Mijn nieuwste boek (Uit het schuim van de zee, 2011) behandelt de hele Griekse mythologie in 136 verhalen (408 pag.) en 18 originele tekeningen. Het is nu reeds aan zijn derde druk toe. Het boek is te bestellen via mail (kvansteenbrugge@gmail.com). Betaling na ontvangst (18,95 euro). Bij bestellingen vóór 1 mei dienen geen verzendkosten betaald te worden.
FLAUW EN PUBERAAL, MAAR GOED BEDOELD: dit soort verhaaltjes vindt u bij de vleet ('n 200-tal) op www.bloggen.be/kris .......... PICTAIKU'S (de allernieuwste kunstvorm) vindt u op www.bloggen.be/pictaiku
23-09-2020
Het doemscenario.
Het doemscenario.
Covid-19.
Waartoe dienen al die voorzorgsmaatregelen, als daardoor de economie naar de
kl..... gaat? En dan kunt ge u ook afvragen: waartoe dient de economie nog als we
allemaal doodgaan?
De jongeren
hebben de neiging om die voorzorgsmaatregelen aan hun laars te lappen, en
misschien zou ik net zó zijn als ik twintig was (ik ben tachtig). De reden:
jongeren lijden weinig onder de besmetting. Maar moeten we dat niet relativeren?
Er zijn aanwijzingen dat een besmetting met covid-19, zelfs als die vrijwel
zonder symptomen verloopt, zware gevolgen kan hebben voor de longen en de
hersenen. Het is helemaal niet zeker dat er een degelijk vaccin tegen het virus
gevonden wordt (enkel president Trump schijnt ervan overtuigd te zijn dat het er
komt, en wel heel binnenkort) en vaak blijkt zelfs wie de infectie heeft
doorgemaakt maar weinig immuniteit te bezitten. Het virus zou best wel eens kunnen muteren in de zin
van verhoogde virulentie en een voorkeur voor... jongeren! En de natuur die ons
het virus zendt zou hiermee de bedoeling kunnen hebben - een bedoeling is er
altijd! - om de wereldbevolking tot redelijke proporties (twee miljard?) terug
te brengen. En wie zal deze coronacrisis dan nog overleven - gedurende een
tijdje, want doodgaan doen we allemaal - ? Zij die het virus hebben weten af te
houden...
Dit zou het
doemscenario kunnen zijn dat de Britse geleerde Thomas Malthus, demograaf en
econoom, ons een paar eeuwen geleden heeft voorgehouden: de catastrofe die de
mensheid te wachten staat als niet opgehouden wordt met "te kweken als de
konijnen*" (*de term is van paus Franciscus himself).
Iemand gaf mij een tikje achteraan op de schouder. Ik draaide mij om en ik keek in het gezicht van een bejaarde man. Een knap gezicht. Ik kende dat gezicht.
- Ik zit helemaal aan het ander eind van de tafel, zei de man, en ik kom kennis maken. Ik ben de grootvader van de bruidegom.
- Maar ik ken u, zei ik. Rik Vansteenbergen!
- Ja, daar lijk ik op. Tenminste, dat heeft iedereen altijd al beweerd. Maar de échte is dood. Zeker al een jaar of vijf. Ik ben enkele jaren jonger.
- Onzin, zei ik. U bént de echte.
Zijn vrouw was erbij komen staan:
- Hij heeft altijd al heel erg op Rik Vansteenbergen geleken, zei ze. Vroeger eigenlijk nog meer dan nu.
