Mijn nieuwste boek (Uit het schuim van de zee, 2011) behandelt de hele Griekse mythologie in 136 verhalen (408 pag.) en 18 originele tekeningen. Het is nu reeds aan zijn derde druk toe. Het boek is te bestellen via mail (kvansteenbrugge@gmail.com). Betaling na ontvangst (18,95 euro). Bij bestellingen vóór 1 mei dienen geen verzendkosten betaald te worden.
FLAUW EN PUBERAAL, MAAR GOED BEDOELD: dit soort verhaaltjes vindt u bij de vleet ('n 200-tal) op www.bloggen.be/kris .......... PICTAIKU'S (de allernieuwste kunstvorm) vindt u op www.bloggen.be/pictaiku
11-08-2020
De doodsmak
[fictief verhaal, geschreven naar aanleiding van de eindsprint van de eerste rit in de Ronde van Polen]
Renner A spurt in de
laatste rechte lijn recht op de meet af, aan de rechter kant van de weg. Niet
helemaal aan de kant, want hij laat nog een "gat" van één tot anderhalve meter,
precies genoeg voor renner B om hem langs rechts voorbij te steken. En dat is
wat renner B aan het doen is, maar renner A laat niet begaan, wijkt uit naar
buiten, waardoor renner A in de dranghekken gedreven wordt en met een snelheid
van 80 km per uur weggecatapulteerd wordt. Met dodelijke afloop. De vraag wordt
gesteld: heeft renner A de dood van renner B opzettelijk veroorzaakt, is hij
dus een moordenaar en verdient hij naast een levenslange schorsing ook nog een
serieuze gevangenisstraf? Er weze op gewezen dat renner A zijn spijt heeft
betuigd en verklaart met zijn laakbaar maneuver enkel de overwinning voor ogen
te hebben gehad en niet de dood van B. En we geloven hem, net zoals we die
persoon geloven die wetens willens door het rood verkeerslicht rijdt, daarbij
iemand dood rijdt, zijn spijt betuigt en verklaart dat hij met zijn laakbare
daad enkel als doel had vroeger op zijn bestemming te zijn, en allerminst de
dood van zijn slachtoffer.
Renner A wordt
gedeklasseerd en in veler ogen is hij een moordenaar. Was hij maar wat eerder
uitgeweken naar rechts, op 't ogenblik dat B met zijn voorwiel nog net niet op
zijn hoogte was, dan had hij de koers gewonnen - want B zou het maneuver niet
meer te boven zijn gekomen - en iedereen
zou hem geprezen hebben als een verdiende winnaar, snel en slim, want op het
gepaste ogenblik "de deur dichtgedaan". Moordenaar of sportheld, zo flinterdun
zou de grens niet moeten zijn, als de renners steeds de loodrechte en dus
kortste weg naar de meet zouden kiezen zonder zich tot truckjes te laten
verleiden. Wie dat niet kan is ongeschikt voor de "stiel" en hoort niet thuis
in de wielerwereld. Is dat goed begrepen, UCI en wielerscholen? "De deur
dichtdoen" is niet "slim" maar "moorddadig" en in ieder geval "bedrog"!
Waarom de rector van de Leuvense
universiteit niet heeft willen/durven/mogen/kunnen optreden tegen het
eliteclubje van een veertiental studenten dat twee jaar geleden een medestudent
de dood heeft ingejaagd? Om de rechtsgang niet te beïnvloeden, luidt het... en,
zoals men weet, de gerechtelijke molen draait langzaam en de kopstukken van de
club zullen ondertussen wel afgestudeerd zijn
waardoor ze niet meer geschorst kunnen worden. Hoeveel kordater was de
aanpak van de rector van de Gentse universiteit, in 't putje winter van het
academisch jaar 1963-1964! Lees hier het verhaal uit mijn boek "O jerum jerum
jerum..." (het boek is uitverkocht, maar het bevindt zich in de universitaire
bibliotheek van de Gentse Alma Mater).
