeder hadden niet zon hoge pet op van die meneer Gaston. Zijn voornaamste functie bestond er volgens hen in te controleren wie van zijn werklui de zondag naar de mis gingen: de ketters werden onverbiddelijk ontslagen! De bedienden, die zij schrijvers noemden, waren in de ogen van mijn ouders al even onzalig, want onnuttig. Zij bekeken die schrijvers met minachting en ongetwijfeld ook met enige afgunst. In hun ogen waren het onproductieve luiaards, blagueurs, wier handen verkeerd stonden, enkel goed om een pen vast te houden, die heelder dagen rondliepen in een versgestreken wit hemd en das en met een aktentas onder de arm. En die, omdat ze toch niets nuttigs te doen hadden, uitermate veel tijd besteedden aan hun uiterlijk. Dat ze zich om de twee dagen sommigen zelfs iedere dag! schoren was mijn vader alle mensen te gek: hijzelf deed het hooguit twee keer in de week
Dat hebben ze van de Engelsen geleerd, tijdens de oorlog zei moeder. Wassen en scheren was kenmerkend voor de Engelsen, zoals het voor de Duitsers eten en smeren was, en voor de Belgen vloeken en zweren
En heden ten dage? Zijn er nog werkers? Zijn t nu niet allemaal schrijvers, blagueurs, CEOs, managers? Beroepen zijn er niet meer. t Zijn nu allemaal profielen of liever profiles, in t Engels. Maar de stoppelbaarden zijn weer in en de kale knikkers
O tempora, o mores!
|