Ze was veel jonger dan Rik en ze kon zeker niet zijn eerste vrouw geweest zijn, want dié was erbij toen hij voor t eerst wereldkampioen werd in 1949 in Kopenhagen. Ik schatte dat zij in 1949 nog niet eens geboren was en ik dacht dat ze een grapje maaktetoen ze mij vertelde dat ze geboren was in 1933 en in 1949 dus al zestien jaar moet geweest zijn. Ze vertelde me dat haar moeder achtennegentig was geworden en dat ze een tante had die zelfs de honderdentwee bereikt had en dat die er allebei nog jong uitzagen toen hun bobijntje op was. Soit! Zíj kon het hoe dan ook niet geweest zijn die naast onze grote Rik op het podium stond in 1949 in Kopenhagen. Ik vertelde hem hoe immens gelukkig ik mij als negenjarig jongetje voelde met zijn overwinning in dat wereldkampioenschap en hij stond er hoofdschuddend bij te lachen. Ik kon niet nalaten het wereldkampioenschap van 1946 in Zürich in herinnering te brengen, alwaar door zijn domme schuld mijn streekgenoot Marcel Kint de wereldtitel verloor aan de Zwitser Hans Knecht. En dáár kon hij zich nou net niets meer van herinneren. Van die keer in 1957 toen hij weer wereldkampioen werd, in Waregem, wist hij nog alles. Met rechtmatige trots vertelde hij hoe hij daar de hele wereldelite achter zich liet in de spurt: Louison Bobet, André Darrigade, Rik Van Looy, Fred Debruyne en Jacques Anquetil! Dat hij ooit eens in de spurt geklopt werd door Arthur Mommerency, dat wist hij dan weer niet meer. Dat ik dat weet heeft te maken met het feit dat Arthur Mommerency zaliger een neef was van de stiefvader, eveneens zaliger, van mijn goede vriend Roger Loof, die het mij verteld heeft En dat hij in 1956, nogmaals in Kopenhagen, al een tweede maal wereldkampioen was geworden, daarover hebben wij het niet meer gehad. Evenmin over zijn honderden andere grote overwinningen en over de donkere periode in zijn leven, waarin hij door handel in drugs en spelverslaving dreigde ten onder te gaan, maar die hij gelukkig te boven gekomen is.
Het was tijd dat ons gesprek een andere wending nam, want deze man was niet dé Rik Vansteenbergen, en hij moest het niet nog hoog in de bol gaan krijgen ook: de échte is overleden op 15 april 2003. Al kon mijn tafelgenoot best doorgaan voor Riks eeneiige tweelingsbroer. En wie weet wás hij dat niet. Te vondeling gelegd of zo, omdat ze dr op geen twee hadden gerekend. Wie zal het met zekerheid zeggen? En de wending die ons gesprek nam was er een van honderdtachtig graden: over hoe mooi het bruidspaar wel was, en hoe schitterend dit feest en hoe de aanblik van een ontluikende liefde een oud hart week maakt.
Hij begaf zich weer naar het ander uiteinde van de tafel. We hebben die avond nog menigmaal het glas geheven in elkanders richting, op het prille geluk van Thomas en Nathalie...
Vincent Kompany wordt
eindelijk naar waarde geschat. Jarenlang werd hij schandelijk geonderwaardeerd in de media: er zijn dagen
geweest dat er zelfs niet één foto van "de grootste Belg ooit" in de krant
stond. Maar het moest er eenmaal van komen: na het eeuwig geknoei van onze
regeringsvormers is nu "Alle macht aan Kompany", zoals De Morgen bloklettert. Ook
Het Laatste Nieuws laat zich allerminst onbetuigd als brenger van het heuglijk
nieuws:
De krant wijdt zes volle pagina's aan Kompany. Er staan vijftien foto's van onze nationale held. Maar... álle macht? Stevenen we nu niet regelrecht af op een dictatuur? zullen zwartkijkers en doemdenkers zich afvragen. En wat dan nog! Mij kan het alvast niet schelen. Alles beter dan die eeuwige onzekerheid, alles beter dan een stuurloos land, aan de rand van de afgrond. Vincent, in u hebben wij alle vertrouwen, het land rekent op u.
Laat ik vooreerst opmerken dat ik niets heb tegen dialect. Wel integendeel. Maar je zal het ongetwijfeld met mij eens zijn dat dialect beter kan geweerd worden wanneer correct taalgebruik de bedoeling is (bv. sportreportages, nieuwslezers...). Ziehier waar ik mij (onder andere) aan erger, in Vlaanderen...
1/ "De renner die dat de koers gewonnen heeft". Wat staat die "dat" daar te doen? Mensen uit Antwerpen, Limburg en Vlaams Brabant vinden er vaak geen graten in. Op de vraag "Welk meisje?" kan daar prompt als antwoord volgen: "Dat, dat dat dat gezegd heeft".