't Gebeurde op woensdag 5 februari 1964, putje
winter dus. In de vroege morgenuren lag Damme, geboorteplaats van Tijl
Uilenspiegel, te gloren in de zon. Daar heerste absolute rust en vree. Het zou
allemaal wreed verstoord worden
Kort na de middag
kwamen bussen vol studenten het stadje binnengereden. Ze waren met ongeveer
vijfhonderd, waarvan velen dan nog hun lief hadden meegebracht, voor de
gezelligheid. Ze trokken naar het centrum van de stad, alwaar ze zich
verdrongen rond het standbeeld van Jacob van Maerlant en de pui van het
stadhuis beklommen. Voetzoekers begonnen te knallen t'allen kante, waardoor de
stemming steeg en de opgeschrikte Damse bevolking op afstand bleef. Algauw
zonderden enkele groepen studenten zich af om alle toegangswegen tot de stad af
te sluiten met inderhaast opgebroken en opgeworpen kasseistenen. Damme lag
meteen volledig afgesneden van de buitenwereld. Niemand kon nog zonder
vrijkaart de stad binnenkomen. Een inkombelasting van tien frank werd geheven
ten bate van de kas van het Gents Studentenkorps. De ondertussen gealarmeerde rijkswacht hield een oog in 't zeil doch liet
begaan, al stonden de waterkanonnen klaar, voor in geval van hoge nood.
Voorposten die 's
ochtends tot het niets vermoedende Damme waren doorgedrongen, waren er achter
gekomen dat de burgervader zich op het ogenblik in zijn woning bevond. De
burgemeester uit zijn huis ontvoeren was nu maar klein bier. Door enkele
studenten werd hij als gevangene tot vóór het stadhuis gebracht, alwaar hij
zware beschuldigingen aan zijn adres diende te aanhoren: misdaden tegen de
mensheid, zeg maar het studentendom! Nadat het proces van de burgemeester was
gemaakt, via een snelprocedure, werd hij veroordeeld tot opsluiting in zijn
eigen gevangenis in het stadhuis.
Terwijl de veroordeelde
werd weggevoerd, kwam plots een boerenkar het marktplein opgereden, getrokken
door een broodmager paard, dat eigenlijk een ezel moest voorstellen. Op de kar
zaten Tijl Uilenspiegel, Nele en Lamme Goedzak. Met zwierige passen begaf Tijl
zich naar de pui van het stadhuis. Hij nam er bezit van de burgemeesterszetel
en kondigde de nieuwe wetten af: Damme werd een studentenstaat, het Gaudeamus
Igitur zou het nationaal volkslied zijn, het stadhuis zou omgebouwd worden tot
een enorme brouwerij. Telegrammen van vooraanstaande personaliteiten uit binnen-
en buitenland stroomden binnen en werden op een studentikoze manier
voorgelezen. Vreemde staatshoofden erkenden reeds de nieuwe studentenstaat. In
opperste goedertierenheid verleende Tijl toen clementie aan de burgemeester,
onder bepaalde voorwaarden weliswaar. Burgemeester Houtave, zeker niet van
gevoel voor humor gespeend en schitterend in zijn figurantenrol, aanvaardde de
voorwaarden tot zijn invrijheidstelling en deed, onder het luiden van de
noodklok, afstand van het bestuur van de stad. Hij verheugde er zich zelfs over
dat Tijl, Nele en Lamme na zovele jaren weer met hun geboortegrond herenigd
waren.
Nu was Damme dus een
bezette stad en hiermee was een einde gekomen aan de opdracht van het
Seniorenkonvent, dat zich enkel geëngageerd had voor het studentikoze gedeelte
van de onderneming. De actie had immers ook een ernstige achtergrond: de
aandacht wekken voor "de slechte studie- en huisvestingsmogelijkheden aan
de Gentse universiteit". Terwijl het bestuur van het Gents Studentenkorps
een persconferentie belegde in het stadhuis, gaf het Seniorenkonvent het
startsein tot een historisch drinkgelag in de zeventien herbergen die Damme
toen rijk was. Nooit werd in Damme zoveel bier getapt als die dag en de hele
stad zinderde van de studentenliederen die overal opstegen.
Het evenement haalde de
voorpagina van verscheidene kranten. De speech die ik in mijn hoedanigheid van
senior seniorum van op de pui van het Damse stadhuis gehouden had, was één van
de beste uit mijn carrière geweest. Hij werd een paar dagen na het gebeuren
bijna integraal uitgezonden door de BRT-radio. Maar in de kranten werd ook
melding gemaakt van de venijnige kritiek die tijdens de persconferentie was
geuit tegen de rector. Aanleiding van de studentengrieven was het recente
overlijden van een jonge studentin ten gevolge van een slecht functionerende
gasverwarming.
