Doorgaans zie ik Noël enkel in de kantine van de loopclub, op zondagmorgen. Vanwege mijn corona-infectie was ik er al enkele weken niet geweest. Ik ontmoette hem op de parking
van de apotheek: wij gingen allebei covid-sneltests halen. Maar hoe zag Noël er uit? Een kolossaal blauw oog!
Bij negentig procent van de volwassen mannen met een blauw oog, komt het door tegen een deur te lopen, tenminste als ze geen beoefenaar zijn van de edele bokssport. Ik vroeg dan
maar op de man af of Noël misschien tegen een deur was gelopen. De werkelijkheid bleek minder prozaïsch te zijn.
- Een vuistslag gekregen in de kantine, van Jeannineke.
- Van Jeannineke, dat klein ding! Kan die zó hard kloppen? En waarom heeft ze dat gedaan?
- Ik had haar een tikje gegeven tegen haar achterwerk...
- Waarom doet gij zoiets? Ikzelf zou daar geen genoegen aan beleven. Als ´t nu nog bij Kathy was, of Christine of Gudrun, maar dat verschrompeld vel-over-been Jeannineke!
- En waarom denkt ge dan wel dat ik het gedaan heb. Bij die andere drie zou ik zo´n misdaad nooit plegen, maar bij Jeannineke heb ik het gedaan uit pure compassie. Ik dacht
dat ze het op prijs zou stellen omdat ze maar zelden te „lijden“ heeft onder ons flirterig gedrag. In tegenstelling tot die andere drie.
- Nu begrijp ik het volkomen. Jeannineke is allesbehalve moeders mooiste, om het voorzichtig uit te drukken. Een daad van naastenliefde dus...
- Ik denk dat ze er al spijt van heeft. Maar vergeven doe ik het haar nooit. Ze krijgt geen woord meer van mij, geen goedendag, geen blik.
- Maar stel nu dat ze zelf toenadering zoekt, door u bijvoorbeeld een tik te geven op een gelijkaardige plaats?
- Dan krijgt ze een zodanige dreun dat ze het misschien nooit meer kan navertellen. Weet ge dat ikzelf nog gebokst heb in mijn jonge jaren?
- Stel dat ge haar doodslaat...
- Ik zal vrijuit gaan: zij zal begonnen zijn.
De grote sterke Noël heeft waarachtig haatgevoelens tegenover het kleine scharminkeltje. Als ik haar was zou ik niets ondernemen om het weer goed te maken.
|