2/ "Dat is goed voor zij die terugkeren". Er moet "hen" staan. Men zegt toch "Dat is goed voor hen" en het is niet omwille van dat bijvoeglijk zinnetje dat die "hen" dient te veranderen in "zij".
3/ "De winkel is morgen terug open". Neen! De winkel is "weer" open omdat we terug zijn uit vakantie. En als we later nog eens uit vakantie komen, keren we "weer terug" en niet "terug terug".
4/ "Ik noem André", moet zijn: ik "heet" André. Tenzij er nog iets op volgt, bv. "Ik noem André de redder des vaderlands".
5/ "Iedereen wilt veel te snel gaan" is fout. In de lagere school heeft iedereen toch geleerd van: hij (3e pers. enkelv.) wil, hij kan, hij mag, hij zal. Geen "t" dus.
6/ Sporten is goed om gezond kunnen te leven. Maar juist is: om gezond "te kunnen leven".
7/ Wie ergens op slaagt of erop geslaan heeft, "slaat" de bal helemaal mis en heeft niet de nagel op de kop "geslagen".
8/ In de zin "Wij hebben hun gezien en wij hebben het hen meteen gevraagd" staan twee fouten. Het is nochtans eenvoudig: "hen" is accusatief, t.t.z. lijdend voorwerp of na een voorzetsel, anders is het "hun". Dus: Wij hebben "hen" gezien en wij hebben het "hun" (of "aan hen") meteen gevraagd.
9/ Zo snel als mogelijk. Bedankt voor de goede intentie, maar het woordje "als" staat er te veel.
10/ In Vlaanderen gebruikt men negen keer op de tien de uitdrukking "zeker en vast" in plaats van het in het hele Nederlands taalgebied geaccepteerde "vast en zeker". In Nederland vindt men "zeker en vast" vast en zeker even grappig als bijvoorbeeld "zeker en wis" of "waarachtig en wis".
11/ "De bezoekers worden verzocht de lift te gebruiken". Er moet "wordt" staan want "bezoekers" is hier niet het onderwerp van de zin: er wordt (aan) de bezoekers namelijk verzocht (of gevraagd) de lift te gebruiken.
12/ Een Vlaming die met de wagen komt bedoelt 99,9 keer op 100 dat hij met de "auto" komt. Dat hij dat dan zegge, dan begrijpen ze dat in Nederland ook.
13/ En als die West-Vlamingen nu nog de "g" leerden uitspreken, waar ze dient uigesproken te worden. Ze kúnnen het immers wel: waar er een "h" staat...
P.S. Mocht hieruit enige voorkeur blijken voor de taal van boven de Moerdijk: wacht maar tot ik die Hollanders de levieten ga lezen!
[fictief verhaal, geschreven naar aanleiding van de eindsprint van de eerste rit in de Ronde van Polen]
Renner A spurt in de
laatste rechte lijn recht op de meet af, aan de rechter kant van de weg. Niet
helemaal aan de kant, want hij laat nog een "gat" van één tot anderhalve meter,
precies genoeg voor renner B om hem langs rechts voorbij te steken. En dat is
wat renner B aan het doen is, maar renner A laat niet begaan, wijkt uit naar
buiten, waardoor renner A in de dranghekken gedreven wordt en met een snelheid
van 80 km per uur weggecatapulteerd wordt. Met dodelijke afloop. De vraag wordt
gesteld: heeft renner A de dood van renner B opzettelijk veroorzaakt, is hij
dus een moordenaar en verdient hij naast een levenslange schorsing ook nog een
serieuze gevangenisstraf? Er weze op gewezen dat renner A zijn spijt heeft
betuigd en verklaart met zijn laakbaar maneuver enkel de overwinning voor ogen
te hebben gehad en niet de dood van B. En we geloven hem, net zoals we die
persoon geloven die wetens willens door het rood verkeerslicht rijdt, daarbij
iemand dood rijdt, zijn spijt betuigt en verklaart dat hij met zijn laakbare
daad enkel als doel had vroeger op zijn bestemming te zijn, en allerminst de
dood van zijn slachtoffer.