Ikzelf heb dat alles
pas vernomen de dag ná het gebeuren in Damme. De zwaarste aantijgingen waren
gekomen van de preses van het Politiek Konvent, ene X.B., als ik mij niet vergis.
Bij de rector was dat natuurlijk allemaal in het verkeerde keelgat geschoten.
De presides van de vier konventen werden bedreigd met uitsluiting van de
universiteit, ook de preses van het Seniorenkonvent, dat zich nochtans
duidelijk van de politieke achtergrond had gedistantieerd. Ik mocht mijn zaak
bij rector Bouckaert gaan bepleiten. Ik heb hem niet helemaal kunnen overtuigen
van mijn "neutraliteit", dunkt me. Maar uiteindelijk werd ik toch
niet van de universiteit verwijderd. Net zo min als de drie anderen overigens,
en dat tot grote spijt van X.B. Híj had vurig op een uitsluiting gehoopt. Dan
hadden ze hem, student in de politieke en sociale wetenschappen, met open armen
ontvangen aan de vrije universiteit van Brussel, als sociaal bewogen held en martelaar.
Dát zou pas de start geweest zijn van een schitterende loopbaan
Door de vier presides
uit de unief te gooien zou de rector enkel de drie getroffen hebben die het
minder of - en dat was zeker mijn geval - helemaal niet verdienden. De rector
had evenwel wat bedenktijd genomen en de strafmaatregel ingetrokken. En dat was
een wijs besluit!
X.B. Een sociaal
bewogene? Een altruïst? Of iemand die een politieke carrière aan 't
voorbereiden was? Egoïstische motieven dus. Hoe dicht liggen egoïsme en altruïsme
overigens niet bij elkaar! Zijn al onze daden immers niet door egoïsme
ingegeven? Wie aalmoezen geeft aan de armen. Is het niet om van het knagend
gevoel van medelijden af te geraken, of misschien omdat het kan helpen om de
eeuwige gelukzaligheid te bereiken in het hiernamaals? En wie zijn leven geeft
voor zijn godsdienst. Om als martelaar een verheven positie te verkrijgen in
het rijk Gods? En neem nu de moeder die haar leven geeft om dat van haar kind
te redden: omdat ze de dood draaglijker vindt dan te moeten verder leven zonder
de geliefde...
Ikzelf had geen hoge
pet op van X.B. Ik vond hem zeker geen betere egoïst dan al die anderen. Dat
hij het later in de politiek niet ver geschopt heeft, daar ben ik nooit rouwig
om geweest.
Van de bezetting van
Damme koester ik alleen de studentikoze herinneringen. Mag ik het daar
misschien over hebben in een volgend hoofdstuk?
Ik ben dus geschorst geweest. De toegang tot de universiteit levenslang
ontzegd. Ik zat in het zesde jaar geneeskunde. Mijn toekomst lag in duigen.
Maar levenslang duurde gelukkig maar twee dagen. Het zou een ramp geweest
zijn. Ik zou geen poot gehad hebben om op te staan. Mijn vader was een arme
bouwvakker...
Hoeveel dodelijke slachtoffers heeft covid19 wereldwijd geëist, tot op
heden? Een half miljoen? En is covid19 de catastrofe die een paar honderd jaar
geleden door Malthus werd voorspeld en die tot doel zou hebben de exponentieel in
aantal stijgende wereldbevolking tot normale proportie te herleiden? En wat is
die normale proportie? Twee miljard? Dan moeten er nog tienduizend keer meer
slachtoffers vallen!
We hadden gehoopt dat het virus minder actief zou worden deze zomer, maar
wat geldt voor het griepvirus geldt blijkbaar niet voor dit coronavirus. Waar
het aantal besmettingen per dag flink gedaald is, heeft men dat ongetwijfeld
enkel en alleen te danken aan de hygiënische maatregelen die werden getroffen.
Versoepelt men de maatregelen dan steekt covid19 weer in alle hevigheid de kop
op. En wat nu?...
Hopen op een vaccin? Gesteld dat het er komt. Als zij die de ziekte
doorgemaakt hebben al niet immuun blijken te zijn, wat zouden we dan van een
vaccin kunnen verwachten?