Renner A wordt
gedeklasseerd en in veler ogen is hij een moordenaar. Was hij maar wat eerder
uitgeweken naar rechts, op 't ogenblik dat B met zijn voorwiel nog net niet op
zijn hoogte was, dan had hij de koers gewonnen - want B zou het maneuver niet
meer te boven zijn gekomen - en iedereen
zou hem geprezen hebben als een verdiende winnaar, snel en slim, want op het
gepaste ogenblik "de deur dichtgedaan". Moordenaar of sportheld, zo flinterdun
zou de grens niet moeten zijn, als de renners steeds de loodrechte en dus
kortste weg naar de meet zouden kiezen zonder zich tot truckjes te laten
verleiden. Wie dat niet kan is ongeschikt voor de "stiel" en hoort niet thuis
in de wielerwereld. Is dat goed begrepen, UCI en wielerscholen? "De deur
dichtdoen" is niet "slim" maar "moorddadig" en in ieder geval "bedrog"!
Waarom de rector van de Leuvense
universiteit niet heeft willen/durven/mogen/kunnen optreden tegen het
eliteclubje van een veertiental studenten dat twee jaar geleden een medestudent
de dood heeft ingejaagd? Om de rechtsgang niet te beïnvloeden, luidt het... en,
zoals men weet, de gerechtelijke molen draait langzaam en de kopstukken van de
club zullen ondertussen wel afgestudeerd zijn
waardoor ze niet meer geschorst kunnen worden. Hoeveel kordater was de
aanpak van de rector van de Gentse universiteit, in 't putje winter van het
academisch jaar 1963-1964! Lees hier het verhaal uit mijn boek "O jerum jerum
jerum..." (het boek is uitverkocht, maar het bevindt zich in de universitaire
bibliotheek van de Gentse Alma Mater).
't Gebeurde op woensdag 5 februari 1964, putje
winter dus. In de vroege morgenuren lag Damme, geboorteplaats van Tijl
Uilenspiegel, te gloren in de zon. Daar heerste absolute rust en vree. Het zou
allemaal wreed verstoord worden
Kort na de middag
kwamen bussen vol studenten het stadje binnengereden. Ze waren met ongeveer
vijfhonderd, waarvan velen dan nog hun lief hadden meegebracht, voor de
gezelligheid. Ze trokken naar het centrum van de stad, alwaar ze zich
verdrongen rond het standbeeld van Jacob van Maerlant en de pui van het
stadhuis beklommen. Voetzoekers begonnen te knallen t'allen kante, waardoor de
stemming steeg en de opgeschrikte Damse bevolking op afstand bleef. Algauw
zonderden enkele groepen studenten zich af om alle toegangswegen tot de stad af
te sluiten met inderhaast opgebroken en opgeworpen kasseistenen. Damme lag
meteen volledig afgesneden van de buitenwereld. Niemand kon nog zonder
vrijkaart de stad binnenkomen. Een inkombelasting van tien frank werd geheven
ten bate van de kas van het Gents Studentenkorps. De ondertussen gealarmeerde rijkswacht hield een oog in 't zeil doch liet
begaan, al stonden de waterkanonnen klaar, voor in geval van hoge nood.
Voorposten die 's
ochtends tot het niets vermoedende Damme waren doorgedrongen, waren er achter
gekomen dat de burgervader zich op het ogenblik in zijn woning bevond. De
burgemeester uit zijn huis ontvoeren was nu maar klein bier. Door enkele
studenten werd hij als gevangene tot vóór het stadhuis gebracht, alwaar hij
zware beschuldigingen aan zijn adres diende te aanhoren: misdaden tegen de
mensheid, zeg maar het studentendom! Nadat het proces van de burgemeester was
gemaakt, via een snelprocedure, werd hij veroordeeld tot opsluiting in zijn
eigen gevangenis in het stadhuis.
Terwijl de veroordeelde
werd weggevoerd, kwam plots een boerenkar het marktplein opgereden, getrokken
door een broodmager paard, dat eigenlijk een ezel moest voorstellen. Op de kar
zaten Tijl Uilenspiegel, Nele en Lamme Goedzak. Met zwierige passen begaf Tijl
zich naar de pui van het stadhuis. Hij nam er bezit van de burgemeesterszetel
en kondigde de nieuwe wetten af: Damme werd een studentenstaat, het Gaudeamus
Igitur zou het nationaal volkslied zijn, het stadhuis zou omgebouwd worden tot
een enorme brouwerij. Telegrammen van vooraanstaande personaliteiten uit binnen-
en buitenland stroomden binnen en werden op een studentikoze manier
voorgelezen. Vreemde staatshoofden erkenden reeds de nieuwe studentenstaat. In
opperste goedertierenheid verleende Tijl toen clementie aan de burgemeester,
onder bepaalde voorwaarden weliswaar. Burgemeester Houtave, zeker niet van
gevoel voor humor gespeend en schitterend in zijn figurantenrol, aanvaardde de
voorwaarden tot zijn invrijheidstelling en deed, onder het luiden van de
noodklok, afstand van het bestuur van de stad. Hij verheugde er zich zelfs over
dat Tijl, Nele en Lamme na zovele jaren weer met hun geboortegrond herenigd
waren.
Nu was Damme dus een
bezette stad en hiermee was een einde gekomen aan de opdracht van het
Seniorenkonvent, dat zich enkel geëngageerd had voor het studentikoze gedeelte
van de onderneming. De actie had immers ook een ernstige achtergrond: de
aandacht wekken voor "de slechte studie- en huisvestingsmogelijkheden aan
de Gentse universiteit". Terwijl het bestuur van het Gents Studentenkorps
een persconferentie belegde in het stadhuis, gaf het Seniorenkonvent het
startsein tot een historisch drinkgelag in de zeventien herbergen die Damme
toen rijk was. Nooit werd in Damme zoveel bier getapt als die dag en de hele
stad zinderde van de studentenliederen die overal opstegen.
Het evenement haalde de
voorpagina van verscheidene kranten. De speech die ik in mijn hoedanigheid van
senior seniorum van op de pui van het Damse stadhuis gehouden had, was één van
de beste uit mijn carrière geweest. Hij werd een paar dagen na het gebeuren
bijna integraal uitgezonden door de BRT-radio. Maar in de kranten werd ook
melding gemaakt van de venijnige kritiek die tijdens de persconferentie was
geuit tegen de rector. Aanleiding van de studentengrieven was het recente
overlijden van een jonge studentin ten gevolge van een slecht functionerende
gasverwarming.
Ikzelf heb dat alles
pas vernomen de dag ná het gebeuren in Damme. De zwaarste aantijgingen waren
gekomen van de preses van het Politiek Konvent, ene X.B., als ik mij niet vergis.
Bij de rector was dat natuurlijk allemaal in het verkeerde keelgat geschoten.
De presides van de vier konventen werden bedreigd met uitsluiting van de
universiteit, ook de preses van het Seniorenkonvent, dat zich nochtans
duidelijk van de politieke achtergrond had gedistantieerd. Ik mocht mijn zaak
bij rector Bouckaert gaan bepleiten. Ik heb hem niet helemaal kunnen overtuigen
van mijn "neutraliteit", dunkt me. Maar uiteindelijk werd ik toch
niet van de universiteit verwijderd. Net zo min als de drie anderen overigens,
en dat tot grote spijt van X.B. Híj had vurig op een uitsluiting gehoopt. Dan
hadden ze hem, student in de politieke en sociale wetenschappen, met open armen
ontvangen aan de vrije universiteit van Brussel, als sociaal bewogen held en martelaar.
Dát zou pas de start geweest zijn van een schitterende loopbaan
Door de vier presides
uit de unief te gooien zou de rector enkel de drie getroffen hebben die het
minder of - en dat was zeker mijn geval - helemaal niet verdienden. De rector
had evenwel wat bedenktijd genomen en de strafmaatregel ingetrokken. En dat was
een wijs besluit!
X.B. Een sociaal
bewogene? Een altruïst? Of iemand die een politieke carrière aan 't
voorbereiden was? Egoïstische motieven dus. Hoe dicht liggen egoïsme en altruïsme
overigens niet bij elkaar! Zijn al onze daden immers niet door egoïsme
ingegeven? Wie aalmoezen geeft aan de armen. Is het niet om van het knagend
gevoel van medelijden af te geraken, of misschien omdat het kan helpen om de
eeuwige gelukzaligheid te bereiken in het hiernamaals? En wie zijn leven geeft
voor zijn godsdienst. Om als martelaar een verheven positie te verkrijgen in
het rijk Gods? En neem nu de moeder die haar leven geeft om dat van haar kind
te redden: omdat ze de dood draaglijker vindt dan te moeten verder leven zonder
de geliefde...