Medicatie om o.a. de nefaste invloed van te hevige afweerreacties te
milderen (antiflogistica, antihistaminica, corticoïden...)?
Laten we onze grootste hoop stellen op het virus zelf. Dat het door te
muteren zijn viruliteit geheel of gedeeltelijk verliest. Of dat het, om god
weet welke reden, op een goede dag plots op een geheimzinnige wijze verdwijnt.
Het is meermaals gebeurd dat virussen er op een onverklaarbare manier de brui
aan geven... Maar als het een virus is "met een zending" (Malthus) dan zie ik dat
nog niet zo gauw gebeuren.
We moeten ons dus harder wapenen. Preventief. En de economie dan? Die zal
zich aan het virus moeten aanpassen, er zal een heel andere economie moeten
komen.
Zopas heb ik een fietstochtje van tien kilometer tot een goed einde gebracht.
Dat wil zeggen: in een behoorlijke tijd en zonder dat het teveel van mijn
krachten gevergd heeft. Ik voel dat er weer jus in de benen komt. Over een paar
weken worden die tien kilometer er wellicht twintig. En zoals ge weet heb ik
onlangs de kaap van de tachtig jaar gerond. Wees overigens niet te zeer
bezorgd: ik draag nu een valhelm, een mooie, met fel-geel.
De echte reden waarom ik u schrijf is een andere. Dat "foei", tot driemaal
toe, in uw laatste brief, heeft mij geraakt. Het heeft alles te maken met mijn
politieke overtuiging, of liever: met mijn gebrek aan politieke overtuiging.
Mensen zonder politieke overtuiging en die daarenboven geen verstand hebben van
politiek, zouden niet mogen stemmen, heb ik vaak gezegd. Maar jawel hoor,
iedereen is verplicht te stemmen, zelfs diegenen die überhaupt geen verstand
hebben. De politieke versplintering in Belgenland - zo zouden er bijvoorbeeld
niet minder dan negen ministers bevoegd zijn voor "gezondheid" - wordt
gezien als een belangrijke storende factor in ons coronabeleid. Op naar een
onafhankelijk Vlaanderen dan maar? En welke politieke partijen kunnen dat voor
elkaar krijgen. De partijen die "Vlaams" in hun naam dragen, zijnde VB (Vlaams
Belang) en N-VA (Nieuwe Vlaamse Alliantie). Althans zo dácht ik, in mijn
naïviteit van politieke leek. Maar ziet, ik word al om de oren geslagen met de
wandaden van de wellicht grootste massamoordenaar aller tijden: Hitler. En dan
is er nog mijn droombeeld van gelijkheid (het "égalité" van de Franse
Republiek) onder alle mensen, een gelijk loon voor allen, zowel voor de
arbeider in de mijnen van Chili als voor de CEO van het grootste bedrijf. De
leek die niets van politiek kent en alleen afgaat op de naam van de partij,
komt dan uit bij de PVDA (Partij van de Arbeid) ofte de communisten. En weer
word ik om de oren geslagen met de wandaden van al even grote massamoordenaars:
Stalin en Mao. En om het allemaal nog wat gekker te maken: ik voel sympathie
voor onze koning en voor zijn job en voor mij mag hij dus koning blijven. En
weer ben ik op het slechte pad: de betovergrootoom van onze koning was - ge
moogt drie keer raden - een massamoordenaar. Overigens, ben ik nu helemaal
onnozel: een separatist die tevens royalist is?!
Ik besef het wel, tegen iemand met een dergelijke politieke instelling kan
je alleen maar "foei" zeggen, tegen iemand wiens politieke hart - zoals gij mij
hebt geleerd - balanceert tussen de twee uitersten van het politieke spectrum:
van links naar rechts... Ja, ge hebt ook gezegd dat ge voor mijn politieke
overtuiging, hoe bizar ze ook moge zijn, wel begrip kunt opbrengen, maar dat
geloof ik niet: dat "foei" was spontaan, dat "begrip" is beleefdheidshalve.
Voor wie moet ik nu stemmen, nu ik er weet van heb dat de partijen waar ik
in mijn argeloosheid mijn oog op heb laten vallen, gelinkt worden aan de
grootste massamoordenaars aller tijden? De socialisten? De groenen? Daar zitten
griezels aan het roer waar ik rillingen van krijg. Ik weet het wel, 't kunnen
best aardige mensen zijn, maar gij weet ook: als de rede met het gevoel in
aanvaring komt, wint het gevoel. En de CDampersantV? Waar staan dié voor? De christelijke principes en
het gezin (fraternité?): geen écht doorslaggevende argumenten, nu paus en kerk
zo goed als afgedaan hebben. En voilà, nu hebt ge mij, waar ge mij wilde
hebben: de VLD, partij van de vrijheid (liberté). En, toegegeven, dáár zit veel
schoon volk, op die ene griezel na - ge weet wie ik bedoel. Maar iets zegt mij
dat te véél vrijheid niet goed is, dat het onvolmaakte wezen dat de mens is,
die vrijheid niet aan kan, dat die vrijheid het recht van de sterkste laat
zegevieren. En dan dit nog: massamoordenaar Leopold II, da zal toch nooit
vanzeleven een liberaal geweest zijn?!
Ik berg dus mijn politieke verzuchtingen op, ik pas bij de eerstkomende
verkiezingen, ik doe wat iedereen zou moeten doen die het niet écht zeker weet.
Óf ik ga gewoon niet ter stembus, óf ik stem blanco. Dat is wat ik nog voor
mijzelf moet uitmaken.
Gij hebt mij tot inzicht laten komen. Alvast bedankt!
Het virus tast de cellen van onze luchtwegen aan en vernietigt ze. Hierbij komt
uit de aangetaste cellen histamine vrij, plus nog allerlei stoffen die het omgevend
weefsel vernietigen. Histamine veroorzaakt ter plaatse vaatverwijding met als
gevolg verhoogde doorbloeding (en zwelling, "ontsteking" dus) op de plaats des
onheils, waardoor de schadelijke stoffen gemakkelijker verspreid worden. Men
zou kunnen stellen dat de reactie van ons lichaam op de virale aanval de grote
boosdoener is. Als dat klopt, dan zouden we wellicht een stap in de goede
richting zetten door het toedienen van medicijnen die de werking van de
histamine neutraliseren: de antihistaminica.
Ik kan het niet over antihistaminica hebben zonder professor
Corneel Heymans erbij te betrekken. Nobelprijs geneeskunde in 1938. Hij was
toen amper 46 jaar oud, hetgeen bitter jong is voor een nobelprijswinnaar. Voor
mij is Heymans overigens de enige echte "zuivere" Vlaamse nobelprijswinnaar. Er
zijn er weliswaar enkele anderen geweest, maar dat waren er die hun prijs met
een ander moesten delen of die maar "halve" Vlaming waren. In dat laatste
geval: Maurice Maeterlinck, nobelprijs literatuur in 1911, die uitsluitend in 't Frans schreef en het grootste deel van zijn leven in Frankrijk heeft
gewoond. Heymans doceerde aan de Gentse universiteit tot en met het academisch
jaar 1961-62. Dat jaar heb ik bij hem lessen gevolgd en ik prijs mij daar
gelukkig om. In mijn memoires ("O jerum jerum jerum..., 2006") heb ik het
volgende geschreven:
Over de
antihistaminica, toen nog een nieuwsoortige medicatie tegen allergie, leerde
hij ons dat men door er verscheidene te mengen - bijvoorbeeld vier, maar dan
elk slechts à één vierde van de normale dosis - de bijwerkingen, zijnde in hoofdzaak
slaperigheid, kon afzwakken, terwijl de gewenste werking werd versterkt. Ik
vond dat een fantasietje van een man die "zijn niveau" bereikt had.
Het was te mooi om waar te zijn en ik dacht dat het dan ook niet waar wás. Tot
ik dat principe later zelf toch eens heb toegepast en tot de conclusie kwam dat
het klopte... Alle andere medische zaken die ik geleerd heb, had ik overal elders
ook kunnen leren, maar dat trucje van Heymans met de antihistaminica heb ik
nooit elders teruggevonden.