Ikzelf had geen hoge
pet op van X.B. Ik vond hem zeker geen betere egoïst dan al die anderen. Dat
hij het later in de politiek niet ver geschopt heeft, daar ben ik nooit rouwig
om geweest.
Van de bezetting van
Damme koester ik alleen de studentikoze herinneringen. Mag ik het daar
misschien over hebben in een volgend hoofdstuk?
Ik ben dus geschorst geweest. De toegang tot de universiteit levenslang
ontzegd. Ik zat in het zesde jaar geneeskunde. Mijn toekomst lag in duigen.
Maar levenslang duurde gelukkig maar twee dagen. Het zou een ramp geweest
zijn. Ik zou geen poot gehad hebben om op te staan. Mijn vader was een arme
bouwvakker...
Hoeveel dodelijke slachtoffers heeft covid19 wereldwijd geëist, tot op
heden? Een half miljoen? En is covid19 de catastrofe die een paar honderd jaar
geleden door Malthus werd voorspeld en die tot doel zou hebben de exponentieel in
aantal stijgende wereldbevolking tot normale proportie te herleiden? En wat is
die normale proportie? Twee miljard? Dan moeten er nog tienduizend keer meer
slachtoffers vallen!
We hadden gehoopt dat het virus minder actief zou worden deze zomer, maar
wat geldt voor het griepvirus geldt blijkbaar niet voor dit coronavirus. Waar
het aantal besmettingen per dag flink gedaald is, heeft men dat ongetwijfeld
enkel en alleen te danken aan de hygiënische maatregelen die werden getroffen.
Versoepelt men de maatregelen dan steekt covid19 weer in alle hevigheid de kop
op. En wat nu?...
Hopen op een vaccin? Gesteld dat het er komt. Als zij die de ziekte
doorgemaakt hebben al niet immuun blijken te zijn, wat zouden we dan van een
vaccin kunnen verwachten?
Medicatie om o.a. de nefaste invloed van te hevige afweerreacties te
milderen (antiflogistica, antihistaminica, corticoïden...)?
Laten we onze grootste hoop stellen op het virus zelf. Dat het door te
muteren zijn viruliteit geheel of gedeeltelijk verliest. Of dat het, om god
weet welke reden, op een goede dag plots op een geheimzinnige wijze verdwijnt.
Het is meermaals gebeurd dat virussen er op een onverklaarbare manier de brui
aan geven... Maar als het een virus is "met een zending" (Malthus) dan zie ik dat
nog niet zo gauw gebeuren.
We moeten ons dus harder wapenen. Preventief. En de economie dan? Die zal
zich aan het virus moeten aanpassen, er zal een heel andere economie moeten
komen.
Zopas heb ik een fietstochtje van tien kilometer tot een goed einde gebracht.
Dat wil zeggen: in een behoorlijke tijd en zonder dat het teveel van mijn
krachten gevergd heeft. Ik voel dat er weer jus in de benen komt. Over een paar
weken worden die tien kilometer er wellicht twintig. En zoals ge weet heb ik
onlangs de kaap van de tachtig jaar gerond. Wees overigens niet te zeer
bezorgd: ik draag nu een valhelm, een mooie, met fel-geel.
De echte reden waarom ik u schrijf is een andere. Dat "foei", tot driemaal
toe, in uw laatste brief, heeft mij geraakt. Het heeft alles te maken met mijn
politieke overtuiging, of liever: met mijn gebrek aan politieke overtuiging.