Antihistaminica waren en zijn nog steeds hét medicament bij
uitstek bij allergieën. In mijn 38-jarige praktijk als keel-neus-oorarts heb ik
ruimschoots de gelegenheid gehad om een "antihistaminica-cocktail" te testen op
mijn talrijke hooikoortspatiënten, volgens het principe dat ik geleerd had van
professor Heymans, nobelprijswinnaar. Mijn recept zag er als volgt uit, voor
een volwassene van normale proporties:
R/ prometazine 5 mg
pheniramine 5 mg
tripelennamine 10 mg
diphenhydramine 15 mg
ephedrinehydrochloride 10 mg
prednisone
2,5 mg
pro gelula n° 1
S/ 3 daags.
Vier
antihistaminica dus, waar ik meestal ephedrine aan toevoegde, vanwege de
ontzwellende en opwekkende eigenschappen, alsook prednisone, een bijnierschorshormoon
met sterke ontstekingswerende eigenschappen. Een enkele keer werd er ook
coffeïne aan toegevoegd.
Ik
schreef de gelulen enkel voor bij allergische aandoeningen van de luchtwegen.
Nooit bij griepale toestanden, waar virussen in het spel waren, want dan waren
antihistaminica nutteloos en prednisone zelfs ten zeerste tegenaangewezen, zo
was mij geleerd. Nochtans zijn meerdere patiënten mij komen vertellen dat mijn
allergie-gelulen (die zij hadden opgespaard van tijdens hun hooikoortsperiode) uitstekend werkten bij griep.
En
als we dat recept nu eens gebruikten bij covid-19? Baat het niet, het schaadt
(misschien) niet...
Richtlijn voor risicopersoon in auto, samen met iemand
uit een ander gezin.
De corona-pandemie is bijlange niet verdwenen.
Wellicht moet het ergste nog komen. Het gaat om een virus dat via de luchtwegen
van mens op mens overgaat. De beste preventieve maatregel is het dragen van een
mondmasker en het houden van afstand tussen mensen die niet tot eenzelfde gezin
behoren. Die maatregel zou verplicht moeten worden, altijd en overal (!), hoe
ongemakkelijk en onsympathiek dit ook moge overkomen. Wie dat niet respecteert
brengt zichzelf en meer nog zijn medemens in gevaar.
Oma (die vanwege haar leeftijd tot de risicogroep
behoort) meenemen in de auto om te gaan winkelen, nu het weer mag, is misschien
zeer lovenswaardig, maar verwerpelijk als niet aan de volgende regels voldaan
wordt:
Stap
niet in een auto waarin zopas mensen gezeten hebben (vooral als het gedurende
een langere tijd is en als ze geen mondmasker gedragen hebben). Zorg ervoor dat
u in de auto op een zo groot mogelijke afstand zit van de medereiziger. Let erop
dat u en de medereiziger een mondmasker dragen in de auto. Zorg er ook voor dat
er weinig gepraat wordt in de auto, dat het praten rustig verloopt en weet dat
hoesten, niezen, luidop lachen... uit den boze zijn. Tracht de reisduur te
beperken, bv. tot een half uur.
En nog dit: die onsympathieke maatregel, beste
medereiziger, is niet tegen jou gericht, maar tegen het virus, waarvan je
weliswaar waarschijnlijk geen drager bent, maar... "waarschijnlijk" is niet "zeker" en Russische roulette, daar wagen wij ons liever niet aan!
We nemen dus de mogelijke voorzorgsmaatregelen om niet
besmet te geraken met covid-19. En hoelang zullen we dat nog moeten doen? hoor
ik u al vragen. Tot we allemaal de besmetting opgelopen hebben? Tja, dat kan
nog lang duren: we zitten nu pas aan zes of zeven procent en het ziet er naar
uit de immuniteit amper een paar maand blijft duren. Tot er een vaccin is? Maar
ook dát zal ons geen langdurende immuniteit bezorgen. Gesteld dat het er ooit
komt. Want ook met andere coronavirussen is het niet gelukt. Tot het virus er
zelf de brui aan geeft? Laten we dáár vooral op hopen. En medicatie? Ik heb een
ideetje. Dat doe ik morgen uit de doeken. Of overmorgen...
Mijn nieuwste boek (Uit het schuim van de zee, 2011) behandelt de hele Griekse mythologie in 136 verhalen (408 pag.) en 18 originele tekeningen. Het is nu reeds aan zijn derde druk toe. Het boek is te bestellen via mail (kvansteenbrugge@gmail.com). Betaling na ontvangst (18,95 euro). Bij bestellingen vóór 1 mei dienen geen verzendkosten betaald te worden.