Mensen zonder politieke overtuiging en die daarenboven geen verstand hebben van
politiek, zouden niet mogen stemmen, heb ik vaak gezegd. Maar jawel hoor,
iedereen is verplicht te stemmen, zelfs diegenen die überhaupt geen verstand
hebben. De politieke versplintering in Belgenland - zo zouden er bijvoorbeeld
niet minder dan negen ministers bevoegd zijn voor "gezondheid" - wordt
gezien als een belangrijke storende factor in ons coronabeleid. Op naar een
onafhankelijk Vlaanderen dan maar? En welke politieke partijen kunnen dat voor
elkaar krijgen. De partijen die "Vlaams" in hun naam dragen, zijnde VB (Vlaams
Belang) en N-VA (Nieuwe Vlaamse Alliantie). Althans zo dácht ik, in mijn
naïviteit van politieke leek. Maar ziet, ik word al om de oren geslagen met de
wandaden van de wellicht grootste massamoordenaar aller tijden: Hitler. En dan
is er nog mijn droombeeld van gelijkheid (het "égalité" van de Franse
Republiek) onder alle mensen, een gelijk loon voor allen, zowel voor de
arbeider in de mijnen van Chili als voor de CEO van het grootste bedrijf. De
leek die niets van politiek kent en alleen afgaat op de naam van de partij,
komt dan uit bij de PVDA (Partij van de Arbeid) ofte de communisten. En weer
word ik om de oren geslagen met de wandaden van al even grote massamoordenaars:
Stalin en Mao. En om het allemaal nog wat gekker te maken: ik voel sympathie
voor onze koning en voor zijn job en voor mij mag hij dus koning blijven. En
weer ben ik op het slechte pad: de betovergrootoom van onze koning was - ge
moogt drie keer raden - een massamoordenaar. Overigens, ben ik nu helemaal
onnozel: een separatist die tevens royalist is?!
Ik besef het wel, tegen iemand met een dergelijke politieke instelling kan
je alleen maar "foei" zeggen, tegen iemand wiens politieke hart - zoals gij mij
hebt geleerd - balanceert tussen de twee uitersten van het politieke spectrum:
van links naar rechts... Ja, ge hebt ook gezegd dat ge voor mijn politieke
overtuiging, hoe bizar ze ook moge zijn, wel begrip kunt opbrengen, maar dat
geloof ik niet: dat "foei" was spontaan, dat "begrip" is beleefdheidshalve.
Voor wie moet ik nu stemmen, nu ik er weet van heb dat de partijen waar ik
in mijn argeloosheid mijn oog op heb laten vallen, gelinkt worden aan de
grootste massamoordenaars aller tijden? De socialisten? De groenen? Daar zitten
griezels aan het roer waar ik rillingen van krijg. Ik weet het wel, 't kunnen
best aardige mensen zijn, maar gij weet ook: als de rede met het gevoel in
aanvaring komt, wint het gevoel. En de CDampersantV? Waar staan dié voor? De christelijke principes en
het gezin (fraternité?): geen écht doorslaggevende argumenten, nu paus en kerk
zo goed als afgedaan hebben. En voilà, nu hebt ge mij, waar ge mij wilde
hebben: de VLD, partij van de vrijheid (liberté). En, toegegeven, dáár zit veel
schoon volk, op die ene griezel na - ge weet wie ik bedoel. Maar iets zegt mij
dat te véél vrijheid niet goed is, dat het onvolmaakte wezen dat de mens is,
die vrijheid niet aan kan, dat die vrijheid het recht van de sterkste laat
zegevieren. En dan dit nog: massamoordenaar Leopold II, da zal toch nooit
vanzeleven een liberaal geweest zijn?!
Ik berg dus mijn politieke verzuchtingen op, ik pas bij de eerstkomende
verkiezingen, ik doe wat iedereen zou moeten doen die het niet écht zeker weet.
Óf ik ga gewoon niet ter stembus, óf ik stem blanco. Dat is wat ik nog voor
mijzelf moet uitmaken.
Gij hebt mij tot inzicht laten komen. Alvast bedankt!
Mijn nieuwste boek (Uit het schuim van de zee, 2011) behandelt de hele Griekse mythologie in 136 verhalen (408 pag.) en 18 originele tekeningen. Het is nu reeds aan zijn derde druk toe. Het boek is te bestellen via mail (kvansteenbrugge@gmail.com). Betaling na ontvangst (18,95 euro). Bij bestellingen vóór 1 mei dienen geen verzendkosten betaald te worden.